Vraag nr. 173 van 12 april 2001
van de heer FRANCIS VERMEIREN Windwerkgroep – Stand van zaken
De omzendbrief EME/2000.01 van 17 juli 2000 m . b. t . het afwegingskader en de randvoorwaarden voor de inplanting van windturbines, verschenen in het Belgisch Staatsblad van 1 september 2000 (edi-tie l), bevat heel wat richtlijnen over de aanleg van windparken.
Tevens werd een "windwerkgroep" opgericht voor het verstrekken van adviezen aangaande concrete projecten.
1. Heeft deze windwerkgroep reeds concreet ge-stalte gekregen ? Met andere woorden, w e r d e n de leden ervan reeds aangewezen ? Wie verte-genwoordigen zij ?
Werden aan deze werkgroep reeds bepaalde projecten voorgelegd ?
2. Kan deze windwerkgroep ook eigen ontwerpen ontwikkelen ?
3. Kan deze werkgroep ook adviezen verstrekken aangaande andere alternatieve energiebronnen en de manier waarop deze eventueel kunnen worden aangewend ?
4. Wordt de windwerkgroep ook ingeschakeld bij de informatieverstrekking aan een ruimer pu-bliek – meer bepaald kandidaat-bouwers – in-zake de door de Vlaamse overheid ter beschik-king gestelde subsidiëring bij het aanwenden door particulieren van alternatieve energie-bronnen (bv. z o n n e p a l e n , z o n n e b o i l e r s, e n z . ) ,o f wordt dit toevertrouwd aan andere diensten ? 5. Tijdens Batibouw in de Heizelpaleizen konden
de bezoekers reeds kennismaken met een aan-tal mogelijkheden geboden door producenten van installaties voor alternatieve energie. Wordt door voormelde windwerkgroep dan ook de doeltreffendheid ervan gecontroleerd, z o d a t de gebruikers de zekerheid kan worden gege-ven dat hun investeringen een werkelijke bij-drage leveren voor het behalen van de doelstel-lingen van de Vlaamse regering inzake energie-besparing en inzake de productie van milieu-vriendelijke energie op kleinschalig niveau met het oog op 3 % hernieuwbare energie ?
Antwoord
1. De interdepartementale windwerkgroep is als volgt samengesteld :
– 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse minis-ter bevoegd voor Energie (voorzitminis-terschap en secretariaat)
– 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse minis-ter bevoegd voor Ruimtelijke Ordening – 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse
minis-ter bevoegd voor Landschappen
– 1 vertegenwoordiger van de Vlaamse minis-ter bevoegd voor Leefmilieu
– 2 vertegenwoordigers van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Mo-numenten en Landschappen
– 2 vertegenwoordigers van de administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer – 1 vertegenwoordiger van de administratie
E c o n o m i e, afdeling Natuurlijke Rijkdom-men en Energie
– 1 vertegenwoordiger van het Instituut voor Natuurbehoud
– 1 vertegenwoordiger van de Organisatie Duurzame Energie Vlaanderen (ODE) – eventueel externe deskundigen waarop de
werkgroep steeds een beroep kan doen. De werkgroep kreeg tot dusver twee concrete a d v i e s a a n v r a g e n . Het project in Gistel, een ini-tiatief van NV Schorrewind bestaande uit zes w i n d t u r b i n e s, werd overwegend positief geadvi-s e e r d . Hoewel de betrokken locatie niet in een vogel- of habitatrichtlijngebied gelegen is, w e r d evenwel op een mogelijk risico ten aanzien van een aantal vogelsoorten en de ruimtelijke im-pact gewezen.
versto-r i n g, weversto-rd eversto-r bij de stad Veuversto-rne op aangedversto-ron- aangedron-gen terzake een bijzonder plan van aanleg voor te bereiden.
2. Het ligt niet binnen de doelstellingen van deze werkgroep om zelf projecten te ontwikkelen. Er kan evenwel worden gewezen op een proef-studie die in de komende maanden van start g a a t . Deze studie is erop gericht de gevoeligheid van het aspect landschap ten aanzien van de plaatsing van windturbines voor de provincie West-Vlaanderen in kaart te brengen.
Na afronding van deze studie (verwacht in de loop van het najaar 2001) zal worden geëvalu-eerd of input naar de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen kan worden geformuleerd. Daarnaast zal worden nagegaan of deze aanpak ook voor de andere provincies aangewezen is. 3. De opdracht van de windwerkgroep is beperkt
tot windenergie. Andere vormen van hernieuw-bare energie komen niet aan bod.
4. De informatieverstrekking inzake hernieuwbare energiebronnen wordt gecoördineerd door de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie. De VZW ODE V l a a n d e r e n , gevestigd in Leu-v e n , ontLeu-vangt in dit kader een subsidie om als centrale informatiezender voor hernieuwbare energie in Vlaanderen te fungeren.
Nieuwe brochures betreffende subsidievoor-waarden en informatieve brochures worden op grote schaal verspreid, onder andere naar ge-meenten en bibliotheken.
5. Het behoort niet tot het takenpakket van de windwerkgroep om op de doeltreffendheid van investeringen in hernieuwbare energie toe te z i e n . De windwerkgroep treedt coördinerend op bij de praktische implementatie van windener-gie in V l a a n d e r e n . Indien dit wordt gevraagd door het bevoegde niveau (hetzij gemeentelijk, hetzij provinciaal), kan de windwerkgroep te-vens ad hoc advies verlenen.
Wat in het kader van de 3%-b e l e i d s d o e l s t e l l i n g als "groene stroom" wordt beschouwd, w e r d door de Vlaamse regering vastgelegd en staat beschreven in het ontwerpbesluit ter bevorde-ring van elektriciteitsopwekking uit hernieuw-bare energiebronnen bij het Elektriciteitsde-creet van 17 juli 2000.