Vraag nr. 192 van 1 juni 2001
van de heer FRANCIS VERMEIREN
H i s t o r i s che bodemverontreiniging – Informatiebe-leid
Bedrijven met uitbreidingsplannen komen soms voor onaangename verrassingen te staan wegens de geringe kennis van de voorgeschiedenis van de beoogde terreinen. Dit is zeker meer dan eens het g e v a l . Verontreiniging uit een ver verleden kan door meer recente verwervingen in de vergeethoek zijn geraakt. De wetgeving inzake bodemverontrei-niging is immers van vrij recente datum.
De laatste gebruiker van een terrein draagt niet al-tijd de schuld voor de verontreiniging. Zo kunnen bij de aankoop van een dergelijk terrein de kopers worden geconfronteerd met veel onverwachte pro-blemen en uitgaven voor de bodemsanering. E e n door een notaris gegeven verzekering dat de laatst bekende activiteit op een terrein niet vervuilend was, is dan zeker geen waarborg.
De uit het oogpunt van het Vlaams Reglement op de Bodemsanering (Vlarebo) opgestelde lijst met aanwijzingen van sites waar dergelijke activiteiten mogelijk hebben plaatsgevonden, is wellicht bij-zonder nuttig op voorwaarde dat hij wordt geraad-pleegd door de instanties betrokken bij de verkoop van gronden.
Dit is kennelijk niet altijd het geval.
1. Wordt er voldoende ruchtbaarheid gegeven aan de mogelijke verontreiniging van te koop aan-geboden terreinen ?
Is een bodemonderzoek bij twijfel steeds ver-plicht ?
Worden er door de Openbare A f v a l s t o f f e n-maatschappij voor het Vlaams Gewest (OVA M ) veel aanvragen ontvangen voor een dergelijk onderzoek en kan dit ook ambtshalve gebeuren ? 2. Hoever staat men met het opstellen van het
ka-daster van mogelijk verontreinigde gronden ? Kan dit in zijn huidige stand vlot worden ge-raadpleegd door instanties of particulieren be-trokken bij de verkoop van een grond ?
3. Zijn een bodemonderzoek en eventueel sane-ring ook vereist wanneer een overheidsdienst
een grond verwerft voor nieuwe industriële ves-tigingen ?
Worden deze kosten verhaald op de kopers ?
Antwoord
Met betrekking tot de gestelde vragen over het in-formatiebeleid van de Vlaamse overheid rond de problematiek van (historische) bodemverontreini-ging bij de verkoop van gronden verwijs ik voor de algemene wetgeving naar het decreet van 22 fe-bruari 1995 betreffende de bodemsanerings, z o a l s gewijzigd bij decreet van 26 mei 1998, en het uit-voeringsbesluit Vlarebo.
De detailvragen worden hieronder apart beant-woord.
1. Bij iedere overdracht van grond dient er een bodemattest bij de OVAM te worden aange-v r a a g d . Deze aange-verplichting geldt sinds 29 o k t o b e r 1995 en de OVAM levert op jaarbasis ongeveer 175.000 bodemattesten af. Indien er informatie over de bodemverontreiniging op het perceel in kwestie beschikbaar is, dan wordt dit via het bo-demattest meegedeeld. De notaris neemt de in-houd van het bodemattest op in de akte.
Over deze procedure werd en wordt door de OVAM via diverse kanalen informatie ver-s p r e i d . Op de Internetver-site van de OVA M ( w w w.ovam.be) is er trouwens een aparte ru-briek met veelgestelde vragen en de antwoor-den daarop over bodemsanering. Tevens kan ie-dereen via deze website nagaan welke bodemat-testaanvragen er die dag door de OVAM wor-den behandeld. Daarnaast zijn er ook informa-tiebrochures waarbij vooral het aspect van de overdracht van grond wordt toegelicht.
De voormelde regeling van onderzoeksplicht neemt niet weg dat de koper en/of verkoper al-tijd een bodemonderzoek kan uitvoeren zonder dat er een decretale verplichting toe bestaat. I n geval van twijfel over de aanwezigheid van een risicoactiviteit is de OVAM van oordeel dat er wel degelijk een oriënterend bodemonderzoek wordt opgestart. De eerste fase van een derge-lijke studie is een historisch onderzoek, en als daaruit blijkt dat er geen activiteiten plaatsvon-den, dan vervalt de onderzoeksplicht.
Het gebeurt zelden dat de OVAM een aanvraag tot uitvoering van een oriënterend bodemon-derzoek ontvangt. Dergelijke bodemonderzoe-ken dienen te worden uitgevoerd door een er-kend bodemsaneringsdeskundige, en meestal worden deze rechtstreeks aangesteld door de overdrager zonder dat hij hiervoor de OVA M c o n t a c t e e r t . De indiening van een onderzoeks-voorstel is ook niet nodig en evenmin dient vooraf de naam van de uitvoerder te worden meegedeeld.
Het decreet voorziet in de mogelijkheid dat de OVAM ambtshalve een oriënterend bodemon-derzoek uitvoert. De OVAM doet dit ook, m a a r niet in de situaties waarin het decreet een ver-plichting legt bij de rechtsonderhorige. In de praktijk zal de OVAM dus geen onderzoek uit-voeren op terreinen die worden verkocht waar de verplichting bij de verkoper ligt.
2. Met betrekking tot de vraag rond het kadaster van mogelijk verontreinigde gronden wens ik te benadrukken dat Vlaanderen op dit vlak een in-formatiesysteem bezit dat nergens ter wereld op eenzelfde uitgebreide schaal in de praktijk is ge-bracht.
Het zogenaamde register van verontreinigde gronden is een centrale databank die alle infor-matie met betrekking tot de conform het bo-demsaneringsdecreet vergaarde gegevens bevat. Dit register is volledig gebiedsdekkend en door iedereen consulteerbaar via de procedure van bodemattestaanvragen.
Deze overdrachtregeling zorgt er trouwens voor dat er een verplichte raadpleging is van deze da-tabank wanneer er sprake is van een overdracht van grond.
3. De bepalingen van het bodemsaneringsdecreet zijn van toepassing op alle overdrachten, o n g e-acht de rechtspositie van de overdrager. D u s ook overheden zijn ertoe gehouden om in het
geval van een overdracht een bodemattest aan te vragen en eventueel een bodemonderzoek uit te voeren wanneer het gaat om zogenaamde ri-sicogronden.