• No results found

Vraag nr. 21 van 27 juni 2003 van de heer JOHAN SAUWENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 21 van 27 juni 2003 van de heer JOHAN SAUWENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 21 van 27 juni 2003

van de heer JOHAN SAUWENS

Gemeentelijke sportdiensten – Berekening aanvul-lende subsidie

Het decreet van 5 april 1995 bepaalt de voorwaar-den voor erkenning en subsidiëring van de ge-meentelijke sportdiensten. Zo wordt de aanvullen-de subsidie berekend op basis van aanvullen-de bij aanvullen-de erken-de sportdienst werkzame sportfunctionarissen vol-gens de categorie waarin de gemeentelijke sport-dienst wordt ingedeeld.

Kan de minister meedelen of bij de berekening van de subsidie rekening gehouden wordt met de afwe-zigheid wegens ziekte van de sportfunctionaris ? Zo ja, op basis van welk reglement geschiedt deze verrekening ?

Antwoord

In artikel 10 en 11 van het decreet van 5 april 1995 houdende de erkenning en subsidiëring van de ge-meentelijke sportdiensten, de provinciale sport-diensten en de sportdienst van de Vlaamse Ge-meenschapscommissie worden de specifieke voor-waarden vastgelegd waaraan de gemeenten, d e provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommis-sie moeten voldoen om gesubsidieerd te kunnen worden.

Artikel 10 § 1 van het decreet van 5 april 1995 stelt dat :

"§1 Om in aanmerking te komen voor subsidiëring moeten :

– de gemeenten van categorie A tenminste twee door houders van het diploma van licentiaat in de lichamelijke opvoeding ingevulde voltijdse formatieplaatsen hebben ;

– de gemeenten van categorie B tenminste één door een houder van het diploma van licentiaat in de lichamelijke opvoeding ingevulde voltijdse formatieplaats hebben ;

– de gemeenten van categorie C tenminste één door een houder van het diploma van geaggre-geerde voor het lager secundair onderwijs in de lichamelijke opvoeding ingevulde voltijdse for-matieplaats hebben ...".

Op basis van dit artikel moeten de gemeenten, d e provincies en de Vlaamse Gemeenschapscommis-sie één of twee voltijdse formatieplaats(en) hebben

en deze laten invullen door personen die beant-woorden aan de decretale subsidievoorwaarden in-zake diploma's, betalingsniveau en verplichte bij-scholing.

Artikel 11 § 1 van het decreet stelt dat :

" De totale subsidie bestaat voor elke erkende ge-meentelijke sportdienst uit een basissubsidie en een aanvullende subsidie die als volgt wordt bere-kend :

1° de basissubsidie : één vierde van het begrotings-krediet dat de Vlaamse Gemeenschap uittrekt voor de uitvoering van dit decreet a rato van het inwo-nersaantal van de gesubsidieerde gemeente ; 2° de aanvullende subsidie : drie vierde van het be-grotingskrediet dat de Vlaamse Gemeenschap uit-trekt voor de uitvoering van dit decreet, verdeeld a rato van de in erkende sportdiensten werkzame sportfunctionarissen die voldoen aan de in dit de-creet gestelde voorwaarden, hierbij wordt rekening gehouden met de volgende maxima : ...".

Op basis van dit artikel wordt aan de gemeenten slechts een subsidie toegekend wanneer zij be-schikken over werkzame sportfunctionarissen die aan alle gestelde voorwaarden voldoen.

Indien een sportfunctionaris tijdelijk afwezig is (bv. bij ziekte), kan de formatieplaats wel nog ingevuld zijn maar de sportfunctionaris is op dat moment niet meer werkzaam. Bijgevolg wordt bij elke lang-durige afwezigheid van meer dan één maand zon-der vervanging, de aanvullende subsidie a rato van de totale afwezigheid geregulariseerd. Indien door de afwezigheid van een sportfunctionaris de sport-dienst niet meer voldoet aan de subsidievoorwaar-d e n , worsubsidievoorwaar-dt ook subsidievoorwaar-de aanvullensubsidievoorwaar-de subsisubsidievoorwaar-die voor subsidievoorwaar-de andere sportfunctionarissen a rato van de afwezig-heidsperiode geregulariseerd. De basissubsidie blijft wel volledig behouden.

Indien de sportfunctionaris echter gedurende een volledig jaar afwezig blijft, niet vervangen wordt en de gemeentelijke sportdienst daardoor gedurende het hele jaar de in het decreet en het uitvoerings-besluit vermelde opdrachten en activiteiten niet meer kan uitvoeren en daardoor niet meer beant-woordt aan de minimale subsidievoorwaarden, d a n wordt de gemeentelijke sportdienst niet meer ge-subsidieerd (basis- en aanvullende subsidie) tot op het ogenblik dat hij opnieuw beantwoordt aan alle subsidievoorwaarden.

(2)

zodra het Bloso op de hoogte is van de langdurige afwezigheid van een sportfunctionaris. De gemeen-ten worden bij melding van afwezigheid onmiddel-lijk op de hoogte gebracht van de vervangings-plicht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook voor woon-werkverkeer en voor woon- schoolverkeer wordt de belbus wel eens ingescha- k e l d , maar dit zijn – in tegenstelling tot winkelen en bezoek – niet

In 2002 werd een nieuwe vordering op het Vlaams Gewest geboekt "wegens aangelegde voorziening pensioenfonds en brugpensioenen" ten belope van 21,6 miljoen

Samenvattend kan worden gesteld dat tussen de in- vesteringsplannen van enerzijds de ontwerpbe- heersovereenkomst en anderzijds het Pegasusplan in totaal een bedrag van 68,26

Aangezien de gronden waarop deze ijshal is gebouwd, door de gemeen- te Liedekerke voor een periode van 99 jaar aan het Bloso in erfpacht werden gegeven, d i e n d e bovendien bij

MINA : Milieu en Natuur ; VIF : Vlaams Infrastructuurfonds ; KMSKA : Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwer- pen ; UP : Uitvoeringsprogramma ; DIV : Dienst Investeren

In de resolutie van het Vlaams Parlement be- treffende de krachtlijnen voor een strategisch plan voor de sport die op 10 juli 1997 unaniem werd g o e d g e k e u r d

[r]

Het verschil in 2002 tussen de gebudgetteerde do- taties voor de Vlaamse openbare instellingen en de echt gestorte dotaties was 301.760,99