Vraag nr. 193 van 7 juni 2001
van de heer FRANCIS VERMEIREN
RWZI Neder-over-Heembeek – Betrokkenheid (1) De minister bevoegd voor Leefmilieu van het Brussels Gewest heeft de bouw en exploitatie toe-gewezen van het waterzuiveringsstation dat zal moeten instaan voor de opvang en verwerking van het afvalwater onder meer afkomstig van zes Vlaamse gemeenten uit het randgebied. Het zal nog vijf jaar duren alvorens België zal kunnen vol-doen aan zijn Europese verplichtingen. De Euro-pese Commissie had als streefdatum 31 december 1998 vooropgesteld. Er zal nog wel enige tijd verlo-pen alvorens eindelijk zuiver water uit dit zuive-ringsstation zal terechtkomen in de Zenne.
Toch is de kogel nog niet door de kerk, a a n g e z i e n drie andere belangrijke consortiums die zich even-eens kandidaat hadden gesteld voor de realisatie van deze grootscheepse waterzuiveringsinstallatie, tegen de ministeriële beslissing een beroep hebben ingesteld.
Met dit kunstwerk is inderdaad een bedrag ge-moeid van ruim 40 miljard frank (circa 1 miljard e u r o ) . Met een capaciteit van 1, 1 miljoen inwo-nersequivalent zal het worden gevestigd in de na-bijheid van de Budabrug aan het Zeekanaal Brus-s e l-Wi l l e b r o e k , vlakbij de grenBrus-s met het V l a a m Brus-s e gewest.
Aangezien ook het afvalwater van zes Vlaamse ge-meenten zal worden behandeld, rijzen wel enkele vragen in verband met de betrokkenheid van het Vlaams Gewest bij dit project.
1. Was er overleg tussen het Brussels en het Vlaams Gewest tijdens de voorbereidingsfase van het aanbestedingsdossier voor dit waterzui-veringsstation ?
Kwam daarbij de keuze van de toe te passen technologie voor de waterzuivering aan bod ? 2. Heeft het Vlaams Gewest zich kunnen
uitspre-ken over het vergunningscontract opgenomen in het aanbestedingsdossier, namelijk het type B O OT (build-o w n-o p e r a t e-t r a n s f e r ) , dat aan de kandidaat-bouwers werd opgelegd ?
3. Heeft men een idee van het percentage afvalwa-ter uit de betrokken Vlaamse gemeenten in het geheel van de capaciteit van deze installatie ?
4. Er zal een annuïteit van 2 miljard frank worden toegekend aan het consortium dat de bouw toe-gewezen kreeg.
Heeft men reeds een idee van de financiële bij-drage van het Vlaams Gewest ?
5. Zullen de Vlaamse gemeenten waarvan het af-valwater in dit nieuwe station zal worden gezui-v e r d , ook een financiële bijdrage moeten legezui-ve- leve-ren ?
Antwoord
1. Het Vlaams Gewest werd op geregelde tijdstip-pen betrokken bij de voorbereiding van de aan-besteding van dit zuiveringsstation.
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is bouw-heer van de RWZI en koos om budgettaire re-denen (spreiding van de afbetaling) voor een aanbesteding van het type BOOT (buildownoperatetransfer) ( RW Z I : r i o o l w a t e r z u i v e r i n g s -installatie – red.). Het bestek werd voorgelegd aan het Vlaams Gewest in 1999. Op vraag van het Vlaams Gewest werd vervolgens ook nog een wijziging doorgevoerd die voornamelijk trekking had op het voorzien in voldoende be-veiliging voor de collectorstreng die vanuit Vlaams grondgebied wordt aangesloten. H e t bestek zelf legde geen bepaalde technologie op voor de waterzuivering, maar wel kwaliteitsei-sen met betrekking tot het geloosde effluent, e n een aantal randvoorwaarden, zoals beschikbaar t e r r e i n , hoeveelheden en samenstelling van het a f v a l w a t e r, te respecteren normen en termijnen en nog veel meer.
De in aanmerking genomen inschrijvers hebben deze verplichting elk op hun manier op de voor hen passende wijze ingevuld.
Als bouwheer heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gekozen voor de BOOT- f o r m u l e. D i t was blijkbaar de enige manier om binnen een afzienbare termijn tot de bouw van een RW Z I van deze omvang te kunnen overgaan. D e z e keuze werd tijdig meegedeeld aan het V l a a m s Gewest.
3. Voor de bepaling van de capaciteit van de RWZI werden twee onderzoeksopdrachten uit-g e v o e r d , met name door de professoren Van Haute en Wollast (1983) voor het
betrok-ken grondgebied exclusief het Wo l u w e b e k k e n , en later door de professoren Berlamont en Wo l-last (1992) voor het Wo l u w e b e k k e n . De RW Z I werd op basis hiervan en uiteraard op basis van metingen in de verschillende toevoercollectoren gedimensioneerd.
Op basis van beide studies werden volgende aangesloten inwonersequivalenten (IE) en aan-gesloten verharde oppervlakten (in ha) vastge-steld :
Vlaams Gewest % Brussels Hoofdstedelijk Gewest % Totaal
IE 145.111 13,9 897.643 86,1 1.042.754
Vlaams Gewest % Brussels Hoofdstedelijk Gewest % Totaal
ha 1.741,85 24,0 5.520,05 76,0 7.261,90
4. De financiële tegemoetkoming van het V l a a m s Gewest in de bouw en de exploitatie van de RWZI werd in bovenvermelde samenwerkings-overeenkomst vastgesteld op 15,70 %.
Deze verdeelsleutel werd bepaald op basis van het antaal aangesloten inwoners, a a n g e s l o t e n verharde oppervlakten, de kostprijs van de in-stallaties en het gebruik van elkaars leidingsin-frastructuur.
5. De tegemoetkoming van het Vlaams Gewest in de bouw en de exploitatie van de RWZI wordt geput uit het MINA - f o n d s, dat wordt gespijsd met de opbrengst van de heffingen op de veront-reiniging van de oppervlaktewateren van gezinnen en bedrijven ( M I NAfonds : Fonds voor Pre -ventie en Sanering inzake Milieu en Natuur – red.).
Er is geen rechtstreekse financiële bijdrage van de aangesloten Vlaamse gemeenten.