• No results found

Vraag nr. 298van 1 augustus 1996van de heer LUDO SANNEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 298van 1 augustus 1996van de heer LUDO SANNEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 298 van 1 augustus 1996

van de heer LUDO SANNEN

Bosgebied Peer – Bouwvergunning loopcircuit

Door het stadsbestuur van Peer werd een illegaal loop-circuit aangelegd, voorzien van openbare verlichting, in een door het gewestplan Neerpelt-Bree bestemd bosge-bied (gemengd loofbos). Dergelijke handelingen zijn vergunningsplichtig, zowel op basis van de stedebouw-wet (art. 12 en 44) als op basis van het Bosdecreet (13 juni 1990, art. 90).

Door het kappen van de bomen en het aanleggen van een ondergrondse en bovengrondse gebiedsvreemde infrastructuur wordt de essentiële functie van het bos aangetast en het bosbestand op het loopcircuit vernie-tigd.

a) Ondergrondse werken : de aanleg van een verharde bedding uit maasgrind, met elektrische bekabeling voor de verlichting, is niet verenigbaar met de organo-ecologische structuur van de bosbodem, die hierdoor blijvend wordt verstoord.

b) Bovengrondse werken : het aanbrengen van vrij hoge verlichtingspalen (ong. 2,50 m) met langwerpi-ge verlichtingsarmatuur over de ganse afstand van het circuit (ruim 1.000 meter) schaadt essentieel de ecologische functie van het bos (verstoring van de dag- nachtrelatie) en schept een a-natuurlijke situ-atie voor de bospopulsitu-atie, wat ecologisch maar ook ruimtelijk en landschappelijk onverantwoord is. De bouwvergunning zou niet nodig zijn, aldus de gemachtigd ambtenaar (Stedebouw Hasselt), gezien "het advies" van de houtvesterij Bree. Deze laatste is echter ter zake niet bevoegd, zoals blijkt uit het schrij-ven van het Bosbeheer (in casu de bevoegde woud-meester te Hasselt) aan het stadsbestuur van Peer die het verleende advies terecht heeft herroepen. Een bouwvergunning is en blijft mijns inziens echter altijd nodig.

De gemachtigd ambtenaar van Stedebouw beroept zich in een schrijven op het koninklijk besluit van 25 maart 1981 (Belgisch Staatsblad van 10 februari 1984), dat de werken op het openbaar domein vaststelt waarvoor, wegens hun geringe omvang, geen vergunning is ver-eist.

Het bosgebied waarin de 1.000 meter lange looppiste is aangelegd is echter gekadastreerd (wat het openbaar domein niet is) én eigendom van de kerkfabriek. Het behoort derhalve niet tot het openbaar domein (wat trouwens ook het geval zou zijn indien het bos eigen-dom zou zijn van de gemeente).

Het Bosdecreet van 13 juni 1990 (Belgisch Staatsblad van 28 september 1990) schrijft een machtiging voor door het Bosbeheer af te leveren (in casu de woud-meester te Hasselt) wanneer men voornoemde hande-lingen en werken (aanleg en verlichting van het loopcir-cuit) wil uitvoeren.

Deze laatste heeft deze machtiging niet alleen gewei-gerd, maar tegelijkertijd het onwettige advies van zijn ter zake onbevoegde en ondergeschikte houtvesterij Bree herroepen.

1. Was er in dit dossier een bouwvergunning nodig ? 2. Welke bevoegdheden heeft Bosbeheer in verband

met het afleveren van een dergelijke bouwvergun-ning ?

3. Welke maatregelen kunnen worden getroffen wan-neer de gemachtigd ambtenaar weigert zijn verant-woordelijkheid op te nemen ?

Antwoord

De eerste vraag behelst het al dan niet vergunnings-plichtig zijn van een circa 1 km lange en circa 2,5 m brede Finse looppiste met openbare verlichting in een bos van de kerkfabriek van Peer.

De benaming "Finse piste" betreft de bedekking van de bodem met verhakselde houtvezels.

Op 10 mei 1996 heeft de gemachtigd ambtenaar van Stedebouw geoordeeld dat deze werken niet vergun-ningsplichtig waren. Aangezien de VZW Werkgroep Isis, vereniging voor natuur- en milieubescherming, zoals u allicht bekend is, een verzoekschrift tot nietig-verklaring van deze beslissing bij de Raad van State heeft ingediend, behoort het deze Raad toe uitspraak te doen in de betwiste aangelegenheid. In het kader van deze lopende procedure wens ik me dan ook te onthouden van commentaar.

De tweede vraag behelst de bevoegdheden van het Bosbeheer inzake een bouwvergunning. Zonder op het concrete geval in te gaan, kan ik meedelen dat het ver-band tussen de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en het Bosbeheer gelegd wordt in artikel 90 van het Bosdecreet. Dit voorziet in een adviesverlening door het Bosbeheer.

De derde vraag, met betrekking tot maatregelen inzake het niet opnemen door de gemachtigd ambtenaar van zijn verantwoordelijkheid, is niet relevant. De gemach-tigd ambtenaar heeft door op 10 mei 1996 een beslis-sing te nemen zijn verantwoordelijkheid wel degelijk opgenomen. Zijn beslissing werd genomen na en in overeenstemming met de besprekingen en/of adviezen van en met de stad Peer, de woudmeester en de hout-vester, en zijn collega's gemachtigd ambtenaren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als antwoord op een interpellatie over het volgen van buitengewoon onderwijs na de leeftijd van 21 j a a r, stelde de minister in 1995 : "In de begeleiden- de omzendbrief van

Nu rijst echter de vraag of deze MER's ook kun- nen gebruikt worden bij de aanvraag van de bouw- v e r g u n n i n g, want het lijkt ons logisch dat bepaalde elementen wel

Gelet op de analyseresultaten uit de ver- schillende studies, kan worden aangenomen dat het arseen zich door de jaren heen in de bodem zowel horizontaal als verticaal

Twee van de drie leerplannen schrijven voor dat deze leerlingen met alternatieve taken kunnen worden belast, onder voorwaarde dat deze taken dezelfde doel- stellingen nastreven

De recreatieve luchtvaart veroorzaakt – door toe- name van de activiteiten en door het aantrekken van buitenlandse vliegtuigen, waaronder zeer lawaaierige Russische toestellen –

De vergunning werd verleend voor een termijn eindigend op 1 juni 1997 (inclusief eindafdek). Bij die uitspraak in beroep past de minister de vergunningstermijn aan en verlengt deze

Indien de activiteiten strijdig zijn met het gewest- p l a n , kan mijn administratie bevoegd voor de Ruimtelijke Ordening enkel een gunstig advies uit- brengen indien de

Wie moet voor deze beide taken instaan wat de contractuele personeelsleden in dienst genomen door de lokale raden betreft (voor het gemeen- schapsonderwijs)2. Indien de AGD