• No results found

Hoofdstuk 5: Analyse en vergelijking: niveau 2

5.1. Actoren

HOOFDSTUK VIJF

Analyse en vergelijking: niveau 2

Inleiding

Binnen het tweede niveau van het raamwerk staat de inhoud van de theorieën van Niebuhr en Etzioni centraal. Wat is hun visie op de ‘huidige’ politieke orde en hoe kijken ze aan tegen gebeurtenissen en kwesties die zich afspelen binnen de internationale betrekkingen. In dit hoofdstuk wordt ten eerste gekeken naar vier centrale concepten binnen de Internationale Betrekkingen: actoren, relaties, macht en veiligheid. Daarnaast wordt in de paragraven normatieve en empirische kwesties de reactie van beide auteurs geanalyseerd naar aanleiding van gebeurtenissen en kwesties die spelen binnen de internationale betrekkingen. Evenals in het vorige hoofdstuk wordt eerst de visie van Niebuhr geanalyseerd en daarna die van Etzioni. De theoretische overeenkomsten en verschillen zullen schematisch per paragraaf worden weergegeven.

5.1. Actoren

De twintigste eeuw kan gezien worden als een broedkamer voor actoren in de internationale betrekkingen. Naast de natiestaat die sinds de vrede van Westfalen haar centrale plaats op het internationale toneel heeft ingenomen zijn er in de afgelopen honderd jaar vele andere actoren bijgekomen die langzaam maar zeker hun positie verstevigden binnen de internationale betrekkingen. De vraag die ons in deze paragraaf voornamelijk bezig houdt is of Niebuhr en Etzioni de soevereine natiestaat nog steeds zien als de dominante actor in de internationale betrekkingen. Zo ja, waarom. Zo niet, welke actor is er voor in de plaats gekomen.

57

Niebuhr leefde in een eeuw waarbij veel actoren binnen de internationale betrekkingen zijn opgekomen en verdwenen. Hij beleefde twee wereldoorlogen die het landschap van dominante actoren drastisch veranderden. Hij was getuige van de opkomst en teloorgang van de Volkenbond. Hij ziet de VN en later de NAVO en het Warschaupact ontstaan. Daarnaast ontwikkelde staten zich verder van agrarische naar industriële samenlevingen. In zijn artikelen en boeken komen deze actoren veelvuldig ter sprake. In zijn schrijven legt hij de nadruk voornamelijk op twee eeuwenoude structuren van een gemeenschap. Onder de ene verstaat hij de integrale gemeenschap zoals de stadstaat of de autonome natiestaat en onder de andere de brede structuur van de gemeenschap: het empire zoals het Britse Gemenebest of de Sovjet Unie. De technische vooruitgang heeft volgens Niebuhr de natiestaat versterkt en de imperia hebben aan macht ingeboet. 180

Niebuhr stelt zich nadrukkelijk de vraag of de natiestaat echt de absolute vorm van een samenleving is. Hij gelooft niet in de aanname van de liberale democraten die stellen dat de autonome natie de ultieme vorm is van een gemeenschap waarbij de integratie tot een wereldsamenleving zal ontstaan door het principe van collectieve veiligheid. Dat de rol van het empire zo goed als uitgespeeld is, betekent niet dat een vorm van supranationaliteit niet zou werken.181 Volgens Niebuhr heeft de technologische vooruitgang en de vraag naar economische coöperatie geleid tot nieuwe vormen van supranationale soevereiniteit zoals de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal. De tijd van absolute soevereiniteit met zelfbeschikking als haar hoogste recht is voorbij. Een internationale politieke orde, geleidt door politieke instrumenten, die machtig genoeg zijn om de relaties tussen staten te reguleren en hun concurrerende interesses te bundelen, bestaat echter nog niet.182

De reden waarom het nog te vroeg is voor een internationale politieke orde ligt volgens Niebuhr aan de krachten binnen de gemeenschap. Een gemeenschap bestaat uit organische krachten en kunstmatige krachten. Organische krachten zijn de ‘gegeven’ krachten in een politieke situatie. Voorbeelden hiervan zijn ethische verwantschap, cultuur, met taal als belangrijkste symbool, en gezamenlijke gewoontes. Deze organische krachten zorgen voor verbinding tussen individuen in een gemeenschap maar zorgen ook voor verdeeldheid tussen gemeenschappen. De gezamenlijk gewoontes vormen echter een uitzonderlijke factor. Deze verandert namelijk door technologische veranderingen, met als gevolg dat door verschil in snelheid van verandering tussen de gemeenschappen, deze verder uit elkaar groeien. De kunstmatige krachten zijn alle krachten voortkomend uit politieke aannames zoals wetten en verdragen. Ondanks de opkomst van kunstmatige krachten zullen de organische krachten nooit

180

Niebuhr, Nations and Empires, 256. 181 Ibidem, 257-258.

58

helemaal verdwijnen. Een wereldregering gebaseerd op constituties en verdragen is volgens Niebuhr dan ook een illusie.183

Niebuhr ziet de natie en de politieke instituten die voortkomen uit politieke conventies dus niet als dominante actoren binnen de internationale betrekkingen. Naar mijn idee ziet hij onafhankelijke gemeenschapen als belangrijkste actoren. De gemeenschap met zijn eigen natuur bestaande uit organische en kunstmatige krachten.

In hoofdstuk drie worden vele oude en nieuwe actoren genoemd die volgens Etzioni een rol van betekenis spelen bij het vormen van een GSA die weer moet uitmonden in een wereldsamenleving. Volgens Etzioni kan het oude systeem bestaande uit natiestaten en intergouvernementele organisaties -die ook natiestaten als basis hebben- het huidige tijdperk niet meer aan. De natiestaat is te langzaam en te log. Het oude systeem kan werkbare oplossingen leveren voor veel contemporaine transnationale problemen. Het probleem hierbij is niet zozeer de natiestaat op zich maar de autoriteit die haar bestuurt. Door technologische vooruitgang, handel en het internet komt deze autoriteit en zijn legitimiteit steeds verder onder druk te staan.184 Ondanks deze ontwikkelingen ziet Etzioni de natiestaat niet verdwijnen. Deze zal samen met intergouvernementele organisaties een rol blijven spelen. Legitimiteit van een staat zal daarentegen niet meer gevonden worden in soevereiniteit en zelfbeschikking. Het principe van soevereiniteit is onder grote druk komen staan door de desintegratie van etnische en religieuze elementen versneld door het uit elkaar vallen van de Sovjet Unie en de transnationale zorgen over de economie, het milieu en mensenrechten. De GSA vervangt de legitimiteit van nationale soevereiniteit door het groeiende respect voor het menselijk goed: het recht op leven ongeacht de nationaliteit.185

Andere belangrijke actoren zullen globale autoriteiten (GA) zijn waarbij de GSA nu de belangrijkste rol speelt. De toekomstige GA ‘s zullen bestaan uit staten met Amerika voorop.186 Andere actoren voor Etzioni’s nieuwe globale natie zijn transcommunitaristische organen zoals sociale bewegingen en NGO’s, supranationale lichamen bestaande uit regionale gemeenschappen en ook de VN zal een rol blijven spelen. Maar tussen al deze actoren lijkt voor Etzioni de belangrijkste nog te ontbreken. Mijns inziens is voor Etzioni de samenleving de belangrijkste actor. De samenleving bestaande uit een “shared moral culture and bonds of affection”.187 Een samenleving die zijn legitimiteit vindt in het recht op leven ongeacht iemands nationaliteit.

183

Niebuhr, Nations and Empires, 260-262. 184 Etzioni, From Empire, 143-145.

185

Ibidem, 137-139. 186 Ibid, 170-171. 187 Ibid, 49.