• No results found

Vraag nr. 165 van 22 mei 1996 van de heer MICHEL DOOMST

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 165 van 22 mei 1996 van de heer MICHEL DOOMST"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 165 van 22 mei 1996

van de heer MICHEL DOOMST

Onderwijzend personeel – Mededeling vaste benoe-ming

Artikel 31, § 4 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsle-den van het gesubsidieerd onderwijs stelt dat elke benoeming schriftelijk moet worden vastgelegd. Bij gebrek hieraan wordt het personeelslid geacht vast benoemd te zijn voor het ambt, voor de opdracht en in de betrekking die hij/zij werkelijk uitoefent.

De laatste zin van deze bepaling stelt overduidelijk dat het betrokken personeelslid geacht wordt vast benoemd te zijn. Hoe kan een personeelslid, in het hierboven gestelde geval, de voordelen verbonden aan zijn benoeming verkrijgen, indien de inrichtende macht weigert de documenten aan het departement door te sturen ?

Welke regelingen zijn er ter zake ? Antwoord

De vaste benoeming van een personeelslid is een han-deling van de inrichtende macht die de werkgever is. Deze handeling vindt voor de wervingsambten haar grondslag in artikel 31 van het beoogde decreet, inzon-derheid § 1 (voorwaarden) en de §§ 2 en 3 (op te stel-len document respectievelijk gesubsidieerd vrij onder-wijs en gesubsidieerd officieel onderonder-wijs). Artikel 31, § 4 (ontstentenis document) sluit klaarblijkelijk nauw aan bij voormelde bepalingen en beoogt dan ook een rege-ling tussen de inrichtende macht en het personeelslid-werknemer bij deze inrichtende macht.

Luidens artikel 31, § 8, bepaalt de Vlaamse regering de regels volgens welke de vaste benoeming wordt meege-deeld aan het departement Onderwijs opdat de benoe-ming uitwerking zou hebben ten aanzien van de over-heid. Indien de bij het besluit van de Vlaamse regering van 25 januari 1995 betreffende de mededeling van de vaste benoeming aan het departement Onderwijs vast-gestelde werkwijze niet wordt gevolgd door de inrich-tende macht, dan kan de vaste benoeming geen uitwer-king hebben ten aanzien van de overheid.

Totnogtoe zijn mij geen problemen bekend met het door de Vlaamse volksvertegenwoordiger geviseerde artikel 31, § 4 van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsle-den van het gesubsidieerd onderwijs.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Is het dan niet zo dat een inrichtende macht ook ver- plicht is alle door een bepaald personeelslid gepresteer- de lesuren te vermelden op zijn document PERS 2, dus ook de

De tot opsluiting of hechtenis veroordeelden kunnen door het Hof van Assisen voor hun leven of voor 10 tot 20 jaar geheel of ten dele ontzet worden van de in artikel 31 van

Wat gebeurt er met een personeelslid dat tijdens zijn aanstelling wordt veroordeeld en wiens getuigschrift bij opvraging niet meer blanco blijkt te zijn.. Wordt er ter zake

Zo neen, zijn er dan reeds maatregelen uitgewerkt om voor de vrouwelijke leden van het onderwijzend perso- neel het borstvoedingsverlof ook in aanmerking te laten komen voor

De Raad van State heeft in zijn advies over het ont- werp van besluit van de Vlaamse regering betreffende de mededeling van de vaste benoeming aan het depar- tement

Luidens artikel 10, § 8 van het besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 13 september 1989 betreffende de organisatie, de coördinatie en de financiering van de

Onderwijzend personeel – Betaald educatief verlof Artikel 108, § 3 van de herstelwet van 22 januari 1995 houdende sociale bepalingen, stelt dat de afdeling 6 "Toekenning

Blijkbaar hebben de projecten betrekking op fundamenteel onderzoek of industriële projecten inzake TV- of radioprogramma's op verzoek, telewer- ken, eductainment,