• No results found

Vraag nr. 104van 28 februari 1996van de heer JOHAN SAUWENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 104van 28 februari 1996van de heer JOHAN SAUWENS"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 104 van 28 februari 1996

van de heer JOHAN SAUWENS

Cursussen Monumentenzorg – Recht op educatief verlof Meer en meer erkent men vanuit diverse beleidsterrei-nen het belang van de omgevingszorg, niet alleen uit oogpunt van een kwalitatieve leefomgeving, maar ook in het kader van de werkgelegenheid. Dat ook de monumenten- en landschapszorg een goede economi-sche katalysator kunnen zijn, daarvan is men zowel op bestuursniveau als in de privé-sector steeds meer en meer overtuigd.

Zowel de monumenten- als de bouwsector pleiten voor meer en betere opleidings- en bijscholingsmogelijkhe-den inzake restauratie, conservatie en renovatie. Dit heeft zelfs aanleiding gegeven tot het opstarten en ver-der uitbouwen van initiatieven als het Vlaams Centrum voor Ambacht en Restauratie (een initiatief van de niet-gouvemementele monumentensector) of het Euro-pees Centrum voor Conservatie, Restauratie en Reno-vatie (als opleidingscentrum een initiatief van de bouw-sector).

Mijn verwondering was dan ook groot toen ik vaststel-de dat, bij vaststel-de herziening van vaststel-de reglementering betreffende de toekenning van betaald educatief verlof door het federale ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, de cursussen inzake monumentenzorg, conser-vatie en restauratie van het cultureel erfgoed, niet behouden werden. Een dergelijke houding van de fede-rale overheid staat haaks op de steeds groter wordende rol en betekenis van de monumentenzorg in Vlaande-ren.

Heeft de minister reeds initiatieven ter zake genomen en heeft hij zijn federale collega van Tewerkstelling reeds voorgesteld deze cursussen opnieuw op te nemen in de lijst die recht geeft op betaald educatief verlof ? Antwoord

Het koninklijk besluit van 27 augustus 1993 heeft inder-daad een groot aantal opleidingen geschrapt uit de lijst van de opleidingen die in aanmerking komen voor betaald educatief verlof, waaronder enkele restauratie-opleidingen. Uit de informatie die ik dienaangaande heb ingewonnen blijkt evenwel dat de bouwsector zelf een aantal systemen heeft uitgewerkt waardoor voor opleidingen die tijdens de normale werkuren plaats-hebben, de opleidingskosten kunnen worden gesoli-dariseerd en de loonkosten kunnen worden vergoed. In dit verband wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst die de sociale partners op 21 december 1995 hebben afgesloten met het oog op de inschakeling van jongeren in restauratiebedrijven, waarbij voor de theoretische opleiding tijdens de werk-uren van betaald educatief verlof gebruik kan worden gemaakt.

Ook binnen de systemen van bedrijfsplannen en win-teropleidingen is het perfect mogelijk om restauratie-opleidingen te organiseren voor werknemers uit deze sector.

Het is dus van belang dat de Vlaamse opleidingsinstan-ties ten volle de mogelijkheden van deze systemen benutten. Het Vlaams Centrum voor Ambacht en Res-tauratie (VCAR) werd mede door de Vlaamse regering opgericht om op dit vlak vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Heeft de minister een initiatief genomen om de jacht op de smient te schrappen uit het besluit betreffende de jacht voor de periode van 1 juli 1998 tot 30 juni 2003, aangezien

De stu- die van februari 1998 uitgevoerd door VITO, waar- naar de Vlaamse volksvertegenwoordiger verwijst, werd mee opgenomen in het onderzoek over de aanpassingen van

Daarbij moet wel opgemerkt worden dat de cij- fers voor verschillende landen niet eenduidig onderling vergelijkbaar zijn als gevolg van de verschillen inzake onder andere de

Ofwel worden deze ge- bruikt voor de uitvoering van decretaal geregelde aangelegenheden (bv. subsidies aan verenigingen en instellingen), ofwel wordt door de betrokken minister

Overgehevelde federale ambtenaren – Loopbaan In uitvoering van het Sint-Michielsakkoord werden in 1994 een aantal ambtenaren van het federaal Ministerie van Landbouw

Het hoofdgebruik richt zich vooral op de volgende sport-en vrijetijdsactiviteiten : voetbal : 4.386 terreinen tennis : 2.206 terreinen volleybal : 1.585 terreinen basketbal :

In artikel 10 en 11 van het decreet van 5 april 1995 houdende de erkenning en subsidiëring van de ge- meentelijke sportdiensten, de provinciale sport- diensten en de sportdienst

Kan de minister aan de hand van het bijgevoegde model meedelen wat een leerling die de studierich- ting Topsport tijdens het schooljaar 2002-2 0 0 3 volgt, betaalt aan