Vraag nr. 104 van 12 februari 1996
van de heer MICHEL DOOMST Bouwvolume – Uitbreiding woonfunctie
De omzendbrief van 20 juli 1994 betreffende de toelich-ting bij het decreet van 13 juli 1994, houdende wijziging van artikel 79 van de wet van 29 maart 1962 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening en van de ste-debouw, omschrijft een aantal afwijkingsmogelijkheden van de voorzieningen en voorschriften van de gewest-plannen.
Zo wordt onder meer gesteld dat het verbouwen moge-lijk is van een bestaand vergund gebouw binnen het bestaande volume, als dat geen betrekking heeft op een volledige herbouwing. Met andere woorden: er is geen volumebeperking zolang het binnen het bestaande volume is.
Voor een aantal concrete toepassingen blijven er even-wel vragen bestaan.
Is het de bedoeling dat het woonvolume mag worden uitgebreid inzoverre het binnen het bestaande gebouw-volume blijft ?
Mag dus bijvoorbeeld de woonfunctie worden uitge-breid van één naar meerdere woningen, inzoverre dat binnen het bestaande gebouwvolume blijft ? Mag bij-voorbeeld een bestaande boerderij, die geen economi-sche landbouwactiviteit meer vervult, worden omge-bouwd binnen het bestaande volume (het gaat meestal om gebouwen die dateren van voor WO I) tot een meergezinswoning ?
Zijn er sindsdien meer concrete richtlijnen ter zake ? Indien de woonfunctie niet mag worden uitgebreid bin-nen het gebouwvolume, hoe ziet de minister dan de functie van dergelijke (grote) gebouwen ?
Antwoord
De juridische mogelijkheden die door artikel 45, § 2 worden geboden in punt a zijn vrij ruim. Een bestaand vergund gebouw kan worden verbouwd binnen het bestaande bouwvolume, voor zover het geen betrek-king heeft op volledig herbouwen.
Hieruit zou men kunnen afleiden dat een woonvolume mag worden uitgebreid inzoverre het binnen het bestaande bouwvolume blijft, en dat zelfs meerdere woningen kunnen worden gecreëerd.
Men mag echter de beperking die in één van de volgen-de levolgen-den van artikel 45, § 2 is vermeld, niet uit het oog verliezen. Dit luidt :
"De afwijking kan slechts verleend worden op voor-waarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. Dit betekent onder meer dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving niet in het gedrang brengt of verstoort." Momenteel stel ik, in samenspraak met mijn adminis-tratie, een nieuwe versie van de door het Vlaams
parle-mentslid aangehaalde omzendbrief op. De nieuwe omzendbrief is nog niet klaar. Hij zal onder andere meer informatie bevatten over hoe deze begrippen die-nen te worden gehanteerd. Toch meen ik nu reeds het volgende te kunnen meedelen.
Wanneer meerdere woongelegenheden worden gecreëerd, verhoogt dit de druk die van het gebouw op de omgeving uitgaat. Hierbij dienen we niet enkel aan het verkeersaspect te denken. Het lijkt mij dan ook logisch dat verbouwingen waarbij ruimtelijk afsplitsba-re delen ontstaan (zoals verschillende woongelegenhe-den), niet worden toegestaan.