• No results found

naties’ ‘ Het woeden van de volken, het rumoer van de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "naties’ ‘ Het woeden van de volken, het rumoer van de"

Copied!
103
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Het woeden van

de volken, het

rumoer van de

naties’

Een vergelijking van de internationale politieke

theorie van Reinhold Niebuhr en Amitai Etzioni

(2)
(3)

3

‘Het woeden van de volken, het rumoer van de

naties’: Een vergelijking van de internationale

politieke theorie van Reinhold Niebuhr en

Amitai Etzioni

Scriptie geschreven ter afronding van de master Internationale Betrekkingen &

Internationale Organisatie

A.G.A. Bouwman BA

S. Polinder MA

Maria Annastraatje 4

Rijksuniversiteit Groningen

8911 HP Leeuwarden

Faculteit Letteren

1722719

Internationale Betrekkingen/Internationale organisaties

21 februari 2013

Afbeelding op de voorkant: Ambrogio Lorenzetti, Allegorie van goed bestuur, fresco uit het Palazzo Publico, (Seina, 1337-1340).

Links: vrede, welvaart en beleid Midden: goed bestuur

Boven midden: geloof, liefde en hoop

(4)
(5)

5

‘Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties?’

(6)
(7)

7

Inhoud

Voorwoord ... 9

Inleiding ... 10

Hoofdstuk 1:Raamwerk voor analyse ... 13

Hoofdstuk 2:Politieke filosofie van Reinhold Niebuhr ... 22

Inleiding ... 22

2.1. Liberalisme en marxisme ... 23

2.2. Menselijke natuur ... 26

2.3. Christelijk realisme ... 28

Conclusie ... 31

Hoofdstuk 3:Amitai Etzioni’s Communitaristische theorie van de Internationale betrekkingen 32 Inleiding ... 32

3.1. ‘Ik & Wij‘ ... 33

3.2. Communitaristische Internationale Betrekkingen ... 35

Conclusie ... 40

Hoofdstuk 4:Analyse en vergelijking: niveau 1 ... 41

Inleiding ... 41

4.1. Methodologie, ontologie en epistemologie ... 41

4.2. Niveau van analyse ... 47

(8)

8

4.4. Doel van de theorie ... 52

Conclusie ... 54

Hoofdstuk 5:Analyse en vergelijking: niveau 2 ... 56

(9)

9

Voorwoord

Voor u ligt het eindresultaat van een bijzonder interessant half jaar zwoegen. En nu is het klaar! Het afronden van deze scriptie en daarmee mijn master Internationale Betrekkingen en Internationale Organisatie was niet mogelijk geweest zonder de hulp van een aantal personen. Ten eerst gaat mijn dank uit naar Simon Polinder die mij vanuit de universiteit begeleidde. Met zijn voorliefde voor Niebuhr had ik mij geen betere begeleider kunnen wensen. Daarnaast ben ik mijn goede vriend Matthijs de Vries erkentelijk voor de koeriersdiensten die hij gedurende het schrijfproces tussen de universiteitsbibliotheek in Groningen en de studeerkamer in Leeuwarden vervulde. Ook mijn moeder wil ik hartelijk bedanken voor haar kritische blik op inhoud en stijl. Mijn grootste dank gaat uit naar Marianna die mij zo liefdevol ter zijde stond tijdens mijn studie en het schrijven van deze scriptie. Ik draag deze scriptie op aan mijn ongeboren dochter. Terwijl ik deze scriptie schreef, formeerde Hij jou in de vrouw van mijn leven.

(10)

10

Inleiding

‘Waartoe leidt het woeden van de volken en het rumoer van de naties’ de vraag uit de tweede psalm kan gezien worden als één van de centrale probleemstellingen binnen de Internationale Betrekkingen.1 Vertaald naar de huidige internationale politieke orde is het een vraag naar de

rol van de gemeenschap en naar het effectief handelen van de natiestaat in deze wereld. Niet alleen wetenschappers binnen de Internationale Betrekkingen houden zich met deze problematiek bezig ook regeringleiders en staatshoofden proberen in hun handelen antwoord te geven op deze vraag. Regeringsleiders laten zich daarbij beïnvloeden door allerlei idealen. In hun beleid laten ze zich inspireren door grote denkers en belangrijke wetenschappers. Onder hen bevinden zich onder anderen de theoloog Reinhold Niebuhr (1892-1971) en de socioloog Amitai Etzioni (1929). Beide auteurs hebben los van elkaar vele leiders geïnspireerd en overheidsbeleid beïnvloed met hun visie op de mens, de gemeenschap en het handelen van de staat.

De theorie van Niebuhr had voornamelijk invloed in de tweede helft van de twintigste eeuw en is weer in belang toegenomen sinds het aantreden van de Amerikaanse president Barack Obama, die Niebuhr als zijn favoriete filosoof heeft bestempeld.2 Gedurende de twintigste

eeuw ontwikkelde Niebuhr het christelijk realisme. Een theorie die niet meer breed wordt uitgedragen, maar Niebuhrs belangrijkste aannames spelen nog steeds een grote rol in de

1

Onder internationale betrekkingen kan zowel de studie als de verhoudingen tussen actoren op internationaal niveau worden verstaan. Ten behoeve van het onderscheid zal als er gerefereerd wordt naar de studie

Internationale Betrekkingen met hoofdletters geschreven worden. Internationale betrekkingen zonder hoofdletter heeft betrekking op de internationale verhoudingen.

(11)

11

prominente (neo)realistische gedachtegoed.3 Volgens Niebuhr is de mens als een goed wezen

geschapen maar in zijn handelen zondig en egoïstisch. De negatieve effecten hiervan zijn op internationaal vlak nog ernstiger dan op nationaal vlak. Alle politieke beslissingen zijn door het universele karakter van zonde gebaseerd op partijdigheid en zelfinteresse. Een wereld-samenleving is daarom een illusie.

De theorie van Etzioni heeft aan het eind van de twintigste- en begin eenentwintigste eeuw vele regeringsleiders geïnspireerd en het beleid beïnvloed van onder andere de staatslieden Carter, Clinton, Kohl, Blair en Balkenende. De communitaristische sociaal-filosoof Amitai Etzioni pleit voor een goede samenleving die wordt gekenmerkt door krachtige en duurzame sociale verbanden, waarbij gemeenschappelijke morele waarden onmisbaar zijn. Niet het individu staat centraal maar de gemeenschap, want juist binnen de gemeenschap is een grondslag voor rechtvaardigheid te vinden. In 2004 kwam Etzioni met een eigen theorie voor de internationale politiek. Hij stelt in deze theorie dat het Westen gecentreerd is rond de autonomie van het individu en het Oosten juist rond autoritaire samenlevingen. Om tot een goede globale samenleving te komen moet er daarom een balans komen tussen autonomie en sociale orde. In 2007 scherpte Etzioni zijn theorie aan door te stellen dat binnen een goede samenleving veiligheid een eerste voorwaarde is.

Op het eerste gezicht lijken het christelijk realisme van Niebuhr en het communitarisme van Etzioni behoorlijk van elkaar te verschillen. Wanneer echter hun visie op de internationale politiek wordt bekeken zijn grote overeenkomsten waar te nemen. Het beginstadium van beide theorieën is sterk verschillend - onder andere de perceptie van de natuur van de mens en de aard van de samenleving - maar de uitkomst van de theorieën met betrekking tot de internationale politiek hebben veel overeenkomsten en een soortgelijke kijk op het wezen van de staat en de internationale orde. Beide dragen een anti-utopische theorie uit maar erkennen dat door transnationale en globale veranderingen meer interdependentie tussen gemeenschappen ontstaat waardoor langzaam een vorm van wereldsamenleving kan ontstaan. Beiden zien nationale veiligheid als voornaamste principe van een staat maar benadrukken ook dat normatieve factoren een zeer belangrijke rol spelen. Juist dit laatste is een belangrijke overeenkomst waarin beide theorieën zich onderscheiden van andere realistische en liberale theorieën.

In de literatuur van de Internationale Betrekkingen wordt er niet gerept over een verband tussen de internationale politieke theorieën van Niebuhr en Etzioni. Ook Etzioni zelf rept in zijn boeken met geen woord over Niebuhr. In deze scriptie wordt getracht dit tekort in te vullen. Aan de hand van een theoretisch raamwerk zullen beide theorieën geanalyseerd en

(12)

12

vergeleken worden in de verwachting aan te tonen dat de theorie van Etzioni een contemporaine weergave is van Niebuhrs theorie aangaande de internationale politiek. De hoofdvraag van deze scriptie is dan ook: In hoeverre komen de theorieën van Etzioni en Niebuhr

aangaande de internationale politiek overeen? Ter beantwoording van deze vraag zal eerst aan

de hand van een literatuurstudie een raamwerk worden opgesteld waaraan de theorieën worden getoetst. Vervolgens zullen de theorieën van Niebuhr en Etzioni uiteengezet worden. Daarna zullen de aannames van beide theorieën aan de hand van het raamwerk geanalyseerd worden.

Beide auteurs zijn van grote invloed geweest op menig regeringsleider in de twintigste en eenentwintigste eeuw. De denkbeelden van Niebuhr en Etzioni spelen zodoende nog steeds een belangrijke rol in het hedendaagse beleid van verschillende landen. Het evalueren van deze theorieën is relevant omdat het verband tussen beide auteurs nog niet is aangetoond en wellicht kan verklaren waarom aannames van Etzioni en Niebuhr zo in de smaak vallen bij regeringsleiders.

(13)

13

HOOFDSTUK EEN

Raamwerk voor analyse

De vergelijking tussen de theorieën van Etzioni en Niebuhr behoeft een duidelijk raamwerk waaraan de analyse wordt uitgevoerd. Het is hierbij van belang eerst naar het fenomeen theorie te kijken. Binnen de Internationale Betrekkingen bestaat er namelijk niet één leidende theorie. Meer dan veertig jaar geleden stelde Martin Wight (1913-1972), een van de centrale figuren binnen de Engelse school de vraag “Why is there no International Theory?”.4 Sinds die vraag is

het aantal theorieën binnen de Internationale Betrekkingen van een debat tussen realisme en idealisme uitgegroeid tot een bonte verzameling van theorieën, elk met een eigen visie op de aard en het doel van de internationale betrekkingen.5

In de introductie van het boek Theories of International Relations geven Burchill en Linklater enkele verschillende doelen van theorieën die genoemd worden binnen de literatuur van de Internationale Betrekkingen. Volgens de realist Waltz verklaren de theorieën de regels van de internationale politiek en terugkerende patronen van nationaal gedrag. Volgens Hollis en Smith proberen theorieën gedrag te verklaren of de wereld te begrijpen die zich afspeelt in ‘de hoofden’ van de verschillende actoren. Wight benadrukt dat theorieën tradities zijn van speculaties over relaties tussen staten die focussen op de strijd om macht, de aard van de internationale samenleving en de mogelijkheid van een wereldgemeenschap. Butterfield en Wight stellen dat theorieën verschillende concepten -zoals machtsevenwicht- analyseren en verklaren. Burchill en Linklater reflecteren juist op het proces van theoretiseren; ze analyseren

4

(14)

14

epistemologische aannames over hoe de mens de wereld kent en ontologische aannames over waar de wereld uiteindelijk uit bestaat: staten of individuen met rechten en plichten ten opzichte van de rest van de mensheid.6

Bovenstaande illustreert dat de verschillende auteurs binnen de Internationale Betrekkingen niet eensgezind zijn over het doel van theorieën binnen deze discipline. Dat is op zichzelf niet vreemd, omdat er binnen de internationale betrekkingen een overvloed is aan gebeurtenissen, kwesties en relaties die meestal zeer complex van aard zijn. Volgens Burchill en Linklater kan deze heterogeniteit als een kracht en een obstakel van de discipline worden gezien.7 De verschillende theorieën hebben daarom allemaal hun eigen benadering waarbij de

één breed kijkt naar de discipline en de ander juist zeer specifiek kijkt naar bepaalde concepten en gevolgen van gebeurtenissen die plaats vinden binnen de internationale betrekkingen. Het raamwerk van analyse behoeft daarom een brede benadering, waarin zowel de manier van theoretiseren als de specifieke inhoud van de theorieën van Etzioni en Niebuhr aan getoetst kunnen worden. Het raamwerk beslaat daarom twee niveaus.

Op het eerste niveau staat het proces van theoretiseren centraal. Wat is de basis van de theorieën die Niebuhr en Etzioni hebben ontwikkeld? Centraal hierbij staat het analyseren van de ontologie en epistemologie van de theorieën. Hoe kijken Niebuhr en Etzioni tegen het wezen van de wereld aan, hoe wordt volgens hen kennis verworven en welke rol spelen normatief en empirisch onderzoek hierin? Dit is van belang omdat normatieve wetenschap controversieel is: een doel van een theorie kan de uitkomst van wetenschappelijk onderzoek beïnvloeden.8

Daarnaast wordt binnen dit niveau het object van analyse, het doel en de oorsprong van de theorie geanalyseerd. Hiermee wordt onderzocht welke plaats de theorieën binnen de Internationale Betrekkingen innemen en aan welke theorieën ze verwant zijn.

Op het tweede niveau staat de inhoud van de theorieën van Etzioni en Niebuhr centraal. Er wordt gekeken naar de specifieke concepten die Niebuhr en Etzioni in hun theorieën behandelen en de ervaringen die zij hebben opgedaan met bepaalde kwesties en gebeurtenissen binnen de internationale betrekkingen. Volgens Burchill en Linklater zijn er een aantal concepten die in het gros van de theorieën van de Internationale Betrekkingen voorkomen. Zij spreken van dominante actoren, dominante relaties, empirische kwesties en normatieve kwesties.9 Daarnaast zullen ook de concepten macht en veiligheid geanalyseerd worden omdat

die binnen de theorieën van Etzioni en Niebuhr een belangrijke rol spelen. Hieronder worden beide niveaus verder uitgewerkt.

6 Burchill, Theories of International Relations, 11-12. 7

(15)

15

Niveau 1: Proces van theoretiseren

De strekking van de theorie: methodologie, ontologie en epistemologie

Bij het evalueren van een theorie is het van belang eerst te onderzoeken hoe men informatie en kennis binnen een theorie verwerft en hoe deze door de auteurs gebruikt worden in het trekken van conclusies. Het eerste verschil wat hierbij gemaakt moet worden is welke vorm van methodologie de theorieën als grondslag hebben. Zoals aan het begin van dit hoofdstuk is beschreven, is het doel van een theorie volgens Hollis en Smith het verklaren van gedrag en het begrijpen van de wereld ‘in de hoofden’ van de actoren. In hun boek Explaning and

Understanding International Relations10 stellen zij dat er twee methodologieën zijn: de verklarende (naturalistisch) en de begrijpende (constructivistisch).11 Methodologieën kunnen

onderverdeeld worden in ontologie, (de aard van de mens en van de wereld) en epistemologie (wat kunnen wij weten). De ontologie van de verklarende methodologie is gebaseerd op de natuurkundige wetenschap en wordt benaderd vanuit de buitenstaander die de reële wereld als een gegeven van de natuur ziet en daaruit probeert de werking van de natuur te verklaren. De ontologie van de begrijpende methodologie is juist één die de materie van binnenuit probeert te benaderen. Het wil ons laten begrijpen wat de gebeurtenissen betekenen in plaats van te verklaren aan de hand van de natuur.12 De wereld is volgens de begrijpende methodologie niet

reëel en objectief, want door verschillende individuele en sociale karakteristieken kijkt elke mens anders naar de wereld.13

Theorieën binnen de Internationale Betrekkingen worden meestal naturalistisch gezien, hoewel er steeds meer een verschuiving zichtbaar is naar de constructivistische variant. Volgens Moses en Knutsen is er daarom een middenweg ontstaan tussen de naturalistische en constructivistische methodologie die het wetenschappelijk realisme genoemd wordt. Het wetenschappelijk realisme erkent volmondig het bestaan van een echte wereld maar is ook gecharmeerd van de constructivistische grondgedachte van de socioloog Max Weber (1864-1920), dat de mens een dier is in een web van meningen die hij zelf heeft gesponnen. Wetenschappelijke realisten beseffen dat er vele lagen kunnen zijn naar de realiteit die zij bestuderen en dat de toegang tot een reële wereld zeer gecompliceerd is. Hoe gecompliceerder

10

Martin Hollis & Steve Smith, Explaining and Understanding International Relations, (New York, Oxford University Press, 1991).

11

Er worden verschillende benamingen gebruikt om het verschil tussen begrijpende en verklarende theorie aan te tonen. Moses en Knutsen hebben het over naturalisme en constructivisme, Burchill en Linklater over verklarende en constitutieve theorieën. In deze scriptie wordt de benaming naturalisme en constructivisme gebruikt.

12

Hollis, Explaining and Understanding, 1.

(16)

16

het beeld is, hoe meer ze afbuigen naar de begrijpende aanname. Echter de naturalistische positie zullen ze nooit loslaten.14

Naast de ontologie van de theorie is het ook van belang te kijken naar de epistemologie van de theorieën; hoe wordt kennis verworven. Deductie en inductie spelen hierbij als twee bewijstechnieken een belangrijke rol. Deductie start met algemene waarheden en beredeneert langs gevestigde aannames de uitleg van op zichzelf staande evenementen. Inductie, gebaseerd op zintuiglijke waarnemingen begint daarentegen juist met empirisch onderzoek en genereert vanuit daar algemene waarheden. Deze waarheden kunnen alleen door falsificatie en verificatie tot stand komen.15

Naast de inductie en deductie is het bij de epistemologie van belang ook te kijken naar het verschil tussen empirische kennis en normatieve kennis. De empirische kennis is volledig gebaseerd op waarneembare feiten en probeert de wereld zo realistisch mogelijk weer te geven. Normatieve kennis is gebaseerd op waarden en overtuigingen. Het geeft aan dat de theorie niet volledig realistisch kan zijn en stelt daarom dat de justificatie van een theorie ook in moraliteit gezocht moet worden.16 Hollis en Smith stellen dat een verklarende theorie lering moet trekking

uit de kritische theorie door te erkennen dat kennis de sociale en politieke context reflecteert en zodoende niet moreel neutraal kan zijn.17 Het doel van een normatieve theorie is verklaren en de

actoren helpen een betere wereld te creëren. Juist omdat zowel Etzioni als Niebuhr de normatieve kant van de theorie breed belichten is het van groot belang hier goed naar te kijken. In hoeverre bestuderen ze de wereld zoals die er nu uitziet door empirisch onderzoek en beschrijven ze hoe de wereld er uit hoort te zien door normatief onderzoek gebaseerd op aannames van morele en ethische aard. Door te kijken naar de methodologie, ontologie en epistemologie van de theorieën van Niebuhr en Etzioni wordt getracht hun visie op de realiteit boven tafel te krijgen.

Niveau van analyse

Een van de beste illustraties van het niveau van analyse is van de neorealist Kenneth Waltz over de oorzaken van oorlogen, beschreven in Man, the State and War. Volgens Waltz zijn er drie verschillende perspectieven of ‘images’: 1) de menselijke natuur; 2) de structuur van het politieke systeem; 3) de aard van het internationale systeem. Waltz laat in zijn boek zien dat verschillende psychologen oorlogen verklaren vanuit de innerlijke agressiviteit van de mensen. Andere, zoals de marxisten en liberalen, stellen dat oorlog een product is van het politieke

14

Moses, Ways of Knowing, 12-13. 15 Ibidem 22.

16

Ibid 28.

(17)

17

systeem, zoals het kapitalisme of autocratieën. Oorlog is volgens hen een fenomeen dat overwonnen kan worden. Volgens Waltz spelen alle drie de perspectieven een rol in het verklaren van oorlog, maar geen enkele verklaring kan zonder het derde perspectief omdat het wezen van het internationale systeem anarchistisch is. Door de afwezigheid van een wereldregering kan oorlog niet voorkomen worden. Het eerste en tweede perspectief beschrijven de krachten in de wereldpolitiek maar zonder het derde perspectief is het onmogelijk het belang en de uitkomsten van de eerste twee perspectieven in te zien. 18

Het debat over het niveau van analyse, is voornamelijk gevoerd door David Singer, professor in de internationale politiek, in zijn artikel The Level of Analysis Problem in

International Relations en het reeds genoemde boek van Hollis en Smith.19 Singer hanteert

dezelfde niveaus als Waltz maar draait de niveaus om en plaatst ze buiten de context van de oorlog.20 Het eerste niveau wordt in tegenstelling tot Waltz ingenomen door het internationale

systeem en het derde niveau door het individu. Hij bouwt de analyse uit door onderscheid te maken tussen het systeem en de unit. Elk systeem bestaat weer uit verschillende units. Het internationale systeem bestaat uit verschillende staten, staten weer uit bureaucratieën en bureaucratieën weer uit individuen. Volgens Singer is er tussen de unit en het systeem altijd een analyse probleem. Op elk niveau wordt de unit van een hoger niveau het systeem van een lagere unit.21

Hollis en Smith breiden de analyse van Singer uit door aan elk niveau een debat te koppelen over de benadering binnen het niveau van analyse. Ze stellen dat die holistisch dan wel ‘top-down’ (van systeem naar unit) of individualistisch dan wel ‘bottom-up’ (van unit naar systeem) kan zijn. Een ‘top-down’ benadering in het eerste debat betekent dat het internationale systeem domineert, terwijl een ‘bottom-up’ benadering betekent dat de staten bepalen wat er in het internationale systeem gebeurd. In het tweede debat zal de staat ‘top-down’ erkent worden als een soevereine actor die rationeel reageert op situaties terwijl het ‘bottom-up’ staatsgedrag juist erkent als een uitkomst van onderhandelingen tussen bureaucratische actoren. In het derde debat houdt de ‘top-down’ benadering juist in dat bureaucratische behoeften de individuele keuze voorschrijven, waarbij de ‘bottom-up’ benadering juist de individuele keuzes centraal zet.22 Singer en Hollis en Smith kiezen het internationale systeem als belangrijkste analyse

niveau omdat deze boven de som van geïnitieerde en niet geïnitieerde consequenties van

18

Burchill, Theories of International Relations, 20-21; Kenneth Waltz, Man the State and War: a Theoretical Analysis, (New York, Columbia University Press 1959) 228-229, 238.

19

David Singer, ‘The Level-of-Analysis Problem in International Relations’ World Politics, Vol. 14, No. 1 (1961) 77-92.

20

Singer, 78.

(18)

18

staatshandelen uitstijgt. Het internationale systeem kan zodoende de aspecten van staatsgedrag verklaren die niet te verklaren zijn op staatsniveau. 23

Het niveau van analyse is dus belangrijk om te bepalen hoe de theoreticus tegen de wereld aankijkt. Het is daarom ook binnen dit raamwerk van belang om te kijken welk object van analyse Niebuhr en Etzioni in hun theorie hanteren en welk debat ze voeren. Op welk niveau focussen ze zich, waarom en waar komen ze overeen?

Oorsprong van de theorieën

Bij het breed bekijken van de theorieën is het ook goed om te zien of de theorieën op zichzelf staan. Veel theorieën hebben hun oorsprong in andere academische disciplines zoals economie, sociologie, recht of politiek. Dit komt voort uit het feit dat het lang geduurd heeft voordat Internationale Betrekkingen een discipline op zichzelf werd. Daarnaast is de huidige tendens dat veel recent gedachtegoed binnen de Internationale Betrekkingen zich juist weer oriënteert buiten de conventionele discipline.24

Doel van de theorie

Het doel van de theorie beschrijft volgens Burchill en Linklater hoe de internationale betrekkingen zijn of hoe ze horen te zijn. Voor Waltz is het doel van een theorie om te begrijpen waar de grenzen liggen van politieke verandering. Hij tracht aan te tonen aan de hand van de concepten anarchie en machtsevenwicht dat staten beter de huidige internationale orde kunnen handhaven in plaats van deze radicaal te veranderen. Liberalen daarentegen hebben het promoten van economische en sociale onafhankelijkheid tot doel. Andere theorieën staan weer voor het creëren van politieke gemeenschapen en nieuwe vormen van menselijke solidariteit.25

Zoals reeds genoemd is het van belang het doel van een theorie te achterhalen omdat normatief gemotiveerde wetenschap zeer controversieel is. De objectiviteit van het wetenschappelijk onderzoek is in het geding: aan de ene kant staat de waarneembare realiteit van de internationale betrekkingen centraal aan andere kan de discussie hoe deze realiteit gegenereerd is. In het analyseren van theorieën van de Internationale Betrekkingen is het dan ook van belang het doel van de theorie voor ogen te hebben.26

Door middel van het analyseren van de methodologie, de ontologie, de epistemologie, het niveau van analyse, het doel en de oorsprong van de theorieën van Niebuhr en Etzioni kan er een duidelijk beeld van de basis van hun theorie verkregen worden.

23 Ibid, 101. 24

Burchill, Theories of International Relations, 13, 24-25. 25 Ibidem, 21.

(19)

19

Niveau 2: Theorie specifieke concepten

Actoren

Traditioneel was de dominante actor binnen de internationale betrekkingen de soevereine staat. In de afgelopen eeuw is de lijst met mogelijke actoren uitgebreid met internationale organisaties, transnationale coöperaties, non-gouvernementele organisaties, nieuwe bewegingen zoals vrouwen- of ecologische bewegingen en door de aanslagen van 9/11 zijn ook terroristische organisaties belangrijke actoren geworden.27 De vraag die hierbij gesteld moet

worden is welke actoren volgens Niebuhr en Etzioni de eerste viool spelen.

Relaties

Hoe verhouden de boven genoemde actoren zich tot elkaar? Traditioneel waren er strategische relaties tussen de grootmachten, maar met de opkomst van industriële samenlevingen en multinationals is de focus verschoven naar handelsrelaties. Evenzo kan bij dit concept gedacht worden aan de ‘liberale vrede’ die er vanuit gaat dat democratische staten geen oorlog met elkaar voeren of de afhankelijkheidsrelatie tussen het centrum en de periferie binnen de kapitalistische wereldeconomie.28 Hoe verhouden bij Etzioni en Niebuhr de verschillende

actoren zich tot elkaar en welke relatie is er tussen de actoren?

Macht

Hoewel macht niet op de lijst van Burchill en Linklater staat, speelt macht binnen elke theorie van de Internationale Betrekkingen toch een belangrijke rol.29 Waltz noemt het herhalende

fenomeen van de worsteling naar macht en veiligheid in de afgelopen millennia in combinatie met de onveranderbare aanhouding van het internationale statensysteem de centrale puzzel van de wereldpolitiek.30 Daarom moet er bij het vergelijken van de theorieën ook naar macht en

veiligheid gekeken worden. Hoe is de macht verworven en hoe wordt macht bepaald. Welk machtssysteem werkt het best: multi-, bi-, of uniepolariteit? Het concept speelt ook een belangrijke rol in beide te onderzoeken theorieën.

Veiligheid

Veiligheid is net als macht een punt dat niet direct door Burchill en Linklater genoemd wordt maar in de vergelijking tussen de theorieën van Etzioni en Niebuhr wel van belang is om naar te 27 Ibid, 13. 28 Ibid. 29 Ibid, 25.

(20)

20

kijken. Veiligheid is één van de belangrijkste punten van het buitenlands beleid van staten. Niet voor niets is veiligheid één van de pijlers van het realistische gedachtegoed. Ook Etzioni en Niebuhr gaan uitgebreid op veiligheid in. Eén van Etzioni’s laatste boeken is zelfs volledig gewijd aan veiligheid.31

Normatieve kwesties

Normatieve kwesties hangen samen met de ethische kijk op internationale aangelegenheden zoals uiteengezet onder de epistemologie. Bij normatieve kwesties kan er gedacht worden aan democratie, humanitaire interventie, legitimiteit, verantwoordelijkheid en de mogelijkheid van een wereldregering dan wel wereldsamenleving.32 Hoe verhouden de theorieën zich ten

opzichte van deze normatieve kwesties? Zowel Niebuhr als Etzioni laten zich voorstaan op hun normatief gevormde theorie. Het is daarom belangrijk goed naar de ethische punten van beide theorieën te kijken en deze met elkaar te vergelijken.

Empirische kwesties

Binnen dit concept vallen de empirische kwesties die in de huidige actualiteit een belangrijke rol spelen en direct waarneembaar zijn in de internationale betrekkingen. Men kan hierbij denken aan massavernietigingswapens en de gevolgen van milieuproblematiek, maar ook het functioneren van de Verenigde Naties (VN) en de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) vallen hieronder.33 Zowel Niebuhr als Etzioni gaan in hun theorie uitvoerig in op de

verschillende hierboven genoemde punten. Het is daarom van belang deze punten ook in de analyse mee te nemen.

Aan de hand van bovenstaande uitwerking is er een raamwerk gecreëerd waaraan de theorieën van Etzioni en Niebuhr geanalyseerd kunnen worden om zo de hypothese te verifiëren. Het raamwerk is samengevat in figuur 1. Omdat Internationale Betrekkingen een discipline is met een zeer grote diversiteit van thema’s betekent dit niet dat dit raamwerk toepasbaar is op elke theorie binnen de Internationale Betrekkingen. Dit geldt met name voor het tweede gedeelte van het raamwerk. Echter, door het meenemen van de verschillende doelen van theorieën die aan het begin van dit hoofdstuk zijn opgesomd is er getracht een breed toepasbaar raamwerk voor analyse te ontwikkelen.

In het uitwerken van de analyse met de theorieën van Niebuhr en Etzioni is het van belang voor ogen te houden dat er niet gekeken wordt of een argument gegeven binnen één van

31

Amitai Etzioni, Security First: For a Muscular, Moral Foreign Policy (New Haven, Yale University Press, 2007). 32 Burchill, Theories of International Relations, 13.

(21)

21

Figuur 1: Raamwerk van theorieanalyse

de theorieën een goed argument is. De analyse heeft tot doel inzicht te verkrijgen in de theorieën van beide auteurs en deze met elkaar te vergelijken om te zien of er overeenkomstige verbanden zijn. De analyse heeft niet tot doel de ‘waarheden’ van de theorieën te verifiëren.

Niveau 1

Methodologie, ontologie en epistemologie Niveau van analyse

Oorsprong van de theorie Doel van de theorie

(22)

22

HOOFDSTUK TWEE

Politieke filosofie van Reinhold Niebuhr

Inleiding

Voordat de theorieën door middel van het raamwerk geanalyseerd worden, zullen eerst de aannames en visies van Etzioni en Niebuhr op de wereld nader worden bekeken. In dit hoofdstuk zal het leven van Niebuhr en de ontwikkeling van zijn politieke filosofie in chronologisch beschreven worden. Het beschrijven van het rijke wetenschappelijk oeuvre van Niebuhr is geen gemakkelijke opgave. De auteur heeft over uiteenlopende onderwerpen geschreven en zijn filosofische denkbeelden zijn een paar keer radicaal veranderd. Daarnaast baseert Niebuhr zijn filosofie zowel op Bijbelse als op seculiere bronnen. Dit zorgt er voor dat er in zijn theorie ook verschillende tegenstellingen zitten. Niebuhr wordt dan ook wel als een dialectisch denker gezien. De tegenstellingen die hij in werkelijkheid ziet laat hij in zijn denken voluit staan.34

Karl Paul Reinhold Niebuhr werd in 1892 als vierde kind van een Duitse immigrant in Missouri geboren. Zijn vader Gustav Niebuhr was voorganger in de Duits evangelische kerk. Niebuhr wilde in de voetsporen van zijn vader treden en ook voorganger worden. Hij studeerde theologie aan Eden Theological Seminary en later theologie en Engels aan Yale Divinity School.35

Na het afronden van Yale accepteerde Niebuhr in 1915 een parochie in Detroit. Door zijn

34

Ruurd Veldhuis, Realism versus Utopianism?: Reinhold Niebuhr’s Christian Realism and the Relevance of Utopian Thought for Social Ethics, (Assen, Van Gorcum & Comp B.V., 1975) 13-15.

(23)

23

levendige stijl van preken kreeg hij snel bekendheid in verschillende religieuze kringen. Daarnaast ging hij op rondreis door Amerika voor het geven van colleges. Niebuhr kwam in contact met politieke leiders, grote industriëlen, en vakbondsleiders en ontwikkelde een groot en invloedrijk netwerk om zich heen. Tot 1928 woonde Niebuhr in Detroit en in die jaren was hij zeer actief in verschillende sociale organisaties en politieke bewegingen, waaronder de socialistische partij. Hij werd geprezen om zijn leiderschap, ervaring en organisatorische vaardigheden. Daarnaast schreef hij vele wetenschappelijke artikelen voor religieuze en seculiere tijdschriften.36

2.1. Liberalisme en marxisme

Volgens Kenneth Thomson, professor gespecialiseerd in de normatieve theorie van de Internationale Betrekkingen, kent de evolutie van de politieke filosofie van Niebuhr drie stadia. De eerste fase is in de aanloop naar de jaren dertig van de negentiende eeuw waarin Niebuhr het liberalisme van president Woodrow Wilson volgt. In de jaren dertig verschuift zijn gedachtegoed naar het marxisme en in de periode vlak voor en na de tweede wereldoorlog ontwikkelt hij een eigen pragmatische visie op politiek. Deze visie is gebaseerd op de klassieke principes van westers staatmanschap, waarbij hij probeert deze principes te transcenderen. In deze drie belangrijke periodes reflecteert zijn filosofie tot een zekere hoogte de gebeurtenissen die in de wereld plaatsvinden. Door deze gebeurtenissen en de persoonlijke ervaringen schroomt Niebuhr niet zijn fundamentele aannames aan te passen en meerdere malen radicaal te veranderen.37

Het eerste stadium speelt zich af tussen 1915 en 1932.38 Tijdens deze periode is hij een

grote verdediger van de Volkenbond en prijst hij het liberalisme om de tolerantie en sympathie aangaande de vakbonden. Daarnaast accepteert hij verschillende liberale veronderstellingen.39

Niebuhr krijgt bedenkingen bij het liberalisme na zijn bezoek aan het bezette Ruhrgebied in 1923. In de jaren daarna wordt hij steeds sceptischer over de oorlogen die gevoerd worden voor liberale doelen. Hij verwerpt oorlog en hangt steeds meer pacifistische denkbeelden aan. Daarnaast voelt hij zich enige tijd aangetrokken tot de Social Gospel beweging.40 Toch ziet hij

36

Ulrich, Andy, ‘Balancing Democracy with Power: Responsibility, Order and Justice in Reinhold Niebuhr’s World View, 1940-1949’ James A. Rawley Graduate Conference in the Humanities, Paper 3 (2006) 4-5. 37

Kenneth Thomson, ‘The Political Philosophy of Reinhold Niebuhr’, in Charles Kegley, & Robert Bretall, Reinhold Niebuhr: His Religious, Social, And Political Thought (New York, The Macmillan Company, 1956) 156. 38

Het Liberalisme wordt ook wel het idealisme genoemd. In dit hoofdstuk wordt het door elkaar heen gebruikt. 39

Thomson, The Political Philosophy, 157.

(24)

24

zichzelf nooit als een ‘echte’ pacifist, evenmin als hij zich later nooit een echte liberaal, marxist of realist zal voelen. Hij stelt dat pacifisme de structuren van de internationale macht en de manier waarop deze wereldwijd werken, negeert.41

In 1932 schrijft Niebuhr het boek Moral Man and Immoral Society, waarin hij het liberale gedachtegoed verwerpt. Mede door de arbeidsgeschillen in Detroit zag hij dat mensen niet altijd onbaatzuchtig en moreel zijn. Mensen handelen zelfzuchtig en het koninkrijk van God of een utopie kan niet bereikt worden op deze aarde. Toch gaat Niebuhr er vanuit dat er goedheid in de mens zit en dat deze toch moreel probeert te handelen in immorele tijden. In zijn boek stelt hij dat de ‘morele mens’ vecht voor rechtvaardigheid in de wereld waarbij zo weinig mogelijk geweld gebruikt wordt en hij zichzelf wegcijfert. Een moreel mens heeft daarnaast een groot verantwoordelijkheidsgevoel, wat er voor zal zorgen dat de mens naar rechtvaardigheid streeft ondanks dat hij het misschien niet zal behalen. Een moreel mens moet handelen binnen morele machtstructuren van de samenleving en macht gebruiken als dit nodig is om rechtvaardigheid te bereiken.42

Het tekort van het liberalisme is volgens Niebuhr afkomstig “from the blindness to the perennial difference between human action and aspiration, the perennial source of conflict between life and life, the inevitable tragedy of human existence, the irreducible irrationality of human behavior and the tortuous character of human history”.43 Daarnaast hekelt Niebuhr de

liberalistische aanname dat het individu door het maximaliseren van zijn zelfinteresse, de interesses van iedereen dient. Volgens Niebuhr is het liberalisme een ideologische rechtvaardiging geworden voor de zelfgerichte expansiedrift van de dominante middenklasse.44

Dit laatste laat zien dat Niebuhr steeds meer geïnspireerd wordt door het marxisme. Liberalisme slaagt er niet in het individu te verbinden met de samenleving terwijl marxisme van de samenleving het begin- en eindpunt maakt. Het marxisme behelst volgens Niebuhr wat het rationele doel van de samenleving moet zijn, namelijk het steven naar gelijkheid en rechtvaardigheid.45 Maar evenmin als Niebuhr een echte idealist of pacifist was, was hij ook geen

echte marxist. Hij hekelde de meest fundamentele aannames en conclusies van het marxisme. Niebuhr erkende de marxistische aanname dat rechtvaardigheid niet kan ontstaan zonder een worsteling waarin de slachtoffers van onrechtvaardigheid in opstand komen tegen hen die baat bij onrechtvaardigheid hebben. Maar hij verwerpt het utopisch denken van de marxisten dat het conflict om rechtvaardigheid zal stoppen als het kapitalisme overwonnen is. Bij Niebuhr ligt de

41

Ulrich, Balancing Democracy, 6. 42

Ibidem, 6.

43 Quote overgenomen uit Thompson, The Political Philosophy, 157-158. 44

Thompson, The Political Philosophy, 158.

(25)

25

basis voor onrechtvaardigheid in de menselijke natuur. De worsteling om macht binnen de samenleving zal daarom altijd doorgaan.46

De utopische illusie van de marxisten dat de klasseloze samenleving het probleem van macht zal elimineren en het Stalinisme voortkomend uit het marxisme in Rusland, leidde ertoe dat Niebuhr in 1939 het marxistische gedachtegoed naast zich neerlegde. Niebuhrs voornaamste kritiek was dat alle menselijke deugd aan één sociale klasse, het proletariaat, werd toegeschreven en al het kwaad juist aan één institutie, namelijk privébezit. Niebuhr stelt niet alleen dat deze aannames fout zijn maar dat het ook innerlijk tegenstrijdig is. De veronderstelling is dat een goede samenleving alleen kan ontstaan door een economisch verandering, immers, de mens is het onverbiddelijke product van natuurlijke krachten. Echter, het proletariaat dat onafhankelijk van de economische krachten handelt, heeft absolute macht om de transitie van het oude systeem naar de nieuwe klasseloze samenleving te leiden. Deze twee illusies zijn volgens Niebuhr de twee grootste missers van het marxistisch apocalyptisch denken omdat ze de goddelijke sanctie, vrij van populaire invloed en controle, toekennen aan één techniek van sociale hervorming, aan één gegarandeerde oplossing voor het sociaal-ethische probleem en aan één groep die exclusief vrij is van zonde. Het messiaanse karakter van het Sovjet-communisme en het daaruit voortvloeiende absolute totalitarisme waarin één klasse God is en waaronder wreedheden, onrechtvaardigheid en geweld legitieme instrumenten van het historisch proces zijn geworden, was daarom een logisch onontkoombare consequentie van het marxisme. Niebuhr concludeerde dan ook bitter dat “the deepest tragedy of our age …. is that the alternative to capitalism has turned out to be worse than the disease which it was meant to cure”.47

Niebuhr haalt twee keer hard uit naar het liberalisme en marxisme. Deze afwijzende houding heeft er toe geleid dat andere auteurs hem een scherpzinnig maar negatieve criticus noemen. Een paar jaar voor de Tweede Wereldoorlog komt hierin verandering als hij zijn eigen politieke theorie gaat ontwikkelen.48 In zijn zoektocht behoudt hij enkele liberale en

marxistische aannames, maar ontdoet ze van hierboven genoemde onjuistheden. Niebuhr wil bijvoorbeeld graag vast houden aan de geest van het liberalisme. Deze bestaat volgens Niebuhr uit bepaalde morele doelstellingen die de politiek in onze samenleving beschaafd houdt zoals vrijheid, tolerantie en gelijkheid zonder dat het leven gereduceerd wordt tot een mensonterende productiefactor.49

Ondanks dat Niebuhr het marxisme meer verwerpt dan het liberalisme neemt hij ook enkele elementen van deze theorie over. Als eerste de erkenning van de sociale dimensie van het

46 Thompson, The Political Philosophy, 159. 47

Thompson, The Political Philosophy, 161. 48 Ibidem, 163.

(26)

26

leven en het collectieve geloof in het menselijke bestaan. Volgens Niebuhr betekent dit verantwoordelijkheid om rechtvaardigheid te zoeken op zowel nationaal als internationaal niveau. Ten tweede benadrukt het marxisme dat de politieke en economische structuur van de samenleving serieus genomen moet worden. Ten derde veronderstelt het marxisme een klassenstrijd. Niebuhr vindt deze veronderstelling onaanvaardbaar tenzij dit idee wordt verbreed en daaronder alle politieke worstelingen worden geplaatst die gericht zijn op rechtvaardigheid.50

2.2. Menselijke natuur

De eerste stap die Niebuhr maakt in het vormen van een eigen theorie was het expliciet centraal zetten van de menselijke natuur. Volgens Niebuhr is het begrijpen van politieke fenomenen op zowel binnenlands als internationaal niveau niet mogelijk zonder een duidelijk beeld van de menselijke natuur. Het liberalisme en marxisme hebben de mens altijd verkeerd begrepen, helemaal in termen van eindigheid en vrijheid. In zijn magnum opus The Nature and Destiny of

Man combineert Niebuhr de christelijke kijk op de menselijke natuur met elementen van de

klassieke leer zoals uitgedragen door de rationalisten en naturalisten. De mens is volgens Niebuhr een mix van geest en natuur, hij is onderdeel van de natuur maar kan hieruit transcenderen.51 De mens kan in tegenstelling tot dieren zichzelf de vraag stellen naar de

waarde van het leven en kan boven zijn eigen natuur uitstijgen. Tegelijkertijd is de mens een kind van de natuur en onderworpen aan onberekenbare grillen en gedreven door behoeften en driften die begrensd worden binnen de grenzen van de tijd.52 Deze dialectische vervlechting is

het mysterie van de menselijke persoonlijkheid. De geest wordt gelimiteerd door de natuur, terwijl de natuur spiritueel wordt. De menselijke geest reflecteert het beeld van God en stijgt door zelftranscendentie boven zichzelf en de wereld uit. Niebuhr stelt dat om zichzelf te begrijpen de mens moet beginnen met het geloven dat hij begrepen wordt buiten zichzelf; hij wordt gekend en geliefd door God en kan zichzelf vinden door Gods wil te gehoorzamen. Deze verhouding tussen mens en God stelt de mens in staat om met God in verbinding te komen zonder aanspraak te maken op eigen goddelijkheid. Hij aanvaart de afstand tot God zonder te denken dat zijn slechtheid deze afstand veroorzaakt.53

Deze hoge waardering van de menselijke natuur in relatie met de lage waardering van de menselijke deugd binnen het christelijke geloof is volgens Niebuhr een paradox. Het feit dat een mens een zondaar is komt niet doordat zijn impulsen slecht zijn, maar omdat hij weigert zich

50

Ibid, 162. 51 Ibid, 163-164. 52

Reinhold Niebuhr, The Nature and Destiny of Man: A Christian Interpretation I Human Destiny (London, Nisbet, 1945) 3-4.

(27)

27

over te geven aan het feit dat hij een schepsel is. Het kwaad kan niet beschouwd worden als een onvermijdelijk gevolg van de menselijke beperktheid of als gevolg van toeval voortkomend uit de natuur. De zonde is de opstand tegen God en door het verkeerd gebruiken van zijn vrijheid en verzet tegen God wordt het kwaad in de wil geplaatst, de kern van de persoonlijkheid van de mens. De mens pretendeert meer te zijn dan hij is. De vrijheid van zijn geest zorgt ervoor dat hij de harmonie van de natuur verbreekt en de hoogmoed van de geest belet het scheppen van een nieuwe harmonie.54 De onduidelijke en tegenstrijdige positie tussen vrijheid en eindigheid,

tussen geest en natuur brengt de mens in een toestand van angst. Hij is bang omdat hij zich bewust is van het streven van anderen en tegelijkertijd kent hij de grenzen van zijn eigen kunnen niet. Angst kan theoretisch voorkomen worden door het volmaakte geloof in de ultieme veiligheid van Gods liefde, maar een volmaakt geloof is voor sterfelijke mensen niet mogelijk. Daarom zoekt de mens, zolang hij Gods liefde niet vertrouwd, veiligheid door eigen handelen en hierbij pretendeert hij zelfvoorzienend te zijn in het overtreffen van zijn eigen eindigheid en menselijke tekortkomingen.55

Deze menselijke angst vertaalt zich volgens Niebuhr op politiek niveau in het streven naar macht. De mens heeft net als dieren de drang om te overleven, maar omdat de mens meer is dan een natuurlijk schepsel is hij niet slechts geïnteresseerd in fysieke overleving maar ook in prestige en sociaal succes. De mens die bewust is van zijn gering belang in het geheel probeert zijn veiligheid en trots te vinden door zijn macht op individueel en op collectief niveau te vergroten. Omdat elke mens individueel of als groep dit probeert, ontstaan er conflicten. Deze conflicten zijn geen eenvoudige botsingen voorkomend uit een zoektocht naar veiligheid maar hebben het beschermen van de eigen macht en trots tegen het gevaar van de concurrerende uitingen van macht als doel.56 De tragische paradox is echter dat in de zoektocht naar veiligheid,

macht, het voornaamste instrument voor politieke veiligheid, nooit veiligheid kan garanderen. De lust tot macht is volgens Niebuhr een expressie van besef van onveiligheid.57

In de politieke arena hebben groepen een grote motivatie om te streven naar macht. Deze motivatie komt voort uit de machteloosheid van individuen om zelf hun persoonlijke veiligheid en behoeften te verwezenlijken. Deze aspiraties kunnen indirect wel in groepsverband behaald worden en daarom transformeren ze hun ego tot het ego van de groep. Als tegenprestatie moeten ze loyaal zijn aan de groep en bereid zijn tot zelfopoffering. Door deze onzelfzuchtige loyaliteit ontstaat groepstrots die er voor zorgt dat de politiek controversieel en

54

Thompson, The Political Philosophy, 165; Niebuhr, Nature and Destiny I, 18. 55 Thompson, The Political Philosophy, 165.

56

Reinhold Niebuhr, The Children of Light and the Children of Darkness (New York, Charles Scribner’s Sons, 1972) 20.

(28)

28

wreed wordt en uitmondt in een worsteling om macht tussen groepen.58 Deze lust naar macht

voor veiligheid zal leiden tot het veiligheidsdilemma, waarin iedereen zijn veiligheid door macht probeert te vergroten ten koste van andere groepen en naties. Volgens Niebuhr is bij collectief gedrag het egoïsme zo groot dat alleen door een machtsbalans het egoïsme en daardoor de worsteling naar macht geneutraliseerd kan worden. Maar neutralisatie betekent niet dat het conflict opgelost is. Dit conflict is volgens Niebuhr niet op te lossen. De grenzen van het menselijk inbeeldingsvermogen, de onderdanigheid van de rede ten opzicht van de passie en het voortduren van collectief irrationalisme en egoïsme maakt sociale conflicten onoverkoombaar.59

2.3. Christelijk realisme

Door de gebeurtenissen in Europa en Azië midden jaren dertig van de vorige eeuw begon Niebuhr zijn visie op de mens toe te passen op het internationale systeem en ontwikkelde hij een realistische theorie met idealistisch invloeden die hij de naam christelijk realisme gaf.60 Met deze

theorie wilde hij de relatieve rechtvaardigheid van een ontwikkelde samenleving beschermen tegen het barbarisme van de internationale arena. Hierbij schuwde hij het gebruik van geweld niet. Zo stelt hij dat in het gevecht om rechtvaardigheid geweld nodig kan zijn, waar mogelijk op democratisch wijze, maar waar nodig op ondemocratisch wijze.61 Niebuhr was bij het uitbreken

van de Tweede Wereldoorlog voor geweldloze hulp aan Europa maar stelde wel dat een oorlog tegen Duitsland nodig kon zijn om de gemeenschappelijke beschaving te helpen. Echte christelijke liefde was namelijk niet het uit de weg gaan van oorlog maar het nemen van verantwoordelijkheid ten opzichte van anderen.62

De plicht tot verantwoordelijkheid werd voor Niebuhr steeds belangrijker en rond 1942 begon hij het idee uit te dragen dat Amerika verantwoordelijkheid moest nemen voor de toekomstige wereldorde. Diegenen die superieure macht hadden, beschikten over een grote verantwoordelijkheid en zij alleen konden vrede bewerkstelligen. Idealisten hadden het volgens Niebuhr mis met de aanname dat de morele weg naar een wereldregering het overhevelen is van buitensporige macht en het streven naar gelijke participatie van staten. Ook hekelt hij de realistische aanname die het idee van een wereldregering verwerpt en puur een machtsbalans aanhangt. Niebuhr komt juist tot een middenweg tussen de idealisten en realisten. Volgens hem moeten de Sovjets, de Amerikanen en de Britten het leiderschap van de wereld delen. Kleinere landen zullen onder een van deze drie landen geplaatst worden. Elk machtsblok zal de andere twee in balans houden. De verantwoordelijkheid van de grootmachten zullen in balans

58

Ibidem, 168. 59 Ibid, 167. 60

(29)

29

gehouden worden door de rechten van de kleine machten. Niebuhr matigt dus realisme door idealisme: “If we are to have a decent peace, we must learn to combine the insights of the realist and the idealist. The problem is more difficult than the idealist imagine. But it is not as insoluble as the realist claim.”63 Groot Brittannië werd overigens toegevoegd omdat Niebuhr bang was dat

de Amerikanen en Sovjets zich als onvoorspelbare giganten zouden gedragen.64

Langdurige vrede heeft volgens Niebuhr twee kenmerken. Ten eerste moet er een duurzame wereldorde gecreëerd worden. Deze orde zal er komen door de organisatie van de grootmachten en het gebruik van hun macht. Ten tweede moet er gestreefd worden naar rechtvaardigheid.65 Rechtvaardigheid is alleen mogelijk als de grootmachten constitutionele

instituten zullen oprichten die de zwakke staten zullen beschermen tegen schendingen van hun rechten. Het beste systeem hiervoor is volgens Niebuhr democratie. Niebuhr was in eerst instantie nog zeker dat de wereldorde er zou komen maar had door de ideologische verschillen tussen het Westen en de Sovjets weinig verwachting van het bereiken van rechtvaardigheid. Niebuhr zag dan ook al voordat de Verenigde Naties (VN) opgericht werd het mislukken van deze organisatie in. De drie grootmachten, Anglo-Amerika, Rusland en China, zouden wel weerhouden worden de wereld te domineren maar er was niets binnen het systeem wat rechtvaardigheid zou brengen voor de zwakkere staten. Toch geloofde hij er in dat Amerika en Rusland dichter tot elkaar zouden komen. De geschiedenis had immers laten zien dat staten bestaande uit verschillende culturen vreedzaam konden samenleven. De Amerikanen moesten maar leren samenwerken met naties die niet democratisch waren ten behoeve van een werkbare wereldorde.66

In 1944 een jaar na het uitbrengen van het tweede deel van het The Nature and Destiny of

Man: A Christian Interpretation schreef Niebuhr het boek The Childeren of Light and the Childeren of Darkness. In de introductie schrijft hij dat “mans capacity for justice makes democracy

possible; but mans inclination to injustice makes democracy necessary”.67 Vanuit zijn visie op de

mens concludeerde Niebuhr dat democratie het meest geschikte politieke instrument is. Maar om tot een werkbare wereldorde te komen was er meer nodig dan alleen democratie. In het boek ziet Niebuhr de staten die democratie aanhangen als de kinderen van het licht. De kinderen van de duisternis zijn de fascisten en stalinisten. Niebuhr stelt dat de kinderen van het licht gewapend moeten zijn met de wijsheid van de kinderen van de duisternis maar zich niet moeten inlaten met hun kwaadaardigheid. Niebuhr waarschuwt de kinderen van het licht die denken dat wat zij uitdragen - democratie - de superieure deugd is. De mens moet realistisch blijven, hij

63

Quote overgenomen uit Ulrich, Balancing Democracy, 8. 64 Ulrich, Balancing Democracy, 8-9.

65

Onder rechtvaardigheid verstaat Niebuhr: gelijkheid of wederzijdse liefde tussen mensen of staten. 66 Ulrich, Balancing Democracy, 9-11.

(30)

30

moet bereid zijn, zijn macht te gebruiken en te ontwikkelen net zoals de kinderen van de duisternis doen. Volgens hem kan de verantwoordelijkheid van Amerika dan ook bestaan uit het gebruik van geweld en macht in het bewerkstelligen van orde en rechtvaardigheid in het wereldsysteem. Niebuhr stelde dus dat voor een rechtvaardige wereldorde democratie gecombineerd moet worden met macht.68

Ondanks zijn voorgevoel was Niebuhr blij met de uitkomsten van de San Francisco conferentie in 1945. In het handvest kregen kleine staten meer rechten en was er meer moralistisch idealisme aan toegevoegd. Toch bleef Niebuhr sceptisch over de VN. Op papier was er een systeem van wereldveiligheid gecreëerd maar in werkelijkheid domineerden de grootmachten een deel van de wereld, waarbij er groot wantrouwen was tussen de Sovjets en Amerika. Zonder wederzijds vertrouwen tussen de twee grootmachten zou de VN volgens Niebuhr een mislukking zijn.69 De dreiging van de atoombom en de pluraliteit in de wereld

zorgde volgens Niebuhr er voor dat de VN ook niet als wereldregering of constitutioneel wereldsysteem zal werken. De atoombom leidde tot enorme angst onder regeringen en bevolkingen en zorgde voor een extreme toename van het veiligheidsdilemma. Volgens Niebuhr was het te vroeg voor een wereldregering omdat de grootmachten niet hun macht wilden overdragen aan een internationaal orgaan gebaseerd op democratische idealen. De enige functie die de VN kon vervullen was te fungeren als een brug tussen de twee ideologieën: “the VN “does not have the power to establish a stable world order. But it is an important centre for the meetings of minds”.70

Het mislukken van de VN betekende voor Niebuhr niet dat een wereldorde niet mogelijk was. Hij keerde zich dan ook tegen de idealisten die stelden dat de wereld volledig vernietigd zou worden als er geen wereldregering zou komen die wederzijdse angst zou vervangen voor wederzijdse veiligheid. Ook hekelde hij de tegenovergestelde aanname dat elk contact met de Russen vermeden moest worden. Niebuhr koos voor een ‘strategie van geduld’. Hierin stond onderhandelen met de Russen voorop, maar zonder de nutteloze inspanningen die niet voor verandering konden zorgen. Daarnaast moest de Sovjet-Unie niet alleen militair ingekapseld worden. Om de macht van de Sovjets te beperken moest Europa economisch geholpen worden, zodat een solide politieke orde opgebouwd kon worden. Opnieuw droeg Niebuhr hierbij zijn these uit dat niet alleen democratische beginselen maar ook het gebruik van macht nodig is in het ontwikkelen van een werkbare orde.71 Niebuhr was dan ook een groot voorstander van de

NAVO waarin deze twee kenmerken als hoeksteen fungeerden. De NAVO was voor de Amerikanen het orgaan waarbinnen het macht en democratische beginselen kon combineren in

68 Ulrich, Balancing Democracy, 12. 69

(31)

31

het uitdragen van hun verantwoordelijkheid. Maar Niebuhr bleef waarschuwen voor een te nauwe interpretatie van de NAVO. Het contact met Rusland moest blijven bestaan en geïntensiveerd worden.72

Het komen tot een gezamenlijke wereldorde is een fenomeen dat telkens terugkeert in Niebuhrs opvattingen. Globalisatie op technisch en economisch gebied laat zien dat de mens over grenzen heen kan kijken en dat grensoverschrijdende problemen zoals milieuvervuiling om oplossingen op wereldniveau vragen.73 Niebuhr erkent dat hoe dichter de mensheid bij een

wereldsamenleving komt, hoe meer rechtvaardigheid er in de wereld kan komen. Echter, een volledige wereldsamenleving ziet hij niet ontstaan. Ten eerste omdat de mens een eindig wezen is en zijn ego en trots hem weerhouden van het volledig overhevelen van zijn macht.74 Ten

tweede zijn er in een samenleving organische krachten werkzaam die niet allemaal overbrugbaar zijn zoals cultuur, taal en gebruiken.75 Daarom blijft een wereldsamenleving een

illusie, hoewel de mens er volgens Niebuhr altijd naar zal moet streven: ‘the task of building a world community is man’s final necessity and possibility, but also his final impossibility’.76

Conclusie

Concluderend kan gesteld worden dat Niebuhr een veelzijdig denker is. Als theoloog heeft hij geprobeerd met een werkbare politieke filosofie te komen die de wereld rechtvaardiger zou kunnen maken. In het ontwikkelen van zijn filosofie schroomde Niebuhr niet zijn aannames radicaal te veranderen. Eén ding veranderde Niebuhr niet, namelijk zijn visie op het wezen van de mens. Het fundament van zijn theorie.

72

Ibid, 16-19.

73 Veldhuis, Realism versus Utopianism?, 51. 74

Niebuhr, Children of Light, 187-189.

(32)

32

HOOFDSTUK DRIE

Amitai Etzioni’s Communitaristische theorie

van de Internationale betrekkingen

Inleiding

In dit hoofdstuk zal de filosofie van Etzioni nader uiteengezet worden, waarbij de focus ligt op zijn theorie van de Internationale Betrekkingen die hij ontwikkeld heeft vanuit het Communitarisme. Het Communitarisme is een stroming binnen de sociaal-politieke filosofie die opkwam in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw. Het gemeenschapsleven wordt boven dat van het individu geplaatst. De communitaristische beweging wil het morele, sociale en politieke milieu verbeteren door waarden, gewoontes en beleid in de samenleving te veranderen om zo de toekomst van de samenleving veilig te stellen en te verbeteren.77 De theorie van Etzioni

is op chronologische wijze uitgewerkt.

Amitai Etzioni wordt als Werner Frank in 1929 in Keulen geboren. Als hij zes jaar is vlucht het joodse gezin Frank voor het naziregime naar Griekenland en vestigt zich uiteindelijk in 1937 in Palestina. Hier krijgt hij een nieuwe voornaam: Amitai, wat afgeleid is van het Hebreeuwse woord ‘emet’ wat waarheid betekent. Amitai Frank groeit op in een landbouwcoöperatie en verblijft enkele jaren op een kostschool. Vanaf 1944 raakt Amitai betrokken bij het Joodse ondergrondse verzet, de Hagana, en later bij de commando-eenheid van deze organisatie, de Palmach. Hier krijgt hij ook een andere achternaam: Etzioni, een samenstelling van ‘Etz’ (boom) en ‘Zion’ (Israel). Als commando vecht hij tussen 1947 en 1949 tegen het Britse mandaat en later tijdens de Onafhankelijkheidsoorlog tegen de Arabische

(33)

33

legers.78 De strijd om een eigen Israël is voor Etzioni een cruciale ervaring geweest voor het

ontwikkelen van zijn these over de toenemende onderlinge afhankelijkheid tussen samenlevingen.79 Zonder diploma’s wordt Etzioni in 1949 toegelaten tot een nieuw instituut in

Jeruzalem dat is opgericht door de filosoof Martin Buber. De invloed van deze filosoof op Etzioni’s leven en werk is groot. Vele concepten van Buber zijn terug te vinden in Etzioni’s discours, zoals “moreel dialoog”, “gemeenschap” en “verantwoordelijkheid”.80 Vervolgens

behaalt hij een master in de sociologie aan de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem. In 1957 vertrekt Etzioni naar Amerika waar hij promoveert in de sociologie aan de Universiteit van Californië.81

3.1. ‘Ik & Wij‘

Etzioni begint zijn loopbaan aan de Colombia University in New York, waar hij een academische bliksemcarrière maakt en in 1967 professor wordt. Voordat hij The Active Society: a Theory of

Societal and Political Processes, volgens hemzelf en de commentatoren zijn beste academische

boek over de algemene sociale en politieke theorie schrijft, publiceert hij een boek over organisatiesociologie en een studie over de internationale betrekkingen.82 In deze boeken

beschrijft hij het onderscheid tussen organisaties: aan de ene kant is er een elite of leiding die macht uitoefent van bovenaf, aan de andere kant is er de basis die er van onderop bij betrokken is.

Naast dat Etzioni veel schrijft, roert hij zich ook veelvuldig in politieke en maatschappelijke kwesties. Hij speelt onder andere een grote rol in de vredesbeweging, verzet zich tegen de verspreiding van kernwapens en protesteert veelvuldig tegen de oorlog in Vietnam. Volgens Paul van Seters, hoogleraar globalisering en duurzame ontwikkeling loopt de combinatie van activist en academicus als een rode draad door het leven van Etzioni. Etzioni noemt zichzelf graag een ‘publieke intellectueel’. Voordat hij hoogleraar wordt aan de George Washington University in Washington is Etzioni een jaar lang speciaal adviseur onder president

78

Paul van Seters, ‘Amitai Etzioni‘, Kritische Denkerlexicon, Vol. 42, (2009), 1-2. 79

Hans Joas, ‘Macroscopic Action: On Amitai Etzioni’s Contribution to Social Theory’ in Wilson McWilliams, The Active Society Revisited (Lanham, Rowman & Littlefield, 2005) 20.

80

Caroline van Caenegem, Amitai Etzioni; Een moreelwetenschappelijke situering van zijn communitarisme, Licentiaatverhandeling Universiteit Gent. 4.

81

Van Seters, Amitai Etzioni 2.

(34)

34

Carter. De politiek in het Witte Huis versterkt Etzioni’s kritiek op de conventionele neoklassieke economische wetenschap.83

Het boek The Moral Dimension: Toward a New Economics uit 1988 is hier een reactie op. In het boek verwerpt hij de neoklassieke visie dat de mens van nature individualistisch, rationeel en utilitaristisch is. Daarnaast verwerpt Etzioni ook het sociaal-conservatieve model die de mens ziet als een moreel gebrekkig en irrationeel persoon die behoefte heeft aan een sterke autoriteit om zijn impulsen onder controle te houden. Etzioni ontwikkelt juist een nieuw paradigma dat hij de derde positie of ‘socio-economie’ noemt. 84 Dit paradigma is gebaseerd op

drie veronderstellingen over de natuur van de mens: 1) de mens is niet alleen maar uit op het maximaliseren van zijn genot. Hij leeft onder een worsteling tussen eigenbelang en waarden; 2) het handelen van de mens is vaak irrationeel; 3) mensen gedragen zich meer als onderdeel van een groep dan als een vrij persoon. De mens kan volgens Etzioni twee soorten keuzes maken: logische/empirische of normatieve/affectieve. Bij de eerste keuze laten mensen zich leiden door hun eigenbelang met betrekking tot materiële zaken. Bij de laatste juist door morele verplichtingen afkomstig uit sociale banden met anderen. Deze morele verplichtingen en de individuele motieven die daaraan ten grondslag liggen kunnen volgens Etzioni niet gereduceerd worden tot overwegingen van eigenbelang, maar zijn juist het gevolg van complexe communicatie over en weer met anderen.85

Etzioni noemt deze derde positie in navolging van zijn leermeester Martin Buber het “Ik & Wij” paradigma. De grondgedachte hierbij is dat het individu (Ik) handelt binnen een sociale context. Deze context is niet reduceerbaar tot een individuele al of niet van buiten opgelegde handeling. In plaats daarvan wordt de sociale context gezien als een legitimerend en integraal deel van iemands bestaan, een Wij, een geheel waarin de individuen de vaste bestanddelen zijn. Of zoals Etzioni het zelf stelt: “the I’s need a We to be”.86 Deze derde weg of het Ik & Wij

paradigma is de grondgedachte waarop Etzioni zijn communitaristische filosofie verder ontwikkelt en die als basis zal dienen voor zijn theorie over de internationale betrekkingen.

Mede door de geschriften van de communitaristische filosofen Charles Taylor, Michael Sandel en Micheal Waltzer, groeit er in de jaren negentig bij Etzioni het gevoel dat er een sociaal en moreel tekort is binnen de Amerikaanse samenleving. De nadruk ligt op de individuele rechten en het gevoel van sociale verantwoordelijkheid is nihil. Het evenwicht tussen rechten en verantwoordelijkheid is verstoord en deze moet hersteld worden. De samenleving heeft volgens Etzioni behoefte aan een ethische dialoog om de morele infrastructuur van het land te verbeteren. Deze dialoog moet met iedereen gevoerd worden en niet overgelaten worden aan

83 Van Seters, Amitai Etzioni, 2-3. 84

Etzioni, The Moral Dimension: Toward a new Economics, (New York, The Free Press, 1988) ix, 6-8. 85Van Seters, Amitai Etzioni, 10-11: Etzioni, Moral Dimension, 8-9.

(35)

35

een morele meerderheid of aan religieus rechts. Etzioni richt daarom een progressieve sociale beweging op, The Communitarian Network: for Individual Rights and Social Responsibilities ten behoeve van het bestuderen en verspreiden van het communitaristische gedachtegoed.87 Deze

beweging zet Etzioni aan tot het schrijven van twee boeken over het communitarisme: The Spirit

of Community en The New Golden Rule.88

In beide boeken staat de verhouding tussen rechten en verantwoordelijkheid centraal. De individuen hebben grote invloed op het functioneren van een gemeenschap en andersom sturen gemeenschapen individuen aan en geven hen een morele identiteit en sociale cohesie. Gemeenschappen vormen volgens Etzioni het fundament van een grotere samenleving: een gemeenschap bestaande uit gemeenschappen. Etzioni ziet alleen twee bedreigingen voor de gemeenschap. Aan de ene kant de opkomst van individuele rechten (autonomie) die afbreuk doen aan sociale verantwoordelijkheden. Aan de andere kant kan de opkomst van autoritair moralisme juist een teveel aan gemeenschapszin (sociale orde) hebben.89

De oplossing is Etzioni’s derde of communitaristische weg: Een goede samenleving is een samenleving die zowel sociale deugden als individuele rechten cultiveert. Een samenleving heeft behoefte aan een vrijwillige orde en begrensde autonomie.90 In uitvoering van dit paradigma

introduceert Etzioni een nieuwe gulden regel, gebaseerd op de oude gulden regel: “wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet”. De nieuwe gulden regel zoekt de oplossing niet op individueel niveau maar juist op maatschappelijk macroniveau: “respecteer en ondersteun de morele orde van de samenleving net zoals je zou willen dat de samenleving jouw autonomie respecteert en ondersteunt”.91 Deze nieuwe gulden regel heeft veel politici geïnspireerd,

waaronder oud-premier Balkenende die de nieuwe gulden regel als basis nam voor zijn waarden en normen debat in de Nederlandse politiek.92

3.2. Communitaristische Internationale Betrekkingen

Begin 21ste eeuw is Etzioni zijn communitaristische theorie van de derde weg gaan toepassen op de internationale betrekkingen met name in de boeken From Empire to Community en

87

Van Seters, Amitai Etzioni, 12-13. 88

Amitai Etzioni, The spirit of Community. Rights, Responsibilities, and the Communitarian Agenda (New York, Crown, 1993); Amitai Etzioni, The New Golden Rule. Community and Morality in a Democratic Society (New York, Basic Books, 1996).

89

Van Seters, Amitai Etzioni, 13-14: Etzioni, Golden Rule, 13-14. 90 Etzioni, Golden Rule, 13-14.

91

Etzioni Golden Rule, 7.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tot slot zullen de onderzoeksgegevens en analyses geïnterpreteerd worden binnen de ruimere archeologische en historische context van de gemeente Asse en zijn Romeinse vicus in

Daarmee strekken die hande- lingen van de aannemer immers nog niet tot nako- ming van zijn tweede verbintenis tot (op)levering van het tot stand gebrachte werk: zij hebben enkel

Er werd aangetoond dat de Argusvlin- der in het warmere microklimaat van de Kempen meer zou moeten investeren in een derde generatie, terwijl in de koe- lere Polders nakomelingen

Gat in Zeylen, komende van benoorden soo myd de Noord-Wal, en Seylt by het Zuyd Eylant in en daar digt by langs, soo laat gy de Blinde aan Bak-Boort en hout soo u Koerts tot dight

financiële middelen te zoeken om op de kortst mogelijke termijn barakken voor de militairen te bouwen. Men wist uit het verleden dat huisvesting bij de burgers snel tot onrust

Aansluitend op de afkoelproef werd het massaverlies van de appels in de kisten ge- meten.. Het massaverlies werd bepaald in 2

Ook de rol van sociale problemen in de relatie tussen emotionele competentie en de ontwikkeling van psychische problemen (hoofdstuk 4) en de invloed van sociale vaardigheden op de

Door meer betrokken te zijn in het leerproces van hun kinderen verbeteren ouders hun eigen basisvaardigheden en ontwikkelen ze het vertrouwen en de kennis die ze nodig hebben