• No results found

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

Vlaamse Regering

Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij

Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel

tel. secretariaat: 02/553.57.03 fax secretariaat: 02/553.57.02 e-mail: openbaarheid@vlaanderen.be

Dossiernummer : OVB/2008/169

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie;

Gelet op het oorspronkelijke verzoek dd. 22 oktober 2008 die xxxx heeft gericht aan de

Vlaamse Landmaatschappij, buitendienst Limburg (hierna: VLM) om een afschrift te verlenen van de jaarlijkse aangiftes die bij de mestbank werden gedaan voor het voormalig

pluimveebedrijf van xxxx en dit vanaf het jaar 2003 tot het jaar van stopzetting van de pluimveehouderij;

Gelet op het beroepschrift van xxxx dd. 1 december 2008 tegen de weigeringsbeslissing dd.

17 november 2008 van de VLM;

Gelet op de registratie van het beroepschrift op 3 december 2008 en de verlenging van de beroepstermijn bij beslissing van 23 december 2008;

Wat de ontvankelijkheid betreft:

Overwegende dat het oorspronkelijke verzoek tot openbaarmaking dateert van 22 oktober 2008; dat de VLM pas reageerde per brief dd. 17 november 2008; dat in deze brief de beroepsmogelijkheden en de modaliteiten van het beroep zoals voorgeschreven in artikel 35 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur niet werden vermeld;

Overwegende dat daaruit volgt dat het beroep dd. 1 december 2008 volgens artikel 22 van het decreet van 26 maart 2004 tijdig is ingediend;

(2)

Overwegende dat het beroepschrift dd. 1 december 2008 dan ook als ontvankelijk wordt beschouwd;

Wat de gegrondheid betreft:

Overwegende dat in overeenstemming met artikel 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten, dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingsgronden, zoals gestipuleerd in de artikelen 11 tot en met 15 van voormeld decreet;

Overwegende dat een bestuursdocument in artikel 3, 4° van dit decreet gedefinieerd wordt als de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt; dat het recht op openbaarheid aldus maar kan worden uitgeoefend voor zover het gaat om informatie die gematerialiseerd werd op een drager;

Overwegende dat de cliënten van de beroepsindiener woonachtig zijn in de onmiddellijke omgeving van een voormalige kippenhouderij, gelegen te xxxx; dat deze kippenhouderij thans reeds enige tijd zou stopgezet zijn maar zeker tot 2005 geëxploiteerd werd door xxxx middels zijn exploitatievennootschappen, xxxx, met maatschappelijke zetel te xxxx en xxxx, met zetel te xxxx, en tot 30 maart 2005 te xxxx, aldus de beroepsindiener;

Overwegende dat de beroepsindiener met zijn oorspronkelijk verzoek dd. 22 oktober 2008 aan de VLM een afschrift vroeg van de jaarlijkse aangiftes die bij de mestbank werden gedaan voor dit voormalig pluimveebedrijf aan xxxx, en dit vanaf het jaar 2003 tot het jaar van stopzetting van de pluimveehouderij;

Overwegende dat de VLM bij brief dd. 17 november 2008 de openbaarmaking van de gevraagde gegevens weigerde; dat ze hierbij verwees naar artikel 23, § 6 van het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bron (hierna: mestdecreet) omdat dit artikel de geheimhoudingsplicht van de gegevens verzameld in het kader van het mestdecreet oplegt;

Overwegende dat de beroepsindiener opwerpt dat het door de VLM aangehaalde artikel 23, § 6 van het Mestdecreet geenszins reden kan zijn tot weigering van een verzoek op grond van het openbaarheidsdecreet, vermits daarvoor precies een uitzondering wordt gemaakt op de discretieplicht: “Deze geheimhoudingsplicht doet geen afbreuk aan de regeling inzake openbaarmaking van milieu-informatie, vermeld in hoofdstuk II Passieve Openbaarheid, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.”; dat de gegevens inzake mestproductie betrekking hebben op emissies in het milieu en niet onder één van de uitzonderingsgronden bepaald in artikel 15 van het openbaarheidsdecreet vallen;

Overwegende dat de VLM per mail dd. 11 december 2008 aan de beroepsinstantie het volgende meedeelde:

De geheimhoudingsplicht is vervat in artikel 23, §6 van het Mestdecreet en luidt als volgt:

(3)

“De personeelsleden van de Mestbank, de door haar erkende mestvoerders, de derden waarop de Mestbank voor de uitoefening van haar taken een beroep doet, alsmede eenieder die in welke hoedanigheid ook kennis krijgen van de overeenkomstig dit artikel aangegeven gegevens en inlichtingen, zijn gehouden tot geheimhouding ervan. Deze

geheimhoudingsverplichting doet geen afbreuk aan de regeling inzake openbaarmaking van milieu-informatie, vermeld in hoofdstuk II Passieve Openbaarheid, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.”

Deze geheimhoudingsplicht strekt zich bijgevolg niet uit tot de milieu-informatie vervat in deze aangifte. Ik meen dat een deel van de informatie uit de aangifte, inderdaad onder het begrip milieu-informatie valt zoals bedoeld in het openbaarheidsdecreet (bijvoorbeeld info over de dierlijke mestproductie). Normaalgezien worden dergelijke verzoeken na

belangenafweging dan ook ingewilligd voor het gedeelte dat betrekking heeft op milieu- informatie. Deze opsplitsing tussen milieu-info en niet-milieu-info uit de aangifte werd bij de behandeling van het oorspronkelijk verzoek echter niet gemaakt. Maar de Mestbank is bereid om hier alsnog op in te gaan;

Overwegende dat het openbaarheidsdecreet, voor wat betreft de uitzonderingen op het recht op openbaarheid, een onderscheid maakt naargelang het gaat om een aanvraag tot

openbaarmaking die betrekking heeft op milieu-informatie dan wel op andere informatie; dat artikel 3, 5° van het decreet van 26 maart 2004 gedetailleerd opsomt wat onder milieu- informatie moet verstaan worden;

Overwegende dat art. 13, 1° van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur instanties oplegt een aanvraag tot openbaarmaking, voor zover die geen

betrekking heeft op milieu-informatie, af te wijzen “als de openbaarmaking afbreuk doet aan een geheimhoudingsverplichting, vastgesteld in een aangelegenheid waarvoor de

gemeenschap of het gewest bevoegd is”; dat aldus deze geheimhoudingsverplichting o.m.

geregeld kan zijn in een decreet; dat art. 23, § 6 van het mestdecreet in een

geheimhoudingsplicht voorziet; dat art. 23, § 6 van het mestdecreet meer bepaald een

geheimhoudingsplicht oplegt aan o.a. de personeelsleden van de Mestbank met betrekking tot overeenkomstig artikel 23 van het Mestdecreet aangereikte gegevens en inlichtingen; dat art.

23, § 6 bepaalt dat de geciteerde geheimhoudingsverplichting geen afbreuk doet aan de regeling inzake openbaarmaking van milieu-informatie, vermeld in hoofdstuk II Passieve Openbaarheid, van het decreet van 26 maart 2004; dat het oorspronkelijke verzoek van de beroepsindiener betrekking heeft op de jaarlijkse aangiftes zoals bedoeld in artikel 23 van het mestdecreet; dat uitzonderingsgrond van artikel 13, 1° van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur bijgevolg als uitzonderingsgrond kan worden

ingeroepen om openbaarmaking van het de aangiftes te weigeren, voor zover het niet gaat om milieu-informatie;

Overwegende dat de VLM per fax dd. 11 december 2008 aan de beroepsinstantie een kopie bezorgde van de gevraagde aangiftes vanaf het jaar 2003 die bij de mestbank werden gedaan voor het voormalig pluimveebedrijf aan xxxx;

Overwegende dat de VLM in haar mail van 11 december 2008 zelf aangeeft dat bepaalde informatie betreffende de dierlijke mestproductie als milieu-informatie kan worden

beschouwd; dat de opsplitsing tussen milieu-informatie en andere informatie uit de aangifte bij de behandeling van het oorspronkelijk niet werd gemaakt maar dat Mestbank bereid was om alsnog gedeeltelijk op het verzoek in te gaan; dat de VLM per mail dd. 17 december 2008 aan de beroepsinstantie meedeelde dat zij, van zodra er een beslissing genomen werd, een

(4)

afschrift hiervan zou overmaken aan de beroepsinstantie; dat op 22 december 2008 aan de beroepsinstantie een afschrift werd bezorgd van de beslissing van de VLM houdende de gedeeltelijke inwilliging van het oorspronkelijke verzoek;

Overwegende dat de nieuwe beslissing van de VLM geformuleerd werd als volgt:

“De door u gevraagde gegevens bevatten deels milieu-informatie en deels niet-milieu informatie. Wat betreft de gegevens die betrekking hebben op milieu-informatie stelt artikel 15 van het openbaarheidsdecreet dat de overheid moet nagaan of het belang van openbaarheid van deze gegevens opweegt tegen de bescherming van de belangen bedoeld in artikel 15, § 1 van het openbaarheidsdecreet. In casu meen ik dat de belangen bedoeld in artikel 15, § 1 van het openbaarheidsdecreet niet opwegen tegen het belang dat uw cliënten hebben in het kader van de milieuvergunningenprocedure bij de minister. De gegevens die betrekking hebben op milieu-informatie kunnen bijgevolg ter uwer beschikking worden gesteld.

De gegevens die geen betrekking hebben op milieu-informatie vallen onder toepassing van de geheimhoudingsverplichting van artikel 23, § 6 van het Mestdecreet Ik kan deze aangiftegegevens niet zonder meer aan u overmaken. Dit artikel luidt immers als volgt :

“De personeelsleden van de Mestbank, de door haar erkende mestvoerders, de derden

waarop de Mestbank voor de uitoefening van haar taken een beroep doet, alsmede al degenen die in welke hoedanigheid ook kennis krijgen van de overeenkomstig dit artikel aangegeven gegevens en inlichtingen, zijn gehouden tot geheimhouding ervan. Deze

geheimhoudingsverplichting doet geen afbreuk aan de regeling inzake openbaarmaking van milieu-informatie, als bedoeld in Hoofdstuk II — Passieve openbaarheid, van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.”

Met betrekking tot de niet-milieugegevens stelt 13, 1° van het openbaarheidsdecreet dat de overheid de openbaarmaking afwijst “als de openbaarmaking afbreuk doet aan een geheimhoudingsverplichting”. Gelet op deze bepaling werden de niet-milieugegevens die in de betrokken documenten terug te vinden zijn (zoals naam en adres exploitant, mestbanknummer, perceelsnummer, etc.) onleesbaar gemaakt. In bijlage vindt u de door u gevraagde documenten.”

Overwegende dat de beroepsinstantie op 24 december 2008 per mail bij de beroepsindiener heeft nagevraagd of hij zijn oorspronkelijk verzoek hiermee als ingewilligd beschouwde; dat de beroepsindiener echter naliet om te reageren;

Overwegende dat de beroepsinstantie bij nazicht van de nieuwe beslissing en de bijgevoegde documenten vaststelde dat de nieuwe beslissing aanleiding gaf tot openbaarmaking van de milieu-informatie uit de aangiftes; dat het ingestelde beroep, wat dit gedeelte betreft, als zonder voorwerp moet worden beschouwd, daar er werd tegemoet gekomen aan de verzuchtingen van verzoeker;

Overwegende dat de overige informatie (niet-milieuinformatie) uit de aangiftes bij de mestbank terecht werd geschrapt door de VLM, op grond van artikel 13, 1° van het

openbaarheidsdecreet, zoals hiervoor al werd uiteengezet; dat het ingestelde beroep, wat dit gedeelte betreft, dan ook als ongegrond moet worden beschouwd;

Na beraadslaging,

BESLUIT:

(5)

Het beroepschrift van xxxx dd. 1 december 2008 tegen de weigering van de VLM dd. 17 november 2008 wordt als ontvankelijk en deels zonder voorwerp en deels ongegrond beschouwd.

Brussel, 12 januari 2009

Voor de beroepsinstantie,

afdeling openbaarheid van bestuur,

Bruno ASSCHERICKX Voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de overgemaakte rapporten inspectierapporten zijn van kerken en kapellen op het grondgebied van de gemeente Geel, die door

Volgens deze bepaling dient een aanvraag om openbaarmaking afgewezen te worden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijke

Op dinsdag 27 oktober 2020, volgens verzoekster 5 dagen na het verstrijken van de wettelijke termijn van 20 kalenderdagen binnen dewelke uiterlijk de documenten moesten

-alle andere bestuursdocumenten welke betrekking hebben op het onderhavige dossier of daarmee verband houden.". Op 8 augustus 2019 ontving de verzoeker een e-mail van de

Overwegende dat de beslissing van de Sint-Angela school Ternat dateert van 25 april 2012 en dat in deze beslissing de beroepsmogelijkheid en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in

- laten weten waarom de groene stroom certificaten voor de periode oktober 2016 - april 2019 nog steeds niet uitbetaald werden;.. - wanneer de groene stroom certificaten voor

Overwegende dat de beroepsinstantie er toch graag op wijst dat de hiervoor uiteengezette redenering perfect aansluit bij het standpunt dat werd ingenomen door het Directiecomité bij

Overwegende dat er door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur vooreerst dus wordt verwezen naar artikel 13, 6° van het decreet van 26 maart 2004; dat luidens deze bepaling een