Vraag nr. 249
van 23 augustus 2001
van de heer FRANCIS VERMEIREN NV Carcoke – Sanering – Bestemming
Het cokesbedrijf Carcoke, met zetels in de drie ge-w e s t e n , is sedert 1993 in vereffening. De vestigings-plaatsen in Zeebrugge, N e d e r-o v e r-H e e m b e e k (Brussel) en Tertre liggen er thans verlaten bij, nadat er gedurende ruim een eeuw een economi-sche activiteit werd ontplooid. Daardoor werd de ondergrond danig vervuild. Een nieuwe bestem-ming voor die terreinen is dan ook slechts mogelijk na een grondige sanering, waarmee zeker vele hon-derden miljoenen zijn gemoeid.
Om deze sanering te realiseren, is een akkoord nodig tussen de drie gewesten, teneinde de terrei-nen van deze vestigingsplaatsen te verwerven en er een nieuwe bestemming aan te geven.
Een eerste voorstel terzake van het Brussels Ge-west is naar verluidt enkele maanden geleden door het Vlaams Gewest afgewezen.
1. In welk stadium bevindt zich momenteel het vereffeningsdossier ?
Werd reeds een verdeelsleutel vastgelegd tussen de drie gewesten voor de toewijzing van de activa van de vereffening van Carcoke ?
Een eerste voorstel is naar verluidt afgewezen door het Vlaams Gewest.
Wat zijn de redenen voor deze afwijzing ? 2. Hoe wordt de sanering van de in het V l a a m s e
gewest gelegen industrieterreinen van Carcoke gefinancierd ?
Heeft men reeds een idee van de hiervoor ver-eiste bedragen ?
3. Werden reeds voorstellen geformuleerd voor de toekomstige bestemming van de terreinen in Zeebrugge ?
Antwoord
1. In het kader van de vereffening van Carcoke NV werd door meester Mersch, in zijn bevoegd-heid van vereffenaar, gewezen op de resterende middelen voor de ontmanteling en sanering van de drie sites gelegen in Zeebrugge, Brussel en Tertre.
Met betrekking tot de verdeling van de reste-rende middelen en de verdere procedure wer-den op initiatief van de Openbare A f v a l s t o f f e n-maatschappij voor het Vlaams Gewest (OVA M ) en nadien van mijn kabinet meerdere vergade-ringen tussen de drie gewesten georganiseerd. In deze vergaderingen werd door het V l a a m s Gewest een voorstel tot een gelijkmatige verde-ling van de middelen naar voren geschoven, o n-geacht de vermoedelijke kosten voor het be-schikbaar maken van de verschillende terrei-n e terrei-n . Er werd steeds hetzelfde voorstel vaterrei-n het Vlaams en Waals Gewest aan het Brussels Ge-west voorgelegd. Het terrein van Marly zou ei-gendom worden van het Brussels Gewest voor een vastgelegd bedrag dat de meerwaarde van het terrein ten opzichte van de andere gewesten c o m p e n s e e r t . De liquide middelen zouden ver-volgens evenredig verdeeld worden tussen het Vlaams en het Waals Gewest, rekening houden-de met houden-de waarhouden-de van houden-de respectieve terreinen in de twee gewesten. Dit voorstel werd telkens aan andere vertegenwoordigers van het Brus-sels Gewest voorgelegd (kabinetten van de mi-nisters Gosuin, Chabert en Draps).
ver-stuurd aan mijn kabinet met hun mening in voormeld dossier. Zij wensten de recuperatie van het Marly-terrein en daarbovenop een bil-lijke verdeling van de netto vlottende activa. De verdere onderhandelingen tussen de drie ge-westen werden hierop door mijn kabinet stop-gezet midden februari 2001, zodat het dossier verder kon worden afgehandeld zoals de andere dossiers in Vlaanderen.
Naar aanleiding hiervan werd aan de vereffe-naar meegedeeld dat de besprekingen tussen de drie gewesten stopgezet werden. Ve r v o l g e n s werden door de vereffenaar zelf de nodige stap-pen gedaan. Op 11 april 2001 werd met de ver-effenaar en het Vlaams Gewest opnieuw samen-g e z e t e n , waarbij het vroesamen-gere voorstel nosamen-gmaals geformuleerd werd. Op 12 juli 2001 meldde de heer Mersch aan de verschillende gewesten vol-gend voorstel tot verdeling : de terreinen wor-den aan de respectieve gewesten voor een sym-bolische frank overgelaten en de liquide midde-len worden verdeeld tussen het Waals en het Vlaams Gewest. Dit komt neer op een eerder door Vlaanderen gedaan voorstel. Nu kan Brus-sel zich er wel in terugvinden. De drie gewesten zijn het dan ook eens over deze principes. 2. Met betrekking tot de financiering van de
sane-ring kan er nog geen eenduidigheid geboden w o r d e n . Tevens dient erop gewezen te worden dat er tot op heden geen conform verklaard bo-demsaneringsproject voorhanden is. In eerste instantie dient een aangepast bodemsanerings-project aan de OVAM overgezonden te worden. Bijgevolg kan geen uitsluitsel gegeven worden over de saneringskosten, aangezien de specifie-ke saneringstechniek noch de terugsaneerwaar-den vastliggen.
Ik heb ondertussen aan de OVAM de opdracht gegeven om na te gaan of er tot ambtshalve op-treden kan worden overgegaan.
3. De huidige bestemming is industriegebied en deze zal hoogstwaarschijnlijk niet veranderd w o r d e n . Afhankelijk van de doorgevoerde sane-r i n g, zullen mogelijk wel enkele bepesane-rkingen op het gebruik van de gronden worden gelegd. In het regeerakkoord is bepaald dat voor iedere Vlaamse zeehaven een strategisch plan zou worden opgesteld. Voor de zeehaven van Zee-brugge is hiervoor begin 2001 een plannings- en besluitvormingsproces opgestart op initiatief van minister Stevaert. Het strategisch plan
tracht op een geïntegreerde wijze een aantal be-leidslijnen uit te stippelen voor de ontwikkelin-gen van de zeehaven van Zeebrugge op korte, middellange en lange termijn. Een thema dat binnen dit proces mogelijk geagendeerd kan w o r d e n , is het (opnieuw) aanwenden van verla-ten terreinen, zoals de Carcoke-site, in het zee-havengebied.
