• No results found

Wft Hypothecair krediet. Examentraining PE - antwoorden en uitwerkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wft Hypothecair krediet. Examentraining PE - antwoorden en uitwerkingen"

Copied!
34
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wft Hypothecair krediet

Examentraining PE - antwoorden en uitwerkingen

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Antwoorden en uitwerkingen 3

1.1 Kennisvragen Wft Basis 3

1.2 Kennisvragen Wft Vermogen 6

1.3 Kennisvragen Wft Hypothecair krediet 9

1.4 Vaardigheidsvragen Wft Basis 13

1.4.1 Casus Jonas 13

1.5 Vaardigheidsvragen Wft Vermogen 14

1.5.1 Casus Mohamed en Fatima 14

1.5.2 Casus Leonie 15

1.6 Vaardigheidsvragen Wft Hypothecair krediet 16

Hoofdstuk 2 Bijlages 19

2.1 Fiscale en sociale cijfers 2019 19

2.2 Annuïteitentabel 21

2.3 Financieringslastentabellen 23

(3)

Hoofdstuk 1 Antwoorden en uitwerkingen

1.1 Kennisvragen Wft Basis

Vraag 1

Wat zijn twee voordelen van het gebruik van iDIN voor de klant?

A. De klant hoeft niet iedere keer nieuwe inloggegevens aan te maken en te onthouden.

B. Er is zekerheid over de identiteit van de klant.

C. De klant kan bij iedere organisatie gebruik maken van iDIN.

D. Gegevens die de organisatie nodig heeft over de klant zijn ingevuld, de klant hoeft deze alleen nog maar te controleren.

Antwoord vraag 1 De juiste antwoorden zijn:

-De klant hoeft niet iedere keer nieuwe inloggegevens aan te maken en te onthouden. (A)

-Gegevens die de organisatie nodig heeft over de klant zijn ingevuld, de klant hoeft deze alleen nog maar te controleren. (D)

De belangrijkste voordelen van iDIN voor de klant zijn dat zij niet iedere keer nieuwe inloggegevens hoeven aan te maken en te onthouden. Ze kunnen in plaats daarvan gebruik maken van de inlogmethodes die zij al gewend zijn van hun bank. Daarnaast worden de gegevens die de organisatie nodig heeft over de klant ingevuld, de klant hoeft ze alleen te controleren.

Een belangrijke voordeel voor de organisatie die iDIN aanbiedt is zekerheid over de identiteit van de klant, waarmee ook de kans op identiteitsfraude wordt verkleind. Daarnaast is het een dienst die de klant direct en veilig kan gebruiken. De klant kan niet bij iedere organisatie gebruik maken van iDIN.

Vraag 2

Er zijn een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd in box 3. Wat is een voorbeeld van een wijziging die is doorgevoerd?

A. Het belastingtarief in box 3 is aangepast.

B. Alleen het daadwerkelijk behaalde rendement op het vermogen in box 3 wordt belast.

C. Het heffingsvrij vermogen is naar boven bijgesteld.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: het heffingsvrij vermogen is naar boven bijgesteld. (C)

Met ingang van 1 januari 2017 zijn er een aantal zaken gewijzigd in box 3. Eén daarvan is dat het heffingsvrij vermogen naar boven is bijgesteld en voor 2017 op €25.000 uitkwam. In 2018 is dit verder verhoogd naar €30.000.

In 2019 is het heffingsvrij vermogen €30.360. Het belastingtarief in box 3 is gelijk gebleven, namelijk 30%. De wijze waarop het forfaitaire rendement wordt berekend is wel aangepast. Hierbij wordt niet uitgegaan van een daadwerkelijk behaald rendement, maar van een fictief rendement.

(4)

Welke drie kredieten worden geregistreerd bij het BKR?

A. Krediet op de betaalrekening van €500. De rekening hoeft niet aangezuiverd te worden.

B. Hypothecair krediet van €10.000 voor de aanschaf van een auto.

C. Doorlopend krediet. Kredietlimiet €5.000, er is momenteel geen openstaand bedrag.

D. Roodstandfaciliteit van €200.

E. Roodstandfaciliteit van €2.500, de rekening moet iedere maand minimaal 24 uur een positief saldo hebben.

F. Persoonlijke lening van €1.000. Volgende maand is de laatste betalingstermijn.

Antwoord vraag 3

De juiste antwoorden zijn:

-Krediet op de betaalrekening van €500. De rekening hoeft niet aangezuiverd te worden. (A) -Doorlopend krediet. Kredietlimiet €5.000, er is momenteel geen openstaand bedrag. (C) -Persoonlijke lening van €1.000. Volgende maand is de laatste betalingstermijn. (F)

Sinds 1 december 2016 zijn de registratiegrenzen van BKR gewijzigd. Een krediet wordt geregistreerd als het een looptijd heeft van minimaal een maand én het bedrag minimaal €250 is.

Het krediet op de betaalrekening, de persoonlijke lening en het doorlopend krediet voldoen aan de eisen. De leningen zijn hoger dan €250 én de looptijd is langer dan een maand. Voor het doorlopend krediet geldt dat de kredietlimiet wordt geregistreerd.

De beide roodstandfaciliteiten voldoen niet aan allebei de eisen. De roodstandfaciliteit van €200 is te laag om geregistreerd te worden en de roodstandfaciliteit van €2.500 moet iedere maand een positief saldo hebben, de looptijd is dus te kort. Tot slot kredieten met hypothecaire zekerheid worden niet geregistreerd bij het BKR, ook niet als het hypothecair krediet is gebruikt voor een consumptief doel.

Vraag 4

Radstaat BV heeft zijn pensioenregeling ondergebracht bij een Algemeen Pensioenfonds. De pensioenregeling valt onder collectiviteitskring I. De bijdrage voor deze collectiviteitskring wordt verhoogd, wat kan hiervan de reden zijn?

A. Eén van de andere collectiviteitskringen komt geld tekort.

B. De dekkingsgraad van de collectiviteitskring is te laag.

C. Het aantal deelnemers aan de collectiviteitskring is gedaald.

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: de dekkingsgraad van de collectiviteitskring is te laag. (B)

Collectiviteitskringen hebben onderling geen invloed op elkaar. De pensioenbeleggingen van de ene kring zijn strikt gescheiden van de andere kring. Op die manier worden de risico’s ook van elkaar gescheiden. Per collectiviteitskring wordt gekeken of de dekkingsgraad voldoende is en of het eigen vermogen aan de eisen voldoet. Is de dekkingsgraad te laag dan kan het zijn dat de bijdrage toeneemt.

(5)

Vraag 5

Wat is het doel van PSD II?

A. Meer uniformiteit en standaardisatie in het Europese betalingsverkeer.

B. Meer innovatie en meer concurrentie in het Europese betalingsverkeer.

C. Globalisering van het nationale en internationale betalingsverkeer.

Antwoord vraag 5

Het juiste antwoord is: meer innovatie en meer concurrentie in het Europese betalingsverkeer. (B)

De PSD II heeft als doel meer innovatie, meer veiligheid en meer concurrentie in het Europese betalingsverkeer te bewerkstelligen.

(6)

1.2 Kennisvragen Wft Vermogen

Vraag 6

Jelle is per 1 januari met pensioen gegaan. Vanaf die datum ontvangt hij zowel AOW als een pensioenuitkering.

Op 2 februari gaat Jelle aan het werk bij een andere werkgever. Na een jaar wordt zijn contract niet verlengd. Jelle heeft recht op een WW-uitkering.

Wordt zijn pensioenuitkering gekort op zijn WW-uitkering?

A. Pensioeninkomsten worden deels op zijn WW-uitkering gekort.

B. Pensioeninkomsten worden niet op zijn WW-uitkering gekort.

C. Pensioeninkomsten worden geheel zijn de WW-uitkering gekort.

Antwoord vraag 6

Het juiste antwoord is: pensioeninkomsten worden niet op zijn WW-uitkering gekort. (B)

Ouderdomspensioen dat al werd ontvangen voorafgaand aan de dienstbetrekking waaruit de betrokkene werkloos is geworden wordt niet aangemerkt als inkomen in verband met arbeid. De hoogte van de WW-uitkering is enkel gebaseerd op het loon uit het dienstverband waaruit de WW-gerechtigde werkloos is geworden.

Vraag 7

Sophia heeft een hypothecaire lening (EWS €200.000) en KEW afgesloten in 2006. Deze verzekering heeft een opgebouwde waarde van €100.000. Het doel van de kapitaalverzekering was aflossen van de hypothecaire lening in 2031. Ze besluit om de KEW dit jaar al tot uitkering te laten komen, en met het vermogen een vakantiehuis te kopen in Zeeland.

Moet er inkomstenbelasting worden betaald over de uitkering.

A. Nee, de uitkering is lager dan de vrijstelling van €166.000 en lager dan de eigenwoningschuld.

B. Nee, door de vervallen tijdklemmen is de vrijstelling niet gekoppeld aan de looptijd.

C. Ja, er wordt niet voldaan aan de voorwaarden van een onbelaste uitkering.

Antwoord vraag 7

Het juiste antwoord is: ja, er wordt niet voldaan aan de voorwaarden van een onbelaste uitkering. (C)

Omdat zij de uitkering niet gebruikt om de eigenwoningschuld af te lossen is de uitkering niet vrijgesteld op basis van het besluit vervallen tijdklemmen.

Vraag 8

De pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars zijn het met de Minister eens om richting de deelnemers duidelijker te communiceren. De deelnemer moet beter op de hoogte zijn over het te verwachten pensioen en dat het pensioen ook meer of minder kan worden. Voortaan worden er scenariobedragen in pensioenoverzichten opgenomen.

Op welk pensioenovereenkomsten zijn de scenariobedragen van toepassing?

A. Premieovereenkomsten.

B. Kapitaalovereenkomsten.

C. Zowel premieovereenkomsten als kapitaalovereenkomsten.

(7)

Antwoord vraag 8

Het juiste antwoord is: zowel premieovereenkomsten als kapitaalovereenkomsten. (C)

De pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars zijn het met de Minister eens om richting de deelnemers duidelijker te communiceren. De deelnemer moet beter op de hoogte zijn over het te verwachten pensioen en dat het pensioen ook meer of minder kan worden. Voortaan worden er scenariobedragen in pensioenoverzichten opgenomen. Dit is van toepassing op zowel uitkeringsovereenkomsten als premieovereenkomsten. In geval van scenariobedragen wordt er ook rekening met inflatie gehouden. Naast de scenariobedragen willen zij ook het te bereiken pensioen blijven communiceren zoals dat voortvloeit uit de pensioenregeling.

Vraag 9

Barron heeft een spaarrekening, de rente op deze rekening is 0,25% per jaar. Ook heeft hij een beleggersrekening met een defensief profiel. Barron vindt zijn spaarrente te laag en gaat op zoek naar alternatieven. Via een vriend wordt hij enthousiast gemaakt deel te nemen in een crowdfundingsproject. Hij ontvangt 6% rente over zijn lening en deze wordt in 5 jaar terugbetaald.

Welke risico’s loopt Barron als hij hierin gaat deelnemen? (Vier antwoorden zijn juist)

A. Barron kan zijn inleg volledig kwijt raken.

B. Crowdfunding kent geen risico’s.

C. Barron zal minder rendement halen dan zijn huidige beleggingen.

D. Het crowdfundingplatform kan failliet gaan.

E. De investering is niet passend bij zijn doelrisicoprofiel.

F. Barron kan op korte termijn zijn geld niet terugkrijgen.

Antwoord vraag 9 De juiste antwoorden zijn:

-Barron kan zijn inleg volledig kwijt raken. (A) -Het crowdfundingplatform kan failliet gaan. (D)

-De investering is niet passend bij zijn doelrisicoprofiel. (E) -Barron kan op korte termijn zijn geld niet terugkrijgen. (F)

Crowdfunding is een vorm van beleggen die risico’s kent. Het risico is mede-afhankelijk van het feit of de ondernemer een starter is of dat er sprake is van een al jaren bestaande onderneming. Het is mogelijk dat Barron zijn inleg volledig kwijtraakt als de onderneming failliet gaat. Ook het crowdfundingplatform kan failliet gaan.

Daarnaast is de vraag of het betreffende project met 6% rente past bij Barron zijn doelrisicoprofiel. Zijn huidige beleggingen kennen waarschijnlijk een lagere opbrengst dan 6%, omdat hij een defensief doelrisicoprofiel heeft.

De investering betreft een lening, deze kan niet voortijdig worden teruggevraagd dus Barron kan ook niet op korte termijn zijn geld weer liquide maken.

(8)

De werkgever van Tina wil haar graag in dienst houden zodra zij haar AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Welk voordeel heeft de werkgever van Tina als hij haar in dienst houdt?

A. Wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien weken.

B. Wanneer ze Tina willen ontslaan, geldt een opzegtermijn van twee maanden in plaats van drie maanden.

C. Wanneer ze Tina in dienst houden, hoeven ze haar slechts het minimumloon uit te betalen doordat ze minder premies hoeven in te houden.

Antwoord vraag 10

Het juiste antwoord is: wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien weken. (A)

De loondoorbetalingsverplichting voor AOW-gerechtigden is verlaagd naar maximaal 13 weken.

(9)

1.3 Kennisvragen Wft Hypothecair krediet

Vraag 11

Revi wil zijn huidige rentecontract openbreken. Het rentecontract heeft een restant looptijd van 4 jaar en 5 maanden. Welke vergelijkingsrente moet de hypotheekaanbieder hanteren, volgens de AFM Leidraad ‘boeterente’?

A. 4 jaar vaste rente.

B. 5 jaar vaste rente.

C. Het gemiddelde van de 4 en 5 jaar vaste rente.

D. Variabele rente.

Antwoord vraag 11

Het juiste antwoord is: 5 jaar vaste rente. (B)

Hanteer voor de vergelijkingsrente de huidige rente die hoort bij de huidige rentevaste periode. De

vergelijkingsrente is de rente die hoort bij de resterende looptijd van de rentevaste periode. Is dit een gebroken periode, kies dan de hoogst naastgelegen rente. In geval van Revi dus de 5 jaar vaste rente.

Toetsterm 1a.5

Vraag 12

Bram heeft een mooi appartement gezien. Bram werkt nu een half jaar voor uitzendbureau “aan het werk”

bij bouwbedrijf de Hamer. Daarvoor heeft hij 9 maanden bij datzelfde bouwbedrijf gewerkt, alleen dan via uitzendbureau “handen uit de mouw”. Kan Bram een perspectief verklaring aanvragen?

A. Ja, de perspectiefverklaring kan aangevraagd worden bij uitzendbureau “aan de werk”.

B. Ja, het maakt voor Bram niet uit bij welk uitzendbureau hij de perspectief verklaring aanvraagt, aangezien hij voor dezelfde opdrachtgever is blijven werken.

C. Ja, de perspectiefverklaring kan aangevraagd worden. Beide uitzendbureaus zullen hier dan wel aan mee moeten werken.

D. Nee, het is voor Bram niet mogelijk om een perspectiefverklaring aan te vragen.

Antwoord vraag 12

Het juiste antwoord is: nee, het is voor Bram niet mogelijk om een perspectiefverklaring aan te vragen. (D) Sinds 5 juli 2017 is de perspectiefverklaring de marktstandaard voor de vaststelling van het toetsinkomen van flexwerkers. Flexwerkers kunnen deze verklaring aanvragen bij het uitzendbureau als zij daar minimaal een jaar werken, Bram werkt nog maar een half jaar voor uitzendbureau “aan het werk”, het is daardoor voor hem niet mogelijk om een perspectiefverklaring aan te vragen. Het maakt daarbij dus niet uit dat hij al langer aan het werk is voor dezelfde opdrachtgever.

Toetsterm 1h.1

(10)

Wat is het doel van Wet verbetering functioneren VvE’s?

A. Het doel van de wet is om achterstallig onderhoud te voorkomen.

B. Het doel is om de VvE te verplichten tot een MJOP voor een periode van minimaal 5 jaar.

C. Het doel is om VvE’s te verplichten tot het doen van een minimale jaarlijkse reservering van 0,5% van de marktwaarde van het appartementencomplex.

Antwoord vraag 13

Het juiste antwoord is: het doel van de wet is om achterstallig onderhoud te voorkomen. (A)

Op 1 januari 2018 treedt de Wet verbetering functioneren Vereniging van Eigenaren (VvE’s) in werking. De wetswijziging dwingt de VvE tot het maken van concretere afspraken. Het doel van de wet is het verplichten van reserveringen, om achterstallig onderhoud en verkrotting te voorkomen. De wijziging in de wet wil het functioneren van de VvE’s verbeteren en verduurzaming van gebouwen die in beheer zijn van VvE’s te stimuleren.

Concreet houdt dit in dat de VvE’s verplicht worden om geld te reserveren voor regulier onderhoud. Daarnaast krijgen VvE’s onder voorwaarden de mogelijkheid om geld te lenen voor onvoorzien onderhoud en investeringen in energiebesparende maatregelen. In deze wet is concreet gemaakt hoe de minimale jaarlijkse reservering bepaald moet worden. Er zijn twee mogelijkheden: een MeerJaren OnderhoudsPlan (MJOP) of het jaarlijks reserveren van 0,5% van de herbouwwaarde. Het MJOP mag maximaal vijf jaar oud zijn en moet betrekking hebben op een periode van minimaal 10 jaar. Elke vijf jaar moet het MJOP vernieuwd worden.

Toetsterm 1a.4

Vraag 14

Mark (71) en Marieke (68) willen de aflossingsvrije lening die ze hebben, oversluiten naar een andere

hypotheekverstrekker. Ze willen de rest van hun leven in deze woning blijven wonen. Op basis van de annuïtaire toetsing is het niet mogelijk om de lening over te sluiten. Mark en Marieke hebben een lening van €200.000. De marktwaarde van de woning is ook ongeveer €200.000. Kan je, als adviseur Hypothecair Krediet, in deze situatie maatwerk leveren door de aflossingsvrije hypotheek op werkelijke lasten te toetsen in plaats van annuïtair?

A. Ja, dat is mogelijk als Mark en Marieke kiezen voor een lagere rentevaste periode.

B. Ja, dat is mogelijk aangezien Mark en Marieke beide de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt.

C. Nee, dat is niet mogelijk gezien de levensverwachting ontwikkelingen.

D. Nee, dat is niet mogelijk aangezien er geen overwaarde aanwezig is.

Antwoord vraag 14

Het juiste antwoord is:. nee, dat is niet mogelijk aangezien er geen overwaarde aanwezig is. (D)

Tot de senioren worden gerekend huishoudens die al met pensioen zijn of binnen 10 jaar de pensioenleeftijd bereiken. Voor senioren die een stabiel inkomen hebben wat gedurende de looptijd van de hypotheek niet daalt, kan het verantwoord zijn om een aflossingsvrije hypotheek op werkelijke lasten te toetsen in plaats van annuïtair.

De hypotheeklasten dienen dan ook stabiel te blijven. De resterende woonduur kan bijvoorbeeld worden ingeschat aan de hand van de gemiddelde levensverwachting. Door te kiezen voor een lange rentevaste periode blijven de maandlasten over een langere periode stabiel. Als het toekomstige restschuldrisico beperkt is vanwege een substantiële overwaarde dan zijn er mogelijkheden om uit te gaan van de werkelijke lasten. De motivering moet worden vastgelegd met berekeningen en documenten

Toetsterm 1a.2

(11)

Vraag 15

Ruben en Iris wonen samen in een koopwoning. De woning is in 2017 aangekocht voor €250.000. Ruben is voor 60% eigenaar en Iris is voor 40% woningbezitter. Ruben heeft al zijn spaargeld in de woning gestoken. Iris heeft een spaarrekening met een saldo van €15.000. In 2018 trouwen Ruben en Iris. Ze maken daarbij geen huwelijkse voorwaarden op. In 2019 erft Ruben €60.000. Bij deze erfenis is geen uitsluitingsclausule opgenomen. Ruben en Iris hebben verder geen bezittingen. Hoeveel bedragen de vermogens van Ruben en Iris?

A. Ruben heeft een privé vermogen van €60.000, Iris heeft een privé vermogen van €15.000, het

gemeenschappelijk vermogen is de woning van €250.000 Ruben heeft geen privé vermogen, Iris heeft een privé vermogen van €15.000, het gemeenschappelijk vermogen is de woning van €200.000 en de erfenis van

€60.000. Ruben heeft een privé vermogen van €60.000 en 60% van de waarde van de koopwoning, Iris heeft een privé vermogen van €15.000 en 40% van de waarde van de koopwoning . Er is geen gemeenschappelijk vermogen. Ruben heeft een privé vermogen van 60% van de waarde van de koopwoning, Iris heeft een privé vermogen van €15.000 en 40% van de waarde van de koopwoning,. Er is een gemeenschappelijk vermogen van €60.000.

Antwoord vraag 15

Het juiste antwoord is: Ruben heeft een privé vermogen van €60.000, Iris heeft een privé vermogen van €15.000, het gemeenschappelijk vermogen is de woning van €250.000 (A)

Voor partners die getrouwd zijn (of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan) na 1 januari 2018 geldt voortaan standaard de beperkte gemeenschap van goederen. Dat betekent dat alle bezittingen en schulden die vóór het huwelijk zijn opgebouwd privévermogen blijven, in het geval van Iris gaat het om haar spaarrekening.

Bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk worden opgebouwd zijn gemeenschappelijk eigendom.

Uitzondering hierop zijn schenkingen en erfenissen die tijdens het huwelijk worden ontvangen, deze horen tot het privévermogen. Daarvoor is het niet meer nodig dat bij de notaris wordt vastgelegd dat de partner geen recht heeft op de schenking of erfenis ( de uitsluitingsclausule). De erfenis die Ruben heeft ontvangen is dan ook tot zijn privé vermogen.

Alle goederen en schulden die vóór het huwelijk al gemeenschappelijk waren, blijven uiteraard ook na het huwelijk gemeenschappelijk. Maar daarbij maakt het niet uit wat de eigendomsverhouding vóór het huwelijk was. Vanaf het huwelijk vallen ze in de gemeenschap en zijn beide echtgenoten voor 50% eigenaar.

Toetsterm 1a.4

Vraag 16

Roderick heeft een nieuw private lease contract afgesloten. Hij betaalt maandelijks €420, het contract zal 36 maanden lopen. Welk bedrag wordt geregistreerd bij BKR?

Antwoord vraag 16

Het juiste antwoord is: €9.828,00

Het totale leenbedrag, dat wordt geregistreerd is 65% van de maandtermijn x het aantal maanden van het contract. 65% x (36 x €420) = €9.828,00.

Toetsterm 1i.2

(12)

Welke zaken zijn van invloed op het vaststellen van het inkomen voor de perspectiefverklaring?

A. Het huidig inkomen.

B. Het gemiddelde inkomen van de afgelopen drie jaar.

C. Mate van flexibiliteit van de werknemer.

D. Eigen inschatting van de werknemer.

E. Uitkomst van de arbeidsmarktscan.

F. Eerdere werkervaringen, referenties en beoordelingen.

Antwoord vraag 17 De juiste antwoorden zijn:

-Het huidig inkomen. (A)

-Uitkomst van de arbeidsmarktscan. (E)

-Eerdere werkervaringen, referenties en beoordelingen. (F)

De afgelopen jaren werd bij een flexwerker vooral naar het verleden gekeken om een bestendig inkomen vast te stellen voor de hypotheekaanvraag. De perspectiefverklaring kijkt vooral naar de toekomstige mogelijkheden van de flexwerker. Het uitzendbureau spreekt met de perspectiefverklaring de verwachting uit dat de flexwerker in staat is zijn huidige inkomen in de toekomst te behouden tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.

Het eigen oordeel van het uitzendbureau over de (toekomstige) inzetbaarheid van de uitzendkracht wordt gebaseerd op het CV, werkervaring, referenties, eerdere beoordelingen en persoonlijke gesprekken met de uitzendkracht. Daarnaast wordt de toekomstige arbeidsmarktpositie van de uitzendkracht beoordeeld middels een arbeidsmarktscan die gebruik maakt van data-analyse.

De uitzendkracht dient minimaal 52 weken gewerkt te hebben voor de uitzendonderneming (werkgever) die de perspectiefverklaring opstelt. Er moet namelijk minimaal 52 weken een eigen beoordeling uitgevoerd zijn door de uitzendonderneming.

toetsterm 1h.1

(13)

1.4 Vaardigheidsvragen Wft Basis 1.4.1 Casus Jonas

Aanleiding voor gesprek

Jonas komt langs op de bank. Hij heeft een achterstand van zes maanden op zijn gas, water en elektriciteit rekening en ze dreigen hem nu af te sluiten. Omdat Jonas dit koste wat het kost wil voorkomen, wil hij een consumptief krediet afsluiten om de achterstand in te lossen en zo aansluiting te houden.

Financiële situatie

Na doorvragen blijkt dat Jonas de achterstand heeft opgelopen toen hij zijn baan is kwijt geraakt. Zijn WW uitkering is te laag om al zijn rekeningen van te kunnen betalen. Wel heeft hij op korte termijn uitzicht op een baan. Hij heeft op dit moment drie sollicitaties lopen waarbij hij in de laatste ronde van de procedure zit. De kans is groot dat een van deze banen wel gaat vallen. Als dat zo is dan houdt hij weer voldoende over om zijn maandelijkse rekeningen van te betalen.

Vraag 18

Jonas wil graag een consumptief krediet om zijn huurachterstand in te lossen. Wat is de meest professionele en inhoudelijk juiste reactie?

A. Ik wil je adviseren om contact op te nemen met de maatschappij die jouw gas, water en elektriciteit levert om te kijken of je tot een betalingsregeling kan komen. Lukt dit niet dan kan je naar de gemeente om te kijken of je in aanmerking komt voor gemeentelijke schuldhulpverlening.

B. Ik kan helaas niets voor je betekenen aangezien de achterstand niet bij ons loopt. Een consumptief krediet gaat niet lukken, aangezien je nu al niet genoeg over houdt in de maand om de vaste lasten te betalen en je daarmee ook geen geld hebt om dit krediet af te lossen.

C. Ik kan namens jou contact opnemen met de maatschappij om te zien of we tot een gezamenlijke oplossing kunnen komen. Zeker aangezien je volgende maand weer een salaris ontvangt en dan de huurlasten weer kan betalen.

Antwoord vraag 18

Het juiste antwoord is: ik wil je adviseren om contact op te nemen met de maatschappij die jouw gas, water en elektriciteit levert om te kijken of je tot een betalingsregeling kan komen. Lukt dit niet dan kan je naar de gemeente om te kijken of je in aanmerking komt voor gemeentelijke schuldhulpverlening. (A)

Jonas heeft financiële problemen vanwege werkloosheid. Nu hij weer zicht heeft op een baan wil hij dit zo snel mogelijk oplossen. In deze situatie kan je Jonas het beste terugverwijzen naar de maatschappij waar zijn gas, water en elektriciteit vandaan komt om te kijken naar een mogelijke oplossing. Lukt dit niet, dan is de gemeentelijke schuldhulpverlening een goed alternatief, aangezien Jonas dan een adempauze kan krijgen van 6 maanden.

De klant wegsturen zonder verder advies is in deze situatie geen juiste oplossing. Ditzelfde geldt voor het zelf contact opnemen met de maatschappij. Dit hoort niet bij jouw taken en dien je daarmee niet zelf te doen.

(14)

1.5 Vaardigheidsvragen Wft Vermogen

1.5.1 Casus Mohamed en Fatima

Mohammed en Fatima zijn ongehuwd samenwonend. Ze hebben een gemeenschappelijk woning. De

marktwaarde van de woning is €200.000. De woning is voor 75% (€150.000) eigendom van de Mohammed, 25%

(€50.000) van de woning is in eigendom van Fatima. Mohammed heeft een spaarrekening met een saldo van

€50.000. Fatima heeft een erfenis van €60.000 ontvangen. Het saldo staat op een spaarrekening.

Begin 2019 vraagt Mohammed Fatima ten huwelijk. Haar antwoord op de vraag van Mohammed is volmondig ‘ja’.

In de loop van 2019 trouwen Mohammed en Fatima, zonder daarbij huwelijkse voorwaarden op te stellen.

Vraag 19

Hoeveel bedraagt het individueel vermogen van Mohammed en Fatima na het huwelijk?

A. Ieder heeft een vermogen van €155.000.

B. Mohammed heeft een vermogen van €200.000 en Fatima heeft een vermogen van €110.000.

C. Mohammed heeft een vermogen van €150.000 en Fatima heeft een vermogen van €160.000.

Antwoord vraag 19

Het juiste antwoord is: Mohammed heeft een vermogen van €150.000 en Fatima heeft een vermogen van

€160.000. (C)

Voor een huwelijk (en daarmeegelijkgesteld een geregistreerd partnerschap) dat op of ná 1 januari 2018 wordt gesloten en waarbij géén huwelijkse voorwaarden worden opgemaakt, geldt voortaan een beperkte gemeenschap van goederen.

-Bezittingen en schulden die vóór het huwelijk aanwezig waren, behoren niet tot de gemeenschap maar tot het privévermogen van de betreffende echtgenoot;

-Ontvangen schenkingen en erfenissen die tijdens het huwelijk worden ontvangen behoren niet tot de gemeenschap maar tot het privévermogen van de betreffende echtgenoot. Een uitsluitingsclausule is niet meer nodig;

-Alle overige bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk worden verkregen behoren tot de gemeenschap;

-Alle bezittingen en schulden die vóór het huwelijk al gemeenschappelijk waren, behoren tot de gemeenschap. Hierbij maakt het niet uit wat de eigendomsverhouding vóór het huwelijk was. Vanaf het huwelijk zijn beide echtgenoten voor 50% eigenaar;

-Als een echtgenoot met privévermogen investeert in het privévermogen van de andere echtgenoot (of in gemeenschappelijk vermogen) krijgt de investerende echtgenoot een vergoedingsrecht op de andere echtgenoot (of op de gemeenschap). Daarbij is de ‘beleggingsleer’ het uitgangspunt: de hoogte van het vergoedingsrecht is afhankelijk van de waardeontwikkeling van het goed waarin is geïnvesteerd.

(15)

1.5.2 Casus Leonie

Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de bijlage ‘Fiscale en sociale cijfers’. (te vinden in hoofdstuk 2 ‘Bijlagen’)

Leonie (38 jaar) krijgt van haar lievelingsoom een schenking van €110.000. Leonie gaat met dat geld een

appartement aankopen. Haar oom schenkt eind 2019 een bedrag van €40.000, begin 2020 ontvangt zij €40.000 en eind 2021 het resterende bedrag van €30.000. Ze opteert in haar aangifte voor de verhoogde vrijstelling.

Vraag 20

Hoeveel schenkbelasting is zij verschuldigd? (Rond het antwoord af op twee cijfers achter de komma)

Antwoord vraag 20

Het juiste antwoord is: €8348,00.

Omdat Leonie het resterende bedrag van de schenking eind 2021 ontvangt, nadat zij jarig is geweest en daardoor de leeftijd van 40 jaar heeft bereikt, voldoet deze schenking niet meer aan de voorwaarden van de verhoogde schenkingsvrijstelling.

Voor de schenkingen van €80.000 kan dus gebruik worden gemaakt van de schenkingsvrijstelling van €102.010.

Voor de schenking van €30.000 kan alleen gebruik worden gemaakt van de algemene (lage) schenkingsvrijstelling voor overigen (2019: €2.173).

Zij moet over €30.000 - €2.173 = €27.827 belasting betalen. Doordat de schenking van haar oom komt betaalt zij 30% schenkbelasting. Dus ze moet €27.827 x 30% = €8.348 schenkbelasting betalen.

Rond je bedrag af op hele bedragen in het voordeel van Leonie. Belastingvragen mogen in het voordeel van de consument worden afgerond. Geef het antwoord op twee cijfers achter de komma.

(16)

1.6 Vaardigheidsvragen Wft Hypothecair krediet

Vraag 21

Pieter (53) wil een nieuwe woning kopen in Utrecht. Hij heeft een woning op het oog waarvan de koopprijs

€242.000 bedraagt. Inclusief bijkomende kosten, waaronder €5.000 voor energiebesparende voorzieningen, komt de koopprijs inclusief kosten op €253.000.

De marktwaarde van de woning na de energiebesparende voorzieningen bedraagt nog steeds €242.000. Welk bedrag kan Pieter maximaal financieren met NHG?

Toelichting bij het antwoord

Komt u uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Komt u uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 21

Het juiste antwoord is: €247.000.

Er mag maximaal 100% van de marktwaarde gefinancierd worden, verhoogd met de kosten voor

energiebesparende voorzieningen. Dat betekent voor Pieter dat er maximaal €242.000 + €5.000 = €247.000,00 gefinancierd mag worden. Daarnaast moet je er wel rekening mee houden dat de lening bij een woning met energiebesparende voorzieningen, niet hoger mag zijn dan 106% van de marktwaarde. (€256.520) of het absolute bedrag van €307.400 (2019). Je moet uitgaan van de laagste van deze bedragen.

Toetsterm 3c.1

Vraag 22

Anouk heeft vorig jaar haar eerste woning gekocht en hiervoor een hypotheek afgesloten. Er is sprake van veel achterstallig onderhoud. Vooral het dak moet met spoed waterdicht worden gemaakt. Het vervelende is dat Anouk vorige week ontslagen is en nu een WW-uitkering ontvangt. Met dit lagere inkomen kan zij prima rondkomen en zij verwacht binnen het jaar weer aan de slag te kunnen. Zij heeft haar situatie voorgelegd aan de bank waar haar hypotheek loopt. De bank heeft aangegeven dat zij op dit moment Anouk geen lening willen verstrekken om het onderhoud te bekostigen. Maud, de zus van Anouk, geeft haar de tip om eens op de website van de SVn te kijken of zij wel mogelijkheden bieden. Anouk twijfelt tussen de Maatwerklening en de Stimuleringslening. Zij belt met haar financieel adviseur voor raad. Ze wil weten welke lening het beste past in haar situatie. Wat is het inhoudelijk meest juiste antwoord op de vraag van Anouk?

A. “Beste Anouk, in jouw situatie kom je niet in aanmerking voor de Stimuleringslening. Deze lening is voornamelijk bedoeld voor het herstellen van de fundering.”

B. “Beste Anouk, de Maatwerklening sluit het beste aan bij jouw situatie. De Stimuleringslening vergoed investeringen voor energiebesparende voorzieningen, zoals zonnepanelen.”

C. “Beste Anouk, beide leningen kun je aangaan voor noodzakelijke reparaties of onderhoud. Aangezien jij net werkeloos bent geworden kun jij in aanmerking komen voor een Maatwerklening.”

Antwoord vraag 22

Het juiste antwoord is: “Beste Anouk, beide leningen kun je aangaan voor noodzakelijke reparaties of onderhoud.

Aangezien jij net werkeloos bent geworden kun jij in aanmerking komen voor een Maatwerklening.” (C)

De voorwaarden voor de Maatwerklening en de Stimuleringslening kunnen per gemeente of provincie verschillen.

Niet alle gemeentes en provincies doen mee aan deze regelingen.

(17)

De Maatwerklening is een lening voor noodzakelijke woningverbetering en is bestemd voor aanvragers die door hun financiële situatie geen normale lening af kunnen sluiten. Voorbeelden financiele situatie: gepensioneerd, werkeloos, arbeidsongeschikt of om een andere reden onvoldoende draagkracht. Met de Maatwerklening kan de aanvrager in de woning blijven wonen en wordt een gevaarlijke of onhoudbare situatie opgelost.

De Stimuleringslening is een lening waarmee onderhoud, renovatie en/of restauratie om of aan de woning wordt gefinancierd tegen gunstige voorwaarden. De Stimuleringslening is een lening met een aantrekkelijke rentekorting voor bijvoorbeeld particuliere woningverbetering of funderingsherstel.

Toetsterm 2e.1

Vraag 23

Inge (25) vindt het tijd worden om op eigen benen te staan, ze wil het ouderlijkhuis uit. Ze besluit op zoek te gaan naar een appartement dichtbij het centrum van Breda. Na een aantal maanden vindt ze daar het ideale appartement. Na wat onderhandelingen heeft Inge het appartement gekocht. Jij hebt met haar een oriëntatiegesprek gehad en ze heeft je nadien gebeld om ook het adviesgesprek te plannen. Na het adviesgesprek heb jij een offerte opgesteld. De offerte is per post naar Inge toegestuurd. Inge heeft de hypotheekofferte

ontvangen en neemt telefonisch contact met je op. Ze begrijpt namelijk niet waar de jaarlijks kostenpercentage voor staat omdat er toch ook al het afgesproken rentepercentage in de offerte staat benoemd.

Wat vertel jij Inge?

A. Het Jaarlijks Kosten Percentage (JKP) is het bedrag dat je als vergoeding betaalt aan de bank. Wij brengen naast de rente geen andere kosten in rekening waardoor dit percentage gelijk is aan het rentepercentage.

B. Het Jaarlijks Kosten Percentage (JKP) is het bedrag dat je naast de rente als vergoeding betaalt aan de bank voor extra kosten die in rekening zijn gebracht. Toevallig zijn de rentepercentage en de JKP nu gelijk aan elkaar.

C. Het Jaarlijks Kosten Percentage (JKP) is een andere benaming van het afgesproken rentepercentage. Daarom komen deze percentages ook met elkaar overeen.

Antwoord vraag 23

Het juiste antwoord is: het Jaarlijks Kosten Percentage (JKP) is het bedrag dat je als vergoeding betaalt aan de bank. Wij brengen naast de rente geen andere kosten in rekening waardoor dit percentage gelijk is aan het rentepercentage. (A)

Het jaarlijks kostenpercentage geeft de verhouding weer tussen de totale kosten van het krediet en het totale door de consument opgenomen krediet. De richtlijn schrijft voor dat de totale kosten van het krediet meegenomen moeten worden in de berekening van het jaarlijks kostenpercentage. De totale kosten van krediet zijn alle kosten die de consument verplicht moet maken om het krediet af te kunnen sluiten. Hieronder vallen bijvoorbeeld de kosten voor het deel van de overlijdensrisicoverzekering dat de aanbieder verplicht stelt en de kosten voor het afnemen van een verplichte betaalrekening.

Toetsterm 2a.3

(18)

Gebruik bij het beantwoorden van de vraag de bijlages ‘Annuïteitentabel’ en ‘Financieringslastenpercentages’ te vinden in hoofdstuk 2 ‘Bijlages’

Martin (25 jaar) heeft een mooi appartement op Funda gezien. Momenteel woont Martin in een huurwoning.

Martin werkt als koerier, hij heeft een inkomen van €25.000 inclusief vakantiegeld. Martin is alleenstaand.

Na de bezichtiging van het appartement is Martin alleen maar enthousiaster geworden, ondanks dat het

appartementencomplex wel een flinke schilderbeurt kan gebruiken. Wat is de maximale leencapaciteit van Martin op basis van zijn inkomen? Ga uit van een toetsrente van 5%

Toelichting bij het antwoord

Komt u uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Komt u uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 24

Het juiste antwoord is: €100.902,53

Martin heeft een jaarinkomen van €25.000 inclusief vakantiegeld. Voor alleenstaanden met een inkomen tussen de €21.000 en €31.000 mag het financieringslastpercentage met maximaal 3% worden verhoogd. Het financieringslastpercentage mag niet hoger zijn dan het percentage dat hoort bij een toetsinkomen van €31.000.

Het financieringslastenpercentage van Martin is dus 26% (23% + 3%).

De berekening is als volgt:

€25.000 x 26% = €6.500 / 12 = €541,666667 (verantwoorde maandelijkse woonlast)

€541,666667 x 186,2816 (annuïteit bij 5%) = €100.902,53 Toetsterm 3c.1

Vraag 25

Wat is voor Martin van belang met betrekking tot de Vereniging van Eigenaren?

A. Martin moet uit (laten) zoeken of hij lid kan worden van de VvE.

B. Het is voor Martin verstandig om na te gaan hoeveel er al gereserveerd is in het reserveringsfonds van de VvE.

C. Martin moet nagaan of er een splitsingsakte is opgesteld voor het appartementencomplex door de VvE.

Antwoord vraag 25

Het juiste antwoord is: Het is voor Martin verstandig om na te gaan hoeveel er al gereserveerd is in het reserveringsfonds van de VvE. (B)

Nederland telt zo’n 125.000 VvE’s. Het gaat hierbij om ongeveer 1,2 miljoen appartementen die bedoeld zijn voor bewoning. De helft daarvan reserveert onvoldoende voor het reguliere onderhoud van het

appartementencomplex waarvoor zij verantwoordelijk is. Het verplicht reserveren kan achterstallig onderhoud en verkrotting voorkomen. Dit heeft een positieve invloed op het woongenot en de waarde van het appartement.

Toetsterm 3h.4

(19)

Hoofdstuk 2 Bijlages

2.1 Fiscale en sociale cijfers 2019

BELASTINGEN Inkomstenbelasting Tarief box 1

Belastbaar inkomen Vóór AOW Vanaf AOW

Van T/m % Totaal % Totaal

0 € 20.384 36,65% € 7.470 18,75% € 3.822

20.384 € 34.300 38,10% € 12.771 20,20% € 6.633

34.300 € 68.507 38,10% € 25.803 38,10% € 19.665

68.507 € - 51,75% € - 51,75% € -

Geboren vóór 01-01-1946

Voor een belastingplichtige die geboren is vóór 01-01-1946 geldt in plaats van het bedrag van € 34.300 het bedrag van € 34.817.

Aft rekbare kosten eigen woning

De aft rekbare kosten met betrekking tot een eigen woning zijn in de vierde schijf aft rekbaar tegen 49%.

Aft rek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

De aft rek wegens geen of geringe eigenwoningschuld is beperkt tot 96 2/3%.

Winst uit onderneming

Kleinschaligheidsinvesteringsaft rek Van T/m Investeringsaft rek

0 € 2.300 € 0

2.300 € 57.321 28% van het investeringsbedrag

57.321 € 106.150 € 16.051

€ 106.150 € 318.449 € 16.051 verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat € 106.150 te boven gaat

€ 318.449 € - € 0

Oudedagsreserve

% Maximaal

OR-dotatie 9,44% € 8.999

Ondernemersaft rek

Zelfstandigenaft rek 7.280

Startersaft rek 2.123

Aft rek speur- en ontwikkelingswerk 12.775

Extra aft rek speur- en ontwikkelingswerk (starters) 6.391

Stakingsaft rek 3.630

Meewerkaft rek

Meer uren dan Minder uren dan Aft rek

525 875 1,25%

875 1.225 2,00%

1.225 1.750 3,00%

1.750 - 4,00%

MKB-winstvrijstelling

MKB-winstvrijstelling 14%

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen Jaarruimte = 13,3% PG -/- toevoeging OR -/- 6,27A Premiegrondslag = inkomen (max. € 107.593) -/- franchise AOW-franchise

2019 € 12.275 2018 € 12.129 2017 € 12.032 2016 € 11.996 2015 € 11.936 2014 € 11.829 2013 € 11.829 2012 € 11.829

Maximale jaarruimte 12.678

Maximale reserveringsruimte (jonger dan 56 jaar en 4 maanden) 7.254 Maximale reserveringsruimte (ouder dan 56 jaar en 4 maanden) 14.322 Jaaruitkering tijdelijke oudedagslijfrenten 21.741

Afkoop lijfrente vrij van revisierente 4.404

Stakingslijfrente

Ouder dan 61 jaar en 4 maanden / 45% of meer arbeids-

ongeschikt / staken van de onderneming door overlijden € 459.688 Ouder dan 51 jaar en 4 maanden / direct ingaande lijfrente € 229.852

Overige gevallen € 114.932

Eigenwoningforfait

Van T/m Op jaarbasis

0 € 12.500 0,00%

12.500 € 25.000 0,25%

25.000 € 50.000 0,35%

50.000 € 75.000 0,50%

75.000 € 1.080.000 0,65%

€ 1.080.000 € - € 7.020 vermeerderd met 2,35% van de waarde voor zover deze uitgaat boven € 1.080.000

Kamerverhuurvrijstelling

Kamerverhuurvrijstelling 5.367

Vrijstelling KEW, SEW, BEW

2019 2018 2017

Vrijstelling € 166.000 € 164.000 € 162.500

Tarief box 2 25%

Tarief box 3 30%

Grondslag Sparen Beleggen Forfaitair rendement

Van T/m 0,13% 5,60%

0 € 71.650 67% 33% 1,94%

71.650 € 989.736 21% 79% 4,45%

€ 989.736 € - 0% 100% 5,60%

Schuldendrempel 3.100

Heff ingvrij vermogen 30.360

Vrijstelling kapitaal- en uitvaartverzekeringen 7.118

Vrijstelling contant geld 534

Vrijstelling groene beleggingen 58.540

Vrijstelling kapitaalverzekeringen (vóór 14-09-1999) € 123.428 Heff ingskortingen

Algemene heff ingskorting

Van T/m Vóór AOW Vanaf AOW

0 € 20.384 € 2.477 € 1.268

€ 20.384 € 68.507 € 2.477 - 5,147% x (belast- baar inkomen uit werk en woning - € 20.384)

€ 1.268 - 2,633% x (belast- baar inkomen uit werk en woning - € 20.384)

€ 68.507 € - € 0 € 0

Arbeidskorting

Van T/m Vóór AOW Vanaf AOW

0 € 9.694 1,754% x arbeidsinkomen 0,898% x arbeidsinkomen

€ 9.694 € 20.940 € 170 + 28,712% x (arbeids-

inkomen - € 9.694) € 88 + 14,689% x (arbeids- inkomen - € 9.694)

€ 20.940 € 34.060 € 3.399 € 1.740

€ 34.060 € 90.710 € 3.399 - 6% x (arbeids-

inkomen - € 34.060) € 1.740 - 3,069% x (arbeids- inkomen - € 34.060)

€ 90.710 € - € 0 € 0

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

Van T/m Vóór AOW Vanaf AOW

0 € 4.993 € 0 € 0

€ 4.993 € 17.491 11,45% x (arbeidsinkomen

- € 4.993) 11,45% x (arbeidsinkomen - € 4.993)

€ 17.491 € 29.753 € 1.431 + (11,45% x (arbeids- inkomen - € 17.491)) € 1.431

€ 29.753 € - € 2.835 € 1.431

Ouderenkorting

Van T/m Vanaf AOW

0 € 36.783 € 1.596

€ 36.783 € 47.423 € 1.596 - 15% x (verzamelinkomen - € 36.783)

€ 47.423 € - € 0

Alleenstaande ouderenkorting 429

Jonggehandicaptenkorting 737

Levensloopverlofkorting 215

(20)

Aanslaggrens inkomstenbelasting 46 Successiewet

Vrijstellingen erfbelasting

Partners € 650.913

Invalide kinderen 61.840

(Klein)kinderen 20.616

Ouders 48.821

Overige verkrijgers 2.173

Vrijstellingen schenkbelasting

Kinderen 5.428

Kinderen (eenmalig) 26.040

Kinderen (studie) 54.246

Eigen woning € 102.010

Overige verkrijgers 2.173

Tarief successiewet

Van T/m Partners en

kinderen Klein-

kinderen Overige verkrijgers

0 € 124.727 10% 18% 30%

€ 124.727 € - 20% 36% 40%

Partners (er kan maar één partner zijn):

• Gehuwden (niet gescheiden van tafel en bed) en geregistreerd partners.

• Samenwoners: beiden meerderjarig, gezamenlijke huishouding blijkende uit BRP (6 maanden bij erfbelasting en 2 jaar bij schenkbelasting), notarieel samenlevingscontract, geen bloedverwant in rechte lijn.

• Samenwoners: beiden meerderjarig, 5 jaar onafgebroken gezamenlijke huishouding blijkende uit BRP, geen bloedverwant in rechte lijn tenzij mantelzorg (alleen voor erfbelasting, niet voor schenkbelasting).

Vennootschapsbelasting

Belastbaar bedrag Tarief

Van T/m %

0 € 200.000 19%

200.000 € 0 25%

Vrijstelling bedrijfsopvolging per onderneming

Ondernemingsvermogen Vrijstelling

Van T/m %

0 € 1.084.851 100%

1.084.851 € - 83%

Aanspraken ingevolge een pensioenregeling

Maximum pensioengevend salaris € 107.593

Middelloonstelsel 1,875%

Eindloonstelsel 1,657%

Minimale AOW-franchise Middelloonstelsel

Van T/m AOW-franchise

0,000% 1,701% € 11.008

1,701% 1,788% € 12.426

1,788% 1,875% € 13.785

Minimale AOW-franchise Eindloonstelsel

Van T/m AOW-franchise

0,000% 1,483% € 12.456

1,483% 1,570% € 14.060

1,570% 1,657% € 15.599

Premies

Premies volksverzekeringen

Wet Werkgever Werknemer Over ten hoogste

AOW 0 % 17,90% € 34.300 per jaar

ANW 0 % 0,10% € 34.300 per jaar

WLZ 0 % 9,65% € 34.300 per jaar

Voor een belastingplichtige die geboren is vóór 01-01-1946 geldt in plaats van het bedrag van € 34.300 het bedrag van € 34.817.

Premies werknemersverzekeringen

Wet Werk-

gever Werk- nemer Zelf-

standige Over ten hoogste

WAO/WIA-basispremie 6,46% - - € 55.927 p/j

Zvw-inkomens-

afhankelijke bijdrage 6,95% - 5,70% € 55.927 p/j

Bijdrage kinderopvang 0,50% - - € 55.927 p/j

Maximumdagloon 214,28

Uitkeringen

Algemene Ouderdomswet (AOW)*

Situatie Maand Vakantie-

uitkering Tegemoet-

koming Jaartotaal Alleenstaande € 1.190,58 € 72,44 € 25,23 € 15.459 Partner met AOW 809,81 € 51,75 € 25,23 € 10.641 Partner zonder AOW

(incl. toeslag)** € 1.619,62 € 103,50 € 25,23 € 20.980

* Inkomensvrijstelling: (15% x minimumloon) + (1/3 van het meerdere).

** De toeslag wordt verlaagd met 10% bij een huishoudinkomen vanaf

€ 2.827,01 per maand. De toeslag geldt alleen nog maar voor mensen die vóór 01-01-2015 AOW-gerechtigd waren of als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd vóór 01-04-2015 AOW-gerechtigd zijn.

Algemene Nabestaandenwet (ANW)*

Situatie Maand Vakantie-

uitkering Tegemoet-

koming Jaartotaal Nabestaandenuitkering € 1.204,39 € 86,94 € 17,12 € 15.701 Nabestaandenuitkering

(verzorging) 767,11 € 62,11 € 17,12 € 10.156 Kostendelersnorm 767,11 € 62,11 € 17,12 € 10.156 Wezen tot 10 jaar 385,40 € 27,82 € 17,12 € 5.164 Wezen 10-16 jaar 578,11 € 41,73 € 17,12 € 7.644 Wezen 16-21/27 jaar 770,81 € 55,64 € 17,12 € 10.123

* Inkomensvrijstelling: (50% x minimumloon) + (1/3 van het meerdere).

Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten - vervolguitkering (WGA) Arbeidsongeschiktheidspercentage Uitkeringspercentage van wettelijk

minimumloon

80% of meer 70,00%

65%-80% 50,75%

55%-65% 42,00%

45%-55% 35,00%

35%-45% 28,00%

Brutominimumloon

Leeftijd Minimumloon Minimumloon

per maand Minimumloon per jaar

22 100,00% € 1.615,80 € 20.941

21 86,15% € 1.373,45 € 17.800

20 70,95% € 1.131,05 € 14.658

19 55,75% € 888,70 € 11.518

18 48,14% € 767,50 € 9.947

17 40,04% € 638,25 € 8.272

16 34,97% € 557,45 € 7.225

15 30,41% € 484,75 € 6.282

Loonbelasting

Gebruikelijk loon DGA 45.000

(21)

2.2 Annuïteitentabel

(22)
(23)

2.3 Financieringslastentabellen

BIJLAGEN

BIJLAGE 1 - FINANCIERINGSLASTTABELLEN ACCEPTATIECRITERIA Bijlage 1a - Financieringslasttabel acceptatiecriteria tot AOW-leeftijd (deel 1)

Toetsrente in percentages Bruto

inkomen

in euro's <=1,000 1,001- 1,500 1,501-

2,000 2,001- 2,500 2,501-

3,000 3,001- 3,500 3,501-

4,000 4,001- 4,500 4,501-

5,000 5,001- 5,500 5,501-

6,000 >=6,001

- 12,0% 12,5% 13,5% 14,0% 14,5% 15,0% 16,0% 16,5% 17,0% 17,5% 17,5% 18,0%

21.000 12,0% 12,5% 13,5% 14,0% 14,5% 15,0% 16,0% 16,5% 17,0% 17,5% 17,5% 18,0%

21.500 12,5% 13,5% 14,5% 15,0% 15,5% 16,0% 16,5% 17,5% 18,0% 18,5% 19,0% 19,0%

22.000 13,0% 13,5% 14,5% 15,0% 15,5% 16,5% 17,5% 18,0% 19,0% 19,5% 20,0% 20,0%

22.500 13,0% 13,5% 14,5% 15,5% 16,5% 17,5% 18,5% 19,0% 19,5% 20,0% 21,0% 21,5%

23.000 13,5% 14,0% 15,0% 16,0% 17,0% 18,0% 19,0% 20,0% 20,5% 21,0% 21,5% 22,0%

23.500 14,0% 14,5% 15,5% 16,5% 17,5% 18,5% 19,5% 20,5% 21,0% 22,0% 22,5% 23,0%

24.000 14,0% 14,5% 16,0% 17,0% 18,0% 19,0% 20,0% 21,0% 22,0% 22,5% 23,5% 24,0%

24.500 14,5% 15,5% 16,5% 17,5% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 23,5% 24,0% 24,5%

25.000 14,5% 15,5% 16,5% 17,5% 18,5% 20,0% 21,0% 22,0% 23,0% 24,0% 24,5% 25,5%

26.000 15,0% 16,0% 17,5% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 23,0% 24,0% 25,0% 26,0% 27,0%

27.000 15,5% 17,0% 18,0% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 23,5% 25,0% 26,0% 27,0% 28,0%

28.000 16,0% 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 23,0% 24,0% 25,5% 26,5% 27,5% 28,5%

29.000 16,0% 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 22,0% 23,5% 24,5% 25,5% 27,0% 28,0% 29,0%

30.000 16,0% 17,5% 19,0% 20,0% 21,0% 22,0% 23,5% 24,5% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0%

31.000 17,0% 18,0% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

32.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

33.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

34.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

35.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

36.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

37.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

38.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

39.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

40.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

41.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

42.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

43.000 17,0% 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

44.000 17,5% 18,5% 20,0% 21,0% 22,0% 23,0% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

45.000 17,5% 18,5% 20,0% 21,0% 22,0% 23,0% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

46.000 17,5% 18,5% 20,0% 21,0% 22,0% 23,0% 24,5% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

47.000 17,5% 18,5% 20,0% 21,0% 22,0% 23,0% 24,5% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

48.000 17,5% 18,5% 20,0% 21,0% 22,0% 23,0% 24,5% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

49.000 18,0% 19,0% 20,0% 21,0% 22,0% 23,0% 24,5% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0%

50.000 18,0% 19,0% 20,0% 21,0% 22,0% 23,5% 24,5% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0%

51.000 18,0% 19,0% 20,5% 21,5% 22,5% 23,5% 24,5% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0%

52.000 18,0% 19,0% 20,5% 21,5% 22,5% 23,5% 24,5% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0%

(24)

Voorwaarden & Normen 2019-1, geldig vanaf 1 januari 2019

Toetsrente in percentages Bruto

inkomen

in euro's <=1,000 1,001- 1,500 1,501-

2,000 2,001- 2,500 2,501-

3,000 3,001- 3,500 3,501-

4,000 4,001- 4,500 4,501-

5,000 5,001- 5,500 5,501-

6,000 >=6,001 53.000 18,0% 19,0% 20,5% 21,5% 22,5% 23,5% 24,5% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0%

54.000 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,0% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0%

55.000 18,5% 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,0% 26,0% 27,0% 28,5% 29,0% 30,0%

56.000 18,5% 19,5% 21,0% 22,0% 23,0% 24,0% 25,0% 26,0% 27,0% 28,5% 29,5% 30,5%

57.000 19,0% 20,0% 21,5% 22,5% 23,5% 24,5% 25,5% 26,5% 27,5% 28,5% 29,5% 30,5%

58.000 19,0% 20,5% 21,5% 22,5% 23,5% 24,5% 25,5% 26,5% 27,5% 28,5% 29,5% 30,5%

59.000 19,0% 20,5% 21,5% 22,5% 23,5% 25,0% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0% 30,5%

60.000 19,5% 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,0% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0% 31,0%

61.000 19,5% 20,5% 21,5% 23,0% 24,0% 25,0% 26,5% 27,5% 28,5% 29,5% 30,5% 31,0%

62.000 19,5% 20,5% 22,0% 23,5% 24,5% 25,5% 26,5% 27,5% 28,5% 29,5% 30,5% 31,5%

63.000 20,0% 21,0% 22,0% 23,5% 24,5% 25,5% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0% 31,0% 31,5%

64.000 20,0% 21,0% 22,0% 23,5% 24,5% 26,0% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0% 31,0% 32,0%

65.000 20,0% 21,0% 22,5% 23,5% 25,0% 26,0% 27,0% 28,5% 29,5% 30,5% 31,5% 32,0%

66.000 20,0% 21,0% 22,5% 24,0% 25,0% 26,0% 27,5% 28,5% 29,5% 30,5% 31,5% 32,5%

67.000 20,5% 21,5% 22,5% 24,0% 25,0% 26,5% 27,5% 28,5% 29,5% 30,5% 31,5% 32,5%

68.000 20,5% 21,5% 23,0% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,0% 30,0% 31,0% 32,0% 33,0%

69.000 20,5% 21,5% 23,0% 24,0% 25,5% 27,0% 28,0% 29,0% 30,0% 31,0% 32,0% 33,0%

70.000 20,5% 21,5% 23,0% 24,5% 25,5% 27,0% 28,0% 29,0% 30,5% 31,5% 32,5% 33,0%

71.000 20,5% 21,5% 23,0% 24,5% 25,5% 27,0% 28,0% 29,5% 30,5% 31,5% 32,5% 33,5%

72.000 20,5% 22,0% 23,0% 24,5% 26,0% 27,0% 28,5% 29,5% 30,5% 31,5% 32,5% 33,5%

73.000 20,5% 22,0% 23,5% 24,5% 26,0% 27,0% 28,5% 29,5% 31,0% 32,0% 33,0% 33,5%

74.000 20,5% 22,0% 23,5% 24,5% 26,0% 27,5% 28,5% 30,0% 31,0% 32,0% 33,0% 34,0%

75.000 20,5% 22,0% 23,5% 25,0% 26,0% 27,5% 28,5% 30,0% 31,0% 32,0% 33,0% 34,0%

76.000 20,5% 22,0% 23,5% 25,0% 26,0% 27,5% 29,0% 30,0% 31,0% 32,5% 33,5% 34,5%

77.000 20,5% 22,0% 23,5% 25,0% 26,5% 27,5% 29,0% 30,0% 31,5% 32,5% 33,5% 34,5%

78.000 21,0% 22,0% 23,5% 25,0% 26,5% 27,5% 29,0% 30,0% 31,5% 32,5% 33,5% 34,5%

79.000 21,0% 22,5% 23,5% 25,0% 26,5% 28,0% 29,0% 30,5% 31,5% 32,5% 33,5% 34,5%

80.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,0% 26,5% 28,0% 29,0% 30,5% 31,5% 32,5% 34,0% 35,0%

81.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,5% 26,5% 28,0% 29,5% 30,5% 31,5% 33,0% 34,0% 35,0%

82.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,5% 27,0% 28,0% 29,5% 30,5% 32,0% 33,0% 34,0% 35,0%

83.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,5% 27,0% 28,0% 29,5% 31,0% 32,0% 33,0% 34,0% 35,0%

84.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,5% 27,0% 28,5% 29,5% 31,0% 32,0% 33,0% 34,0% 35,5%

85.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,5% 27,0% 28,5% 29,5% 31,0% 32,0% 33,5% 34,5% 35,5%

86.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,5% 27,0% 28,5% 30,0% 31,0% 32,0% 33,5% 34,5% 35,5%

87.000 21,0% 22,5% 24,0% 25,5% 27,0% 28,5% 30,0% 31,0% 32,5% 33,5% 34,5% 35,5%

88.000 21,5% 22,5% 24,0% 25,5% 27,0% 28,5% 30,0% 31,0% 32,5% 33,5% 34,5% 35,5%

89.000 21,5% 23,0% 24,5% 25,5% 27,0% 28,5% 30,0% 31,5% 32,5% 33,5% 34,5% 36,0%

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Marcel vraagt zich af hoe het kan dat de gebruiksoppervlakte wonen in het taxatierapport dit jaar lager is dan in 2018 terwijl hij zijn woning niet heeft aangepast/verbouwd.. Hoe

Het juiste antwoord is: jullie kunnen beiden worden aangesproken voor het terugbetalen van de schuld.(B) In de casus staat vermeld dat Tarik en Leyla het krediet samen af

In dit voorbeeld kunnen Ralph en Mariëlle ruimschoots voldoende lenen. De kans dat zij de lening door te hoge uitgaven aan andere producten niet kunnen terugbetalen is dus beperkt.

Het juiste antwoord is: wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien

Het juiste antwoord is: de reden dat u dit formulier nu in moet vullen, heeft te maken met het feit dat jullie nieuwe klanten zijn.. Door middel van het formulier kan

Martin heeft een jaarinkomen van €25.000 inclusief vakantiegeld. Voor alleenstaanden met een inkomen tussen de €21.000 en €31.000 mag het financieringslastpercentage met maximaal

Indien de belastingplichtige tijdelijk elders verblijft wordt de woning toch nog als eigen woning aangemerkt indien die woning gedurende minimaal 1 jaar op basis van de

Omdat voor de werknemer geen ZW premies meer worden afgedragen, wordt de ZW uitkering sinds 1 juli 2016 op de werkgever verhaald.... Rik zat sinds zijn 55ste in