Vraag nr. 5
van 23 augustus 2001
van de heer FRANCIS VERMEIREN Renault Vilvoorde – Bedrijfsterreinen
Naar aanleiding van de sluiting van Renault België in Vilvoorde in 1997 werd tussen "Renault Indu-strie Belgique" (RIB), de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij V l a a m sBrabant (GOM V l a a m s -Brabant) en de reconversiemaatschappij Renovil een conventie afgesloten die tot stand kwam op initiatief en met de steun van de toenmalige Vlaamse regering. De NV Renovil werd, op basis van deze conventie, belast met de reconversie van de vroegere Renault-site.
De conventie had betrekking op het geheel van g r o n d e n , gebouwen en niet-specifieke installaties eigendom van RIB, behalve de terreinen nodig voor de werking van de firma CAT (Compagnie d'Affrêtement et de Tr a n s p o r t ) , het bedrijf verant-woordelijk voor de verdeling van de wagens van Renault in de Benelux, en de terreinen nodig voor het in stand houden van de 400 beloofde arbeids-plaatsen (de zogenaamde RIB 400).
De gebouwen werden via Renovil onder bepaalde voorwaarden reeds ter beschikking gesteld van d e r d e n . De terbeschikkingstelling van de terreinen werd evenwel nooit gerealiseerd. Tot op heden heeft Renault steeds vooropgesteld dat de terrei-nen nodig waren voor het behoud van de 400 ar-beidsplaatsen.
Naar verluidt heeft Renault echter, lang voor het afsluiten van voornoemde conventie, diverse ge-bruiksrechten toegekend aan CAT, recentelijk zelfs via de rechtsstructuur van het opstalrecht. De toen-malige Vlaamse regering en de andere instellingen betrokken bij de onderhandelingen met Renault waren blijkbaar niet op de hoogte van deze over-e over-e n k o m s t over-e n , diover-e over-eover-en dover-e facto tover-erbover-eschikkingstover-el- terbeschikkingstel-ling van de terreinen verhinderden.
1. Wat is de stand van zaken wat de terbeschik-kingstelling van de terreinen betreft ?
2. Werd de nieuwe Vlaamse regering op de hoogte gesteld van het bestaan van dergelijke overeen-k o m s t e n , die zouden zijn afgesloten tussen CAT en Renault ?
3. Gelet op het bestaan van deze conventie, a f g e-sloten met de steun van de vroegere V l a a m s e r e g e r i n g, zouden door de nieuwe Vlaamse rege-ring juridische stappen kunnen worden
overwo-gen om de gebruiksrechten van de terreinen door de reconversiemaatschappij toch mogelijk te maken.
Werden reeds initiatieven in die zin genomen ? Welke houding neemt de nieuwe Vlaamse rege-ring aan ten opzichte van Renault in deze aan-gelegenheid ?
Antwoord
1. De totale eigendom van Renault in Vi l v o o r d e bedraagt 49 hectare. Hiervan is 18 hectare be-bouwd en werd 31 hectare vroeger hoofdzake-lijk gebruikt als parking voor de geproduceerde w a g e n s. Op de 18 hectare werden 150.000 m2g
e-bouwen opgetrokken. R I B 400 heeft 50.000 m2
gebouwen in gebruik en de resterende 100.000 m2werd door Renovil toegewezen aan nieuwe
investeerders.
Van bij de start van zijn werkzaamheden heeft Renovil voorrang gegeven aan het hergebruik van de gebouwen, omdat met deze gebouwen het snelst resultaten van vernieuwing konden worden geboekt.
Wat de terreinen betreft, werd door Renault vanaf het begin gesteld dat 16 hectare van de aanwezige 31 hectare nodig waren voor de wer-king van CAT. Naarmate de toeleveringsactivi-teiten van RIB 400 tot ontwikkeling kwamen, stelde Renault de resterende terreinen nodig te hebben voor het instandhouden van deze activi-teiten en de daaraan verbonden werkgelegen-heid.
Gelet op de gemiddelde leeftijd van de werkne-mers van RIB 400 en gelet op de twijfelachtige duurzaamheid van de toeleveringsactiviteiten die RIB in Vilvoorde ontwikkelt, b e s c h o u w d e Renovil deze toelevering als een tijdelijk gege-v e n , waardoor de terreinen die ergege-voor nodig waren op termijn opnieuw beschikbaar zouden k o m e n . De aanpak van Renovil was er derhalve op gericht om RIB 400 maximale bestaanskan-sen te bieden via het gebruik van de terreinen die ervoor nodig waren, maar tevens tijdig de nodige initiatieven te nemen om de overdracht van deze gronden naar Renovil of zijn opvolger te bewerkstelligen, zodra de activiteiten van RIB 400 zouden stoppen.
steld dat de werking van CAT moest worden ge-vrijwaard.
Op geen enkel moment is door Renault even-wel verwezen naar bestaande overeenkomsten terzake.
Het is pas op 8 mei 2001, naar aanleiding van een bespreking tussen Renovil en de burge-meesters van Vilvoorde en Machelen, dat door Renault op een omfloerste manier melding werd gemaakt van een overeenkomst tussen Renault en CAT.
Nader onderzoek door de GOM V l a a m s - B r a-bant wees uit dat het een overeenkomst betrof die dateerde van 28 april 2000 waarin aan CAT een opstalrecht werd toegekend op 22 van de 31 hectare terreinen van Renault.
Dit onderzoek wees uit dat er in 1983, 1991 en 1994 onderhandse overeenkomsten waren ge-sloten tussen Renault en CAT waarbij aan CAT een gebruiksrecht op de terreinen werd toege-k e n d . De overeentoege-komst van 28 april 2000 ves-tigde het recht van opstal met terugwerkende kracht tot 1991.
Deze feiten tonen aan dat noch Renovil, n o c h het Vlaams Gewest op de hoogte waren van enige overeenkomst tussen CAT en Renault be-treffende de terreinen in Vilvoorde of Mache-len.
3. De handelwijze van RIB is op zijn minst als mis-leidend te beschouwen.
In september 1997 werd een conventie onderte-kend die sloeg op terreinen die RIB reeds in 1994 grotendeels in gebruik had gegeven aan CAT.
Op die manier werd een verwachting gecreëerd waarvan RIB wist dat die niet zou kunnen wor-den ingelost.
Gelet op de geest van de conventie van 1997 zou het normaal geweest zijn, mocht RIB de GOM Vlaams-Brabant en de NV Novovil (Re-novil-partners) ingelicht hebben over haar in-tentie om in april 2000 een opstalrecht toe te k e n n e n , niet alleen op de 22 hectare van 1994, maar ook nog op bijkomend 4 hectare, zodat er in feite slechts 5 hectare overbleef voor de Re-novil-werking.
Dit is niet gebeurd, wat het vermoeden beves-tigt dat RIB de andere partners met de akte van april 2000 voor een voldongen feit wenste te plaatsen.
Daarenboven werd het recht van opstal toege-kend met terugwertoege-kende kracht tot in 1991. Dergelijke houding getuigt niet van openheid naar de Renovil-partners toe.
Waarschijnlijk heeft RIB gewacht tot in april 2000 om de verhouding met CAT officieel in een akte vast te leggen, omdat de aanspraken van Renovil op de onbebouwde terreinen steeds uitdrukkelijker werden.
Voor de gebouwen van RIB, waarnaar alle aan-dacht uitging in de eerste werkingsjaren, w e r d e n immers nieuwe gebruikers gevonden, zodat de aandacht kon worden verlegd naar de terreinen. De NV Novovil laat momenteel juridisch on-derzoeken of, gelet op de bepalingen van het protocol van 27 september 1997, de handelwijze van Renault aanleiding kan zijn voor een juridi-sche procedure tegen Renault.