Vraag nr. 300 van 2 augustus 1996
van de heer LUDO SANNEN
Recreatief vliegverkeer – Bevoegdheden
Het platform voor de beperking van het recreatieve vliegen stelt vast dat het beheersen van de hinder ver-oorzaakt door recreatieve vliegtuigen tot op heden een federale materie is. Door de toename van recreatieve vliegers, het gebruik van helicopters en ULM'S, het inzetten van aftandse vliegtuigen, onder andere uit Rusland (N.B. : deze toestellen moeten enkel in het land van herkomst aan een keuring worden onderwor-pen), en een slechte ruimtelijke ordening, neemt de hinder snel toe.
1. Het recreatieve vliegverkeer zou best zo snel moge-lijk worden overgeheveld naar de gewesten. Is de minister, vanuit zijn beleidservaring m.b.t. bovenvermelde problematiek, het daarmee eens ? 2. Zijn er ter zake al initiatieven genomen ?
3. Kan de minister binnen zijn huidige bevoegdheden als minister van Verkeer uniforme regelingen ter zake treffen ?
Ik denk hierbij aan een regeling gebaseerd op tijd-slots. Dit houdt in dat men steeds 50 % van de toe-gemeten tijd mag vliegen (bijvoorbeeld gedurende een weekend enkel de zaterdag, of gedurende een dag enkel de helft van het aantal beschikbare uren). Antwoord
1. Binnen de bevoegdheidsverdeling tussen de le overheid en de gewesten is bepaald dat de federa-le overheid, via het Bestuur van de Luchtvaart, bevoegd is voor de luchtvaart, en de gewesten voor de exploitatie van de op hun grondgebied gelegen openbare luchtvaartterreinen, met uitzondering van de luchthaven van Zaventem.
2. Initiatieven om de gewestbevoegdheid inzake lucht-vaart uit te breiden zijn thans niet aan de orde. 3. Het beheer van het luchtruim, ook op het vlak van
eventuele toekenning van tijdslots, behoort tot de federale bevoegdheid, uitgeoefend door de Regie der Luchtwegen.
De exploitanten van vliegvelden kunnen evenwel bepaalde beperkingen op het gebruik ervan opleg-gen. Dergelijke beperkingen zijn onder meer op de luchthaven van Antwerpen van toepassing.