Vraag nr. 153 van 19 april 2001
van de heer FRANCIS VERMEIREN Heffing afvalwater – Stand van zaken
In een recente brochure uitgegeven door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) wordt nade-re uitleg verschaft over de wijze waarop de heffing op afvalwater wordt berekend.
Ook gezinnen die niet op de waterleiding zijn aan-gesloten maar door eigen waterwinning in hun be-hoeften voorzien, worden belast. Zij worden veron-dersteld de Vlaamse Milieumaatschappij hiervan in kennis te stellen en worden forfaitair per gezinslid belast.
1. Hoeveel gezinnen hebben bij de VMM gemeld dat zij over een eigen waterwinning beschikken ? Wat is het bedrag van de waterheffing dat zij in 1999 en 2000 hebben betaald ?
2. Hoeveel aangiften van landbouwers die grond-water gebruiken voor irrigatie, werden ontvan-gen door de VMM ?
Wat is het bedrag van de heffing dat hiervoor in 1999 en 2000 werd aangerekend ?
3. Hoeveel bedroeg het globale waterverbruik door particulieren, bedrijven en dergelijke waarvan door de Vlaamse waterdistributiemaat-schappijen aangifte werd gedaan bij de V l a a m s e Milieumaatschappij ?
Wat was het totaal van de heffingen dat hier-voor werd opgelegd aan de diverse categorieën van verbruikers ?
Welk percentage hiervan werd effectief geïnd ?
Antwoord
1. Overeenkomstig artikel 35octies, § 2 van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging, z i j n de personen die in het jaar voorafgaand aan het heffingsjaar een eigen waterwinning in gebruik n e m e n , verplicht dit binnen twee maanden te melden aan de V M M . De VMM berekent over-eenkomstig artikel 35quater, § 1, 2° en 3° de mi-lieuheffing op de waterverontreiniging.
Slechts enkele honderden heffingplichtigen vol-deden aan hun verplichtingen terzake.
In voorbereiding van de milieuheffing 1997 heeft de VMM op basis van het stand van het Rijksregister en het adressenbe-stand van de abonnees van de watermaatschap-pijen (heffing 1996) de heffingplichtigen geïden-tificeerd waarvan werd vermoed dat zij over een eigen waterwinning beschikten.
Voornoemd onderzoek heeft ertoe geleid dat de VMM sinds 1997 bij ruim 84.000 heffingplichti-gen de heffing op de waterverontreiniging bere-kend op basis van een eigen waterwinning ves-tigt.
Onderstaande tabel heeft een overzicht van het ingekohierde en het betaalde bedrag van de kleinverbruikersheffing op de waterverontreini-ging.
Heffingsjaar Ingekohierd (fr.) Aantal Onwaarde (fr.) Betaald (fr.) Saldo (fr.)
1999 166.071.813 88.678 6.169.889 157.457.797 1.347
2000 160.558.516 84.885 9.831.200 140.794.323 17.703
2. Het gebruik van grondwater door landbouwers voor irrigatie behoort tot de activiteit "land- en tuinbouw : andere dan veehouderijen".
Voor deze activiteit heeft de VMM voor het heffingsjaar 1999 in het totaal 4.605 aangiften o n t v a n g e n . Ongeveer 35 % hiervan heeft betrek-king op grondwater. Zij vertegenwoordigen een heffingsbedrag van 4 miljoen frank. Let wel, h e t
heffingsbedrag wordt op het totale waterver-bruik berekend. Het aandeel van het grondwater in dit totaal waterverbruik bedraagt 70 %.
vast-g e s t e l d . Ook hier werd de heffinvast-g op het totale waterverbruik berekend. Het aandeel van het grondwater in dit totaal waterverbruik bedraagt 75 %.
3. Het globale drinkwaterverbruik dat door de drinkwatermaatschappijen aan de VMM werd a a n g e g e v e n , bedroeg 318.720.856 m3voor het
heffingsjaar 2000 en 325.506.574 m3 voor het
heffingsjaar 2001.
Heffingen kleinverbruikers
Het totaal van de heffingen dat werd opgelegd aan de kleinverbruikers varieert van jaar tot j a a r. Het laagste bedrag werd opgelegd in '93 (2.483.777.743 frank), het hoogste in '98 (6.726.816.186 frank). Daarvan werd telkens om en bij de 99,5 % effectief geïnd, met uitzonde-ring van de laatste jaren, waarvoor nog achter-stallige betalingen worden verwacht. Een over-zicht van de ingekohierde en de geïnde bedra-gen van de heffingsjaren 1991 tot en met 2000, met een toestand op 31 maart 2001, is bijge-voegd (bijlage 1).
Heffingen grootverbruikers
Grootverbruikers (dit zijn voornamelijk bedrij-ven en landbouwers) zijn verplicht om jaarlijks een aangifte in te dienen bij de V M M . Via deze aangifte wordt onder andere het leidingwater-verbruik opgevraagd. Bij het nazicht van de aangiften op volledigheid en juistheid verifieert de VMM het opgegeven leidingwaterverbruik aan de hand van de door de drinkwatermaat-schappijen geleverde gegevens.
Ongeveer 22.500 grootverbruikers beschikken over leidingwater. Zij verbruiker 140 miljoen m3
leidingwater per jaar en leveren een heffingsbij-drage van 3,5 miljoen frank. Let wel, h e t heffingsbedrag wordt ofwel op het totale water-v e r b r u i k , ofwel op basis water-van meet- en bemon-steringsgegevens van het geloosde afvalwater b e r e k e n d . Het leidingwaterverbruik vertegen-woordigt ongeveer 35 % van het totale water-verbruik van de betrokken bedrijven, het koel-waterverbruik buiten beschouwing gelaten. Worden alle bedrijven alsook het koelwater in rekening gebracht, dan maakt het leidingwater-verbruik ongeveer 3 % van het totale waterver-bruik uit.
Het totaal van de heffingen die werden opge-legd aan de grootverbruikers varieert tussen 2.033.374.038 frank in '93 en 4.023.817.017 frank
in '96. Daarvan werd telkens om en bij de 97 % effectief geïnd, met uitzondering van de laatste j a r e n , waarvoor nog achterstallige betalingen worden verwacht. Een overzicht van de ingeko-hierde en de geïnde bedragen van de heffingsja-ren 1991 tot en met 2000, met een toestand op 31 maart 2001, is bijgevoegd (bijlage 2).