• No results found

Wft Consumptief krediet. Examentraining initieel - antwoorden en uitwerkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wft Consumptief krediet. Examentraining initieel - antwoorden en uitwerkingen"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wft Consumptief krediet

Examentraining initieel - antwoorden en uitwerkingen

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Antwoorden - uitwerkingen 3

1.1 Casus Barbara 3

1.2 Casus Joris 7

1.3 Casus Jort en Lauren 11

1.4 Casus Mitchell en Janine 15

1.5 Casus Simone 18

1.6 Casus Tarik en Leyla 22

1.7 Casus Thomas 26

1.8 Casus Bloem 30

1.9 Extra rekenvragen 33

Hoofdstuk 2 Bijlagen 37

2.1 Productvoorwaarden persoonlijke lening 37

2.2 Salarisstrook Thomas 38

2.3 Deel aangifte inkomstenbelasting 2019 39

(3)

Hoofdstuk 1 Antwoorden - uitwerkingen

1.1 Casus Barbara

Aanleiding voor gesprek met adviseur Consumptief krediet

Barbara (29 jaar) is een aantal maanden geleden verhuisd. De keuken in de nieuwe woning is verouderd, daarom wil Barbara deze vervangen. De nieuwe keuken kost €10.000, dit bedrag wil Barbara volledig lenen.

Relevante gegevens Barbara

-Na een relatie van 5 jaar is Barbara sinds kort weer vrijgezel. Ze heeft geen kinderen.

-Barbara heeft een aantal maanden geleden een appartement in de binnenstad gekocht. De bruto woonlasten bedragen €700.

-Door de bijkomende kosten is het voor Barbara niet gunstig de keuken hypothecair te financieren.

Doelstellingen Barbara

-De keuken kost €10.000, dit bedrag wil Barbara volledig lenen.

-Barbara wil de lening binnen 5 jaar aflossen.

-Barbara wil een vast rentepercentage en zekerheid over de hoogte van de maandlast.

-Om haar sociale leven te kunnen bekostigen wil Barbara een maandlast die niet hoger is dan €150.

Financiële gegevens Barbara

-Barbara verdient €1.900 netto per maand (€2.550 bruto).

-Barbara werkt fulltime en heeft een vast contract.

-De komende jaren verwacht Barbara geen grote veranderingen in haar inkomen. Haar inkomen zal de inflatie volgen.

-Barbara heeft €10.000 spaargeld dat is gereserveerd voor onvoorziene uitgaven.

-Barbara heeft een doorlopend krediet van €4.000, met een openstaand saldo van €3.500. De maandtermijn bedraagt €80.

Kennis en ervaring

Barbara heeft twee jaar geleden een doorlopend krediet afgesloten. Hoewel ze aflost, neemt ze het bedrag steeds weer op. Deze mogelijkheid wil ze niet hebben bij het nieuwe krediet.

(4)

Vraag 1

De adviseur Consumptief krediet constateert dat Barbara voldoende spaargeld heeft om de nieuwe keuken te kunnen kopen. Toch wil ze het liefst €10.000 lenen voor de aanschaf van de keuken. Wat is de meest passende actie van de adviseur?

A. De adviseur kan het beste doorvragen naar de reden waarom Barbara een lening aan wil gaan en de keuze maakt om haar spaargeld niet te benutten.

B. De adviseur kan Barbara het beste adviseren het spaargeld te gebruiken voor de aanschaf van de keuken. De rente op de spaarrekening is immers veel lager dan de rente die ze betaalt voor de lening.

C. De adviseur kan het krediet afsluiten. Barbara heeft ongetwijfeld zelf nagedacht waarom ze haar spaargeld niet wil gebruiken en heeft daarvoor vast een goede reden.

Antwoord vraag 1

Het juiste antwoord is: de adviseur kan het beste doorvragen naar de reden waarom Barbara een lening aan wil gaan en de keuze maakt om haar spaargeld niet te benutten. (A)

Op het moment dat de klant spaargeld heeft en een lening aan wil gaan is het belangrijk dat je dit als adviseur bespreekbaar maakt. Probeer te achterhalen waarom de klant haar spaargeld niet in wil zetten. Mogelijk heeft zij voor het spaargeld een andere bestemming, of wil ze het als buffer achter de hand houden. Je adviseert daarom niet zomaar om het spaargeld te gebruiken.

Doe daarnaast niet de aanname dat de klant hier zelf over na heeft gedacht. Het is de taak van de adviseur de klant hierop te wijzen en de voor- en nadelen van het gebruik van het spaargeld te bespreken. Op die manier kan de klant een afgewogen keuze maken om het spaargeld al dan niet te gebruiken.

Toetsterm 2d.1

Vraag 2

Tijdens de inventarisatiefase vertelt Barbara welke wensen zij heeft voor het krediet. Welke tegenstrijdigheid zit in haar verhaal?

A. De wens voor een vast rentepercentage en de gewenste kredietvorm komen niet overeen.

B. De hoogte van het gewenste krediet en het bestedingsdoel komen niet overeen.

C. De gewenste maandelijkse last en de periode waarin ze het krediet wil aflossen komen niet overeen.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: de gewenste maandelijkse last en de periode waarin ze het krediet wil aflossen komen niet overeen. (C)

Barbara geeft aan maximaal €150 per maand uit te willen geven aan het krediet. Ze wil €10.000 lenen en dit bedrag binnen 5 jaar aflossen. Wanneer je de berekening maakt constateer je dat ze met €150 per maand in vijf jaar €9.000 kan betalen. Dit is zowel rente als aflossing. Het is daarom onmogelijk om €10.000 af te lossen binnen 5 jaar. Hiermee zit in de gewenste maandelijkse last en de periode waarin ze het krediet wil aflossen een tegenstrijdigheid. Een vast rentepercentage past bij een aflopend krediet, daar zit geen tegenstrijdigheid in. Ook in het gewenste kredietbedrag en het bestedingsdoel zitten geen tegenstrijdigheden.

Toetsterm 2c.2

(5)

Vraag 3

De leennorm van Barbara bedraagt €983. Het modaal inkomen bedraagt €36.500 bruto per jaar.

Hoeveel kan Barbara op basis van deze informatie maximaal lenen volgens de VFN gedragscode?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is €10.350,00.

Inkomen €1.900

Leennorm €983

Woonlasten €630 (90% van €700)

Overige financieringslasten €80 Aflossingscapaciteit €207

De leencapaciteit bedraagt €207 x 50 = €10.350,00.

De leennorm is al gegeven. Op het examen kan het voorkomen dat de leennorm ook al is gegeven. Deze hoef je dus zelf niet meer uit te rekenen. Belangrijk is dat je de bruto woonlasten met behulp van de fictieve woonlasten omrekent. In dit geval verdient Barbara minder dan anderhalf keer modaal (bruto). Dit betekent dat je de bruto woonlasten moet verminderen met 10%. De korting van 10 of 15% is gebaseerd op het (gezamenlijke) bruto inkomen van de klant(en). Als de individuele netto-inkomens van twee klanten worden gecombineerd, kan het namelijk zijn dat gezamenlijk niet het bijbehorende bruto grensbedrag wordt bereikt.

Op het examen kan het voorkomen dat de netto woonlasten zijn gegeven. Je hoeft hierop geen 10% of 15% meer in mindering te brengen.

Toetsterm 3a.1 / 3a.2

Vraag 4

Barbara sluit een persoonlijke lening af van €10.000 tegen 8% rente. Ze lost de lening binnen 6 jaar af. De maandtermijn is €174. Aan het einde van het eerste jaar heeft Barbara €1.336,30 afgelost. Barbara betaalt 37,35%

belasting over de top van haar inkomen.

Hoeveel betaalt Barbara gedurende het eerste jaar netto voor haar lening? Houd bij de berekening alleen rekening met de genoemde zaken.

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

(6)

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is €1.807,00.

De eerste stap in de berekening is het berekenen van de rente die Barbara betaalt: Jaarlijks betaalt Barbara €2.088 aan termijnbedragen (€174 x 12 maanden). Van dit bedrag is €1.336,30 aflossing.

Dit betekent dat Barbara het eerste jaar €2.088 -/- €1.336,30 = €751,70 aan rente betaalt.

De tweede stap in de berekening is het berekenen van het fiscale voordeel:

Rentebestanddeel x belastingpercentage = fiscaal voordeel

€751,70 x 37,35% = €281 (afgerond in het voordeel van de klant)

De derde stap in de berekening is het berekenen van de netto lasten:

(12 maanden x termijnbedrag) -/- fiscaal voordeel = netto lasten (12 x €174 ) -/- €281 = €1.807,00

Toetsterm 3b.1

(7)

1.2 Casus Joris

Aanleiding voor gesprek met adviseur Consumptief krediet

Joris (48 jaar) is in gesprek met een adviseur Consumptief krediet. Hij wil zijn huidige auto vervangen door een nieuwer exemplaar en wil daarvoor een lening afsluiten.

Persoonlijke gegevens Joris

-Joris is alleenstaand.

-Joris woont in een huurwoning en betaalt €800 huur.

Doelstellingen Joris

-Joris vindt het belangrijk om in een mooie, nieuwe auto te rijden.

-De auto die Joris wil kopen kost €32.000. Dit bedrag wil Joris lenen.

-Joris rijdt de huidige auto bijna 3 jaar. Joris vindt hem dus echt aan vervanging toe.

-De huidige auto levert bij verkoop €20.000 op. Dit geld wil Joris gebruiken om de schuld die hij is aangegaan voor de koop van deze auto gedeeltelijk af te lossen.

-Joris wil af van alle losse schulden en alle schulden onderbrengen in één nieuwe schuld. Zo heeft hij weer overzicht.

-Joris wil verplicht aflossen en weten wanneer hij schuldenvrij is.

-Joris wil echt het roer om gooien, hij is bang anders niet rond te kunnen komen van zijn pensioen als hij de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

Financiële gegevens Joris

-Joris werkt fulltime als hoofd technische dienst bij een zuivelbedrijf. Zijn netto salaris bedraagt €2.540 per maand.

-Joris ontvangt 8% vakantiegeld en een winstafhankelijke eindejaarsuitkering van 3%.

-Joris verwacht dat zijn inkomen meestijgt met de inflatie.

-Joris heeft een spaarrekening met een saldo van €1.500, hiervan wil Joris op vakantie.

Leningen

-Joris heeft een persoonlijke lening voor zijn vorige auto. De oorspronkelijke lening bedroeg €40.000. Hiervan staat nu nog €25.000 open.

-Joris heeft een doorlopend krediet met een kredietlimiet van €5.000. Het openstaand bedrag is €4.500.

-Joris kan €1.000 rood staan. Deze mogelijkheid benut hij volledig. Hij gebruikt het geld om kaartjes te kopen voor autosportevenementen.

-Door de verschillende leningen die Joris heeft afgesloten, heeft hij ervaring met lenen. Hij heeft echter nooit stilgestaan bij de voor- en nadelen. Als hij de auto’s maar kon aanschaffen, was hij al lang tevreden.

(8)

Vraag 1

De adviseur denkt erover om Joris een persoonlijke lening met slottermijn te adviseren. Welke vragen moeten aan Joris worden gesteld om te bepalen of deze kredietsoort een goed advies is? (Let op, er zijn twee antwoorden juist)

A. Hoeveel is de auto nog waard als je de auto verkoopt?

B. Waarvoor wil je het geld gebruiken dat de nieuwe auto oplevert, als je hem verkoopt?

C. Wist je dat de maandtermijn van de nieuwe lening lager is wanneer je besluit aan het einde een grote aflossing te doen?

D. Wanneer wil je de auto verkopen en vervangen door een nieuwer exemplaar?

E. In hoeverre wil je de mogelijkheid hebben om tussentijds extra geld op te nemen?

Antwoord vraag 1 De juiste antwoorden zijn:

-Waarvoor wil je het geld gebruiken dat de nieuwe auto oplevert, als je hem verkoopt? (B) -In hoeverre wil je de mogelijkheid hebben om tussentijds extra geld op te nemen? (E)

Antwoord A is onjuist.

Hoeveel de auto waard is, zegt iets over de hoogte van een eventuele slottermijn. Dit is niet belangrijk als je wilt bepalen of een slottermijn een goed advies is. Pas wanneer blijkt dat een slottermijn een goed advies is, wil je weten hoe hoog de slottermijn moet zijn.

Antwoord B is juist.

Een slottermijn is alleen interessant wanneer Joris de verkoopopbrengst wil gebruiken om het krediet af te lossen.

Als hij de opbrengst gebruikt om een nieuwe auto aan te schaffen, is een slottermijn geen goed advies.

Antwoord C is onjuist.

Hier wordt gevraagd naar kennis over de productvoorwaarden. De kennis die een klant al heeft is niet van belang voor het advies, wel voor de manier waarop het advies wordt uitgelegd.

Antwoord D is onjuist.

Het antwoord op deze vraag bepaalt de looptijd van de lening, niet de kredietsoort.

Antwoord E is juist.

Als de klant de mogelijkheid wil hebben om tussentijds extra op te nemen, is een persoonlijke lening mogelijk niet het juiste advies. Samen met de klant moet dan worden bekeken wat zijn prioriteiten zijn (extra opnemen of een einddatum weten).

Toetsterm 2c.1

Vraag 2

Joris twijfelt over het afsluiten van de lening. Hij heeft een reclame gezien waarbij hij iedere paar jaar in een nieuwe auto kan rijden via private lease. Hij betaalt dan iedere maand een vast bedrag voor de auto en hoeft alleen nog de benzine te betalen. In de advertentie staat dat het leasecontract niet wordt geregistreerd bij het BKR. ”Dat zou wel fijn zijn, geen BKR-registratie”, zegt Joris.

(9)

Welke reactie op deze opmerking van Joris is het meest professionele en passend?

A. Een aanbieder die zegt geen BKR-registratie te doen, heeft niet jouw belang voor ogen. Zij willen zoveel mogelijk geld verdienen over de rug van de klant. Ik zou dat niet vertrouwen.

B. Door de BKR-registratie is jouw kredietverleden beter zichtbaar. Dit helpt ervoor te zorgen dat je niet meer geld kunt lenen dan je kunt terugbetalen. Zo zorg je ervoor dat je straks nog wel kunt rondkomen van je pensioen.

C. Iedere paar jaar een nieuwe auto rijden tegen een vast maandelijks bedrag en verder alleen de benzine betalen, is inderdaad heel aantrekkelijk. Ik zou wel aan hen vragen waarom ze het contract niet bij BKR registreren.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: door de BKR-registratie is jouw kredietverleden beter zichtbaar. Dit helpt ervoor te zorgen dat je niet meer geld kunt lenen dan je kunt terugbetalen. Zo zorg je ervoor dat je straks nog wel kunt rondkomen van je pensioen. (B)

Het is belangrijk dat de reactie inhoudelijk juist is en het klantbelang voor ogen heeft. Een BKR-registratie is in het belang van de klant. Het is een hulpmiddel om overkreditering tegen te gaan. Dit uitleggen aan de klant getuigt van professionaliteit. Een concurrent aanvallen, zoals bij antwoord A, is niet professioneel. Bij antwoord C wordt de klant niet geïnformeerd over de voordelen van een BKR-registratie.

Toetsterm 2a.2

Vraag 3

Uiteindelijk besluit Joris een persoonlijke lening van €42.500 af te sluiten zonder slottermijn. De afgesproken looptijd is vijf jaar.

Welke stukken neem je (origineel of kopie) op in het dossier? (Let op, er zijn vier antwoorden juist)

A. Dienstverleningsdocument.

B. Overeenkomst persoonlijke lening.

C. Recente salarisstrook.

D. Overzicht lopende kredieten.

E. Essentiële-informatiedocument.

F. Algemene voorwaarden.

G. Voorwaarden persoonlijke lening.

H. Gespreksverslag.

Antwoord vraag 3 De juiste antwoorden zijn:

-Overeenkomst persoonlijke lening. (B) -Recente salarisstrook. (C)

-Overzicht lopende kredieten. (D) -Gespreksverslag. (H)

(10)

In het dossier worden stukken opgenomen die het gegeven advies onderbouwen en bewijzen waarop het advies is gebaseerd. Een dienstverleningsdocument en het Essentiële-informatiedocument. hoeven niet te worden overhandigd bij consumptieve kredietverlening. Daarnaast zijn het geen klantspecifieke documenten. Dat laatste geldt ook voor de algemene voorwaarden en de voorwaarden van de persoonlijke lening.

De overeenkomst van de persoonlijke lening toont de overeenstemming met de klant. Met behulp van een recente salarisstrook wordt het inkomen bewezen. Een overzicht van de lopende kredieten is noodzakelijk omdat met het nieuwe krediet de lopende kredieten worden afgelost. Tevens zijn deze gegevens nodig om de leencapaciteit te berekenen. In het gespreksverslag staat wat is besproken met de klant. Hierop is het advies gebaseerd.

Toetsterm 2f.1

Vraag 4

Vier jaar later besluit Joris de lening vervroegd af te lossen. Hij heeft inmiddels een partner en auto’s zijn minder belangrijk geworden. Hij verkoopt de auto om in een goedkopere auto te gaan rijden.

De volgende gegevens zijn bekend:

Oorspronkelijk geleend: €42.500.

Maandtermijn: €880.

Totale looptijd: 60 maanden.

Huidig saldo: €10.070.

Resterende looptijd: 12 maanden.

Hoeveel bedraagt de renterestitutie waar Joris recht op heeft?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: €490,00.

De resterende kredietsom bedraagt 12 x €880 = €10.560 Het openstaande saldo bedraagt Renterestitutie = €10.070 -/-

€490,00 Toetsterm 3e.1

(11)

1.3 Casus Jort en Lauren

Aanleiding voor gesprek met adviseur Consumptief krediet

Jort (51 jaar) en Lauren (35 jaar) hebben een afspraak gemaakt. Ze willen een krediet afsluiten om een boot te kopen.

Persoonlijke gegevens Jort en Lauren

-Jort en Lauren zijn getrouwd op huwelijkse voorwaarden. Zij hebben gekozen voor koude uitsluiting waarbij er geen gemeenschappelijk vermogen is.

-Jort en Lauren hebben geen kinderen.

-Jort en Lauren wonen in een koopwoning. De WOZ-waarde van de woning bedraagt €950.000. De hypothecaire geldlening bedraagt nu nog €650.000.

-Jort is directeur van een uitgeverij (geen eigenaar) en Lauren heeft een IVA-uitkering. Samen hebben ze een maandelijks inkomen van €10.000 bruto.

Doelstellingen Jort en Lauren

-Jort en Lauren willen €35.000 lenen voor de aanschaf van de boot.

-Het is belangrijk dat de rente zo laag mogelijk is. Ze vinden het zonde om meer geld uit te geven dan noodzakelijk is.

-Ze vinden het belangrijk dat ze afgeloste bedragen opnieuw kunnen opnemen. Indien nodig kunnen ze dan het onderhoud van de boot met het krediet betalen.

-Jort en Lauren willen daarnaast een vast termijnbedrag, zodat ze weten wat ze iedere maand moeten betalen.

-Het echtpaar heeft ook de wens om kosteloos extra af te kunnen lossen.

-Jort en Lauren willen ook de mogelijkheid om de lening hypothecair af te sluiten bekijken.

Vermogenspositie Jort en Lauren

-Jort en Lauren hebben een annuïtair dalende overlijdensrisicoverzekering afgesloten. De verzekering keert een bedrag van €150.000 uit als Jort overlijdt. De verzekering heeft een looptijd van 30 jaar. De premie bedraagt €35 per maand.

-Jort heeft een spaarrekening met een saldo van €45.000. Dit geld wil hij niet voor de boot gebruiken.

-Lauren heeft een spaarrekening van €5.000.

Kennis en ervaring

-Lauren heeft in het verleden meerdere keren een krediet op haar betaalrekening gehad.

-Daarnaast heeft Lauren in een ver verleden een krediet afgesloten om haar studiekosten te kunnen betalen.

De studielening is inmiddels afgelost.

-Jort heeft geen ervaring met lenen, met uitzondering van de hypotheek.

(12)

Vraag 1

Jort en Lauren willen een zo laag mogelijke rente betalen.

Welke aanvullende vragen kan de adviseur stellen om meer inzicht te krijgen in de wensen en behoeften met betrekking tot het soort krediet? (Let op, er zijn drie antwoorden juist)

A. Welke plannen hebben jullie met betrekking tot extra aflossingen?

B. In hoeverre vinden jullie het belangrijk dat jullie afgeloste bedragen opnieuw kunnen opnemen?

C. Zijn jullie ervan op de hoogte dat je met een aflopend krediet de lening sneller hebt afgelost?

D. In hoeverre vinden jullie het belangrijk dat het krediet een looptijd kent waarbinnen het is afgelost?

E. Zijn jullie op de hoogte van de mogelijkheden om risico’s af te dekken met betrekking tot het krediet?

F. In hoeverre hebben jullie in het verleden kredieten gehad?

Antwoord vraag 1 De juiste antwoorden zijn:

-Welke plannen hebben jullie met betrekking tot extra aflossingen? (A)

-In hoeverre vinden jullie het belangrijk dat jullie afgeloste bedragen opnieuw kunnen opnemen? (B) -In hoeverre vinden jullie het belangrijk dat het krediet een looptijd kent waarbinnen het is afgelost? (D)

Wanneer je inventariseert wat de behoeften zijn van de klant, is het belangrijk om zoveel mogelijk open vragen te stellen. Op die manier wordt het gesprek gemakkelijker en kun je ook doorvragen. De vragen over extra aflossen, aflossen van het krediet en het opnieuw opnemen van afgeloste bedragen bieden meer inzicht in de behoeften van de klant. De vragen over het sneller aflossen met een aflopend krediet, het afdekken van risico’s en kredieten in het verleden vragen niet zozeer naar de behoeften van de klant, maar meer naar de kennis en ervaring die ze hebben. Deze vragen zou je kunnen stellen bij een complete inventarisatie. Maar in dit geval selecteer je alleen de vragen die te maken hebben met de wensen en behoeften van Jort en Lauren.

Toetsterm 2c.1 / 2c.2

Vraag 2

Jort en Lauren vragen de adviseur Consumptief krediet of het voor hen mogelijk is om de boot hypothecair te financieren. Ze hebben nog genoeg overwaarde in de woning zitten om de boot van te kunnen betalen en ze hebben gehoord dat de rente op de hypotheek over het algemeen lager is dan die op een consumptief krediet.

Hoe reageert de adviseur op de meest professionele en inhoudelijke juiste wijze op deze vraag van Jort en Lauren?

A. Een boot kan niet worden gefinancierd met een hypothecaire geldlening. Deze is alleen bedoeld voor uitgaven die te maken hebben met de eigen woning. Verhoging van de hypotheek is daarom geen optie.

B. Dit is zeker een goede optie aangezien een hypothecair krediet vaak goedkoper is dan een consumptief krediet. Ik heb nog wat meer gegevens nodig om te kijken of dit ook de meest passende optie is.

C. Helaas kan ik jullie zelf niet helpen op dit vlak, omdat dit buiten mijn kennis en bevoegdheden ligt. Ik wil jullie dan ook doorverwijzen naar een collega met de juiste expertise.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: helaas kan ik jullie zelf niet helpen op dit vlak, omdat dit buiten mijn kennis en bevoegdheden ligt. Ik wil jullie dan ook doorverwijzen naar een collega met de juiste expertise. (C)

(13)

Jort en Lauren willen meer weten over hun mogelijkheden op hypothecair gebied. Dit valt buiten de

bevoegdheden van de adviseur Consumptief krediet. Dit betekent dat je de klant moet doorverwijzen. Doe dit echter niet zomaar.

Ga eerst na, door middel van het stellen van vragen, in hoeverre het doorverwijzen van de klant zinvol is. Op die manier voorkom je frustratie bij zowel de klanten als jouw collega, wanneer blijkt dat ze voor niets een tweede afspraak hebben gemaakt.

Toetsterm 4a.3

Vraag 3

Welk krediet sluit het beste aan bij de behoeften van Jort en Lauren?

A. Een vast doorlopend krediet.

B. Een variabel doorlopend krediet.

C. Een persoonlijke lening.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: een vast doorlopend krediet. (A)

Een vast doorlopend krediet sluit het beste aan bij de wensen en behoeften van Jort en Lauren.

De volgende kenmerken sluiten aan bij een vast doorlopend krediet:

-Afgeloste bedragen opnieuw opnemen.

-Vast termijnbedrag.

-Mogelijkheid om extra te kunnen aflossen.

Een vast doorlopend krediet heeft niet per se de laagste rente. Maar vaak is de rente lager dan bij een persoonlijke lening.

Toetsterm 3b.1

Vraag 4

De adviseur doet Jort en Lauren een voorstel voor een krediet met een rente van 11,2%. Jort en Lauren zijn ook bij de concurrent geweest. Deze bood eenzelfde soort krediet met een rente van 10,8%. Jort confronteert de adviseur met dit concurrerende aanbod.

Hoe reageert de adviseur het meest professioneel en inhoudelijk juist?

A. Op het moment dat ik het rentepercentage op het krediet met 0,5% verlaag, zijn jullie dan geïnteresseerd om het krediet bij ons af te sluiten?

B. Wat vinden jullie naast rente nog meer belangrijk?

C. Hebben jullie goed gekeken naar de voorwaarden die horen bij het krediet? Ik weet zeker dat onze voorwaarden beter zijn dan die van de concurrent.

(14)

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: Wat vinden jullie naast rente nog meer belangrijk? (B)

Het is belangrijk om in deze situatie te inventariseren wat de klant belangrijk vindt. Bespreek de prioriteiten van de klant en ga na in hoeverre jouw aanbod hierbij aansluit. Waar mogelijk geef je extra toelichting. Het is belangrijk om niet gelijk een tegenbod te doen om de concurrent te overtreffen. Val de concurrent niet af. Dit soort zaken kunnen alleen maar tegen je worden gebruikt en pakken in veel gevallen niet goed uit.

Toetsterm 2a.2

(15)

1.4 Casus Mitchell en Janine

Bij deze casus hoort de bijlage ‘Productvoorwaarden persoonlijke lening’ (zie hoofdstuk 2 ‘Bijlagen’ 2.1) Aanleiding voor gesprek met adviseur Consumptief krediet

Mitchell (50 jaar) en Janine (48 jaar) hebben een afspraak gemaakt bij een adviseur Consumptief krediet. Janine heeft een nieuwe baan en heeft hiervoor een auto nodig. Het aankoopbedrag van €5.000 wil zij lenen.

Persoonlijke gegevens Mitchell en Janine

-Mitchell en Janine zijn getrouwd in gemeenschap van goederen.

-Mitchell en Janine zijn de ouders van Mees (12), Maud (11) en Morris (9).

-Janine is gestopt met werken zodra Maud werd geboren. Ze heeft de afgelopen 11 jaar geen betaalde arbeid verricht.

Wensen en doelstellingen Mitchell en Janine

-Het echtpaar wil €5.000 lenen voor de aanschaf van een tweedehands auto.

-Mitchell en Janine willen overzicht hebben over de lening.

-Het maandbedrag moet gelijk blijven.

-De lening moet binnen vijf jaar worden terugbetaald.

-Mitchell en Janine willen afgeloste bedragen niet opnieuw op kunnen nemen.

Werksituatie Mitchell en Janine

-Janine heeft een baan als secretaresse gevonden voor twee dagen in de week. Hiermee verdient zij €550 netto. Vanwege de reisafstand heeft zij een auto nodig om hier te komen.

-Mitchell werkt fulltime als docent aardrijkskunde op een middelbare school. Hij verdient €2.050 netto per maand.

Vermogenspositie Mitchell en Janine

-Mitchell en Janine hebben een gezamenlijke spaarrekening met een saldo van €3.000. Dit is bedoeld als buffer voor onverwachte kosten.

-De koopwoning van Mitchell en Janine is €200.000 waard. Hierop rust een hypothecaire geldlening van

€175.000. De netto hypotheeklasten zijn €750 per maand.

Uitgaven Mitchell en Janine

Abonnementen €100

Verzekeringen €300

Gas, water en licht €150

Boodschappen €400

School, sport en kleding kinderen €800

(16)

Vraag 1

Hoeveel houden Mitchell en Janine maandelijks over om te besteden aan het krediet?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 1

Het juiste antwoord is €100,00.

Mitchell en Janine hebben maandelijks €2.600 aan inkomsten (€2.050 + €550) en €2.500 aan uitgaven (€750 + €100 + €300 + €150 + €400 + €800). Dit betekent dat ze voor het krediet maandelijks €100,00 beschikbaar hebben.

Toetsterm 3a.1

Vraag 2

Mitchell en Janine laten beiden hun legitimatiebewijs zien aan de adviseur. Deze voert een VIS-toets uit. De toets levert een hit op bij het legitimatiebewijs van Janine.

Hoe handelt de adviseur op de meest professionele wijze?

A. De adviseur bespreekt de hit met Janine. Als ze een goede verklaring heeft voor de hit kan de adviseur het gesprek gewoon vervolgen. Een goede verklaring geeft immers aan dat met de moraliteit van Janine niets mis is.

B. De adviseur vraagt Janine of zij nog een ander legitimatiebewijs bij zich heeft en kijkt vervolgens in het systeem of hij hier geen hit krijgt en alles in orde is. Daarnaast moet Janine een goede verklaring hebben voor de hit.

C. De adviseur kapt het gesprek af en geeft aan dat hij Mitchell en Janine niet verder kan helpen vanwege een hit in het systeem. Dit is voldoende reden voor de adviseur om Mitchell en Janine te weigeren als klant.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: de adviseur vraagt Janine of zij nog een ander legitimatiebewijs bij zich heeft en kijkt vervolgens in het systeem of hij hier geen hit krijgt en alles in orde is. Daarnaast moet Janine een goede verklaring hebben voor de hit. (B)

Op het moment dat een adviseur een legitimatiebewijs toetst en een hit krijgt in het VIS systeem, kan de adviseur een ander legitimatiebewijs vragen. Wanneer hij dit nieuwe legitimatiebewijs toetst en hier komt niets bijzonders uit naar voren, kan de adviseur het adviesgesprek gewoon vervolgen. Het is wel belangrijk dat de klant een goede verklaring heeft voor de hit. Bijvoorbeeld dat ze het legitimatiebewijs kwijt was en dit heeft gemeld en later het legitimatiebewijs weer terug heeft gevonden en weer is gaan gebruiken. Als de adviseur een hit in het EVA- systeem krijgt, mag hij dit niet met de klant bespreken. Op dat moment moet de adviseur een melding maken aan de afdeling fraude van zijn bank.

Toetsterm 4a.1

(17)

Vraag 3

De aanvraag van Mitchell en Janine ligt bij de kredietverstrekker als blijkt dat Mitchell promotie maakt. Hij gaat hierdoor meer verdienen. Zijn nettosalaris wordt verhoogd van €2.050 naar €2.250.

Hoe moet de adviseur hier zo professioneel mogelijk mee omgaan?

A. In dit geval gaat het om een promotie waardoor Mitchell meer gaat verdienen. Het krediet was al haalbaar op basis van het oude salaris van Mitchell. De adviseur hoeft daarom niets te doen.

B. Voor de kredietaanvraag geldt een momentopname. Dit betekent dat de adviseur niets hoeft te doen met eventuele wijzigingen na het moment van indienen van de kredietaanvraag.

C. Aangezien het gaat om een wijziging die van invloed kan zijn op het krediet, is het belangrijk dat de adviseur deze wijziging bespreekt en dat dit wordt vastgelegd in het dossier.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: aangezien het gaat om een wijziging die van invloed kan zijn op het krediet, is het belangrijk dat de adviseur deze wijziging bespreekt en dat dit wordt vastgelegd in het dossier. (C)

Het advies is gebaseerd op de situatie van Mitchell en Janine. Op het moment dat deze situatie wijzigt, is het belangrijk te bekijken wat de impact is van deze wijziging. Daarbij moet de wijziging reproduceerbaar zijn in het dossier. De adviseur moet hierbij aangeven wat hij met de wijziging heeft gedaan en in hoeverre deze van invloed is geweest op het advies. Een ander inkomen kan namelijk impact hebben op de wensen en behoeften van de klant. Dit moet daarom bespreekbaar worden gemaakt.

Toetsterm 2e.3

Vraag 4

Mitchell en Janine hebben uiteindelijk een persoonlijke lening afgesloten van €5.000. 25 maanden voordat de lening helemaal is afgelost willen Mitchell en Janine het restant bedrag in één keer aflossen. Op dat moment is de openstaande schuld €2.200.

Hoeveel boeterente moeten Mitchell en Janine betalen voor de vervroegde aflossing? (Maak hierbij gebruik van de bijlage, zie 2.1 Productvoorwaarden persoonlijke lening)

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is €16,50.

De resterende looptijd van het krediet is langer dan 1 jaar. Dit betekent dat Janine en Mitchell volgens de voorwaarden een boete van 0,75% moeten betalen over het af te lossen bedrag. In dit geval lossen ze €2.200 vervroegd af. Dit betekent dat de boete €2.200 x 0,75% = €16,50 bedraagt. Indien de resterende looptijd van het krediet korter dan een jaar is, bedraagt de boeterente volgens de voorwaarden maximaal 0,45%.

(18)

1.5 Casus Simone

Aanleiding voor gesprek met adviseur Consumptief krediet

Simone (27 jaar) gaat in gesprek met een adviseur Consumptief krediet. Zij wil haar bestaande leningen oversluiten om zo minder rente te gaan betalen.

Wensen en doelstellingen Simone

-Simone wil besparen op haar uitgaven, ze heeft moeite om rond te komen.

-Door te besparen op de rentelasten hoopt Simone meer geld over te houden om leuke dingen te doen.

Simone is een echte levensgenieter.

-De maandlasten van het nieuwe krediet mogen maximaal €200 bedragen.

-Simone wil haar bestedingspatroon niet aanpassen. Ze wil haar riante leven behouden.

-Simone wil de bestaande leningen oversluiten in één nieuw doorlopend krediet, ter hoogte van haar huidige openstaande schuld.

-Simone vindt het belangrijk dat het krediet ook betaalbaar is als zij arbeidsongeschikt of werkloos wordt.

Inkomen Simone

-Simone werkt dertig uur per week als manager van een schoonheidssalon.

-Het netto salaris van Simone is €1.600 per maand. Daarnaast heeft Simone recht op 8% vakantiegeld en krijgt zij 20% korting op de schoonheidsproducten die zij in het eigen filiaal aanschaft.

Vermogenspositie Simone

-Simone heeft €500 spaargeld. Dit geld heeft ze van haar moeder ontvangen toen ze jarig was.

-Simone huurt een klein appartement voor €400 per maand.

Simone heeft meerdere leningen:

Oorspronkelijk saldo Huidig saldo Rentetarief per maand Maandtermijn

Doorlopend krediet €7.500 €7.100 0,850% €150

Persoonlijke lening €5.000 €2.400 0,875% €107,50

Krediet op betaalrekening

€1.000 €1.000 1,141% n.v.t.

Creditcard €2.500 €2.500 1,158% €125

Overige relevante informatie: de leennorm van Simone bedraagt €938.

(19)

Vraag 1

Het doorlopend krediet dat de adviseur aan kan bieden heeft een nominaal kredietvergoedingspercentage van 0,845% per maand. Het jaarlijks kostenpercentage bedraagt 10,62%.

Hoeveel rente bespaart Simone de eerste maand nadat zij de kredieten heeft overgesloten?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 1

Het juiste antwoord is €11,86.

Huidige lasten

€7.100 x 0,850% = €60,35

€2.400 x 0,875% = €21,00

€1.000 x 1,141% = €11,41

€2.500 x 1,158% = €28,95 + €121,71

Toekomstige lasten

€13.000 x 0,845% = €109,85.

Verschil

€121,71 -/- €109,85 = €11,86.

Wanneer je per krediet de besparing berekent en tussentijds afrondt, ontstaat een verschil van €0,01. Het is belangrijk om niet tussentijds af te ronden. Op het examen wordt gerekend met een foutmarge. Als je antwoord binnen de foutmarge valt, wordt het goed gerekend.

Toetsterm 2e.1

Vraag 2

Simone heeft van een vriendin gehoord over een kredietbeschermer. Ze zegt tegen de adviseur: ‘zo’n

kredietbeschermer lijkt me wel interessant, maar jammer dat er alleen een dekking bij arbeidsongeschiktheid bestaat en niet bij werkloosheid’.

Hoe reageert de adviseur het meest professioneel en inhoudelijk correct?

A. Goed dat je interesse toont in dit onderwerp. Helaas mag ik niet adviseren op dit gebied. Ik verwijs je graag door naar een adviseur Inkomen.

B. De kredietbeschermer kent naast een dekking bij arbeidsongeschiktheid, ook een dekking bij werkloosheid.

Dus als je interesse hebt in het afsluiten van een kredietbeschermer dan kan ik je daarin adviseren.

C. Helaas is het inderdaad zo dat de kredietbeschermer alleen een dekking bij arbeidsongeschiktheid heeft. Hoe schat je zelf je kansen in om werkloos te worden?

(20)

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: de kredietbeschermer kent naast een dekking bij arbeidsongeschiktheid, ook een dekking bij werkloosheid. Dus als je interesse hebt in het afsluiten van een kredietbeschermer dan kan ik je daarin adviseren. (B)

In deze opgave moet je kiezen hoe de adviseur het beste kan reageren op de opmerking van Simone. Allereerst is het belangrijk om te weten dat de adviseur Consumptief krediet zelf mag adviseren over de kredietbeschermer.

Daarnaast moet je inhoudelijke kennis hebben over de kredietbeschermer. De kredietbeschermer heeft namelijk een dekking bij arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en overlijden. Afhankelijk van de wensen van de klant kan gekozen worden voor één of meerdere dekkingen.

Toetsterm 3a.2

Vraag 3

De kredietverstrekker waarvoor de adviseur werkt, besluit het krediet af te wijzen. Wat kan hiervoor een reden zijn?

A. De budgetdiscipline van Simone is onvoldoende.

B. Volgens de VFN-normen kan Simone geen €13.000 lenen.

C. Simone heeft een deeltijdbaan.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: de budgetdiscipline van Simone is onvoldoende. (A)

Simone verdient maandelijks €1.600 netto. De leennorm bedraagt €938. Verder heeft zij €400 woonlasten. Op papier houdt ze hierdoor €1.600 -/- €938 -/- €400 = €262 over om te besteden aan het nieuwe krediet. Hiermee is haar leencapaciteit €262 x50 = €13.100. Volgens de normen kan ze het lenen. Simone geeft aan iedere maand

€200 te kunnen missen. Hiermee kan ze de lening niet terugbetalen. Simone houdt van uitgeven en ze wil haar bestedingspatroon niet wijzigen. Deze feiten zeggen iets over de budgetdiscipline van Simone. Ondanks dat oversluiten een besparing oplevert, is de lening niet verantwoord als Simone haar budgetdiscipline niet aanpast.

Toetsterm 2d.2

Vraag 4

De adviseur gaat het gesprek aan met Simone om de kredietaanvraag af te wijzen. Zet de onderstaande uitspraken van de adviseur in de juiste volgorde. Begin met de stap die als eerste moet worden gezet.

A. Ik adviseer je om je uitgavenpatroon aan te passen. Anders blijf je steeds geld tekort komen.

B. Ik kan je het krediet niet verstrekken.

C. Je geeft aan €200 te kunnen missen om het krediet te betalen. De lasten zijn echter hoger. Dit betekent dat je de maandlast niet kunt betalen.

D. Je hebt een aanvraag ingediend om €13.000 te lenen.

Antwoord vraag 4 De juiste volgorde is:

-Je hebt een aanvraag ingediend om €13.000 te lenen. (D) -Ik kan je het krediet niet verstrekken. (B)

(21)

-Je geeft aan €200 te kunnen missen om het krediet te betalen. De lasten zijn echter hoger. Dit betekent dat je de maandlast niet kunt betalen. (C)

-Ik adviseer je om je uitgavenpatroon aan te passen. Anders blijf je steeds geld tekort komen. (A)

Een afwijzing van een kredietaanvraag is een slechtnieuwsgesprek. In een slechtnieuwsgesprek geef je eerst een korte introductie (D), daarna deel je het slechte nieuws mee (B). Nadat je de emoties hebt opgevangen, licht je de argumenten toe (C). Vervolgens sta je stil bij de toekomst en hoe nu verder (A).

Toetsterm 2a.2 en 3d.1

(22)

1.6 Casus Tarik en Leyla

Aanleiding voor gesprek met adviseur Consumptief krediet

Tarik (38 jaar) en Leyla (36 jaar) willen hun woning verbouwen. Ze willen openslaande tuindeuren laten plaatsen en een luxe loungeset en verrijdbare buitenkeuken aanschaffen. De aankoopkosten van €18.000 willen zij lenen.

Persoonlijke gegevens Tarik en Leyla

-Tarik en Leyla zijn getrouwd op huwelijkse voorwaarden.

-Tarik en Leyla hebben twee zonen (7 en 5 jaar oud).

-Het gezin woont in een koopwoning. Dit is een droomwoning en Tarik en Leyla willen hier graag oud worden.

Doelstellingen Tarik en Leyla

-De openslaande tuindeuren kosten €12.000 en de loungeset en verrijdbare buitenkeuken kosten samen

€6.000. Tarik en Leyla willen het volledige aankoopbedrag lenen.

-Tarik en Leyla willen de schuld samen aangaan.

-Tarik en Leyla willen de schuld zo snel mogelijk afbetalen omdat ze het niet fijn vinden om te lenen. Uiterlijk binnen vier jaar moet de lening zijn terugbetaald.

-Als Tarik en Leyla zuinig aan doen dan kunnen zij per maand €500 missen om de lening terug te betalen.

-Tarik en Leyla willen hun spaargeld niet gebruiken voor de verbouwing. Dit is echt bedoeld voor de studie van de kinderen.

Inkomen Tarik en Leyla

-Tarik werkt vier dagen per week als gemeenteambtenaar. Hij verdient maandelijks €2.000 netto.

-Leyla werkt ook vier dagen. Zij werkt als planner op een scheepswerf en verdient €1.800 netto per maand.

-Tarik en Leyla verwachten de komende jaren geen veranderingen in hun inkomen.

Vermogenspositie Tarik en Leyla

-Tarik en Leyla hebben €8.000 gespaard. Dit is bedoeld voor de studie van de kinderen.

-Daarnaast staat €1.500 op de gezamenlijke spaarrekening voor onvoorziene uitgaven.

-Tarik en Leyla hebben geen consumptieve kredieten.

-De koopwoning heeft een WOZ-waarde van €235.000. De hypothecaire inschrijving bedraagt €225.000. Tarik en Leyla hebben een aflossingsvrije hypotheek afgesloten van €220.000. De rente bedraagt 5,6% en staat nog elf jaar vast.

-Tarik en Leyla hebben een gelijkblijvende overlijdensrisicoverzekering afgesloten op beide levens met een verzekerd kapitaal van €220.000.

(23)

Vraag 1

Tarik en Leyla twijfelen of het verstandiger is om de lening hypothecair te sluiten. Met welke extra kosten moeten zij dan rekening houden? (Let op, er zijn drie antwoorden juist)

A. Notariskosten.

B. Hogere rente.

C. Taxatiekosten.

D. Advieskosten.

E. Kosten woonhuisverzekering.

F. Fiscale kosten.

Antwoord vraag 1

De juiste antwoorden zijn:

-Notariskosten. (A) -Taxatiekosten. (C) -Advieskosten. (D)

Wanneer de lening hypothecair wordt afgesloten moeten advieskosten worden betaald voor het advies dat de adviseur Hypothecair krediet geeft. Omdat tegenover de lening een hypothecaire zekerheid staat, moet de inschrijving van de hypotheek hoog genoeg zijn.

De inschrijving van Tarik en Leyla bedraagt €225.000 terwijl de huidige hypothecaire geldlening €220.000 bedraagt. Er is nog een ruimte van €5.000. Omdat het gewenste krediet hoger is, moet een nieuwe inschrijving worden gedaan. Hiervoor moeten zij de notaris betalen.

Om zeker te weten dat de woning voldoende opbrengt bij verkoop om de daaraan gekoppelde geldlening te voldoen, moet een taxatierapport worden opgemaakt. Deze drie onderdelen brengen kosten met zich mee. De vraag is of deze kosten kunnen worden terugverdiend met behulp van de lagere rente. Door de hoogte van deze kosten is consumptief financieren voor kleine leningen vaak interessanter. Wanneer bijvoorbeeld geen nieuwe inschrijving hoeft plaats te vinden, kan dit anders zijn.

Toetsterm 2d.1

Vraag 2

De leennorm van Tarik en Leyla bedraagt €1.739. De netto woonlasten bedragen €872. Hoeveel bedraagt de leencapaciteit van Tarik en Leyla?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is €80.200,00.

In de casustekst wordt vermeld dat Tarik €2.000 netto per maand verdient en Leyla €1.800. Op het totale netto

(24)

Netto inkomen €3.800

Leennorm €1.739 Woonlasten €872 -/- Afloscapaciteit €1.189

Leencapaciteit = €1.189 x 50 = €59.450,00.

Toetsterm 2d.2 en 3a.1

Vraag 3

De adviseur adviseert Tarik en Leyla een aflopend krediet. Tarik zegt: ‘ik vind het wel heel jammer dat we dan de betaalde rente niet van ons inkomen af mogen trekken’. Welke reactie van de adviseur is het meest professioneel en inhoudelijk correct?

A. Ook voor een aflopend krediet geldt dat de rente aftrekbaar kan zijn. Voor jullie is de rente gedeeltelijk aftrekbaar. De rente over het geld dat jullie lenen voor de openslaande tuindeuren is wel aftrekbaar en de rente op het deel van de lening voor de loungeset en verrijdbare buitenkeuken niet.

B. Ook een aflopend krediet komt voor renteaftrek in aanmerking. Je lost hier namelijk ook op af via een annuïtair aflossingsschema. Dus voor jullie geldt dat jullie ook de rente op dit consumptieve krediet mogen aftrekken van jullie inkomen in box 1.

C. Helaas hebben jullie inderdaad geen recht op renteaftrek. Maar het krediet verlaagt wel jullie vermogen in box 3. Hierdoor hoeven jullie minder belasting te betalen in box 3.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: ook voor een aflopend krediet geldt dat de rente aftrekbaar kan zijn. Voor jullie is de rente gedeeltelijk aftrekbaar. De rente over het geld dat jullie lenen voor de openslaande tuindeuren is wel aftrekbaar en de rente op het deel van de lening voor de loungeset en verrijdbare buitenkeuken niet. (A)

Om hier het juiste antwoord te kiezen heb je inhoudelijke kennis nodig over de belastingwetgeving. De rente op een krediet is aftrekbaar van het inkomen in box 1 als het krediet in maximaal 360 maanden minimaal annuïtair wordt afgelost via een vast aflossingsschema én het geld wordt gebruikt voor de aanschaf, verbouwing of

onderhoud van de eigen woning. Het deel van de lening dat wordt gebruikt voor de plaatsing van de openslaande tuindeuren voldoet aan deze voorwaarden.

Het kopen van een loungeset en een verrijdbare buitenkeuken wordt niet gezien als de aanschaf, verbouwing of onderhoud van de eigen woning. Daarom is dit deel van de rente niet aftrekbaar.

Toetsterm 3b.1

Vraag 4

Tarik en Leyla vragen zich af er met het krediet gebeurt als zij zouden scheiden. Wie kan dan worden aangesproken voor het terugbetalen van het krediet? Welke reactie van de adviseur is het meest professioneel en inhoudelijk correct?

A. Dit is afhankelijk van de huwelijkse voorwaarden die jullie op hebben laten maken toen jullie trouwden.

B. Jullie kunnen beiden worden aangesproken voor het terugbetalen van de schuld.

C. Alleen degene die in het huis blijft wonen moet de schuld afbetalen.

(25)

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: jullie kunnen beiden worden aangesproken voor het terugbetalen van de schuld.(B)

In de casus staat vermeld dat Tarik en Leyla het krediet samen af willen sluiten. Als zij allebei tekenen voor het krediet dan kunnen zij na een scheiding allebei worden aangesproken voor het terugbetalen van het krediet. Als zij dit niet willen dan kunnen zij in het echtscheidingsconvenant afspraken maken over de verdeling van de schuld. Zij moeten vervolgens bij de kredietverstrekker een verzoek indienen voor ontslag van hoofdelijke aansprakelijkheid.

De kredietverstrekker beoordeelt vervolgens of het krediet betaalbaar is op één inkomen. Als dat het geval is, dan kan de ander worden ontslagen van hoofdelijke aansprakelijkheid. Die persoon kan dan niet meer worden aangesproken voor de terugbetaling van het krediet.

Toetsterm 3e.2

(26)

1.7 Casus Thomas

Bij deze casus hoort de bijlage ‘Salarisstrook Thomas’ (zie hoofdstuk 2 ‘Bijlagen’ 2.2) Aanleiding voor gesprek met adviseur Consumptief krediet

Thomas (23 jaar) is in gesprek met een adviseur Consumptief krediet. Hij wil geld lenen om zijn nieuwe appartement te kunnen meubileren.

Persoonlijke gegevens Thomas

-Thomas is alleenstaand.

-Thomas is drie jaar geleden afgestudeerd. Hij heeft zijn studentenkamer opgezegd.

-Thomas gaat verhuizen naar een appartement in de stad. De huur is €765 per maand.

Doelstellingen Thomas

-Thomas wil €2.000 lenen om nieuwe meubels aan te schaffen.

-Thomas wil dat de maandlasten zo laag mogelijk zijn. Zo houdt hij voldoende geld over om uit te gaan en leuke dingen te doen.

-Thomas wil afgeloste bedragen opnieuw op kunnen nemen. Als er dan bijvoorbeeld iets in huis kapot gaat dan kan hij het krediet gebruiken om de kapotte goederen te vervangen.

-Thomas kan maandelijks €50 missen voor de terugbetaling van zijn krediet.

Inkomen Thomas

-Thomas is assistent filiaalmanager bij Albert Heijn.

-Thomas werkt fulltime en heeft een vast contract. Hij verwacht de komende jaren niet meer te gaan verdienen, tenzij hij promotie krijgt tot filiaalmanager.

Vermogenspositie Thomas

-Thomas heeft geen spaargeld. Hij geeft het geld liever uit aan leuke dingen.

-Thomas heeft nog een studielening bij DUO van €25.000.

-Thomas heeft op dit moment een krediet op zijn betaalrekening van €1.000. Hij heeft dit krediet volledig benut en heeft hiervan in het verleden veelvuldig gebruikgemaakt.

(27)

Vraag 1

Thomas levert zijn salarisstrook in. Welk maandinkomen moet de adviseur meenemen voor het berekenen van de maximale leencapaciteit?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 1

Het juiste antwoord is €1.978,99.

Voor een consumptief krediet reken je met het netto maandsalaris. Dit is zo vastgelegd in de VFN Gedragscode. Op de salarisstrook van Thomas is terug te vinden dat zijn netto salaris €1.978,99 bedraagt.

Toetsterm 2c.3 en 2c.2

Vraag 2

De adviseur vraagt Thomas waarom hij nooit heeft gespaard en ervoor kiest het geld steeds uit te geven. Thomas geeft aan dat hij deze vraag als vervelend ervaart.

Hoe reageert de adviseur het meest professioneel en inhoudelijk correct?

A. Ik bespreek dit met je vanwege de aanvraag van het krediet. Door inzicht te krijgen in jouw inkomsten en uitgaven kunnen we samen bepalen of je in staat bent de extra lasten van het krediet te betalen.

B. Het is natuurlijk jouw eigen zaak of je spaart of niet. Maar als ik niet weet waarom je de afgelopen jaren niet hebt gespaard, kan ik het krediet niet afsluiten. Ik heb deze informatie nodig in het kader van de zorgplicht.

C. We bespreken altijd met onze klanten hoe hun inkomsten en uitgavenpatroon eruitzien. Deze informatie hebben wij nodig om een passend advies te geven. Wanneer je hier niet aan mee wil werken moet ik het gesprek nu beëindigen.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: ik bespreek dit met je vanwege de aanvraag van het krediet. Door inzicht te krijgen in jouw inkomsten en uitgaven kunnen we samen bepalen of je in staat bent de extra lasten van het krediet te betalen. (A)

Op het moment dat de klant voldoende verdient maar niet kan sparen, is het belangrijk zijn budgetdiscipline bespreekbaar te maken. Wat is de reden dat de klant geen geld overhoudt om te sparen? Hoe denkt hij het krediet te kunnen betalen wanneer hij niets overhoudt? Is hij bereid aanpassingen te doen in zijn uitgavenpatroon? Dat zijn zaken die je met de klant bespreekt om inzichtelijk te krijgen in hoeverre het krediet (los van de uitkomst van het systeem) daadwerkelijk haalbaar is voor de klant.

In sommige gevallen is er een verschil aanwezig tussen de uitkomst van het systeem, dat aangeeft dat het krediet haalbaar is en het uitgavenpatroon van de klant, dat eigenlijk geen ruimte overlaat.

Toetsterm 3a.2

(28)

Vraag 3

De adviseur ziet dat Thomas het krediet op zijn betaalrekening regelmatig gebruikt.

Wat kan de adviseur het beste doen met deze informatie?

A. De adviseur kan het beste met Thomas bespreken wat de alternatieve opties zijn, zoals het opnemen van het bestaande krediet in het nieuwe krediet. De rente die Thomas betaalt voor een krediet op de betaalrekening is waarschijnlijk hoger dan die van andere kredieten.

B. Het is de keus van Thomas om al dan niet gebruik te maken van het krediet op de betaalrekening. Als hij hier niet tevreden mee is moet hij dit zelf bespreekbaar maken. Zo lang dit niet wordt gedaan onderneemt de adviseur geen actie.

C. De adviseur bespreekt met Thomas de mogelijkheid om het krediet verder te verhogen. Het feit dat hij het krediet volledig heeft gebruikt duidt erop dat hij onvoldoende heeft aan de huidige limiet.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: de adviseur kan het beste met Thomas bespreken wat de alternatieve opties zijn, zoals het opnemen van het bestaande krediet in het nieuwe krediet. De rente die Thomas betaalt voor een krediet op de betaalrekening is waarschijnlijk hoger dan die van andere kredieten. (A)

Op het moment dat een klant een krediet op de betaalrekening heeft en deze volledig heeft benut en / of regelmatig gebruikt is het verstandig dit bespreekbaar te maken. Waarvoor wordt het krediet gebruikt? Zijn er geen alternatieven beschikbaar die de klant minder geld kosten en beter aansluiten op zijn behoeften? Verwacht niet dat de klant dit zelf bespreekbaar maakt en verhoog het krediet niet als dit niet in het belang is van de klant. Kijk naar alternatieven en maak die bespreekbaar. Laat de klant nadenken over zijn situatie, behoeften en prioriteiten.

Toetsterm 2d.1

Vraag 4

De adviseur heeft de gegevens van Thomas ingevoerd in het systeem. Het systeem geeft aan dat Thomas met zijn huidige inkomsten en lasten maximaal €500 kan lenen. Dit ligt onder het gewenste leenbedrag. Hoe handelt de adviseur op de meest professionele en inhoudelijk juiste wijze?

A. Het systeem geeft aan dat ik het krediet niet kan verstrekken. Uit de analyse die we hebben gemaakt van je inkomsten en uitgaven is naar voren gekomen dat je €50 per maand kunt missen. Op basis hiervan kan ik het krediet alsnog voor je in orde maken.

B. Ik kan het gewenste krediet helaas niet aan je verstrekken. Op basis van jouw huidige inkomsten en uitgaven houd je onvoldoende geld over om de lasten van het krediet te kunnen betalen.

C. Je hebt aangegeven ongeveer €50 per maand te kunnen missen voor het krediet. Helaas geeft ons systeem aan dat je onvoldoende middelen hebt om het krediet te kunnen betalen. Ik kan het krediet daarom niet aan je verstrekken.

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: ik kan het gewenste krediet helaas niet aan je verstrekken. Op basis van jouw huidige inkomsten en uitgaven houd je onvoldoende geld over om de lasten van het krediet te kunnen betalen. (B)

(29)

Wanneer je de kredietaanvraag van een klant afwijst, is het belangrijk de boodschap zo snel en duidelijk mogelijk over te brengen. Draai niet om de problematiek heen, maar zeg waar het op staat. Pas daarna kun je de klant toelichten waarom de aanvraag is afgewezen.

Toetsterm 2e.2 / 3d.1

(30)

1.8 Casus Bloem

Bij deze casus hoort de bijlage ‘Deel aangifte inkomstenbelasting 2019’ (zie hoofdstuk 2 ‘Bijlagen’ 2.3)

Arjen (40 jaar) en Vera (41 jaar) Bloem willen een consumptief krediet afsluiten. Ze hebben hierover een gesprek met hun adviseur.

Persoonlijke situatie Arjen en Vera

-Arjen en Vera zijn getrouwd.

-Arjen en Vera wonen in een koopwoning.

-Arjen en Vera hebben 2 kinderen; Roos van 9 jaar en Suus van 7 jaar.

Inkomen Arjen en Vera

-Arjen is 4 jaar geleden gestart als zzp’er. Arjen laat zich inhuren als systeembeheerder voor het midden- en kleinbedrijf. Hij heeft zijn aangifte inkomstenbelasting 2019 meegenomen om zijn inkomen aan te kunnen tonen.

-Vera is ook ondernemer. Zij voert in opdracht van ondernemingen werving- en selectieprocedures uit. Vera heeft een bv waarvan zij de enige aandeelhouder is.

Wensen Arjen en Vera

-Arjen en Vera willen een persoonlijke lening afsluiten van €30.000 voor een compleet nieuwe inrichting van hun woning. Ze willen dit krediet in 10 jaar aflossen.

-Arjen en Vera willen weten wat de risico’s zijn voor de betaalbaarheid van de lasten van het krediet als hun inkomen wegvalt.

(31)

Vraag 1

De adviseur bepaalt het bruto jaarinkomen van Arjen voor de kredietaanvraag. Hiervoor gebruikt hij de aangifte inkomstenbelasting 2019. Van welk inkomen zal de adviseur uitgaan?

Gebruik voor het beantwoorden van deze vraag de bijlage ‘Deel aangifte inkomstenbelasting 2019’

A. €34.557.

B. €40.069.

C. €53.872.

Antwoord vraag 1

Het juiste antwoord is: €53.872. (C)

Toelichting: als het inkomen van een ondernemer afgeleid wordt van de aangifte inkomstenbelasting, dan zal de adviseur uitgaan van de winst uit onderneming vóór aftrek van de ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling.

Dat is €53.872. Dat bedrag sluit aan bij wat Arjen in werkelijkheid heeft verdiend (omzet minus kosten). De ondernemersaftrek en de MKB-winstvrijstelling zijn alleen bedoeld om vast te stellen over welk bedrag Arjen belasting moet gaan betalen. Het zijn fiscale aftrekposten. Dat geldt ook voor de negatieve inkomsten uit de eigen woning.

Vraag 2

Vervolgens wil de adviseur het inkomen van Vera vaststellen. Welk document kan de adviseur hiervoor raadplegen?

A. De balans van de bv waaruit het jaarinkomen van Vera blijkt.

B. Een recente salarisstrook waaruit het vaste maandsalaris van Vera blijkt.

C. De aangifte inkomstenbelasting waaruit de winstuitkeringen aan Vera blijken.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: een recente salarisstrook waaruit het vaste maandsalaris van Vera blijkt. (B)

Toelichting: Vera is enig aandeelhouder van de bv waarvoor zij werkt. In dat geval is ze verplicht zichzelf een vast salaris uit te keren. Ze is als directeur-grootaandeelhouder (dga) enerzijds eigenaar/ondernemer en anderzijds werknemer. Uit de salarisstrook blijkt dus het inkomen van Vera. Op een balans van een onderneming zijn de bezittingen, schulden en het eigen vermogen te vinden en dus geen jaarinkomen van Vera. Op de aangifte inkomstenbelasting staan inderdaad een eventuele winstuitkering (=dividend) door de bv vermeld. Echter, een winstuitkering heeft geen bestendig karakter en wordt niet meegenomen als inkomen voor de kredietaanvraag.

Vraag 3

Van wie wil de adviseur niet alleen het huidige inkomen weten, maar ook het inkomen van de afgelopen jaren?

A. Alleen van Arjen.

B. Alleen van Vera.

C. Van zowel Arjen als Vera.

(32)

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: van zowel Arjen als Vera. (C)

Toelichting: omdat het inkomen van een ondernemer jaarlijks sterk kan verschillen, vragen kredietverstrekkers aan ondernemers de inkomensgegevens over meerdere (meestal drie) jaren op. Vaak wordt het gemiddelde daarvan dan als ‘bestendig’ beoordeeld. Dat geldt voor Arjen die voor zijn inkomen afhankelijk is van de jaarlijkse winst. Die winst staat niet vast. Maar ook van Vera zal de adviseur de inkomensgegevens over meerdere jaren willen inzien.

Weliswaar ontvangt zij een vast salaris, maar ze kan dit salaris wel zelf bepalen. Om te voorkomen dat Vera vlak voor de kredietaanvraag haar salaris aanpast, zal de kredietverstrekker haar salaris over meerdere jaren willen inzien.

Vraag 4

Arjen en Vera zijn benieuwd hoe hun inkomen wordt beschermd als ze zonder werk komen te zitten, of als ze arbeidsongeschikt zouden raken. Ze vragen de adviseur waar ze dan op terug kunnen vallen.

Welk antwoord van de adviseur op deze vraag is inhoudelijk correct?

A. Arjen is niet verzekerd voor de WW en de WIA. Vera is hiervoor wel verzekerd.

B. Zowel Arjen als Vera is niet verzekerd voor de WW en de WIA.

C. Arjen en Vera zijn alleen verzekerd voor de WIA. Ze zijn beiden niet verzekerd voor de WW.

D. Arjen is alleen verzekerd voor de WIA. Vera is voor zowel de WW als de WIA verzekerd.

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: zowel Arjen als Vera is niet verzekerd voor de WW en de WIA. (B)

Toelichting: zelfstandig ondernemers zijn niet verzekerd voor de werknemersverzekeringen WW en WIA. Dat geldt ook voor de directeur-grootaandeelhouder (dga) die de meerderheid van de aandelen bezit, ondanks dat de dga ook werknemer is. De gedachte hierachter is dat de dga te veel mogelijkheden heeft om zijn eigen situatie te bepalen en daarmee misbruik zou kunnen maken van de werknemersverzekeringen. Bijvoorbeeld door zichzelf te ontslaan.

(33)

1.9 Extra rekenvragen

Vraag 1 Berekening maandtermijn met slottermijn

Tim (45 jaar) heeft een nieuwe auto gekocht van €30.000. Hij heeft deze aankoop volledig gefinancierd met een lening met een slottermijn van €10.000. De kredietsom is in totaal €30.000, looptijd 5 jaar en rente 8,5% per jaar.

Omrekenfactor lening met aflossing: 19,744 per €1.000 krediet. Omrekenfactor restwaardeberekening 6,70 per

€1.000 krediet.

Bereken het maandbedrag dat Tim moet betalen, met inachtneming van genoemde factoren.

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 1

Het kredietbedrag met aflossing is €20.000 / 1.000 x 19,744 €394,88 Het kredietbedrag slottermijn is €10.000 / 1.000 x 6,70 €67,00

Totaal bedrag €461,88

Vraag 2 Berekening aflossing

Bram (28 jaar) financiert zijn nieuwe motor met een vast doorlopend krediet. Hij heeft een limiet van €15.000.

Hiervan neemt hij €11.000 meteen op. De rente die hij moet betalen voor een theoretische looptijd van 60 maanden bedraagt over het eerste jaar 12%.

Hoeveel bedraagt de aflossing in de derde maand?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 2 Maand 1

Stap 1: bereken het kredietvergoedingsbestanddeel

Openstaande kredietsom €11.000 x kredietvergoedingspercentage van 12% op jaarbasis

= €11.000 x 1% (1/12de van 12%) op maandbasis = €110. Bram betaalt in maand 1 €110 aan kredietvergoeding.

Stap 2: bereken het aflossingsbestanddeel

Het aflossingsbestanddeel is een vast percentage van de kredietlimiet.

Het termijnbedrag is €300 (2% van de limiet) -/- betaalde kredietvergoeding in maand 1 ad €110 = €190.

Maand 2

Stap 1: bereken de openstaande kredietsom

Het termijnbedrag is ongewijzigd: €300 per maand. De kredietvergoeding wordt berekend over de nog openstaande schuld: Kredietsom €11.000 -/- aflossingsbestanddeel maand 1 €190 = €10.810.

(34)

Stap 2: bereken het kredietvergoedingsbestanddeel

Openstaande kredietsom €10.810 x kredietvergoedingspercentage 1% = €108,10. Bram betaalt in maand 2 €108,10 aan kredietvergoeding.

Stap 3: bereken het aflossingsbestanddeel

Het aflossingsbestanddeel is het resterende deel van het termijnbedrag. Het termijnbedrag is €300 -/- betaalde kredietvergoeding in maand 2 ad €108,10 = €191,90.

Maand 3

Stap 1: bereken de openstaande kredietsom

Het termijnbedrag is ongewijzigd: €300 per maand. De kredietvergoeding wordt berekend over de nog openstaande schuld: Kredietsom €10.810 -/- aflossingsbestanddeel maand 1 €191,90 = €10.618,10.

Stap 2: bereken het kredietvergoedingsbestanddeel

Openstaande kredietsom €10.618,10 x kredietvergoedingspercentage 1% = €106,181. Bram betaalt in maand 2

€106,181 aan kredietvergoeding.

Stap 3: bereken het aflossingsbestanddeel

Het aflossingsbestanddeel is het resterende deel van het termijnbedrag. Het termijnbedrag is €300 -/- betaalde kredietvergoeding in maand 2 ad €106,181 = €193,82. De aflossing in de derde maand is €193,82.

Vraag 3 Berekening stijging netto jaarlast

Geertje en Thijs sluiten voor renovatie van hun badkamer een persoonlijke lening af van €12.500, met een looptijd van 60 maanden. Ze betalen een maandelijkse annuïteit van €270. Na een jaar is de resterende schuld nog €10.510.

Geertje en Thijs betalen 37,35% belasting over de top van hun inkomen.

Met welk bedrag stijgt hun netto last in het eerste jaar?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 3

Stap 1: bereken het rentedeel van de annuïteit (alleen dit deel is aftrekbaar)

Totaal betaald op jaarbasis: 12 x €270 = €3.240. Afgeloste bedrag: €12.500 -/- €10.510 = €1.990. Betaalde rente in jaar 1: €3.240 -/- €1.990 = €1.250.

Stap 2: bereken het rentevoordeel

Betaalde rente jaar 1: €1.250 x 37,35% (inkomstenbelasting) = €467 (--> rentevoordeel). (Let op: het betreft een fiscale vraag. Deze rond je af in het voordeel van de klant)

Stap 3: bepaal de netto last in jaar 1:

Betaalde aflossing: €1.990.

Betaalde netto rente: €1.250 -/- €467 = €783.

Netto last in jaar 1: €1.990 + €783 = €2.773,00.

Of: totale jaarlast €3.240 -/- €467 = €2.773,00.

(35)

Vraag 4 Berekening renterestitutie

Ingrid (32 jaar) heeft een persoonlijke lening van €9.000. De rente bedraagt 8,5% per jaar. De looptijd is 6 jaar en de maandtermijn bedraagt €160 (rente en aflossing). Ingrid besluit na 20 maanden de lening in zijn geheel af te lossen. Ingrid heeft tot dan toe €2.060 afgelost.

Bereken de renterestitutie.

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 4

1. Bereken de resterende termijnen:

( 72 maanden -/- 20 maanden) x maandbedrag van €160 = €8.320

2. Bepaal de restantschuld:

€9.000 -/- €2.060 = €6.940

3. Bepaal het verschil:

€8.320 -/- €6.940 = €1.380,00

Vraag 5 Berekening maximaal leenbedrag

Je hebt uitgerekend dat Els (36 jaar) een leennorm heeft van €1.103 per maand. Els heeft een netto inkomen van

€2.700 per maand en de vaste lasten (zijnde huur) bedragen €900 per maand. Els is alleenstaande en heeft geen kinderen.

Hoeveel kan Els maximaal lenen?

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 5

Afloscapaciteit = netto maandinkomen -/- leennorm -/- netto kosten wonen (huur of hypotheek) -/- alimentatieverplichting -/- overige financieringslasten.

Afloscapaciteit = €2.700 -/- €1.103 -/-€900 = €697 per maand.

Uitgaande van 2% afloscapaciteit per maand betekent dit €697 x 50 = €34.850,00 als maximaal leenbedrag.

(36)

Vraag 6 Berekenen besparing oversluiten Victor heeft de volgende kredieten:

Huidige stand Rentetarief per maand Maandtermijn

Creditcard €2.000 1,16% €75

Persoonlijke lening €10.000 0,74% €200

Doorlopend krediet €6.000 0,69% €120

Totaal €18.000 €395

Victor kan deze kredieten oversluiten naar een nieuw doorlopend krediet. Het rentetarief per maand is 0,67%.

Hoeveel rente bespaart Victor de eerste maand na het oversluiten? Houd geen rekening met eventuele boetes voor vervroegd aflossen.

Toelichting

Kom je uit op een geheel bedrag? Vul twee nullen achter de komma in.

Kom je uit op een niet geheel bedrag? Vul twee cijfers achter de komma in.

Antwoord vraag 6

Huidige rentelasten per maand

Creditcard €2.000 x 1,16% = €23,20 Persoonlijke lening €10.000 x 0,74% = €74 Doorlopend krediet €6.000 x 0,69% = €41,40 +

Totaal €138,60

Nieuwe rentelasten per maand

Doorlopend krediet €18.000 x 0,67% = €120,60

Besparing

De besparing bedraagt €138,60 -/- €120,60 = €18,00.

(37)

Hoofdstuk 2 Bijlagen

2.1 Productvoorwaarden persoonlijke lening

Betaling maandtermijnen

De voor het krediet verschuldigde rente en aflossing worden gezamenlijk in rekening gebracht in maandtermijnen.

Deze maandtermijnen moeten als volgt worden voldaan:

Met ingang van de maand na die van de ondertekening van de kredietovereenkomst totdat het krediet volledig is afgelost, moet de kredietnemer de maandtermijnen betalen:

A. Op de 14de dag van elke maand; als de kredietovereenkomst is ondertekend voor de 15de dag van de maand.

B. Op de 28ste dag van elke maand; als de kredietovereenkomst is ondertekend na de 15de dag van de maand.

Vervroegd aflossen

Bij gedeeltelijke vervroegde aflossing moet de kredietnemer aan zijn periodieke betalingsverplichtingen blijven voldoen. De (gedeeltelijke) vervroegde aflossing wordt in mindering gebracht op de uitstaande schuld.

De kredietnemer kan vervroegd aflossen door een bedrag over te maken op het hiertoe door de kredietgever aangewezen rekeningnummer, onder vermelding van het overeenkomstnummer van het krediet.

Als het krediet in zijn geheel is afgelost, eindigt het krediet. Als het krediet eerder eindigt dan het aantal overeengekomen maandelijkse termijnen, brengt de kredietgever de debetrente over de nog niet vervallen maandtermijn(en) niet in rekening. De kredietgever kan voorwaarden stellen aan de wijze waarop de kredietnemer gebruik kan maken van de mogelijkheid van vervroegde aflossing.

Het krediet kan altijd geheel of gedeeltelijk vervroegd worden afgelost. Hier zijn wel kosten aan verbonden.

Bedraagt de resterende looptijd meer dan 12 maanden dan bedraagt deze boete 0,75% van het vervroegd af te lossen bedrag. Is de resterende looptijd korter dan 12 maanden dan bedraagt deze boete 0,45% van het af te lossen bedrag.

(38)

2.2 Salarisstrook Thomas

Albert Heijn Salarisspecificatie juli

T. Dekker

Amsterdamsestraatweg 40 3513 AG Utrecht

Algemeen

BSN / sofinummer 154762098 Bedrijfsnaam Albert Heijn Medewerkerscode 1034820 Functie Assistent Filiaalmanager Geboortedatum 23-02-1997 Burgerlijke staat Alleenstaand Datum in dienst 01-02-2014 Loonheffingskorting Ja

Loonheffingstabel Wit Tariefpercentage 37,35%

Minimumloon €1.680 Deeltijdfactor 1,0 Uren per week 40 Salarisberekening

Looncomponent Bruto Fiscaal loon ZVW loon SV loon

Bruto salaris 2.400,00 2.400,00 2.400,00

Pensioen premie - 39,59 - 39,59 - 39,59

Loonheffing - 381,42

Netto salaris 1.978,99 2.360,41 2.360,41

Totaal periode 1.978,99 2.360,41 2.360,41

Aantallen Bedragen

Omschrijving Periode t/m

periode Omschrijving Periode t/m periode SV dagen

Saldi verlof Verlofopname

21,67 41,72 0,00

152 Fiscaal loon Loonheffing SV loon

Reservering cumulatief

2.360,41 381,42 2.360,41 192,00

16.522,87 3.084,77 16.522,87 384,00

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het juiste antwoord is: wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien

In dit voorbeeld kunnen Ralph en Mariëlle ruimschoots voldoende lenen. De kans dat zij de lening door te hoge uitgaven aan andere producten niet kunnen terugbetalen is dus beperkt.

Het juiste antwoord is: de reden dat u dit formulier nu in moet vullen, heeft te maken met het feit dat jullie nieuwe klanten zijn.. Door middel van het formulier kan

Martin heeft een jaarinkomen van €25.000 inclusief vakantiegeld. Voor alleenstaanden met een inkomen tussen de €21.000 en €31.000 mag het financieringslastpercentage met maximaal

Ralph (43 jaar) en Mariëlle (40 jaar) hebben een gesprek met de Adviseur Consumptief krediet?. Zij willen een boot kopen en willen hiervoor €

Ook in dit geval zijn Ralph en Mariëlle samen verantwoordelijk voor de terugbetaling van de lening.. Ze zijn namelijk samen het

Het juiste antwoord is: jullie kunnen beiden worden aangesproken voor het terugbetalen van de schuld.(B) In de casus staat vermeld dat Tarik en Leyla het krediet samen af

Het juiste antwoord is: Marco en Milan kunnen de rekening alleen gezamenlijk openen, aangezien ze nog niet bekend zijn bij de bank.. Daarom moeten zij zich