• No results found

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

U UU

Uitspraak beroepsinstantie OVB/201itspraak beroepsinstantie OVB/201itspraak beroepsinstantie OVB/2016itspraak beroepsinstantie OVB/201666////203203203203

Vlaamse overheid Vlaamse overheid Vlaamse overheid Vlaamse overheid

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

en hergebruik van overheidsinformatie en hergebruik van overheidsinformatie en hergebruik van overheidsinformatie afdeling openbaarheid van bestuur afdeling openbaarheid van bestuur afdeling openbaarheid van bestuur afdeling openbaarheid van bestuur Boudewijnlaan 30 bus 20

1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25 F : 02 553 57 02

Mail: openbaarheid@vlaanderen.be Dossiernummer: OVB/2016/203

DE BEROEPSINSTANTIE DE BEROEPSINSTANTIE DE BEROEPSINSTANTIE

DE BEROEPSINSTANTIE ---- Afdeling openbaarheid van bestuur Afdeling openbaarheid van bestuur Afdeling openbaarheid van bestuur Afdeling openbaarheid van bestuur

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie;

Gelet op het oorspronkelijk verzoek d.d. 8 september 2016 van xxx, gericht aan het Departement Landbouw en Visserij, Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (verder ‘Dep. LV’), tot het verkrijgen van een (digitaal) afschrift van de goedgekeurde VLIF-dossiers inzake investeringssteun en vestigingssteun vanaf 2010 tot op heden met betrekking tot een aantal landbouwbedrijven;

Gelet op de weigeringsbeslissing van het afdelingshoofd van de Afdeling Ondernemen en Ontwikkelen van het Dep. LV bij mailbericht d.d. 22 september 2016;

Gelet op het beroepschrift d.d. 12 oktober 2016 van xxx tegen voormelde beslissing van het Dep. LV;

Gelet op de registratie van het beroepschrift op 12 oktober 2016;

Wat de ontvankelijkheid betreft:

Overwegende dat de bestreden beslissing van het Dep. LV dateert van 22 september 2016; dat daarin melding werd gemaakt van de beroepsmogelijkheden en –modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel 35 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur (verder

‘Openbaarheidsdecreet’), waardoor de termijn om beroep in te stellen overeenkomstig artikel 35, tweede lid van het decreet een aanvang heeft genomen; dat bij beroepschrift d.d. 12 oktober 2016 beroep werd aangetekend en dat dit bijgevolg binnen de decretaal voorgeschreven termijn van dertig dagen is gebeurd; dat het ingediende beroepschrift dan ook tijdig werd ingediend;

(2)

Overwegende dat het beroep bijgevolg ontvankelijk ontvankelijk ontvankelijk ontvankelijk is;

Wat de gegrondheid betreft:

Overwegende dat in overeenstemming met artikel 7, tweede lid van het Openbaarheidsdecreet het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten;

Overwegende dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingsgronden, zoals gestipuleerd in de artikelen 11 tot en met 15 van het Openbaarheidsdecreet;

Overwegende dat de verzoekers op 8 september 2016 bij het Dep. LV verzochten om een (digitaal) afschrift van de goedgekeurde VLIF-dossiers inzake investeringssteun en vestigingssteun vanaf 2010 tot op heden met betrekking tot volgende landbouwbedrijven: xxx;

Overwegende dat het Dep. LV bij mailbericht d.d. 16 september 2016 aan de verzoekers de vraag stelde of zij optraden voor één van voormelde landbouwbedrijven, waarop de verzoekers bij mailbericht d.d. 19 september 2016 ontkennend hebben geantwoord; dat het Dep. LV bij mailbericht d.d. 22 september 2016 het verzoek heeft afgewezen op grond van 13, 2° en 14, 3° van het Openbaarheidsdecreet; dat het Dep. LV motiveert dat de gevraagde dossiers enerzijds bestaan uit persoonsgegevens en zodanig vallen onder het toepassingsgebied van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens en anderzijds uit commerciële en industriële informatie met een vertrouwelijk karakter waardoor deze niet vrijgegeven kunnen worden; dat bij mailbericht d.d. 7 oktober 2016 door het Dep. LV ook niet werd ingegaan op de vraag om enkel de beslissingen te bezorgen, met weglating van adressen en namen van de betrokken bedrijven;

Overwegende dat de verzoekers tegen voormelde beslissing in beroep zijn gegaan; dat zij in hun beroepschrift als argumenten aanhalen dat, wat de weigeringsgrond van artikel 13, 2°

Openbaarheidsdecreet betreft, moet opgemerkt worden dat het in casu gaat om dossiers van vennootschappen en dat, wat de weigeringsgrond van artikel 14, 3° Openbaarheidsdecreet betreft, het een relatieve uitzonderingsgrond is waarbij het openbaar belang t.o.v. het zogenaamde economisch belang moet afgewogen worden; dat zij vervolgen dat het in beide gevallen niet duidelijk is waarom geen toepassing kan gemaakt worden van artikel 9 Openbaarheidsdecreet; dat zij daarenboven verwijzen naar artikel 111 van de Verordening nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr.

1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad, dat rechtstreekse werking heeft in de Belgische rechtsorde en voorziet dat de begunstigden van landbouwinvesteringen jaarlijks bekend worden gemaakt, ook de gegevens van de gemeente waar de begunstigde zijn woonplaats heeft of is ingeschreven worden toegankelijk gemaakt voor het publiek, alsook de totale omvang van de betalingen die een begunstigde

(3)

artikel 111, 2 van voormelde verordening deze publicatieplicht van toepassing is op de totale overheidsfinanciering en dus zowel de Europese als de nationale bijdragen omvatten; dat, zo poneren de verzoekers, de gegevens van de begunstigden, de omvang van de subsidies en het type en een omschrijving van de gefinancierde investeringen reeds online (www.belpa.be) worden gepubliceerd voor een termijn van twee jaar en dat er dus moet worden uitgegaan van een transparante behandeling inzake de openbaarheid van VLIF-dossiers; dat volgens verzoekers uit het gelijkheidsbeginsel zou volgen dat het publiek toegelaten moet worden om de beoordeling en de argumenten van de overheid inzake landbouwsubsidies na te gaan; dat de verzoekers in het beroepschrift in ondergeschikt orde vragen om een digitaal afschrift te bekomen van enkel de beslissingen waarin de investeringssteun en/of vestigingssteun wordt toegekend en waarbij alle bedrijfsgegevens van de voormelde landbouwbedrijven geanonimiseerd worden;

Overwegende dat de beroepsinstantie op 14 oktober 2016 het Dep. LV contacteerde met het verzoek tot toelichting bij het ingediende beroepschrift; dat op 20, 28 en 31 oktober 2016 het Dep. LV de beroepsinstantie hieromtrent heeft ingelicht;

Overwegende dat het thans toekomt aan de beroepsinstantie om de aanvraag ten gronde te beoordelen;

Overwegende dat een bestuursdocument in artikel 3, 4° van het Openbaarheidsdecreet gedefinieerd wordt als de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt; dat in casu het door verzoekers gevraagde beschouwd kan worden als bestuursdocumenten;

Overwegende dat de beroepers aanvoeren dat zij de informatie wensen te bekomen om hun cliënt, xxx, passend te kunnen adviseren omtrent de precedenten van de besluitvorming inzake investeringssteun en vestigingssteun; dat evenwel, na onderzoek door de beroepsinstantie, is gebleken dat er een gerechtelijke procedure hangende is voor het Hof van Beroep te Brussel (2016/AR/317) tussen het Vlaamse Gewest en xxx, voor wie de beroepers als raadslieden optreden; dat uit de procedurestukken blijkt dat xxx op 24 september 2010 een aanvraag voor VLIF-steun had ingediend maar dit werd geweigerd op 14 december 2012; dat op 15 april 2014 een vordering bij de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel werd ingesteld o.a.

tot het bekomen van de geweigerde investeringssteun; dat bij vonnis van 1 juni 2015 deze vordering werd afgewezen; dat tegen voormeld vonnis hoger beroep werd ingesteld en dat uit de toelichting van het Dep.

LV blijkt dat deze procedure nog steeds hangende is;

Overwegende dat op grond van artikel 14, 4° van het Openbaarheidsdecreet een aanvraag tot openbaarmaking kan worden afgewezen als het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de rechtspleging in een burgerlijk of administratief rechtsgeding en de mogelijkheid een eerlijk proces te verkrijgen; dat het om een relatieve uitzonderingsgrond gaat; dat eerst moet worden onderzocht of de openbaarmaking het beschermde belang schaadt; dat, als er belangenschade is, het te beschermen belang vervolgens moet worden afgewogen tegen het belang van de openbaarheid; dat de openbaarmaking enkel mag worden bevolen als daarmee een hoger belang wordt gediend dat zwaarder doorweegt dan het door de uitzonderingsgrond beschermde belang;

(4)

Overwegende dat de uitzonderingsgrond van artikel 14, 4° van het Openbaarheidsdecreet het eerlijk verloop van de rechtspleging wil vrijwaren; dat een essentieel onderdeel van het recht op een eerlijk proces het beginsel van de “gelijkheid der wapens in een proces” is; dat het beginsel van de wapengelijkheid inhoudt dat elke partij het recht heeft haar argumenten te doen gelden in omstandigheden die haar niet benadelen ten opzichte van de tegenpartij; dat de bestaansreden van de geciteerde uitzonderingsgrond vooral daarin gelegen is, te verhinderen dat de openbaarheid van bestuur waaraan één partij onderworpen is, afbreuk doet aan de wapengelijkheid; dat zonder deze uitzonderingsgrond één partij op grond van de openbaarheid van bestuur zou kunnen worden verplicht stukken in het gerechtelijk debat te brengen die tegen haar zaak zouden kunnen pleiten, daar waar de andere partij enkel die elementen die haar eis ondersteunen, kenbaar mag maken om het oordeel van de rechter te beïnvloeden; dat de uitzonderingsgrond van artikel 14, 4° een correctief op de openbaarheid is om te beletten dat een instantie zou worden verplicht in een rechtsgeding de tegenpartij informatie ter beschikking te stellen die vervolgens tegen haar wordt uitgespeeld; dat de bedoelde uitzonderingsgrond niet op een abstracte manier mag worden ingeroepen; dat concreet moet worden aangetoond dat de gevraagde bestuursdocumenten verband houden met een bestaand rechtsgeding en tegen de betrokken instantie kunnen worden aangewend;

Overwegende dat de beroepsinstantie uit de door het Dep. LV verstrekte toelichting, alsook na eigen onderzoek dient te besluiten dat het voorwerp van het verzoek tot openbaarheid onmiskenbaar verband houdt met het voorwerp van het rechtsgeding dat momenteel hangende is voor het Hof van Beroep te Brussel in verband met een beweerde onterechte weigering van VLIF-steun aan xxx, vertegenwoordigd in deze procedure door beroepers; dat uit het verzoekschrift tot hoger beroep en de conclusie voor xxx blijkt dat beroepers om hun argumentatie kracht bij te zetten meermaals verwijzen naar de

‘administratieve praktijk’; dat het bijgevolg redelijkerwijze niet uitgesloten is dat de gevraagde documenten nl. goedgekeurde VLIF-dossiers inzake investeringssteun en vestigingssteun vanaf 2010 m.b.t.

specifiek aangeduide landbouwbedrijven, worden aangewend in het lopend rechtsgeding; dat, in de beoordeling binnen het kader van het Openbaarheidsdecreet, het Dep. LV niet verplicht kan worden mee te werken aan een voor haar mogelijk ongunstige afloop van dat geding; dat de aan de beroepsinstantie toevallende afweging van dit belang tegenover het belang gediend met de openbaarmaking niet tot een ander oordeel leidt; dat het algemeen belang van de openbaarmaking er inderdaad in kan bestaan dat er transparantie is op het gebied van de besteding van ‘publieke’ gelden/ m.b.t. tot deze staatssteun; dat, na het voorgaande tegen elkaar afgewogen te hebben, de beroepsinstantie evenwel van oordeel is dat het belang van de openbaarheid van de gegevens geenszins opweegt tegen de bescherming van het belang dat voorzien wordt in artikel 14, 4° Openbaarheidsdecreet; dat de beroepsinstantie geen enkel hoger belang ziet ten dienste waarvan de openbaarmaking zou moeten worden bevolen ten koste van het Dep.

LV; dat het beroep om deze reden als ongegrondongegrondongegrondongegrond dient te worden beschouwd;

Na beraadslaging,

BESLUIT:

BESLUIT:

BESLUIT:

BESLUIT:

(5)

Het beroepschrift Het beroepschrift Het beroepschrift

Het beroepschrift van van van xxxvan xxxxxxxxx tegen de weigeringtegen de weigeringtegen de weigeringtegen de weigeringsbeslissing van sbeslissing van sbeslissing van de Afdeling Ondernemen en Ontwikkelen van sbeslissing van de Afdeling Ondernemen en Ontwikkelen van de Afdeling Ondernemen en Ontwikkelen van de Afdeling Ondernemen en Ontwikkelen van het Dep

het Dep het Dep

het Departementartementartementartement LLLLandbouw en andbouw en andbouw en andbouw en VVVVisserijisserijisserij d.d. isserij d.d. d.d. d.d. 22 september22 september22 september 2016 22 september2016 2016 inzake 2016 inzake inzake huninzake hunhun verzoek d.d. hun verzoek d.d. verzoek d.d. verzoek d.d. 8 september8 september8 september8 september 2016 2016 2016 2016 wordt als ontvankelijk en

wordt als ontvankelijk en wordt als ontvankelijk en

wordt als ontvankelijk en ongegrond bongegrond bongegrond bongegrond beschouwd.eschouwd.eschouwd.eschouwd.

Brussel, 7 november 2016

Voor de beroepsinstantie,

afdeling openbaarheid van bestuur,

Bruno ASSCHERICKX Voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overwegende dat de beroepsindiener opwerpt dat het door de VLM aangehaalde artikel 23, § 6 van het Mestdecreet geenszins reden kan zijn tot weigering van een verzoek op grond van

Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de overgemaakte rapporten inspectierapporten zijn van kerken en kapellen op het grondgebied van de gemeente Geel, die door

Volgens deze bepaling dient een aanvraag om openbaarmaking afgewezen te worden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijke

Op dinsdag 27 oktober 2020, volgens verzoekster 5 dagen na het verstrijken van de wettelijke termijn van 20 kalenderdagen binnen dewelke uiterlijk de documenten moesten

-alle andere bestuursdocumenten welke betrekking hebben op het onderhavige dossier of daarmee verband houden.". Op 8 augustus 2019 ontving de verzoeker een e-mail van de

Overwegende dat de beslissing van de Sint-Angela school Ternat dateert van 25 april 2012 en dat in deze beslissing de beroepsmogelijkheid en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in

Overwegende dat de beroepsinstantie er toch graag op wijst dat de hiervoor uiteengezette redenering perfect aansluit bij het standpunt dat werd ingenomen door het Directiecomité bij

Overwegende dat er door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur vooreerst dus wordt verwezen naar artikel 13, 6° van het decreet van 26 maart 2004; dat luidens deze bepaling een