Vraag nr. 209 van 28 juni 1996
van de heer LUDO SANNEN
Hepatitisvaccinatie praktijkdocenten Verpleegkunde – Terugbetaling
Ik wil de aandacht van de minister vragen voor een probleem in de opleiding van verpleegkundigen en ver-zorgenden, namelijk de terugbetaling van de kosten voor hepatitisinentingen bij praktijkdocenten Ver-pleegkunde.
Als lesgevers worden ze beschouwd als ambtenaren en kunnen ze volgens verklaringen van de arbeidsinspectie en de arbeidsgeneeskundige diensten geen aanspraak maken op terugbetaling door het Fonds voor Beroeps-ziekten. Ze moeten de kosten zelf dragen of die trach-ten te verhalen op hun werkgever, de inrichtrach-tende macht van hun school.
Daar wringt vaak het schoentje. Zowel het ministerie van Onderwijs als dat van Volksgezondheid interprete-ren stagebegeleiding in de opleiding Verpleegkunde blijkbaar als "toezicht houden op het werk van de stu-dent" en niet als "werken met de student om hem/haar zo vaardigheden bij te brengen". Toch functioneren alle praktijkdocenten Verpleegkunde die studenten begeleiden bij hun stage in ziekenhuizen de facto als verpleegkundigen. Ze doen met andere woorden, samen met de studenten die ze begeleiden, hetzelfde werk als verpleegkundigen (bedden opmaken, inspui-tingen geven, wonden verzorgen, ... ) en dit zowel op diensten waar weinig gevaar is voor hepatitisbesmet-ting, als op diensten waar het risico zeer groot is (ope-ratieafdeling, ... ).
De ziekenhuizen weigeren om deze hepatitisinentingen voor hun rekening te nemen. Alhoewel de praktijkdo-centen Verpleegkunde de facto in het ziekenhuis arbeid leveren en juist zoals de stagelopende studenten worden ingecalculeerd voor de personeelsbezetting van de verpleegafdelingen, zijn ze de jure niet met het kenhuis verbonden door een arbeidscontract. De zie-kenhuizen wentelen elke aansprakelijkheid voor onge-vallen of beroepsziekten opgelopen in het ziekenhuis af op de school die werkgever is van de betrokken prak-tijkdocenten.
De scholen verschuilen zich vaak achter het argument dat er geen aparte vergoeding is vanwege het ministerie van Onderwijs voor hepatitisinentingen. Het argument "er is geen geld uitgetrokken voor ..." wordt trouwens door heel veel scholen constant gebruikt om niet te moeten investeren in arbeidsbescherming, milieuzorg en dergelijke. Zo spelen alle partijen de bal naar mekaar, terwijl de praktijkdocenten Verpleegkunde in de kou blijven staan.
Is het verantwoord dat deze praktijkdocenten Ver-pleegkunde zelf de kosten van een hepatitisinenting moeten dragen ?
Is het niet de verantwoordelijkheid van de school om ervoor te zorgen dat haar docenten voldoende worden beschermd tegen mogelijke beroepsrisico's ?
Is het inderdaad zo dat het departement Onderwijs hiervoor geen middelen heeft vastgelegd ?
Met welke financiële middelen moeten de scholen deze noodzakelijke arbeidsbescherming betalen ?
Antwoord
Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger in zijn brief zelf suggereert, is de stagebegeleider een volwaardig lid van het onderwijzend personeel van de hogeschool waaraan hij verbonden is. In de hoger-onderwijsoplei-dingen van één cyclus behoren stages tot het normale programma als voorbereiding op de uitoefening van een beroep. Die stages zijn slechts zinvol in de mate dat ze vanuit de hogeschool worden begeleid. De begelei-ding wordt dan ook uitgeoefend door die leden van het onderwijzend personeel waaraan deze opdracht werd toegewezen.
De hogeschool die opleidt tot een beroep waaraan een aantal risico's van volksgezondheid verbonden zijn, moet voor deze risico's instaan. Dit is onder meer het geval voor hepatitis. Om deze risico's te vermijden is het vanzelfsprekend dat de hogeschool haar personeel verplicht alle voorzorgsmaatregelen te nemen. Inentin-gen zijn in dit geval probate middelen. De hogeschool zou er trouwens goed aan doen hiervoor een verzeke-ring te sluiten. Voorzorgsmaatregelen, zoals inentingen, zullen wellicht door de verzekeringsmaatschappijen worden bedongen.
De onkosten zijn ontegensprekelijk ten laste van de hogeschool. Ten gevolge van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap reserveert de Vlaamse overheid in haar begroting een globaal bedrag waarvan voor elke hoge-school een enveloppe beschikbaar is en waarmee de hogeschool zowel haar personeelsuitgaven als haar werkingsuitgaven moet betalen. De overheid kan – decretaal – niet meer tussenkomen voor de betaling van afzonderlijke onkosten, aangezien hiervoor geen afzonderlijke begrotingsposten meer bestaan. Zo heeft de decreetgever het trouwens ook bedoeld. Het is uiteraard mogelijk dat de hogeschool en het ziekenhuis hierover onderling tot andere afspraken komen.