• No results found

Vraag nr. 108 van 8 maart 2001 van de heer FRANCIS VERMEIREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 108 van 8 maart 2001 van de heer FRANCIS VERMEIREN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 108 van 8 maart 2001

van de heer FRANCIS VERMEIREN Landbouw – Teeltkeuze en bodemverlies

Het blijkt dat de teelt van sommige gewassen aan-leiding geeft tot het verschralen van de bovenste humuslaag in de velden. Vooral bij het oogsten van bieten en cichorei zou de hoeveelheid aarde die van de akkers verdwijnt zeer aanzienlijk zijn. Dit wordt door deskundigen toegeschreven aan het gebrek aan afwisseling bij de gewonnen gewassen, wat leidt tot een vorm van monocultuur, met ern-stige gevolgen voor het natuurlijk milieu.

Werd aan dit verschijnsel reeds aandacht besteed door deskundigen van het departement van de mi-nister ?

Worden maatregelen genomen om de verdere ver-wering van de bodem een halt toe te roepen, t e n-einde de humuslaag te vrijwaren en te beschermen ?

Antwoord

1. Het verschijnsel van bodemverlies bij het oog-sten van wortelgewassen is een bekend feno-meen en wordt geschat op 8 à 12 ton per hecta-re per oogst, op basis van gegevens van cichohecta-rei en bieten uit Brabant en We s t - V l a a n d e r e n (Poesen et al., 2001).

Rekening houdende met de gangbare gewasro-taties in de akkerbouw komt dit neer op een ge-middeld verlies van + 2 ton per hectare jaar voor cichorei (met een cyclus van 1 op 5) en + 3 ton per hectare voor bieten (met een cyclus van 1 op 3 à 4 jaar). In de literatuur vindt men cij-fers tot 5 ton per hectare per jaar.

In vergelijking met andere bodemerosieproces-s e n , namelijk watererobodemerosieproces-sie en bewerkingbodemerosieproces-serobodemerosieproces-sie, zijn dit inderdaad niet te verwaarlozen cijfers, die 11 tot 20 % van het totale bodemverlies uit-maken.

2. Er kan echter niet worden gesproken van een verband met "monocultuur" zoals aangegeven in de vraag van de Vlaamse volksvertegenwoor-d i g e r, aangezien volksvertegenwoor-deze gewassen steevolksvertegenwoor-ds in een gewasrotatie worden geteeld. Suikerbieten wor-den gewoonlijk na granen of aardappelen ver-bouwd in een minimaal driejaarlijkse rotatie. Voor de cichoreiteelt is er zelfs een vijf- tot ze-venjarige rotatie. Monocultuur is hier niet mo-g e l i j k , aanmo-gezien bieten zeer mo-gevoelimo-g zijn voor a a l t j e s, waarvan de druk vooral door gewasrota-tie wordt tegengegaan.

Het bodemverlies bij het oogsten van wortelge-wassen is een rechtstreeks gevolg van de oogst-t e c h n i e k , maar hangoogst-t ook soogst-terk af van heoogst-t demvochtgehalte op het oogsttijdstip en de bo-demtextuur en -structuur. Oogsten in natte om-standigheden leidt steeds tot een verhoogde ex-port van grond van het veld. Het bodemverlies is ook groter naarmate de textuur van de bodem zwaarder is (hoger kleigehalte) en de bodem een minder goede (kruimel)structuur h e e f t , doordat de grond sterker aan de wortel blijft kleven.

Het is dus mogelijk op deze factoren in te spe-len door te oogsten in droge omstandigheden en de bodemstructuur te optimaliseren door het in-werken van organisch materiaal, bekalken (op-timale pH), enzovoort (pH : zuurtegraad – r e d . ) . Een goede bodemstructuur zal ook de vorming van rechte wortels zonder vertakkin-gen bevorderen, wat eveneens leidt tot geringe-re hoeveelheden grond die aan de wortel blijft k l e v e n . De textuur van een bodem is echter een natuurlijk gegeven dat men niet kan beïnvloe-den en bieten worbeïnvloe-den, gezien de gewasvereis-t e n , voornamelijk in veeleer zware gronden (klei, leem, zandleem) geteeld.

(2)

Onderstaande grafiek toont de evolutie van de grondtarra voor suikerbieten in de laatste decennia.

Volgende elementen zorgen onder meer voor de daling in grondtarra :

– door een verhoogde productiviteit van de teelt wordt de productie gerealiseerd op een kleinere oppervlakte, waardoor ook de totale grondtarra vermindert ;

– door een selectie op gladdere bieten vermin-dert eveneens de grondtarra ;

– door het opstellen van een "code goede rooi-en laadpraktijkrooi-en", erooi-en lastrooi-enboek voor het oogsten van bieten waarin alle aandachtspun-ten worden opgesomd voor tarraminimalisa-tie ;

– door de organisatie van vormingsdagen voor de loonwerkers worden deze aandachtspun-ten naar de praktijk overgedragen ;

– 8 5 % van de loonondernemers (die zorgen voor de oogst van 85 % van het areaal) heb-ben een kwaliteits- en milieucharter onderte-kend ;

– door het gebruik van bijvoorbeeld axiaalrol-len in de kleigronden wordt de grondtarra ge-reduceerd met 20 % ten opzichte van de tra-ditionele rooiwijze ;

– in het kader van het Interregprogramma voor het Benelux Middengebied is een heel thema gewijd aan de tarrareductie in de suikerbie-tenteelt.

3. Onderzoek en voorlichting

Om de duurzaamheid van de suikerbieten- en ci-choreiproductie te verzekeren, werken verschil-lende centra reeds geruime tijd aan de optimali-satie en de milieuvriendelijkheid van de teelt door middel van onderzoek en voorlichting. Ook de overheid (zowel de federale als de Vlaamse) speelt hierin een belangrijke rol door cofinanciering van bepaalde onderzoeks- en voorlichtingsprogramma's en door sensibilise-ringsactiviteiten, waaronder :

– de verspreiding van de code goede landbouw-praktijken nutriënten (administratie Land- en Tuinbouw) ;

– de verspreiding van de code goede landbouw-praktijken pesticides (administratie Land- en Tuinbouw);

– demonstratieprojecten "duurzame bemesting in de suikerbietenteelt" ;

– stimuleren van groenbedekking (ALT- m a a t-regel uit plan voor plattelandsontwikkeling). (ALT : administratie Land- en Tuinbouw – red.) Onder andere volgende instanties zijn nauw be-trokken bij het onderzoek en de voorlichting : – de suikerindustrie en haar landbouwkundige

(3)

– het KBIVB (Koninklijk Belgisch Instituut voor de Verbetering van de Biet) ;

– de verenigingen van bietenplanters en cicho-reiplanters ;

– de praktijkcentra en de universiteiten ; – de Bodemkundige Dienst van België ; – het federale Ministerie van Landbouw,

dienst Ontwikkeling ;

– De Vlaamse Gemeenschap, afdeling Land-en Tuinbouwvorming ;

– IIRB (Institut International de Recherches Betteravières) ;

– de administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer, afdeling Land.

Het gros van de voorlichting in de teelt van sui-kerbieten en cichorei wordt gecoördineerd van-uit het LCBC-Landbouwcentrum Bieten-Cicho-r e i . Al de betBieten-Cicho-rokken instanties zijn hieBieten-Cicho-rin veBieten-Cicho-rte- verte-g e n w o o r d i verte-g d . Op deze wijze worden de inspan-ningen naar voorlichting en demonstratie maxi-maal ingezet en op elkaar afgestemd.

Bij de voorlichting komen onder andere volgen-de elementen aan bod :

– verbetering van de mechanisatie, r e d u c t i e van de grondtarra, opstellen van een code van goede rooipraktijken ;

– milieuvriendelijke teelt door optimalisatie van de bemesting en de plantenbescherming (betere middelen, w a a r s c h u w i n g s n e t w e r k e n en waarschuwingssystemen) ;

– demonstratieplatforms en demonstratieveld-bezoeken.

De individuele partners nemen hiernaast nog eigen initiatieven rond diverse thema's.

– De verwerkende industrie werkt nauw samen met de landbouwer om optimale pro-ductievoorwaarden te creëren. H i e r v o o r gaan landbouwdeskundigen het terrein op om de landbouwer te adviseren.

– Het KBIVB is een onderzoeksinstelling die instaat voor de ontwikkeling en de verbete-ring van de teelt van suikerbieten. H i e r b i j

komen aspecten als duurzaamheid en milieu-vriendelijke teelt duidelijk aan bod. Alle sui-kerbietentelers krijgen maandelijks een vak-tijdschrift "De Bietenplanter", waarin actu-aliteiten en onderzoeksresultaten worden u i t e e n g e z e t . Tweemaal per jaar verschijnen hierin technische bijlagen van het LCBC, d i e specifieke technische tips geven voor een mi-lieuvriendelijke en duurzame teelt van sui-kerbieten.

– De Bodemkundige Dienst van België werkte een "Praktijkgids bemesting suikerbieten" uit in het kader van een 5 b-project (5b Meetjesland en 5b Westhoek-Middenkust). 4. Demonstratieprojecten

De administratie Land- en Tuinbouw heeft een aantal demoprojecten op land- en tuinbouwbe-d r i j v e n , tuinbouwbe-die helpen een aantal knooppuntpro-blemen in het traject naar een duurzame land-bouw te ontwarren.

Onderstaand project van het Provinciaal Cen-trum voor Landbouw en Milieu (Proclam) be-handelt het knooppunt erosiebestrijding en bo-demverbetering via de demonstratie van teelt-technische maatregelen ter beperking van bode-merosie en nutriëntenverlies in West- en Oost-Vlaanderen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoeveel bedroeg het globale waterverbruik door particulieren, bedrijven en dergelijke waarvan door de Vlaamse waterdistributiemaat- schappijen aangifte werd gedaan bij de V l a

Minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Buiten- lands Beleid en Europese Aangelegenheden

De Vlaamse Vervoermaatschappij organiseerde een eerste, b e p e r k t e, kwalitatieve enquête over de 65-pluskaart in juli 2000, op een ogenblik dat nog niet alle Vlaamse

Op de eerstvolgende samenkomst van het coördinatiecomité tussen het Vlaams Gewest en Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen de wer- ken aan het waterzuiveringsstation van Neder- o v

Op het goedgekeurde programma van de admi- nistratie Wegen en Verkeer (afdeling Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant) is dit jaar een krediet van 50 miljoen frank ingeschreven voor de

Reeds bestaande instrumenten waar het aspect kan worden ondergebracht, zijn de code van goede landbouwpraktijken (hier wordt de aan- dacht gevestigd op het beheer van

Werden reeds administratieve boetes vastgelegd indien de ontmanteling van voertuigen die nor- maal uit circulatie zouden moeten worden ge- n o m e n , wordt toevertrouwd

Bij de start van het systeem is het van belang door middel van handhaving een sterk signaal naar de sector te geven dat vanaf heden alle voertuigen finaal terecht moe- ten komen