• No results found

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uitspraak beroepsinstantie OVB/2018/137

Vlaamse overheid

Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie

afdeling openbaarheid van bestuur Havenlaan 88, bus 20

1000 BRUSSEL T : 02 553 57 25

Mail: openbaarheid@vlaanderen.be

Dossiernummer: OVB/2018/137

DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie;

Gelet op het oorspronkelijke verzoek d.d. 26 april 2018 van xxx, gericht aan de Vlaamse overheid,

departement Omgeving, Dienst Dierenwelzijn, waarbij werd verzocht om een afschrift te verlenen van alle inspectieverslagen van kwekerijen, slachthuizen en transporten van vleeskippen van de laatste jaren, in het kader van een reportage over de vleeskippenindustrie, die wordt voorbereid;

Gelet op de beslissing van het departement Omgeving d.d. 3 mei 2018 waarbij een afschrift van de inspectieverslagen werd geweigerd;

Gelet op het beroepschrift d.d. 24 mei 2018 van xxx tegen de weigeringsbeslissing van het departement Omgeving;

Gelet op de registratie van het beroepschrift op 28 mei 2018;

Wat de ontvankelijkheid betreft:

Overwegende dat het aanvankelijke verzoek van xxx dateert van 26 april 2018; dat de in beroep aangevochten beslissing dateert van 3 mei 2018; dat in deze beslissing de beroepsmogelijkheid en - modaliteiten, zoals voorgeschreven in artikel 35 van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur, werden vermeld; dat het beroepschrift de datum draagt van 24 mei 2018;

Overwegende dat daaruit volgt dat het beroep, dat werd ingesteld op 24 mei 2018, binnen de in artikel 22, lid 2 van het decreet van 26 maart 2004 gestelde termijn van 30 dagen en bijgevolg tijdig is ingediend waardoor het beroep als ontvankelijk wordt beschouwd;

(2)

Wat de gegrondheid betreft:

Overwegende dat in overeenstemming met artikel 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze

bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten;

Overwegende dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingsgronden, zoals gestipuleerd in de artikelen 11 tot en met 15 van het decreet van 26 maart 2004;

Overwegende dat de verzoekster het departement Omgeving verzocht om een afschrift te verlenen van alle inspectieverslagen van kwekerijen, slachthuizen en transporten van vleeskippen van de laatste jaren;

Overwegende dat het verzoek tot openbaarmaking kadert in de research voor het VRT-duidings- programma Pano naar het welzijn van slachtkuikens en vleeskippen in de landbouwsector; dat werd gevraagd welke controles van broeierijen, slachtkuikens en vleeskippen er sinds 2014 zijn gebeurd, op bedrijven, tijdens het transport en in slachterijen en of er daarbij inbreuken op de wetgeving rond dierenwelzijn zijn vastgesteld;

Overwegende dat de verzoekster vroeg om alle gegevens (inspectieverslagen, rapporten, analyses), zowel over het aantal controles als over de resultaten en opvolging daarvan;

Overwegende dat het departement Omgeving op 3 mei de verzoekster het volgende meedeelde voor wat betreft de vraag naar alle inspectieverslagen van kwekerijen, slachthuizen en transport van vleeskippen van de laatste jaren:

“We beroepen ons inhoudelijk op art. 15, §1, 9° van het Openbaarheidsdecreet nl. de vertrouwelijkheid noodzakelijk voor de uitoefening van de administratieve handhaving.

Als iemand beschikt over alle inspectieverslagen van meerdere jaren van alle Vlaamse kwekerijen,

slachthuizen en transporten van vleeskippen, en hieruit kan afleiden hoe er met de controles die in onze opdracht uitgevoerd worden, wordt omgegaan; wanneer er inspecties zijn en wat die precies inhouden, bij welke bedrijven gecontroleerd wordt, dan wordt een effectief handhavingsbeleid onmogelijk voor de dienst Dierenwelzijn.

Uw vraag naar alle inspectieverslagen van de laatste jaren van kwekerijen, slachthuizen en transporten van vleeskippen, wordt dan ook afgewezen om reden van de vertrouwelijkheid van het handelen van een bestuursinstantie noodzakelijk voor de uitoefening van de administratieve handhaving. In dit concrete geval zijn we van oordeel dat het belang van het openbaar maken van de genoemde inspectieverslagen niet kan opwegen tegen de bescherming van de vertrouwelijkheid van het handelen van de dienst Dierenwelzijn die noodzakelijk is voor de uitoefening van de administratieve handhaving.”;

Overwegende dat het departement Omgeving op 9 mei 2018 wel uitleg verschafte aan de verzoekster over controles in kwekerijen van vleeskippen, slachthuizen en transport; dat hierbij m.b.t. kwekerijen van

(3)

vleeskippen, slachthuizen van kippen en het vervoer naar de slachthuizen het aantal controles wordt vermeld, het aantal overtredingen, de aard van de inbreuken, info over onaangekondigde controles; het aantal opgestelde processen-verbaal en gemaakte afspraken met de transportsector;

Overwegende dat het voorliggende beroep zich richt tegen de weigering van een afschrift van de inspectieverslagen;

Overwegende dat de beroepsinstantie op 29 mei 2018 het departement Omgeving contacteerde met de vraag tot toelichting bij de weigeringsbeslissing van 3 mei 2018; dat het departement Omgeving op 6 juni 2018 de beroepsinstantie meedeelde bekommerd te zijn om de consequenties als het volledige

handhavingsbeleid in beeld gebracht wordt op televisie; dat, als een instantie beschikt over alle uitgevoerde controles, een concrete risicoanalyse voor elk bedrijf mogelijk is; hoe groot de kans is – statistisch gezien – dat een bedrijf in de (nabije) toekomst wordt gecontroleerd, gelet op het aantal eerder uitgevoerde controles en het soort bedrijf en in welke omstandigheden dit zal gebeuren; welke controleurs gewoonlijk langskomen en wanneer, wat ze vooral controleren, welke gebouwen en

aanhorigheden ze het vaakst bezoeken, welk bewijsmateriaal er wordt verzameld, welke bewijzen worden gevraagd…; dat dit in eerste instantie geldt voor de onaangekondigde controles;

Overwegende dat tevens wordt gesteld door het departement Omgeving dat, wanneer in slachthuizen Dierenartsen met Opdracht (DMO’s) bij het slachten aanwezig zijn en meldingen van inbreuken op de dierenwelzijnswetgeving opmaken voor de dienst Dierenwelzijn, hier dan ook op bedrijfsniveau een analyse kan gemaakt worden (of er al dan niet gevolg gegeven werd aan de meldingen, waar wel en waar niet, enz.); dat door een dergelijke analyse mogelijk te maken, het handhavingsbeleid van de dienst

Dierenwelzijn ernstig in het gedrang kan komen;

Overwegende dat het departement Omgeving stelt dat het volledig blootleggen van de werking van een overheidsapparaat waarbij alles in detail wordt openbaar gemaakt, in het bijzonder dat van een

controleapparaat waarvoor toch een zekere vertrouwelijkheid aangewezen is, hen niet aanvaardbaar lijkt;

dat daarom een beroep wordt gedaan op de uitzonderingsgrond vervat in art. 15, §1, 9° van het decreet Openbaarheid van Bestuur;

Overwegende dat het departement Omgeving een eventuele gedeeltelijke openbaarmaking niet mogelijk acht, gelet op het uitgebreide karakter van de vraag en de hoeveelheid opgevraagde documenten waarbij er gewezen wordt op de onredelijkheid van de aanvraag; dat het een grote tijdsinvestering vergt om de gevraagde dossiers op te zoeken; dat er ook telkens een onderscheid dient gemaakt te worden tussen hangende en afgehandelde dossiers (in toepassing van art. 15, §1, 3° van het decreet), het checken van dossiers die al dan niet aan het parket werden overgemaakt, het onleesbaar maken van persoonlijke gegevens, enz.; dat dit een bijkomende werkdruk betekent en een verstoring van de inspectieopdrachten van de dienst; dat de gegevens verspreid zitten deels bij Beleid Dierenwelzijn, deels bij Inspectie

Dierenwelzijn; dat overleg vereist is, toelichting moet gegeven worden bij de gegevens, checken, enz.; dat de gevraagde gegevens echt moeten verzameld worden en niet klaar zitten in mapjes in het klassement voor het geval precies deze combinatie van gegevens gevraagd zou worden; dat er heel wat tijd kruipt in het anonimiseren van 640 pdf’s; dat alle pdf’s eerst moeten uitgeprint worden, manueel met zwarte stift

(4)

geanonimiseerd worden en vervolgens terug ingescand moeten worden; dat de geschatte tijd voor deze handeling 15 minuten is per pdf; dat dit maal 640 een tijdsbesteding geeft van 9600 minuten ofwel 160 werkuren; dat voor de documenten van de dienst Dierenwelzijn wordt geschat dat 3,6 werkuren moeten uitgetrokken worden; dat voor het checken welke dossiers nog lopende zijn (onbetaalde administratieve boetes of bij het parket) de dossiernummers van pv’s verzameld moeten worden bij de inspectiedienst;

dat die dossiernummers moeten gecheckt worden door de beleidsmedewerker die de administratieve boetes opvolgt; dat voor dossiers bij het parket in het overzicht niet kan geselecteerd worden op

‘kippenkwekerij’ of ‘slachthuis kippen’; dat het manuele werk dat hiervoor nodig is op verschillende werkuren wordt geschat; dat vervolgens verschillende documenten nog verwijderd moeten worden, wat ook nog enige tijd in beslag zal nemen;

Overwegende dat het departement Omgeving aan de beroepsinstantie een USB-stick bezorgde met daarop de volgende 4 mappen:

1. Checklists FAVV

2. Informatieformulieren

3. Controles in slachthuizen uitgevoerd door de dienst Dierenwelzijn

4. Controles in vleeskippenbedrijven uitgevoerd door de dienst Dierenwelzijn,

Overwegende dat het Openbaarheidsdecreet, voor wat betreft de uitzonderingen op het recht op openbaarheid, een onderscheid maakt naargelang het gaat om een aanvraag tot openbaarmaking die betrekking heeft op milieu-informatie dan wel op andere informatie; dat artikel 3, 5° van het

Openbaarheidsdecreet gedetailleerd opsomt wat onder milieu-informatie moet verstaan worden; dat het gaat om informatie betreffende:

a) het milieu;

b) maatregelen en activiteiten die aanleiding geven of kunnen geven tot druk op het milieu, alsook de analyses en evaluaties ervan die relevant zijn voor de maatregelen en activiteiten, bedoeld in e);

c) de druk die de maatregelen en activiteiten, bedoeld in b), veroorzaken op het milieu via de factoren van milieuverstoring zoals verontreinigingsfactoren;

d) de natuur, de cultureel waardevolle gebieden en bouwwerken, de gezondheid, de veiligheid en de levensomstandigheden van de mens en de effecten daarop, telkens voor zover ze worden of kunnen worden aangetast door de toestand van het milieu, de maatregelen en activiteiten, bedoeld in b), of de verstoringsfactoren, bedoeld in c);

e) maatregelen en activiteiten die tot doel hebben het milieu en de elementen, bedoeld in d), in stand te houden, te herstellen, te ontwikkelen, of druk op het milieu te voorkomen, te beperken of te

compenseren, alsook de analyses en evaluaties ervan;

Overwegende dat de inhoud van de inspectieverslagen, naast administratieve informatie, betrekking heeft op de naleving van de dierenwelzijnswetgeving; dat de beschrijvingen die betrekking hebben op de leefsituatie waarin de dieren zich bevinden, de maatregelen die ten aanzien van de dieren worden genomen als milieu-informatie in de zin van artikel 3, 5° Openbaarheidsdecreet kunnen worden beschouwd;

(5)

Overwegende dat, wat de uitzonderingsgrond zoals bepaald in artikel 15, §1, 9° van het

Openbaarheidsdecreet betreft, deze bepaling stelt dat de in artikel 4 genoemde milieu-instanties een aanvraag tot openbaarmaking moeten afwijzen, voor zover die betrekking heeft op milieu-informatie, indien ze van oordeel zijn dat het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van de vertrouwelijkheid van het handelen van een milieu-instantie, voor zover die noodzakelijk is voor de uitoefening van de administratieve handhaving, de uitvoering van een interne audit of de politieke besluitvorming;

Overwegende dat de vraag rijst of met de eventuele openbaarmaking van de inspectieverslagen de administratieve handhaving in het gedrang dreigt gebracht te worden; dat deze relatieve

uitzonderingsgrond immers de vertrouwelijkheid van het overheidshandelen beschermt als dat noodzakelijk is voor de administratieve handhaving; dat in de memorie van toelichting nader wordt aangegeven dat de uitzonderingsgrond slechts van toepassing is voor zover kan gemotiveerd worden dat geheimhouding noodzakelijk is voor een effectief of efficiënt overheidsoptreden (Parl.St. Vl.Parl 2002- 2003, nr. 1732/1, 30); dat de vraag rijst of dit in casu het geval is; dat de beroepster het geheel van inspectieverslagen opvraagt van de voorbije jaren;

Overwegende dat hierna elke map van de USB-stick die door het departement Omgeving aan de beroepsinstantie werd bezorgd afzonderlijk wordt overlopen;

1. Checklists FAVV (Federaal Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen):

Overwegende dat door het departement Omgeving gesteld wordt dat alle checklists zijn ingevuld door het FAVV bij onaangekondigde controles in bedrijven van vleeskippen, alsook de checklists ingevuld door de Dierenartsen met Opdracht in de slachthuizen van pluimvee; dat deze lijsten van routinecontroles worden overgemaakt aan de dienst Dierenwelzijn;

Overwegende dat in uitvoering van het samenwerkingsprotocol van 1 januari 2015 ambtenaren van het FAVV onaangekondigde controles uitvoeren in kippenkwekerijen; dat het FAVV de controleverslagen aanlevert in de vorm van een Excel-tabel waarin alle informatie uit de checklists staat opgenomen; dat in die tabellen alle verslagen onder elkaar staan; dat, indien er non-conformiteiten gemeld worden, de dienst Dierenwelzijn op basis daarvan kan handhaven (proces-verbaal of proces-verbaal van waarschuwing opstellen); dat dit betekent dat de dienst daarvoor niet meer ter plaatse hoeft te gaan; dat bijvoorbeeld in 2016 3 pv’s van waarschuwing werden opgesteld;

Overwegende dat de bezorgde excel-lijsten als de eigenlijke inspectieverslagen kunnen beschouwd worden, aldus het departement Omgeving; dat deze formulieren zich echter perfect kunnen lenen tot een gedeeltelijke openbaarmaking met toepassing van artikel 9 van het openbaarheidsdecreet, zonder dat de globale administratieve handhaving in het gedrang dreigt gebracht te worden; dat er met weglating van de gegevens van de gecontroleerde bedrijven (naam en adres) en van de data en plaatsen van de controle een beeld kan worden weergegeven van wat er gecontroleerd werd in de voorbije jaren en welke het resultaat was van deze controle, zonder dat een specifieke aanpak dreigt blootgelegd te worden die toekomstige inspecties dreigen te bemoeilijken; dat de beroepsinstantie niet inziet hoe er in dergelijk

(6)

geval - bij een gedeeltelijke openbaarmaking - een risico zou zijn dat een effectief of een efficiënt overheidsoptreden in het gedrang zou komen; dat het departement Omgeving op 20 juni 2018 trouwens zelf aangaf bij de beroepsinstantie dat gegevens in de vorm van een kolom makkelijk te verwijderen zijn in Excel-formulieren;

Overwegende dat de beroepsinstantie bovendien niet inziet dat het filteren van een dergelijke excel-lijst een onredelijke extra werklast met zich zou brengen;

Overwegende dat de beroepsinstantie echter vaststelt dat, niettegenstaande de beweerde kennelijke onredelijkheid van het oorspronkelijke openbaarheidsverzoek, er geen verzoek tot herformulering conform artikel 18 van het openbaarheidsdecreet werd gericht tot de beroepster;

Overwegende dat de beroepsinstantie over geen gegevens beschikt waaruit blijkt dat de op die lijsten vermelde dossiers zouden overgemaakt zijn aan het parket; dat bijgevolg op basis van de door het departement Omgeving bezorgde informatie ook geen onderzoek kan gedaan worden naar de eventuele toepassing van artikel 15, §1, 3° van het openbaarheidsdecreet op grond waarvan de aanvraag tot openbaarmaking dient afgewezen te worden indien men van oordeel is dat het belang van de

openbaarheid niet opweegt tegen het vertrouwelijke karakter van bestuursdocumenten die uitsluitend ten behoeve van de strafvordering of de vordering van een administratieve sanctie werden opgesteld; dat echter met het schrappen van de bovenvermelde gegevens de beroepsinstantie niet inziet op welke wijze er een risico op een afbreuk aan het belang van het vertrouwelijke karakter van documenten opgesteld uitsluitend ten behoeve van de strafvordering of de vordering van een administratieve sanctie zou ontstaan;

Overwegende dat het beroep voor dit onderdeel bijgevolg als gedeeltelijk gegrond wordt beschouwd ;

2. Informatieformulieren:

Overwegende dat de tweede map op de aangeleverde USB-stick informatieformulieren betreft die ingevuld worden door de DMO’s tijdens hun controles in het slachthuis (inclusief transport) wanneer zij ernstige inbreuken op dierenwelzijn vaststellen; dat deze informatieformulieren worden overgemaakt aan de dienst Dierenwelzijn;

Overwegende dat het departement Omgeving aan de beroepsinstantie op 20 juni 2018 toelichtte dat, wanneer de DMO tussen de tweewekelijkse controle, inbreuken op Dierenwelzijn vaststelt, hij dan een informatieformulier opmaakt; dat er aan de dienst Dierenwelzijn tussen 2015 en 2017 in totaal 640

informatieformulieren werden bezorgd (222 voor 2015, 224 voor 2016 en 194 voor 2017); dat op elk van die 640 informatieformulieren een inbreuk op Dierenwelzijn staat; dat het heel vaak gaat over transport (meer dan 1% sterfte tijdens transport, overbeladen, te vroeg gelost enz.); dat op basis van deze formulieren de dienst Dierenwelzijn kan handhaven zonder nog eens ter plaatse een controle uit te voeren; dat er in 2017 bv. op basis van die informatieformulieren 12 proces-verbalen ten laste van de betrokken vervoerder, 2 proces-verbalen van waarschuwing ten laste van een vervoerder en 3 proces-

(7)

verbalen van waarschuwing ten laste van het bedrijf van oorsprong werden opgesteld; dat bij zo’n pv bijvoorbeeld voor een vervoerder de inbreuken van verschillende informatieformulieren gebundeld worden;

Overwegende dat volgens het departement Omgeving in het verwerken van dergelijke

informatieformulieren met het oog op een eventuele openbaarmaking al gauw 160 werkuren kruipen;

Overwegende dat de bestanden onder de map ‘informatieformulieren’ hoofdzakelijk ingescande pdf- bestanden betreffen; dat uit deze formulieren de gevallen blijken die vatbaar zijn voor sanctionering; dat er bij Dierenwelzijn gevreesd wordt dat een grondige analyse van deze bestanden in hun onbewerkte vorm tot een mogelijk te ruime inkijk zou leiden in de globale administratieve handhaving en dat er dus een aanzienlijk risico bestaat op afbreuk aan deze administratieve handhaving;

Overwegende dat de beroepsinstantie ook hier vaststelt dat de ingeroepen motieven van het

departement Omgeving om de (gedeeltelijke) openbaarmaking te weigeren weinig hard worden gemaakt;

Overwegende dat de beroepsinstantie van oordeel is dat het argument niet over de nodige software te beschikken om digitaal een pdf-document te kunnen bewerken maar dat bestanden voor een eventuele bewerking dienen afgeprint te worden en na bewerking terug ingescand dienen te worden bezwaarlijk nog als een argument gezien kan worden om de kennelijke onredelijkheid van een openbaarheidsverzoek te motiveren; dat een bestuursinstantie in principe geacht moet worden zich te kunnen organiseren op een verzoek tot het verlenen van digitale afschriften, eventueel na de nodige bewerkingen uit te voeren op deze bestuursdocumenten;

Overwegende dat de beroepsinstantie bovendien vaststelt dat, niettegenstaande de beweerde kennelijke onredelijkheid van het oorspronkelijke openbaarheidsverzoek, er geen verzoek tot herformulering conform artikel 18 van het openbaarheidsdecreet werd gericht tot de beroepster;

Overwegende dat de beroepsinstantie voorts over geen gegevens beschikt waaruit blijkt dat bepaalde van de betreffende dossiers zouden kaderen in een nog hangende strafvervolgingsprocedure, dan wel welke dossiers zich in een reeds afgehandeld stadium bevinden aangezien het departement Omgeving zelf aangaf dat een dergelijke screening een te omslachtige oefening inhoudt; dat bijgevolg op basis van de door het departement Omgeving bezorgde informatie ook geen onderzoek kan gedaan worden naar bijvoorbeeld de eventuele toepassing van artikel 15, § 1, 3° van het openbaarheidsdecreet, of artikel 27, § 1, 4° van de wet van 5 augustus 2006 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie ; dat de beroepsinstantie bijgevolg zelf ook niet in mogelijkheid is om een dergelijke controle uit te oefenen op de aangeleverde documenten;

Overwegende dat het beroep voor dit onderdeel bijgevolg als gedeeltelijk gegrond moet worden beschouwd onder voorbehoud van de toepassing van de decretaal of federaal bepaalde

uitzonderingsgronden;

(8)

3. Controles in slachthuizen uitgevoerd door de dienst Dierenwelzijn.

Overwegende dat er naast de controle door een DMO - die iedere dag in het slachthuis aanwezig is - de inspectiedienst Dierenwelzijn ook zelf in een slachthuis ter plaatse inspecties uitvoert en handhaaft; dat de 3de map op de bezorgde USB-stick betrekking heeft op dergelijke controles van de dienst Dierenwelzijn zelf; dat, wanneer een proces-verbaal of een proces-verbaal van waarschuwing wordt opgesteld, het controleverslag daarin vervat zit en er over het algemeen geen apart verslag wordt gemaakt, aldus de toelichting van het departement Omgeving; dat bij een controle ook opmerkingen of acties kunnen opgelegd worden per brief;

Overwegende dat de betreffende map 22 Word-bestanden bevat: dat de geschatte minimumtijd per document 10 minuten bedraagt om gedeeltes te schrappen met het oog op een eventuele

openbaarmaking, zo wordt aangegeven door het departement Omgeving; dat dit in totaal 3,6 werkuren in beslag zou nemen;

Overwegende dat dergelijke digitale word-bestanden zich perfect lenen tot een eventuele gedeeltelijke openbaarmaking met toepassing van artikel 9 van het openbaarheidsdecreet, zonder dat de globale administratieve handhaving in het gedrang hoeft gebracht te worden; dat er met de eventuele weglating van de gegevens van de gecontroleerde bedrijven in kwestie, van de data en de plaatsen van de controle en mits afscherming van andere eventuele gevoelige gegevens een beeld kan worden weergegeven van wat er gecontroleerd werd in de voorbije jaren door de dienst Dierenwelzijn doch zonder dat de beroepsinstantie inziet hoe er in dergelijk geval een risico zou rijzen dat een effectief of een efficiënt overheidsoptreden in het gedrang zou komen; dat de beroepsinstantie echter ook hier niet in staat is om de eventuele toepassing van artikel 15, § 1, 3° van het openbaarheidsdecreet te onderzoeken of van eventuele navenante federale uitzonderingsgronden; dat het beroep voor dit onderdeel bijgevolg als gedeeltelijk gegrond wordt beschouwd, onder voorbehoud van de toepassing van de decretaal bepaalde uitzonderingsgronden;

4. Controles in vleeskippenbedrijven uitgevoerd door de dienst Dierenwelzijn;

Overwegende dat deze laatste folder op de bezorgde USB-stick betrekking heeft op de controles van vleeskippenbedrijven door de dienst Dierenwelzijn; dat de beroepsinstantie vaststelt dat deze folder slechts 2 bestanden bevat (één voor 2015 en één voor 2016); dat het eerste bestand een e-mail (uit 2015) betreft met een hoofding ‘dieren leven nog’, dit met betrekking tot het ophalen van kippen door Rendac op een bij naam genoemd vleeskippenbedrijf; dat het tweede item (uit 2016) een P.V. van vaststelling van overtreding bevat; dat ook voor deze map kan verwezen worden naar het bovenstaande standpunt van de beroepsinstantie, namelijk dat de beroepsinstantie over te weinig aanwijzingen beschikt dat er bij een eventuele gedeeltelijke openbaarmaking een afbreuk dreigt aan de door het departement Omgeving ingeroepen belangen; dat het beroep om dezelfde reden als gedeeltelijk gegrond wordt beschouwd, onder voorbehoud van de toepassing van de decretaal bepaalde uitzonderingsgronden;

(9)

Na beraadslaging,

BESLUIT:

Het beroepschrift van xxx, gericht aan de Vlaamse overheid, departement Omgeving, dienst Dierenwelzijn, waarbij werd verzocht om een afschrift te verlenen van alle inspectieverslagen van kwekerijen, slachthuizen en transporten van vleeskippen van de laatste jaren wordt als ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond

beschouwd onder voorbehoud van de toepassing van de decretaal en federaal bepaalde uitzonderingsgronden.

De gevraagde bestuursdocumenten die deel uitmaken van map 1 van de USB-stick dienen gedeeltelijk openbaar te worden gemaakt door er een afschrift van te verstrekken met vermelding van de controle en het controleresultaat en met schrapping van de overige informatie.

Brussel, 27 juni 2018

Voor de voorzitter van de beroepsinstantie, afdeling openbaarheid van bestuur,

Caroline RYCKEBOER

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overwegende dat de beroepsindiener opwerpt dat het door de VLM aangehaalde artikel 23, § 6 van het Mestdecreet geenszins reden kan zijn tot weigering van een verzoek op grond van

Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de overgemaakte rapporten inspectierapporten zijn van kerken en kapellen op het grondgebied van de gemeente Geel, die door

Volgens deze bepaling dient een aanvraag om openbaarmaking afgewezen te worden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijke

Op dinsdag 27 oktober 2020, volgens verzoekster 5 dagen na het verstrijken van de wettelijke termijn van 20 kalenderdagen binnen dewelke uiterlijk de documenten moesten

-alle andere bestuursdocumenten welke betrekking hebben op het onderhavige dossier of daarmee verband houden.". Op 8 augustus 2019 ontving de verzoeker een e-mail van de

Overwegende dat de beslissing van de Sint-Angela school Ternat dateert van 25 april 2012 en dat in deze beslissing de beroepsmogelijkheid en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in

Overwegende dat de beroepsinstantie er toch graag op wijst dat de hiervoor uiteengezette redenering perfect aansluit bij het standpunt dat werd ingenomen door het Directiecomité bij

Overwegende dat er door het Agentschap voor Binnenlands Bestuur vooreerst dus wordt verwezen naar artikel 13, 6° van het decreet van 26 maart 2004; dat luidens deze bepaling een