• No results found

Wft Vermogen. Examentraining PE - antwoorden en uitwerkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wft Vermogen. Examentraining PE - antwoorden en uitwerkingen"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wft Vermogen

Examentraining PE - antwoorden en uitwerkingen

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Antwoorden en uitwerkingen 3

1.1 Kennisvragen Wft Basis 3

1.2 Kennisvragen Wft Vermogen 6

1.3 Vaardigheidsvragen Wft Basis 11

1.3.1 Casus Jonas 11

1.3.2 Casus wie is de UBO? 12

1.4 Vaardigheidsvragen Wft Vermogen 13

1.4.1 Casus Mohamed en Fatima 13

1.4.2 Casus Leonie 14

1.4.3 Casus Stefano 15

1.4.4 Casus Offer en Miranda 16

1.4.5 Casus Kees 17

Hoofdstuk 2 Bijlages 18

2.1 Sociale en fiscale cijfers 2019 18

2.2 Levensverzekering Offer en Miranda 20

(3)

Hoofdstuk 1 Antwoorden en uitwerkingen

1.1 Kennisvragen Wft Basis

Vraag 1

Wat zijn twee voordelen van het gebruik van iDIN voor de klant?

A. De klant hoeft niet iedere keer nieuwe inloggegevens aan te maken en te onthouden.

B. Er is zekerheid over de identiteit van de klant.

C. De klant kan bij iedere organisatie gebruik maken van iDIN.

D. Gegevens die de organisatie nodig heeft over de klant zijn ingevuld, de klant hoeft deze alleen nog maar te controleren.

Antwoord vraag 1 De juiste antwoorden zijn:

-De klant hoeft niet iedere keer nieuwe inloggegevens aan te maken en te onthouden. (A)

-Gegevens die de organisatie nodig heeft over de klant zijn ingevuld, de klant hoeft deze alleen nog maar te controleren. (D)

De belangrijkste voordelen van iDIN voor de klant zijn dat zij niet iedere keer nieuwe inloggegevens hoeven aan te maken en te onthouden. Ze kunnen in plaats daarvan gebruik maken van de inlogmethodes die zij al gewend zijn van hun bank. Daarnaast worden de gegevens die de organisatie nodig heeft over de klant ingevuld, de klant hoeft ze alleen te controleren.

Een belangrijke voordeel voor de organisatie die iDIN aanbiedt is zekerheid over de identiteit van de klant, waarmee ook de kans op identiteitsfraude wordt verkleind. Daarnaast is het een dienst die de klant direct en veilig kan gebruiken. De klant kan niet bij iedere organisatie gebruik maken van iDIN.

Vraag 2

Er zijn een aantal belangrijke wijzigingen doorgevoerd in box 3. Wat is een voorbeeld van een wijziging die is doorgevoerd?

A. Het belastingtarief in box 3 is aangepast.

B. Alleen het daadwerkelijk behaalde rendement op het vermogen in box 3 wordt belast.

C. Het heffingsvrij vermogen is naar boven bijgesteld.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: het heffingsvrij vermogen is naar boven bijgesteld. (C)

Met ingang van 1 januari 2017 zijn er een aantal zaken gewijzigd in box 3. Eén daarvan is dat het heffingsvrij vermogen naar boven is bijgesteld en voor 2017 op €25.000 uitkwam. In 2018 is dit verder verhoogd naar €30.000.

In 2019 is het heffingsvrij vermogen €30.360. Het belastingtarief in box 3 is gelijk gebleven, namelijk 30%. De wijze waarop het forfaitaire rendement wordt berekend is wel aangepast. Hierbij wordt niet uitgegaan van een daadwerkelijk behaald rendement, maar van een fictief rendement.

(4)

Vraag 3

Welke drie kredieten worden geregistreerd bij het BKR?

A. Krediet op de betaalrekening van €500. De rekening hoeft niet aangezuiverd te worden.

B. Hypothecair krediet van €10.000 voor de aanschaf van een auto.

C. Doorlopend krediet. Kredietlimiet €5.000, er is momenteel geen openstaand bedrag.

D. Roodstandfaciliteit van €200.

E. Roodstandfaciliteit van €2.500, de rekening moet iedere maand minimaal 24 uur een positief saldo hebben.

F. Persoonlijke lening van €1.000. Volgende maand is de laatste betalingstermijn.

Antwoord vraag 3

De juiste antwoorden zijn:

-Krediet op de betaalrekening van €500. De rekening hoeft niet aangezuiverd te worden. (A) -Doorlopend krediet. Kredietlimiet €5.000, er is momenteel geen openstaand bedrag. (C) -Persoonlijke lening van €1.000. Volgende maand is de laatste betalingstermijn. (F)

Sinds 1 december 2016 zijn de registratiegrenzen van BKR gewijzigd. Een krediet wordt geregistreerd als het een looptijd heeft van minimaal een maand én het bedrag minimaal €250 is.

Het krediet op de betaalrekening, de persoonlijke lening en het doorlopend krediet voldoen aan de eisen. De leningen zijn hoger dan €250 én de looptijd is langer dan een maand. Voor het doorlopend krediet geldt dat de kredietlimiet wordt geregistreerd.

De beide roodstandfaciliteiten voldoen niet aan allebei de eisen. De roodstandfaciliteit van €200 is te laag om geregistreerd te worden en de roodstandfaciliteit van €2.500 moet iedere maand een positief saldo hebben, de looptijd is dus te kort. Tot slot kredieten met hypothecaire zekerheid worden niet geregistreerd bij het BKR, ook niet als het hypothecair krediet is gebruikt voor een consumptief doel.

Vraag 4

Radstaat BV heeft zijn pensioenregeling ondergebracht bij een Algemeen Pensioenfonds. De pensioenregeling valt onder collectiviteitskring I. De bijdrage voor deze collectiviteitskring wordt verhoogd, wat kan hiervan de reden zijn?

A. Eén van de andere collectiviteitskringen komt geld tekort.

B. De dekkingsgraad van de collectiviteitskring is te laag.

C. Het aantal deelnemers aan de collectiviteitskring is gedaald.

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: de dekkingsgraad van de collectiviteitskring is te laag. (B)

Collectiviteitskringen hebben onderling geen invloed op elkaar. De pensioenbeleggingen van de ene kring zijn strikt gescheiden van de andere kring. Op die manier worden de risico’s ook van elkaar gescheiden. Per collectiviteitskring wordt gekeken of de dekkingsgraad voldoende is en of het eigen vermogen aan de eisen voldoet. Is de dekkingsgraad te laag dan kan het zijn dat de bijdrage toeneemt.

(5)

Wat is het doel van PSD II?

A. Meer uniformiteit en standaardisatie in het Europese betalingsverkeer.

B. Meer innovatie en meer concurrentie in het Europese betalingsverkeer.

C. Globalisering van het nationale en internationale betalingsverkeer.

Antwoord vraag 5

Het juiste antwoord is: meer innovatie en meer concurrentie in het Europese betalingsverkeer. (B)

De PSD II heeft als doel meer innovatie, meer veiligheid en meer concurrentie in het Europese betalingsverkeer te bewerkstelligen.

Vraag 6

Wat is de maximale uitkeringsduur van de WW en de PAWW gezamenlijk?

A. 14 maanden.

B. 24 maanden.

C. 36 maanden.

D. 38 maanden.

Antwoord vraag 6

Het juiste antwoord is: 38 maanden. (D)

De maximale uitkeringsduur van de WW is 24 maanden. De maximale uitkeringsduur van de PAWW is 14 maanden.

Het maximale recht op een uitkering bedraagt dus maximaal 38 maanden (24 maanden WW-uitkering en 14 maanden uitkering van de PAWW).

(6)

1.2 Kennisvragen Wft Vermogen

Vraag 7

Jelle is per 1 januari met pensioen gegaan. Vanaf die datum ontvangt hij zowel AOW als een pensioenuitkering.

Op 2 februari gaat Jelle aan het werk bij een andere werkgever. Na een jaar wordt zijn contract niet verlengd. Jelle heeft recht op een WW-uitkering.

Wordt zijn pensioenuitkering gekort op zijn WW-uitkering?

A. Pensioeninkomsten worden deels op zijn WW-uitkering gekort.

B. Pensioeninkomsten worden niet op zijn WW-uitkering gekort.

C. Pensioeninkomsten worden geheel zijn de WW-uitkering gekort.

Antwoord vraag 7

Het juiste antwoord is: pensioeninkomsten worden niet op zijn WW-uitkering gekort. (B)

Ouderdomspensioen dat al werd ontvangen voorafgaand aan de dienstbetrekking waaruit de betrokkene werkloos is geworden wordt niet aangemerkt als inkomen in verband met arbeid. De hoogte van de WW-uitkering is enkel gebaseerd op het loon uit het dienstverband waaruit de WW-gerechtigde werkloos is geworden.

Vraag 8

Sophia heeft een hypothecaire lening (EWS €200.000) en KEW afgesloten in 2006. Deze verzekering heeft een opgebouwde waarde van €100.000. Het doel van de kapitaalverzekering was aflossen van de hypothecaire lening in 2031. Ze besluit om de KEW dit jaar al tot uitkering te laten komen, en met het vermogen een vakantiehuis te kopen in Zeeland.

Moet er inkomstenbelasting worden betaald over de uitkering.

A. Nee, de uitkering is lager dan de vrijstelling van €166.000 en lager dan de eigenwoningschuld.

B. Nee, door de vervallen tijdklemmen is de vrijstelling niet gekoppeld aan de looptijd.

C. Ja, er wordt niet voldaan aan de voorwaarden van een onbelaste uitkering.

Antwoord vraag 8

Het juiste antwoord is: ja, er wordt niet voldaan aan de voorwaarden van een onbelaste uitkering. (C)

Omdat zij de uitkering niet gebruikt om de eigenwoningschuld af te lossen is de uitkering niet vrijgesteld op basis van het besluit vervallen tijdklemmen.

Vraag 9

De pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars zijn het met de Minister eens om richting de deelnemers duidelijker te communiceren. De deelnemer moet beter op de hoogte zijn over het te verwachten pensioen en dat het pensioen ook meer of minder kan worden. Voortaan worden er scenariobedragen in pensioenoverzichten opgenomen.

Op welk pensioenovereenkomsten zijn de scenariobedragen van toepassing?

A. Premieovereenkomsten.

B. Kapitaalovereenkomsten.

C. Zowel premieovereenkomsten als kapitaalovereenkomsten.

(7)

Het juiste antwoord is: zowel premieovereenkomsten als kapitaalovereenkomsten. (C)

De pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars zijn het met de Minister eens om richting de deelnemers duidelijker te communiceren. De deelnemer moet beter op de hoogte zijn over het te verwachten pensioen en dat het pensioen ook meer of minder kan worden. Voortaan worden er scenariobedragen in pensioenoverzichten opgenomen. Dit is van toepassing op zowel uitkeringsovereenkomsten als premieovereenkomsten. In geval van scenariobedragen wordt er ook rekening met inflatie gehouden. Naast de scenariobedragen willen zij ook het te bereiken pensioen blijven communiceren zoals dat voortvloeit uit de pensioenregeling.

Vraag 10

Barron heeft een spaarrekening, de rente op deze rekening is 0,25% per jaar. Ook heeft hij een beleggersrekening met een defensief profiel. Barron vindt zijn spaarrente te laag en gaat op zoek naar alternatieven. Via een vriend wordt hij enthousiast gemaakt deel te nemen in een crowdfundingsproject. Hij ontvangt 6% rente over zijn lening en deze wordt in 5 jaar terugbetaald.

Welke risico’s loopt Barron als hij hierin gaat deelnemen? (Vier antwoorden zijn juist)

A. Barron kan zijn inleg volledig kwijt raken.

B. Crowdfunding kent geen risico’s.

C. Barron zal minder rendement halen dan zijn huidige beleggingen.

D. Het crowdfundingplatform kan failliet gaan.

E. De investering is niet passend bij zijn doelrisicoprofiel.

F. Barron kan op korte termijn zijn geld niet terugkrijgen.

Antwoord vraag 10 De juiste antwoorden zijn:

-Barron kan zijn inleg volledig kwijt raken. (A) -Het crowdfundingplatform kan failliet gaan. (D)

-De investering is niet passend bij zijn doelrisicoprofiel. (E) -Barron kan op korte termijn zijn geld niet terugkrijgen. (F)

Crowdfunding is een vorm van beleggen die risico’s kent. Het risico is mede-afhankelijk van het feit of de ondernemer een starter is of dat er sprake is van een al jaren bestaande onderneming. Het is mogelijk dat Barron zijn inleg volledig kwijtraakt als de onderneming failliet gaat. Ook het crowdfundingplatform kan failliet gaan.

Daarnaast is de vraag of het betreffende project met 6% rente past bij Barron zijn doelrisicoprofiel. Zijn huidige beleggingen kennen waarschijnlijk een lagere opbrengst dan 6%, omdat hij een defensief doelrisicoprofiel heeft.

De investering betreft een lening, deze kan niet voortijdig worden teruggevraagd dus Barron kan ook niet op korte termijn zijn geld weer liquide maken.

(8)

Vraag 11

De werkgever van Tina wil haar graag in dienst houden zodra zij haar AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. Welk voordeel heeft de werkgever van Tina als hij haar in dienst houdt?

A. Wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien weken.

B. Wanneer ze Tina willen ontslaan, geldt een opzegtermijn van twee maanden in plaats van drie maanden.

C. Wanneer ze Tina in dienst houden, hoeven ze haar slechts het minimumloon uit te betalen doordat ze minder premies hoeven in te houden.

Antwoord vraag 11

Het juiste antwoord is: wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien weken. (A)

De loondoorbetalingsverplichting voor AOW-gerechtigden is verlaagd naar maximaal 13 weken.

Vraag 12

Amalia heeft een lijfrente verzekering. Ze verhuist naar het buitenland. In welke situatie is er sprake van een geoorloofde voortzetting van de bestaande overeenkomst?

A. Omzetten van een lijfrentekapitaal bij dezelfde verzekeraar in een periodieke uitkering.

B. Omzetten van een lijfrentekapitaal waarbij de begunstigde dezelfde persoon blijft.

C. Omzetten van een lijfrentekapitaal naar het land waar zij nu woont.

Antwoord vraag 12

Het juiste antwoord is: omzetten van een lijfrentekapitaal bij dezelfde verzekeraar in een periodieke uitkering. (A) In de volgende situaties is er volgens het samenwerking in ieder geval sprake van een voortzetting van de bestaande overeenkomst:

-Omzetten van een gerichte lijfrentekapitaal bij dezelfde verzekeraar in een periodieke uitkering.

-Omzetten van een kapitaalverzekering met lijfrenteclausule bij dezelfde verzekeraar in een periodieke uitkering.

-Omzetten van een pensioenkapitaal in een direct ingaand pensioen bij dezelfde verzekeraar.

-Omzetten van een pensioenkapitaal dat is opgebouwd bij een Premiepensioeninstelling (PPI) en dat wordt omgezet in een direct ingaand pensioen bij dezelfde verzekeraar.

Vraag 13

Thomas wil graag zijn risicoprofiel aanpassen van zijn beleggingsportefeuille. Hij heeft hier wat vragen over en neemt per mail contact op met zijn vermogensadviseur. De adviseur beantwoord deze vragen vervolgens per mail.

Naar aanleiding van het mailverkeer heeft Thomas alsnog wat aanvullende vragen. Thomas belt de adviseur op en stelt vervolgens deze vragen.

Wat moet er met deze mailberichten en telefooncommunicatie gebeuren in het kader van de MiFID II wetgeving?

A. Zowel de mailberichten als een opgenomen telefoongesprek moet worden vastgelegd in het dossier van de klant.

B. Alleen de mailberichten moeten worden vastgelegd in het dossier van de klant.

C. Er hoeft niets te worden gedaan met zowel de mailberichten als telefooncommunicatie.

(9)

Het juiste antwoord is: zowel de mailberichten als een opgenomen telefoongesprek moet worden vastgelegd in het dossier van de klant. (A)

Banken zijn verplicht telefoongesprekken met klanten op te nemen en digitale communicatie met klanten vast te leggen als die kunnen leiden tot een beleggingstransactie of beleggingsdienst. Klanten worden hierover vooraf geïnformeerd. Doel hiervan is het opsporen van marktmisbruik en het dient als bewijs van de door de klant verstrekte order.

Vraag 14

Op 1 september 2016 is de Wet verbeterde premieregeling in werking getreden. Deze wet voorziet vanaf deze datum in een variabele pensioenuitkering. De pensioenuitvoerder bij een kapitaal- of premieovereenkomst moet de deelnemer (of gewezen deelnemer) de keuze voor een vaste of variabele uitkering voorleggen.

Wat zijn de gevolgen als de klant kiest voor een variabele uitkering?

A. De pensioenuitkering wordt hoger.

B. De pensioenuitkering wordt lager.

C. De pensioenuitkering kan zowel hoger als lager uitvallen.

Antwoord vraag 14

Het juiste antwoord is: de pensioenuitkering kan zowel hoger als lager uitvallen. (C)

De variabele uitkering fluctueert op basis van de beleggingsresultaten, de macrolevensverwachting en het microsterfteresultaat.

Vraag 15

Een klant wil dit jaar (2019) het pensioen in eigen beheer afkopen. Wat zijn de gevolgen van deze voorgenomen afkoop?

A. De afkoop wordt volledig belast tegen de fiscale waarde van het pensioen.

B. De afkoop wordt deels belast tegen de fiscale waarde van het pensioen.

C. De afkoop wordt volledig belast tegen de commerciële waarde van het pensioen.

D. De afkoop wordt deels belast tegen de commerciële waarde van het pensioen.

Antwoord vraag 15

Het juiste antwoord is: de afkoop wordt deels belast tegen de fiscale waarde van het pensioen. (B) De wet uitfasering van pensioen in eigen beheer is op 1 april 2017 ingegaan. De DGA heeft drie keuzes:

-de DGA mag per 1 april 2017 zonder fiscale gevolgen de commerciële waarde van de pensioenvoorziening afstempelen naar de fiscale waarde. Hij kan vervolgens besluiten om de fiscale waarde van de verplichting af te kopen, of;

-om te zetten naar een oudedagsverplichting (ODV);

-de DGA kan ook besluiten om geen actie te ondernemen. De regels van het pensioen in eigen beheer, zoals deze op 31 december 2016 van toepassing waren, blijven gelden.

Als de DGA in 2017 voor afkoop heeft gekozen, bedraagt de korting 34,5% en is men over 65,5% loonbelasting verschuldigd. In 2018 bedroeg de korting 25% en in 2019 is de korting 19,5%.

(10)

Vraag 16

Wat is waar over de passendheidstoets?

A. De passendheidstoets moet afgenomen worden om te bepalen of de klant over voldoende beleggingskennis en ervaring beschikt en de risico’s en beleggingsproducten begrijpt.

B. Met de passendheidstoets moet de adviseur bepalen of het product wel bij de klant past.

C. De passendheidstoets hoeft niet afgenomen te worden op het moment dat de klant een disclaimer ondertekend.

Antwoord vraag 16

Het juiste antwoord is: de passendheidstoets moet afgenomen worden om te bepalen of de klant over voldoende beleggingskennis en ervaring beschikt en de risico’s en beleggingsproducten begrijpt. (A)

(11)

1.3 Vaardigheidsvragen Wft Basis 1.3.1 Casus Jonas

Aanleiding voor gesprek

Jonas komt langs op de bank. Hij heeft een achterstand van zes maanden op zijn gas, water en elektriciteit rekening en ze dreigen hem nu af te sluiten. Omdat Jonas dit koste wat het kost wil voorkomen, wil hij een consumptief krediet afsluiten om de achterstand in te lossen en zo aansluiting te houden.

Financiële situatie

Na doorvragen blijkt dat Jonas de achterstand heeft opgelopen toen hij zijn baan is kwijt geraakt. Zijn WW uitkering is te laag om al zijn rekeningen van te kunnen betalen. Wel heeft hij op korte termijn uitzicht op een baan. Hij heeft op dit moment drie sollicitaties lopen waarbij hij in de laatste ronde van de procedure zit. De kans is groot dat een van deze banen wel gaat vallen. Als dat zo is dan houdt hij weer voldoende over om zijn maandelijkse rekeningen van te betalen.

Vraag 17

Jonas wil graag een consumptief krediet om zijn huurachterstand in te lossen. Wat is de meest professionele en inhoudelijk juiste reactie?

A. Ik wil je adviseren om contact op te nemen met de maatschappij die jouw gas, water en elektriciteit levert om te kijken of je tot een betalingsregeling kan komen. Lukt dit niet dan kan je naar de gemeente om te kijken of je in aanmerking komt voor gemeentelijke schuldhulpverlening.

B. Ik kan helaas niets voor je betekenen aangezien de achterstand niet bij ons loopt. Een consumptief krediet gaat niet lukken, aangezien je nu al niet genoeg over houdt in de maand om de vaste lasten te betalen en je daarmee ook geen geld hebt om dit krediet af te lossen.

C. Ik kan namens jou contact opnemen met de maatschappij om te zien of we tot een gezamenlijke oplossing kunnen komen. Zeker aangezien je volgende maand weer een salaris ontvangt en dan de huurlasten weer kan betalen.

Antwoord vraag 17

Het juiste antwoord is: ik wil je adviseren om contact op te nemen met de maatschappij die jouw gas, water en elektriciteit levert om te kijken of je tot een betalingsregeling kan komen. Lukt dit niet dan kan je naar de gemeente om te kijken of je in aanmerking komt voor gemeentelijke schuldhulpverlening. (A)

Jonas heeft financiële problemen vanwege werkloosheid. Nu hij weer zicht heeft op een baan wil hij dit zo snel mogelijk oplossen. In deze situatie kan je Jonas het beste terugverwijzen naar de maatschappij waar zijn gas, water en elektriciteit vandaan komt om te kijken naar een mogelijke oplossing. Lukt dit niet, dan is de gemeentelijke schuldhulpverlening een goed alternatief, aangezien Jonas dan een adempauze kan krijgen van 6 maanden.

De klant wegsturen zonder verder advies is in deze situatie geen juiste oplossing. Ditzelfde geldt voor het zelf contact opnemen met de maatschappij. Dit hoort niet bij jouw taken en dien je daarmee niet zelf te doen.

(12)

1.3.2 Casus wie is de UBO?

Je werkt als adviseur bij een bank. De bank waarvoor je werkt heeft een aantal zakelijke relaties, waaronder de volgende personen:

A. Petra, zij heeft meer dan 25% eigendomsbelang in een Consulting B.V.

B. Kamal is een grote stille vennoot in een CV.

C. Roberto is bestuurder bij een kleine N.V.

D. Eline is leidinggevende bij een beursgenoteerde bank.

E. Naduoa is een van de drie vennoten van een VOF.

F. Leffert, hij heeft 20% eigendomsbelang in grote B.V.

Vraag 18

Wie van de bovenstaande zakelijke relaties kan een Ultimate Beneficial Owner (UBO) zijn? (drie antwoorden zijn juist)

Antwoord vraag 18 De juiste antwoorden zijn:

-Petra, zij heeft meer dan 25% eigendomsbelang in een Consulting B.V. (A), -Roberto is bestuurder bij een kleine N.V. (C)

-Naduoa is een van de drie vennoten van een VOF. (E)

Iemand die direct dan wel indirect meer dan 25% van de aandelen, stemrecht of eigendomsbelang heeft in een bedrijf of organisatie is de UBO. Wanneer ondanks alle mogelijke inspanningen niet met zekerheid kan worden vastgesteld wie de UBO is, dan worden de personen die tot het hoger leidinggevende personeel behoren als UBO aangemerkt. Bij de BV en de NV zijn dit de bestuurders. Bij de Vof, CV en maatschap zijn dit de vennoten en maten, met uitzondering van de stille vennoot bij de CV.

(13)

1.4 Vaardigheidsvragen Wft Vermogen

1.4.1 Casus Mohamed en Fatima

Mohammed en Fatima zijn ongehuwd samenwonend. Ze hebben een gemeenschappelijk woning. De

marktwaarde van de woning is €200.000. De woning is voor 75% (€150.000) eigendom van de Mohammed, 25%

(€50.000) van de woning is in eigendom van Fatima. Mohammed heeft een spaarrekening met een saldo van

€50.000. Fatima heeft een erfenis van €60.000 ontvangen. Het saldo staat op een spaarrekening.

Begin 2019 vraagt Mohammed Fatima ten huwelijk. Haar antwoord op de vraag van Mohammed is volmondig ‘ja’.

In de loop van 2019 trouwen Mohammed en Fatima, zonder daarbij huwelijkse voorwaarden op te stellen.

Vraag 19

Hoeveel bedraagt het individueel vermogen van Mohammed en Fatima na het huwelijk?

A. Ieder heeft een vermogen van €155.000.

B. Mohammed heeft een vermogen van €200.000 en Fatima heeft een vermogen van €110.000.

C. Mohammed heeft een vermogen van €150.000 en Fatima heeft een vermogen van €160.000.

Antwoord vraag 19

Het juiste antwoord is: Mohammed heeft een vermogen van €150.000 en Fatima heeft een vermogen van

€160.000. (C)

Voor een huwelijk (en daarmeegelijkgesteld een geregistreerd partnerschap) dat op of ná 1 januari 2018 wordt gesloten en waarbij géén huwelijkse voorwaarden worden opgemaakt, geldt voortaan een beperkte gemeenschap van goederen.

-Bezittingen en schulden die vóór het huwelijk aanwezig waren, behoren niet tot de gemeenschap maar tot het privévermogen van de betreffende echtgenoot;

-Ontvangen schenkingen en erfenissen die tijdens het huwelijk worden ontvangen behoren niet tot de gemeenschap maar tot het privévermogen van de betreffende echtgenoot. Een uitsluitingsclausule is niet meer nodig;

-Alle overige bezittingen en schulden die tijdens het huwelijk worden verkregen behoren tot de gemeenschap;

-Alle bezittingen en schulden die vóór het huwelijk al gemeenschappelijk waren, behoren tot de gemeenschap. Hierbij maakt het niet uit wat de eigendomsverhouding vóór het huwelijk was. Vanaf het huwelijk zijn beide echtgenoten voor 50% eigenaar;

-Als een echtgenoot met privévermogen investeert in het privévermogen van de andere echtgenoot (of in gemeenschappelijk vermogen) krijgt de investerende echtgenoot een vergoedingsrecht op de andere echtgenoot (of op de gemeenschap). Daarbij is de ‘beleggingsleer’ het uitgangspunt: de hoogte van het vergoedingsrecht is afhankelijk van de waardeontwikkeling van het goed waarin is geïnvesteerd.

(14)

1.4.2 Casus Leonie

Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de bijlage ‘Fiscale en sociale cijfers’. (te vinden in hoofdstuk 2 ‘Bijlagen’)

Leonie (38 jaar) krijgt van haar lievelingsoom een schenking van €110.000. Leonie gaat met dat geld een

appartement aankopen. Haar oom schenkt eind 2019 een bedrag van €40.000, begin 2020 ontvangt zij €40.000 en eind 2021 het resterende bedrag van €30.000. Ze opteert in haar aangifte voor de verhoogde vrijstelling.

Vraag 20

Hoeveel schenkbelasting is zij verschuldigd? (Rond het antwoord af op twee cijfers achter de komma)

Antwoord vraag 20

Het juiste antwoord is: €8348,00.

Omdat Leonie het resterende bedrag van de schenking eind 2021 ontvangt, nadat zij jarig is geweest en daardoor de leeftijd van 40 jaar heeft bereikt, voldoet deze schenking niet meer aan de voorwaarden van de verhoogde schenkingsvrijstelling.

Voor de schenkingen van €80.000 kan dus gebruik worden gemaakt van de schenkingsvrijstelling van €102.010.

Voor de schenking van €30.000 kan alleen gebruik worden gemaakt van de algemene (lage) schenkingsvrijstelling voor overigen (2019: €2.173).

Zij moet over €30.000 - €2.173 = €27.827 belasting betalen. Doordat de schenking van haar oom komt betaalt zij 30% schenkbelasting. Dus ze moet €27.827 x 30% = €8.348 schenkbelasting betalen.

Rond je bedrag af op hele bedragen in het voordeel van Leonie. Belastingvragen mogen in het voordeel van de consument worden afgerond. Geef het antwoord op twee cijfers achter de komma.

Let bij de berekening van de schenkbelasting op de verwantschap tussen schenker en ontvanger.

Let op de leeftijd van de ontvanger van de schenking. Wordt de schenking verdeelt over enkele kalenderjaren?

Beoordeel dan of de leeftijd nog steeds lager is dan 40 jaar bij de laatste schenking. Heeft de ontvanger een partner die wel jonger is dan 40 jaar, dan kan wel gebruik worden gemaakt van de schenkingsvrijstelling.

(15)

Stefano is in loondienst. De pensioenvoorziening via zijn werkgever vindt hij aan de magere kant. Naast de pensioenvoorziening via zijn werkgever bouwt Stefano daarom een oudedagvoorziening op via een lijfrenteverzekering. Stefano heeft de afgelopen jaren het volgende opgebouwd in een lijfrenteverzekering:

2018 €6.000

2017 €9.000

2016 €5.000

2015 €3.000

2014 €8.000

2013 €5.000

De totale waarde is dus €36.000.

Vraag 21

Stefano is zijn baan kwijt geraakt en wil na de periode van de WW een bijstandsuitkering aanvragen. Wat kun je hem vertellen over de vrijlating van de waarde van de lijfrenteverzekering?

A. Het lijfrentevermogen is in zijn geheel vrijgesteld.

B. Het lijfrentevermogen ten dele vrijgesteld.

C. Het lijfrentevermogen is in zijn geheel niet vrijgesteld.

Antwoord vraag 21

Het juiste antwoord: het lijfrentevermogen ten dele vrijgesteld. (B) De voorwaarden voor vrijlating van het lijfrentevermogen zijn:

-Het lijfrentevermogen is vrijgesteld tot een (bruto)bedrag van €254.200 (2019);

-De inleg van de lijfrente moet minstens vijf jaar voor de datum van aanvragen van de bijstand tot stand zijn gekomen, of;

-Tijdens de toetsingsperiode (periode van 5 jaar voorafgaand aan de aanvraag om bijstand) is jaarlijks ingelegd waarbij maximaal €6.000 als inleg in aanmerking mag worden genomen;

-Tijdens de toetsingsperiode mag de lijfrente uitkering niet zijn uitgesteld.

(16)

1.4.4 Casus Offer en Miranda

Gebruik bij het beantwoorden van deze vraag de bijlagen ‘Levensverzekeringspolis Offer en Miranda’ en ‘Fiscale en sociale cijfers’ (te vinden in hoofdstuk 2 ‘Bijlagen’).

Offer en Miranda zijn vorig jaar april gaan samenwonen. Ze hebben meteen een notarieel samenlevingscontract gesloten. Offer had al een eigen appartement van €200.000. Hij heeft een hypothecaire lening van €195.000 met daaraan gekoppeld een kapitaalverzekering die datzelfde bedrag opbouwt.

De kapitaalverzekering loopt binnenkort ten einde.

Vraag 22

Offer komt bij zijn adviseur Vermogen om zijn financiële zaken door te nemen. Offer vraagt hoeveel belasting hij moet betalen als zijn kapitaalverzekering afloopt? Offer vertelt er meteen bij dat hij zo min mogelijk wil betalen.

Welk antwoord geef je?

A. €0. De kapitaalverzekering heeft meer dan 20 jaar gelopen. Je kunt dus gebruikmaken van de hoge vrijstelling. En door het aflossen op de hypothecaire lening betaal je geen belasting.

B. Over een bedrag van €71.572 dien je belasting te betalen. De kapitaalverzekering is afgesloten voor 1-1-2001 en daardoor heb je een vrijstelling van €123.428. Over het meerdere moet je belasting betalen.

C. Doordat jullie fiscaal partner zijn kun je tweemaal gebruikmaken van de hoge vrijstelling. In dat geval hoef je geen belasting te betalen.

Antwoord vraag 22

Het juiste antwoord is: doordat jullie fiscaal partner zijn kun je tweemaal gebruikmaken van de hoge vrijstelling. In dat geval hoef je geen belasting te betalen. (C)

Fiscaal partners kunnen gebruik maken van de dubbele vrijstelling, door een gezamenlijk verzoek hiervoor in de aangifte te doen. Op basis daarvan wordt de KEW geacht bij iedere partner voor de helft tot uitkering te komen.

Aangezien Offer en Miranda sinds vorig jaar samenwonen met een notarieel samenlevingscontract zijn zij fiscaal partner. Het betreft een polis met een KEW-clausule. Dus er kan tweemaal €166.000 van vrijstelling gebruikt worden. De uitkering is onbelast, mits deze gebruikt wordt voor het aflossen van de eigenwoningschuld.

Een andere voorwaarde is dat Offer en Miranda wel het gehele jaar fiscaal partner moeten zijn, in het jaar waarin de polis tot uitkering komt. Doordat er op een polis een zogenaamde KEW-clausule staat is het geen oud regime polis meer, maar valt deze polis in Box 1.

Bij een polis in Box 1 is een life-time vrijstelling van toepassing van €166.000 (2019) per persoon. Een Box 1 polis moet worden afgelost op de eigenwoningschuld om gebruik te mogen maken van deze vrijstelling.

(17)

Kees wil graag een levensverzekering afsluiten. Als hij overlijdt kan met de uitkeringen een lijfrente worden aangekocht door zijn vrouw Karin. Karin kan dan op hetzelfde niveau doorleven. Kees gaat hierover in gesprek met zijn vermogensadviseur. Er wordt vervolgens een aanvraagformulier ingevuld en een gezondheidsverklaring ingevuld. Uit de gezondheidsverklaring blijkt dat Kees in het verleden medische klachten heeft gehad. De verzekeraar is alleen bereid het risico te dekken tegen een verhoogde verzekeringspremie.

Kees vindt de voorgestelde premie te hoog. Hij besluit dan ook om de verzekering niet af te sluiten. Aangezien Kees erg op zijn privacy gesteld is, verzoekt hij de adviseur en de verzekeraar de gegevens te vernietigen.

Vraag 23

Moeten de adviseur en de verzekeraar voldoen aan dit verzoek?

A. Ja, de gegevens moeten zo snel mogelijk worden vernietigd op verzoek van de klant.

B. Nee, de gegevens mogen slechts worden vernietigd nadat 5 jaar is verstreken. De termijn geldt vanaf het tijdstip dat de aanvraag is ingediend.

C. Nee, de gegevens hoeven niet verplicht te worden vernietigd. De gegevens kunnen in de toekomst worden gebruikt als de klant mogelijk een nieuwe aanvraag indient.

Antwoord vraag 23

Het juiste antwoord is: ja, de gegevens moeten zo snel mogelijk worden vernietigd op verzoek van de klant. (A) Vanaf 25 mei 2018 wordt de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) vervangen door de Algemene

Verordening Gegevensbescherming (AVG). Mensen kunnen burgers verzoeken persoonsgegevens te verbeteren, aan te vullen, te verwijderen, of af te schermen. De gegevens moeten dan feitelijk onjuist zijn, voor het doel of de doeleinden van de verwerking onvolledig zijn of niet ter zake dienend zijn dan wel anderszins in strijd met een wettelijk voorschrift worden verwerkt.

Beoordeel of er sprake is van fiscaal partnerschap tussen de partners. En of in het jaar dat de kapitaalverzekering tot uitkering komt ze het gehele jaar fiscaal partner waren.

Beoordeel in deze casus met welk type kapitaalverzekering je te maken hebt. Let daarbij op de ingangsdatum.

Soms kan de ingangsdatum van voor 14-9-1999, maar doordat er een KEW-clausule op geplaatst is valt deze toch onder het nieuwe recht van na 1-1-2001.

(18)

Hoofdstuk 2 Bijlages

2.1 Sociale en fiscale cijfers 2019

BELASTINGEN Inkomstenbelasting Tarief box 1

Belastbaar inkomen Vóór AOW Vanaf AOW

Van T/m % Totaal % Totaal

0 € 20.384 36,65% € 7.470 18,75% € 3.822

20.384 € 34.300 38,10% € 12.771 20,20% € 6.633

34.300 € 68.507 38,10% € 25.803 38,10% € 19.665

68.507 € - 51,75% € - 51,75% € -

Geboren vóór 01-01-1946

Voor een belastingplichtige die geboren is vóór 01-01-1946 geldt in plaats van het bedrag van € 34.300 het bedrag van € 34.817.

Aft rekbare kosten eigen woning

De aft rekbare kosten met betrekking tot een eigen woning zijn in de vierde schijf aft rekbaar tegen 49%.

Aft rek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

De aft rek wegens geen of geringe eigenwoningschuld is beperkt tot 96 2/3%.

Winst uit onderneming

Kleinschaligheidsinvesteringsaft rek Van T/m Investeringsaft rek

0 € 2.300 € 0

2.300 € 57.321 28% van het investeringsbedrag

57.321 € 106.150 € 16.051

€ 106.150 € 318.449 € 16.051 verminderd met 7,56% van het gedeelte van het investeringsbedrag dat € 106.150 te boven gaat

€ 318.449 € - € 0

Oudedagsreserve

% Maximaal

OR-dotatie 9,44% € 8.999

Ondernemersaft rek

Zelfstandigenaft rek 7.280

Startersaft rek 2.123

Aft rek speur- en ontwikkelingswerk 12.775

Extra aft rek speur- en ontwikkelingswerk (starters) 6.391

Stakingsaft rek 3.630

Meewerkaft rek

Meer uren dan Minder uren dan Aft rek

525 875 1,25%

875 1.225 2,00%

1.225 1.750 3,00%

1.750 - 4,00%

MKB-winstvrijstelling

MKB-winstvrijstelling 14%

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen Jaarruimte = 13,3% PG -/- toevoeging OR -/- 6,27A Premiegrondslag = inkomen (max. € 107.593) -/- franchise AOW-franchise

2019 € 12.275 2018 € 12.129 2017 € 12.032 2016 € 11.996 2015 € 11.936 2014 € 11.829 2013 € 11.829 2012 € 11.829

Maximale jaarruimte 12.678

Maximale reserveringsruimte (jonger dan 56 jaar en 4 maanden) 7.254 Maximale reserveringsruimte (ouder dan 56 jaar en 4 maanden) 14.322 Jaaruitkering tijdelijke oudedagslijfrenten 21.741

Afkoop lijfrente vrij van revisierente 4.404

Stakingslijfrente

Ouder dan 61 jaar en 4 maanden / 45% of meer arbeids-

ongeschikt / staken van de onderneming door overlijden € 459.688 Ouder dan 51 jaar en 4 maanden / direct ingaande lijfrente € 229.852

Overige gevallen € 114.932

Eigenwoningforfait

Van T/m Op jaarbasis

0 € 12.500 0,00%

12.500 € 25.000 0,25%

25.000 € 50.000 0,35%

50.000 € 75.000 0,50%

75.000 € 1.080.000 0,65%

€ 1.080.000 € - € 7.020 vermeerderd met 2,35% van de waarde voor zover deze uitgaat boven € 1.080.000

Kamerverhuurvrijstelling

Kamerverhuurvrijstelling 5.367

Vrijstelling KEW, SEW, BEW

2019 2018 2017

Vrijstelling € 166.000 € 164.000 € 162.500

Tarief box 2 25%

Tarief box 3 30%

Grondslag Sparen Beleggen Forfaitair rendement

Van T/m 0,13% 5,60%

0 € 71.650 67% 33% 1,94%

71.650 € 989.736 21% 79% 4,45%

€ 989.736 € - 0% 100% 5,60%

Schuldendrempel 3.100

Heff ingvrij vermogen 30.360

Vrijstelling kapitaal- en uitvaartverzekeringen 7.118

Vrijstelling contant geld 534

Vrijstelling groene beleggingen 58.540

Vrijstelling kapitaalverzekeringen (vóór 14-09-1999) € 123.428 Heff ingskortingen

Algemene heff ingskorting

Van T/m Vóór AOW Vanaf AOW

0 € 20.384 € 2.477 € 1.268

€ 20.384 € 68.507 € 2.477 - 5,147% x (belast- baar inkomen uit werk en woning - € 20.384)

€ 1.268 - 2,633% x (belast- baar inkomen uit werk en woning - € 20.384)

€ 68.507 € - € 0 € 0

Arbeidskorting

Van T/m Vóór AOW Vanaf AOW

0 € 9.694 1,754% x arbeidsinkomen 0,898% x arbeidsinkomen

€ 9.694 € 20.940 € 170 + 28,712% x (arbeids-

inkomen - € 9.694) € 88 + 14,689% x (arbeids- inkomen - € 9.694)

€ 20.940 € 34.060 € 3.399 € 1.740

€ 34.060 € 90.710 € 3.399 - 6% x (arbeids-

inkomen - € 34.060) € 1.740 - 3,069% x (arbeids- inkomen - € 34.060)

€ 90.710 € - € 0 € 0

Inkomensafhankelijke combinatiekorting

Van T/m Vóór AOW Vanaf AOW

0 € 4.993 € 0 € 0

€ 4.993 € 17.491 11,45% x (arbeidsinkomen

- € 4.993) 11,45% x (arbeidsinkomen - € 4.993)

€ 17.491 € 29.753 € 1.431 + (11,45% x (arbeids- inkomen - € 17.491)) € 1.431

€ 29.753 € - € 2.835 € 1.431

Ouderenkorting

Van T/m Vanaf AOW

0 € 36.783 € 1.596

€ 36.783 € 47.423 € 1.596 - 15% x (verzamelinkomen - € 36.783)

€ 47.423 € - € 0

Alleenstaande ouderenkorting 429

Jonggehandicaptenkorting 737

Levensloopverlofkorting 215

Korting voor groene beleggingen* 0,70%

* Van de beleggingen tot maximaal het bedrag dat is vrijgesteld in box 3.

(19)

Aanslaggrens inkomstenbelasting

Aanslaggrens inkomstenbelasting 46

Successiewet

Vrijstellingen erfbelasting

Partners € 650.913

Invalide kinderen 61.840

(Klein)kinderen 20.616

Ouders 48.821

Overige verkrijgers 2.173

Vrijstellingen schenkbelasting

Kinderen 5.428

Kinderen (eenmalig) 26.040

Kinderen (studie) 54.246

Eigen woning € 102.010

Overige verkrijgers 2.173

Tarief successiewet

Van T/m Partners en

kinderen Klein-

kinderen Overige verkrijgers

0 € 124.727 10% 18% 30%

€ 124.727 € - 20% 36% 40%

Partners (er kan maar één partner zijn):

• Gehuwden (niet gescheiden van tafel en bed) en geregistreerd partners.

• Samenwoners: beiden meerderjarig, gezamenlijke huishouding blijkende uit BRP (6 maanden bij erfbelasting en 2 jaar bij schenkbelasting), notarieel samenlevingscontract, geen bloedverwant in rechte lijn.

• Samenwoners: beiden meerderjarig, 5 jaar onafgebroken gezamenlijke huishouding blijkende uit BRP, geen bloedverwant in rechte lijn tenzij mantelzorg (alleen voor erfbelasting, niet voor schenkbelasting).

Vennootschapsbelasting

Belastbaar bedrag Tarief

Van T/m %

0 € 200.000 19%

200.000 € 0 25%

Vrijstelling bedrijfsopvolging per onderneming

Ondernemingsvermogen Vrijstelling

Van T/m %

0 € 1.084.851 100%

1.084.851 € - 83%

Aanspraken ingevolge een pensioenregeling

Maximum pensioengevend salaris € 107.593

Middelloonstelsel 1,875%

Eindloonstelsel 1,657%

Minimale AOW-franchise Middelloonstelsel

Van T/m AOW-franchise

0,000% 1,701% € 11.008

1,701% 1,788% € 12.426

1,788% 1,875% € 13.785

Minimale AOW-franchise Eindloonstelsel

Van T/m AOW-franchise

0,000% 1,483% € 12.456

1,483% 1,570% € 14.060

1,570% 1,657% € 15.599

SOCIALE ZEKERHEID Premies

Premies volksverzekeringen

Wet Werkgever Werknemer Over ten hoogste

AOW 0 % 17,90% € 34.300 per jaar

ANW 0 % 0,10% € 34.300 per jaar

WLZ 0 % 9,65% € 34.300 per jaar

Voor een belastingplichtige die geboren is vóór 01-01-1946 geldt in plaats van het bedrag van € 34.300 het bedrag van € 34.817.

Premies werknemersverzekeringen

Wet Werk-

gever Werk-

nemer Zelf-

standige Over ten hoogste

WAO/WIA-basispremie 6,46% - - € 55.927 p/j

Zvw-inkomens-

afhankelijke bijdrage 6,95% - 5,70% € 55.927 p/j

Bijdrage kinderopvang 0,50% - - € 55.927 p/j

Maximumdagloon 214,28

Uitkeringen

Algemene Ouderdomswet (AOW)*

Situatie Maand Vakantie-

uitkering Tegemoet-

koming Jaartotaal Alleenstaande € 1.190,58 € 72,44 € 25,23 € 15.459 Partner met AOW 809,81 € 51,75 € 25,23 € 10.641 Partner zonder AOW

(incl. toeslag)** € 1.619,62 € 103,50 € 25,23 € 20.980

* Inkomensvrijstelling: (15% x minimumloon) + (1/3 van het meerdere).

** De toeslag wordt verlaagd met 10% bij een huishoudinkomen vanaf

€ 2.827,01 per maand. De toeslag geldt alleen nog maar voor mensen die vóór 01-01-2015 AOW-gerechtigd waren of als gevolg van de verhoging van de AOW-leeftijd vóór 01-04-2015 AOW-gerechtigd zijn.

Algemene Nabestaandenwet (ANW)*

Situatie Maand Vakantie-

uitkering Tegemoet-

koming Jaartotaal Nabestaandenuitkering € 1.204,39 € 86,94 € 17,12 € 15.701 Nabestaandenuitkering

(verzorging) 767,11 € 62,11 € 17,12 € 10.156 Kostendelersnorm 767,11 € 62,11 € 17,12 € 10.156 Wezen tot 10 jaar 385,40 € 27,82 € 17,12 € 5.164 Wezen 10-16 jaar 578,11 € 41,73 € 17,12 € 7.644 Wezen 16-21/27 jaar 770,81 € 55,64 € 17,12 € 10.123

* Inkomensvrijstelling: (50% x minimumloon) + (1/3 van het meerdere).

Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten - vervolguitkering (WGA) Arbeidsongeschiktheidspercentage Uitkeringspercentage van wettelijk

minimumloon

80% of meer 70,00%

65%-80% 50,75%

55%-65% 42,00%

45%-55% 35,00%

35%-45% 28,00%

Brutominimumloon

Leeftijd Minimumloon Minimumloon

per maand Minimumloon per jaar

22 100,00% € 1.615,80 € 20.941

21 86,15% € 1.373,45 € 17.800

20 70,95% € 1.131,05 € 14.658

19 55,75% € 888,70 € 11.518

18 48,14% € 767,50 € 9.947

17 40,04% € 638,25 € 8.272

16 34,97% € 557,45 € 7.225

15 30,41% € 484,75 € 6.282

Loonbelasting

Gebruikelijk loon DGA 45.000

(20)

2.2 Levensverzekering Offer en Miranda

Polis Kapitaal Opbouwplan

Afschrift

Contractnummer  29876‐45 

Overeenkomst  Nationale Nederlanden bevestigt de totstandkoming  van de navolgende verzekering. 

Verzekeringnemer  O. Nissim geboren 15‐09‐1967

Eerste verzekerde  O.  Nissim geboren 15‐09‐1967  Tweede verzekerde

Ingangsdatum  01–12–1998  Wijzigingsdatum  01‐09‐2005 

Einddatum  01–12–2028 

Verzekerd bij leven  Een bedrag ter grootte van € 195.000 betaalbaar op 01‐12‐ 

2028 als de verzekerde dan in leven is. 

Verzekerd na  Onmiddellijk na overlijden van de verzekerde, wordt het  Overlijden  verzekerde overlijdenskapitaal uitgekeerd. 

Verzekerde  Het verzekerde overlijdenskapitaal is bij overlijden van de  eerste verzekerde: 

OverlijdensKapitaal  Op of na  maar voor 

01–12–1998  01–12–2028  € 150.000,00 

Zie volgblad 01 

(21)

Contractnummer  29876‐45  Volgblad 01. 

Verzekerde  Het verzekerde overlijdenskapitaal is bij overlijden van de  tweede verzekerde: 

Overlijdens‐ 

Kapitaal  Op of na  maar voor 

Premie  Aan premie is bij vooruitbetaling verschuldigd: 

€ 187,98 per maand vanaf 01‐09‐2005, voor het laatst op  01‐12‐2028. 

Na het overlijden van de verzekerde zijn geen premies  meer verschuldigd. 

Splitsing  Deze verzekering is gesplitst op de wijze als aangegeven in de  clausulebladen 760 en 766. 

Pandgeving  Blijkens akte d.d. 01‐09‐2001, zijn alle uit deze verzekering. 

Voortvloeiende rechten in pand gegeven aan Rabohypotheekbank  N.V. gevestigd te Amsterdam die deze inpandgeving heeft  aanvaard. De pandhouder is aangewezen als eerste begunstigde. 

Als mede pandhouder wordt aangetekend: Coöperatieve Rabobank  IJsseldelta U.A., gevestigd te Tilburg, Welke mede als eerste  begunstigde optreedt. 

Bij deze polis behoort clausuleblad 288. 

Bijzondere  De begunstigde zal de verzekerde uitkering aanwenden ter  Voorwaarden  aflossing van de eigenwoningschuld in de zin van de Wet 

Inkomstenbelasting 2001 van de verzekeringnemer, van diens  echtgeno(o)t(e) of van degene met wie de verzekeringnemer  duurzaam een gezamenlijke huishouding voert. 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het contract voldoet niet aan de wettelijke bepalingen omdat de arbodienst geen vergoeding geeft voor een second opinion... 1.4.4 Casus

Marcel vraagt zich af hoe het kan dat de gebruiksoppervlakte wonen in het taxatierapport dit jaar lager is dan in 2018 terwijl hij zijn woning niet heeft aangepast/verbouwd.. Hoe

Het juiste antwoord is: het totale leenbedrag dat wordt geregistreerd is 65% van de maandtermijn x het aantal maanden van het

Hoeveel schadevrije jaren geeft de verzekeraar door aan de nieuwe verzekeraar voor zowel Ruben als Angela.. (Gebruik de bijlage voor het beantwoorden van deze

Josien heeft drie jaar geleden een beleggingsrekening (lijfrentebeleggingsrecht) geopend en voert eind 2019 hierover een revisiegesprek met haar adviseur Vermogen..

Het juiste antwoord is: de reden dat u dit formulier nu in moet vullen, heeft te maken met het feit dat jullie nieuwe klanten zijn.. Door middel van het formulier kan

Martin heeft een jaarinkomen van €25.000 inclusief vakantiegeld. Voor alleenstaanden met een inkomen tussen de €21.000 en €31.000 mag het financieringslastpercentage met maximaal

Omdat voor de werknemer geen ZW premies meer worden afgedragen, wordt de ZW uitkering sinds 1 juli 2016 op de werkgever verhaald.... Rik zat sinds zijn 55ste in