• No results found

Wft Vermogen. Begeleidingsdag 2 - antwoorden en uitwerkingen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Wft Vermogen. Begeleidingsdag 2 - antwoorden en uitwerkingen"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wft Vermogen

Begeleidingsdag 2 - antwoorden en uitwerkingen

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Antwoorden en uitwerkingen 3

1.1 Casus Van Vessem 3

1.2 Casus Beleggen 6

1.3 Casus Frank van Schijndel 10

1.4 Casus Van Eersel 12

Hoofdstuk 2 Bijlages 19

2.1 Upo Mark Van Vessem 19

2.2 UPO Werner van Eersel 20

2.3 UPO Lonneke van Eersel Bosch 21

(3)

Hoofdstuk 1 Antwoorden en uitwerkingen

1.1 Casus Van Vessem

Marc van Vessem (31 mei 1973) woont sinds begin van dit jaar samen met Jacqueline Kuperus (4 september 1978).

Marc en Jacqueline hebben nog geen kinderen. Jacqueline is eerder getrouwd geweest en uit haar eerste huwelijk heeft zij een dochtertje van acht jaar oud. Haar dochtertje woont bij Marc en Jacqueline. Ook Marc is eerder getrouwd geweest. De woning waarin zij wonen is eigendom van Jacqueline. Ook Marc staat inmiddels op dit adres ingeschreven in de basisregistratie personen. Jacqueline heeft de woning drie jaar geleden bij de echtscheiding overgenomen. De waarde van de woning bedraagt €210.000. Er rust een eigenwoningschuld op de woning van

€175.000.

Marc werkt als ICT’er bij TOP consultancy BV. Zijn vaste salaris bedraagt €58.000. Marc is in het verleden al een aantal keren van baan verwisseld. Zijn huidige werkgever is de eerste met een pensioenregeling (zie UPO). Marc heeft ook een auto van de zaak. De auto is in 2017 aangeschaft met cataloguswaarde van €30.000. De fiscale bijtelling bedraagt 22%. Marc heeft ook recht op een bonus. In 2018 bedroeg deze €4.000. In 2019 gaat het een stuk beter met het bedrijf en zal de bonus vrijwel zeker €8.000 bedragen. Marc betaalt zijn ex vrouw €600 per maand aan partneralimentatie.

Jacqueline werkt parttime. Haar salaris bedraagt €16.000 per jaar. Daarnaast krijgt zij een bedrag van €300 per maand aan kinderalimentatie voor haar dochtertje.

Vraag 1

Marc wil graag de hypotheekrente die Jacqueline moet betalen van zijn inkomen in aftrek brengen. Is dit mogelijk?

Waarom wel/niet?

Antwoord vraag 1

Ongehuwd samenwonenden zijn fiscaal partner als zij op hetzelfde adres staan ingeschreven in de basisregistratie personen en een samenlevingscontract hebben gesloten. Marc en Jacqueline voldoen niet aan de laatste

voorwaarde. Toch zijn zij in dit geval fiscaal partner. De Wet inkomstenbelasting kent een aantal uitbreidingen op het algemene partnerbegrip. Een uitbreiding betreft de situatie dat op hetzelfde woonadres een minderjarig kind van een van beide meerderjarige ongehuwd samenwonenden staat ingeschreven (samengestelde gezinnen). De dochter van Jacqueline staat ingeschreven bij haar moeder op het adres waar ook Marc staat ingeschreven. In dit geval is dus sprake van fiscaal partnerschap.

Fiscaal partners mogen de inkomsten uit eigen woning vrij toerekenen. Het maakt dan niet uit wie uiteindelijk de eigenaar van de woning is. Marc mag dus de inkomsten uit eigen woning op zijn inkomen in aftrek brengen als hij en Jacqueline fiscaal partner zijn.

De inkomsten uit eigen woning mag Marc dus op zijn inkomen in aftrek brengen. Het maakt niet uit dat Marc en Jacqueline niet het gehele jaar fiscaal partner zijn. Ook als een deel van het jaar sprake is van fiscaal partnerschap mogen partners de gemeenschappelijke inkomsten in dat jaar vrij toerekenen, mits ze gezamenlijk daarvoor kiezen bij de aangifte.

Toetsterm 2g.2

(4)

Vraag 2

Hoe wordt de alimentatie die Jacqueline ontvangt en Marc betaalt fiscaal behandeld?

A. De kinderalimentatie wordt bij Jacqueline belast, alleen Marc kan de partneralimentatie aftrekken.

B. De kinderalimentatie is belast en de partneralimentatie is aftrekbaar bij of Jacqueline of bij Marc.

C. De kinderalimentatie is onbelast, alleen Marc kan de partneralimentatie aftrekken.

D. De kinderalimentatie is onbelast en de partneralimentatie is aftrekbaar bij of Jacqueline of bij Marc.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: de kinderalimentatie is onbelast en de partneralimentatie is aftrekbaar bij of Jacqueline of bij Marc. (D)

Kinderalimentatie is niet belast. Voor de betaler is de partneralimentatie aftrekbaar als persoonsgebonden aftrek.

De persoonsgebonden aftrek is een onderdeel van de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen die fiscaal partners vrij aan elkaar kunnen toerekenen. De alimentatie die Marc betaalt kan dus in aftrek genomen worden bij Jacqueline. Het is de vraag in hoeverre het in dit geval handig is de aftrek aan Jacqueline toe te rekenen aangezien Marc een hoger inkomen heeft.

Toetsterm 2g.2

Vraag 3

Marc maakt zich zorgen over zijn pensioensituatie. Hij wil graag een lijfrentekapitaal opbouwen om te zijner tijd zijn inkomen aan te kunnen vullen. Marc wil na pensionering op 68-jarige leeftijd minimaal 80% van zijn huidige vaste salaris hebben.

Hoeveel moet de jaarlijkse lijfrente-uitkering zijn?

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: €12.367.

Marc wil na zijn pensionering minimaal 80% x €58.000 = €46.400 aan inkomen hebben. Zijn inkomen na pensionering bedraagt €10.641 (AOW) + €23.392 (ouderdomspensioen) = €34.033. Het verschil is dus €12.367.

Toetsterm 2d.1

Vraag 4

Wat is in 2019 de hoogte van de jaarruimte van Marc?

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: €3.178.

Bij de berekening van de jaarruimte houd je rekening met het inkomen en de pensioenopbouw uit het jaar daarvoor. In dit geval gebruik je dus de gegevens uit 2018.

De jaarruimte formule is: 13,3% x premiegrondslag -/- 6,27A-/- toevoeging oudedagsreserve.

De premiegrondslag is het inkomen inclusief bijtelling auto van de zaak en eventueel variabel inkomen minus de wettelijke AOW-franchise.

De factor A is de pensioen aangroei en vind je in het UPO.

(5)

De oudedagsreserve is eventueel van toepassing bij IB-ondernemers.

Het inkomen van 2018 bedraagt €58.000 + €4.000 + (22% x €30.000) = €68.600. De premiegrondslag bedraagt dan

€68.600 -/- €12.275 = €56.325.

De factor A bedraagt op basis van het UPO €688.

De jaarruimte bedraagt: 13,3% x €56.325 -/- (6,27 x €688) = €3.178 Toetsterm 2d.2

Vraag 5

In plaats van een lijfrenteverzekering besluit Marc om een bancaire lijfrente af te sluiten. Bij eventueel overlijden moet het lijfrentekapitaal beschikbaar zijn voor Jacqueline.

Waar moet Marc in dat geval aan denken?

Antwoord vraag 5

De wetgever heeft geprobeerd de bancaire lijfrente zoveel mogelijk te laten lijken op de lijfrenteverzekering. Dit is niet in alle gevallen mogelijk. Een bancair product is nu eenmaal anders dan een verzekering.

Ten eerste kan een lijfrenteverzekering levenslang lopen. Deze garantie heeft Marc niet als hij kiest voor een bancaire lijfrente. Deze keert gedurende een vooraf afgesproken looptijd uit. Marc loopt dus het risico dat hij de uitkering overleeft.

Indien de uitkering van een levensverzekering moet overgaan op de partner kan de verzekeringnemer dit realiseren door het aanwijzen van een tweede verzekerde en begunstigde. Afgesproken kan worden dat de uitkering voor 70% overgaat op de partner. Zijn er kinderen dan kiest de verzekeringnemer vaak voor een contraverzekering.

Bij een bancaire lijfrente gaat de uitkering altijd over op de erfgenamen. Dit betekent dat de erfgenamen de gehele uitkering ontvangen. Het is niet mogelijk de uitkering voor 70% te laten overgaan op de partner.

Een begunstigde aanwijzen is niet mogelijk. Indien Marc wil dat Jacqueline de uitkering ontvangt, zal hij een testament moeten opstellen en Jacqueline als erfgenaam aanwijzen. Op basis van het wettelijk erfrecht is Jacqueline namelijk geen erfgenaam van Marc. Dit geldt ook als de bancaire lijfrente nog in de opbouwfase is. Als Jacqueline de bancaire lijfrente erft moet zij met het saldo op de rekening een direct ingaande nabestaandenlijfrente aankopen.

Toetsterm 1n.1

(6)

1.2 Casus Beleggen

Katja van Gemert is beleggingsadviseur. Katja werkt voor een vermogensbeheerder die voornamelijk vermogende relaties tot haar klantenkring mag rekenen. Katja heeft de afgelopen dagen gesprekken gevoerd met een aantal klanten. Van deze gespreken heeft zij een kort verslag gemaakt:

Jos van Hapert

Jos (43) is vrijgezel. Hij heeft onlangs een grote erfenis van zijn overleden moeder gehad. Hij gaat dit bedrag binnen nu en een jaar investeren in een vakantiehuis in Thailand. Jos heeft in het verleden met veel succes al belegd. Hij kent het klappen van de zweep en hij weet dat je bij beleggen ook risico loopt. Hij slaapt hier niet minder goed van. Jos weet immers dat het uiteindelijk wel weer goed komt. Jos vindt op dit moment de rente te laag om dit bedrag op een spaarrekening te zetten. Hij wil daarom zijn erfenis korte tijd beleggen en weer opnemen als hij het bedrag nodig heeft.

Brigitte en Roland Duivesteijn

Brigitte (34) en Roland (36) hebben vorig jaar hun droomwoning gekocht. Volgens Brigitte is het nu tijd om eens aan de toekomst te gaan denken. Zij hebben inmiddels een bedrag van €80.000 aan spaargeld opgebouwd. Roland wil hier wel wat meer rendement mee behalen dan de rente die ze nu op de spaarrekening ontvangen.

Brigitte en Roland willen hun vermogen graag gebruiken voor aanvulling op hun pensioen. Als het mogelijk is willen ze graag twee jaar eerder stoppen met werken. Brigitte en Roland hebben nog nooit belegd. Vooral Brigitte is nog wel een beetje huiverig. Ze is toch bang dat er van haar zuurverdiende geld niets meer over blijft. Ze snapt wel dat beleggen op de lange termijn tot meer rendement leidt, maar ze zou het toch wel vervelend vinden als het vermogen direct in de eerste jaren veel zou dalen.

Pieter van Oirschot

Pieter van Oirschot (55) is getrouwd met Moniek en hij heeft al volwassen kinderen die financieel op eigen benen staan. Pieter is DGA van Oirschot Holding BV. Pieter wil het wat rustiger aan doen. Vorige maand heeft hij een deel van zijn onderneming verkocht. Een ander deel houdt hij voorlopig nog aan. Als Pieter 65 is wil hij uiteindelijk helemaal stoppen met werken. De opbrengst van het deel van de onderneming dat Pieter heeft verkocht bedroeg €220.000.

Dit bedrag staat nu op een rekening van de Holding. Pieter wil dit bedrag binnen de Holding beleggen om hiermee te zijner tijd zijn pensioen uit te kunnen keren. Hij is best bereid hiermee risico te lopen. Het duurt toch nog lang voordat hij met pensioen gaat.

De vermogensbeheerder waarvoor Katja werkt hanteert 5 risicoprofielen met daarbij behorende modelportefeuilles.

De volgende modelportefeuilles worden onderscheiden:

Doelrisicoprofiel Zeer defensief Defensief Neutraal Offensief Zeer offensief Beleggingshorizon > 2 jaar > 5 jaar > 8 jaar > 12 jaar > 15 jaar

Verwacht rendement 2,0% 3,2% 4,1% 5,4% 5,7%

Standaarddeviatie 3,2% 5,2% 9,2% 17,2% 21,5%

Liquiditeiten 40% 30% 10% 5% 0%

Obligaties 60% 50% 45% 15% 0%

Vastgoed 0% 5% 5% 10% 0%

Aandelen 0% 15% 40% 70% 100%

(7)

Vraag 1

Bepaal bij de drie verschillende klanten welk risicoprofiel bij hen hoort. Geef hierbij ook een duidelijke motivatie.

Antwoord vraag 1

Jos van Hapert

Jos heeft een zeer korte horizon. Hij wil binnen een jaar zijn erfenis gebruiken voor de aankoop van een

vakantiehuis. Het is niet verstandig om dit geld te beleggen. Een slecht rendement kan in een later jaar nooit meer worden goed gemaakt. Er is dus geen risicoprofiel dat bij Jos past. Hij kan beter blijven sparen.

Brigitte en Roland Duijvesteijn

Brigitte en Roland hebben een lange beleggingshorizon. Het vermogen is bedoeld om na pensionering het inkomen aan te vullen. Het duurt nog minimaal 30 jaar voordat ze dit geld nodig hebben. Ze kunnen het zich in principe veroorloven te kiezen voor een (zeer) offensief risicoprofiel. Uit het gesprek met Katja blijkt echter dat met name Brigitte huiverig is om het vermogen te beleggen. Haar risicobeleving is niet erg groot. Daarnaast is ook de kennis en ervaring van Brigitte en Roland op het gebied van beleggen niet groot. Het risicoprofiel is daarom defensief.

Pieter van Oirschot

Het vermogen is bedoeld voor de pensioenuitkering. Het betreft een vermogensdoel met een objectieve prioriteit.

De druk is groot om de pensioenuitkering te kunnen doen. De beleggingshorizon is maximaal tien jaar. Dit betekent dat de profielen offensief en zeer offensief al afvallen. Pieter geeft aan dat hij bereid is risico te lopen. Het risicoprofiel van Pieter is neutraal.

Toetsterm 1g.5

Vraag 2

Brigitte en Roland hebben ook een gesprek gehad bij een andere beleggingsadviseur. Tijdens dit gesprek kwam de beleggingsadviseur tot een ander risicoprofiel dan Katja. Hoe is dit mogelijk?

Antwoord vraag 2

Iedere aanbieder van beleggingsproducten hanteert een eigen vragenlijst om het risicoprofiel vast te stellen.

Daarnaast is ook de weging van de antwoorden bij iedere aanbieder anders. Zodoende kunnen er tussen aanbieders verschillen zijn bij het vaststellen van het risicoprofiel.

Toetsterm 1g.6

Vraag 3

Katja heeft een gesprek met Ineke en Marcel Heezen. Vorig jaar zijn zij gestart met beleggen. Ineke en Marcel geven aan dat zij zorgen maken over hun portefeuille. De waarde van hun portefeuille is vorig jaar licht gedaald en Ineke en Marcel zijn hier erg van geschrokken. Marcel slaapt er ’s nachts zelfs niet goed van. Wat zou de reactie van Katja moeten zijn?

Antwoord vraag 3

Blijkbaar past het vastgestelde risicoprofiel toch niet goed bij Ineke en Marcel. Zij hebben zich niet goed gerealiseerd dat een negatief rendement impact zou hebben op hun gemoedsrust. Katja kan het beste het risicoprofiel nogmaals goed inventariseren. Hoogstwaarschijnlijk is het risicoprofiel nu lager dan vorig jaar.

(8)

De portefeuille moet hierop worden aangepast. Desnoods wordt alles verkocht en gaan Ineke en Marcel gewoon sparen.

Toetsterm 1g.3

Vervolg casus

Het volgende gesprek heeft Katja met Lars van Nunen (39). Lars is alleenstaand en werkt als internationaal accountmanager voor een Amerikaans bedrijf. Hij heeft geen pensioenregeling, maar zijn salaris is dusdanig dat hij jaarlijks een behoorlijk bedrag overhoudt.

Lars heeft de laatste jaren daarom een behoorlijke beleggingsportefeuille opgebouwd. Dit vermogen is te zijner tijd bedoeld om zijn inkomen na pensionering aan te vullen. Lars heeft een neutraal risicoprofiel.

De verdeling ziet er inmiddels als volgt uit:

Aandelen: €170.000 Vastgoed: €25.000 Obligaties: €80.000 Liquiditeiten: €25.000 Totaal €300.000

Op de site van een grote vermogensbeheerder heeft Lars het volgende gelezen:

‘Aandelen zijn de komende vijf jaar de meest aantrekkelijke beleggingscategorie, zo verwachten belangrijke beleggingsspecialisten. De meeste beleggingsspecialisten hebben een optimistische kijk op de economie’.

Vraag 4

Wat moet je Lars in geval van herbalanceren van de bestaande portefeuille adviseren?

Antwoord vraag 4

Door de stijging van de aandelenkoersen is het risico van de portefeuille toegenomen. Dit betekent dat de portefeuille niet meer binnen het afgesproken risicoprofiel past. Er zijn geen ontwikkelingen bekend die de conclusie rechtvaardigheden dat het risicoprofiel van Lars is gewijzigd.

Het is onwaarschijnlijk dat het risicoprofiel nu ineens anders is. De verdeling zou moeten zijn:

-Aandelen: 40% x €300.000 = €120.000 -Vastgoed: 5% x €300.000 = €15.000 -Obligaties: 45% x €300.000 = €135.000 -Liquiditeiten: 10% x €300.000 = €30.000

Dit betekent dat voor een bedrag van €50.000 aandelen moet worden verkocht en voor €10.000 aan vastgoed verkocht worden. Er moet dan voor €55.000 obligaties gekocht worden. Een bedrag van €5.000 blijft dan liquide.

Als Lars je advies niet wil opvolgen, moet je hem uitdrukkelijk wijzen op de risico’s. De portefeuille zal een offensief profiel hebben waardoor het risico groter wordt. Je zult moeten controleren of Lars de risico’s ook echt begrijpt.

Je legt goed vast in je dossier dat je de risico’s hebt uitgelegd aan Lars. Bij voorkeur laat je Lars tekenen voor de afwijking van het advies.

(9)

Opgemerkt dient te worden dat Lars zelf mag weten of hij je advies wel of niet opvolgt. Je kunt hem hiertoe niet dwingen. Wel kun je besluiten om de adviesrelatie te beëindigen. Als je echt ven mening bent dat Lars onaanvaardbare risico’s neemt is het beter om uit elkaar te gaan. Dit is wel de laatste optie als je alle andere mogelijke alternatieven al met Lars hebt besproken.

Toetsterm 2i.4

Vraag 5

Lars is een erg actieve belegger. Je spreekt hem regelmatig over mogelijkheden om zijn portefeuille uit te breiden.

Inmiddels heeft Lars weer een bedrag van circa €20.000 op zijn spaarrekening staan. Hij heeft op internet veel gelezen over hedgefunds en hij wil een bedrag van €50.000 hierin investeren. Hiervoor wil hij ook een deel van zijn huidige effecten verkopen.

Wat vind je van het voornemen van Lars?

Antwoord vraag 5

Na aankoop van het hedgefund bedraagt de totale portefeuille €320.000. Het bedrag belegd in het hedgefund bedraagt €50.000. Procentueel bedraagt het aandeel van het hedgefund €50.000 / €320.000 x 100% = 15,6%. Dit is aan de hoge kant. De meeste financieel dienstverleners en beleggingsadviseurs hanteren de regel dat het aandeel van special products zoals hedgefunds in de totale portefeuille niet boven een bepaalde grens mag uitkomen.

Hedge funds worden gezien als alternatief voor aandelen. Maar ook binnen de categorie aandelen moet je spreiden. Een te groot aandeel in een hedgefund is derhalve niet verstandig.

Toetsterm 3c.5

(10)

1.3 Casus Frank van Schijndel

Frank van Schijndel (55 jaar) is al jarenlang een zeer gewaardeerde relatie van het kantoor waar je werkt. Je hebt vorig jaar kennis met hem gemaakt en sindsdien heb je hem een paar maal telefonisch gesproken. Je hebt gezien dat Frank al een half jaar ongeveer iedere maand een bedrag tussen de €10.000 en €12.000 op zijn rekening stort. Jij hebt besloten Frank uit te nodigen op kantoor om na te gaan waar deze stortingen vandaan komen. Je hebt hierover gesproken met je leidinggevende. Hij is het met je eens, maar benadrukt wel dat Frank een erg belangrijke klant is die absoluut behouden moet blijven.

Tijdens de afspraak met Frank bespreek je in eerste instantie een aantal algemene zaken. Uiteindelijk breng je de maandelijkse stortingen ter sprake. Frank begint een beetje te stotteren en weet eigenlijk niet goed wat hij moet zeggen. Hij vertelt dat hij zich een beetje overvallen voelt door deze vraag. Frank geeft dan aan dat iets meer dan een half jaar geleden zijn broer Arnold plotseling is overleden. Arnold was niet getrouwd en Frank was zijn enige erfgenaam.

Arnold had als hobby het opknappen en vervolgens verkopen van oldtimers. Frank heeft een aantal auto’s en een aandelenportefeuille geërfd. Drie auto’s heeft Frank vrij snel kunnen verkopen. Hij geeft aan dat hij niet goed wist wat hij met de opbrengst moest doen en dat hij het geld daarom maar op zijn rekening heeft gestort. Frank vertelt dat hij interesse heeft gekregen in oude auto’s en dat hij inmiddels twee andere auto’s heeft opgeknapt en verkocht. De opbrengst heeft hij ook op zijn rekening gestort.

Frank zegt dan geïrriteerd tegen je dat hij zijn geld ook wel op een rekening ergens anders kan storten als jullie zijn geld niet willen hebben.

Vraag 1

Wat is jouw reactie op de uitleg van Frank?

A. Je accepteert de uitleg en condoleert Frank met het verlies van zijn broer.

B. Je condoleert Frank met het verlies van zijn broer, maar na de afspraak meld je de stortingen wel als ongebruikelijke transacties.

C. Je condoleert Frank met het verlies van zijn broer, maar deelt Frank mee dat je toch genoodzaakt bent de stortingen als ongebruikelijke transactie te melden.

Antwoord vraag 1

Het juiste antwoord is: je condoleert Frank met het verlies van zijn broer, maar na de afspraak meld je de stortingen wel als ongebruikelijke transacties. (B)

Het is heel goed mogelijk dat het verhaal van Frank daadwerkelijk klopt. Het is niet jouw taak om dit te controleren.

Je kunt de stortingen daarom het beste melden. Het Financial Intelligence Unit kan dan eventueel onderzoek doen. Als zijn verhaal blijkt te kloppen heeft Frank uiteindelijk niets te vrezen.

Toetsterm 4b.1

(11)

Vraag 2

Frank wil graag hebben dat de aandelenportefeuille wordt overgeheveld naar jouw kantoor en dat jij zijn adviseur wordt. Frank wil graag in individuele aandelen blijven beleggen en vraagt jou om advies.

Welke reactie is het meest juist?

A. Beste Frank, als adviseur Vermogen mag ik niet adviseren over individuele aandelen. Ik zal je doorverwijzen naar een beleggingsspecialist.

B. Beste Frank, aangezien je weinig verstand hebt van het beleggen in aandelen stel ik voor om alles te verkopen en onder te brengen in een van onze profielfondsen.

C. Beste Frank, allereerst gaan we je risicoprofiel bepalen, vervolgens kijk ik of de aandelen hier bij passen en anders ga ik op zoek naar beter passende aandelen.

Antwoord vraag 2

Het juiste antwoord is: beste Frank, als adviseur Vermogen mag ik niet adviseren over individuele aandelen. Ik zal je doorverwijzen naar een beleggingsspecialist. (A)

Als adviseur Vermogen ben je niet bevoegd om te adviseren over individuele aandelen. Je moet Frank

doorverwijzen naar een beleggingsspecialist. Wel zou je alvast zijn risicoprofiel kunnen bepalen om te zien of Frank überhaupt in aandelen moet beleggen.

Toetsterm 4b.3

Vraag 3

Twee weken na je gesprek belt de notaris van Frank. Frank wil zijn testament aan passen en heeft de notaris verzocht om contact met jou op te nemen om informatie te verkrijgen over zijn financiële situatie. De notaris wil graag weten welke levensverzekeringen Frank heeft en hoe zijn aandelenportefeuille is opgebouwd.

Hoe ga je om met het verzoek van de notaris?

A. Je verstrekt de gegevens aan de notaris, je weet dat hij deze gegevens nodig heeft om een testament op te maken.

B. Je verstrekt de gegevens niet, tenzij Frank je schriftelijk toestemming verleent om de gegeven door te sturen.

C. Je mag de gegevens nooit verstrekken. Frank moet de gegevens zelf aan de notaris overhandigen.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: je verstrekt de gegevens niet, tenzij Frank je schriftelijk toestemming verleent om de gegeven door te sturen. (B)

Het is jouw taak als adviseur om integer om te gaan met de gegevens van je klanten. Je weet dat de notaris in deze de gegevens nodig heeft maar toch mag je niet zomaar de gegevens van jouw klant aan de notaris doorgeven.

Frank zal de gegevens zelf aan de notaris moeten geven of jou schriftelijk toestemming moeten geven om zijn gegevens aan de notaris te verstrekken.

Toetsterm 4b.2

(12)

1.4 Casus Van Eersel

Werner en Lonneke van Eersel (beide 40 jaar) zijn getrouwd op huwelijkse voorwaarden. Ze hebben een zoon van vijf jaar en een dochter van twee jaar oud.

Werner is senior consultant bij Haver en Gort Consultants. Hij adviseert met name MKB-bedrijven bij

veranderprocessen. Het vaste jaarsalaris van Werner bedraagt €65.000. Gemiddeld ontvangt Werner jaarlijks een bonus van €8.000. Werner heeft een auto van de zaak van €32.000. De bijtelling bedraagt 22%.

Lonneke is lerares Frans. Zij geeft twee dagen les op het Nelson Mandela college. Haar jaarsalaris bedraagt €20.800.

Verder doet Lonneke op freelancebasis veel vertaalwerk. Hiermee verdient zij per jaar ongeveer €12.000.

Zowel Werner als Lonneke bouwen pensioen op. Zie voor de gegevens de beide pensioenoverzichten.

Sinds 1 januari 2012 wonen Werner en Lonneke in hun droomhuis. De koopprijs bedroeg destijds €410.000. De huidige WOZ-waarde bedraagt €400.000. De hoogte van de hypothecaire lening bedraagt €380.000. De hypothecaire lening bestaat uit een aflossingsvrije lening van €280.000 en een bankspaarhypotheek van €100.000. De rente van beide hypothecaire leningen bedraagt 5%. De looptijd van de bankspaarhypotheek bedraagt 30 jaar. De maandelijkse inleg bedraagt €120.

Daarnaast hebben Werner en Lonneke op 1 januari 2012 twee lineair dalende overlijdensrisicoverzekeringen gesloten.

Een overlijdensrisicoverzekering op het leven van Werner met een verzekerd kapitaal van €180.000. De andere verzekering op het leven van Lonneke met een verzekerd kapitaal van €100.000. De premie voor de verzekering op het leven van Werner bedraagt €486 per jaar. De premie voor de verzekering op het leven van Lonneke bedraagt per jaar

€240.

Werner en Lonneke hebben eind 2014 een schenking gehad van de ouders van Werner. De hoogte van de schenking bedroeg €20.000. Ze hebben dit bedrag op een spaardeposito gezet met een rente van 3%. Verder hebben Werner en Lonneke nog een spaarrekening met een saldo van €30.000. De rente op deze rekening bedraagt 2%. Werner en Lonneke hebben een aantal jaren geleden belegd in groenobligaties. De waarde hiervan bedraagt

€20.000. De rente van deze obligaties bedraagt 2%.

In het kennismakingsgesprek met Werner en Lonneke heb je met name gesproken over hun wensen en doelstellingen.

Uit dit gesprek is naar voren gekomen dat de familie Van Eersel graag advies wil hebben over een aantal zaken.

Over ongeveer 3 jaar willen Werner en Lonneke er graag een jaar tussenuit. In dat jaar willen zij met de kinderen een wereldreis maken. Hiervoor willen zij het bedrag van de schenking gebruiken. Het bedrag dat zij eventueel overhouden kan dan worden gebruikt om een eventuele studie van de kinderen te financieren.

Zij maken zich zorgen over de financiële situatie nadat ze gestopt zijn met werken. Ze verwachten dat het bestedingspatroon na pensionering niet afneemt. Ze denken dan ook dat het CBI voor en na pensionering gelijk moet blijven. Ten slotte hebben Werner en Lonneke aangegeven dat na overlijden van een van hen de ander zonder financiële zorgen verder moet kunnen leven. Dit betekent minimaal 80% van het huidige besteedbaar inkomen.

Tijdens het gesprek met Werner en Lonneke heb je een aantal uitspraken opgeschreven die je van belang vindt om te bepalen wat Werner en Lonneke belangrijk vinden.

- ‘Het is onze droom om over tien jaar als de kinderen groter zijn een camper te kopen en in de vakanties door Europa te reizen.’

(13)

- ‘Wij vinden het belangrijk dat onze kinderen uiteindelijk de mogelijkheid hebben om te studeren als ze dat zouden willen.’

- ‘Ach, aan de andere kant is de pensioendatum ook nog ver weg.’

- ‘We hebben aantal jaar geleden echt ons droomhuis gekocht. We willen hier in ieder geval ook blijven wonen als we met pensioen zijn.’

- ‘Het is wel heel schrijnend als je je hele leven hard gewerkt hebt en je hebt na pensionering geen geld om te genieten.

Ik moet er niet aan denken.’

Vraag 1

Welke doelstellingen kun je aan de hand van deze uitspraken formuleren? Bepaal aan de hand van bovenstaande uitspraken een prioritering in de doelstellingen. Motiveer daarbij je antwoord.

Antwoord vraag 1

Uitgangspunt is dat de vermogensdoelen met objectieve prioriteit voorgaan op de vermogensdoelen met subjectieve prioriteit. Vermogensdoelen met objectieve prioriteit betreffen de inkomensaanvulling na overlijden en na pensionering.

Uit de uitspraken van Werner en Lonneke blijkt ook wel dat de objectieve vermogensdoelen belangrijk zijn.

Overlijden kan zich direct voordoen en is urgenter dan inkomensaanvulling na pensioendatum. Bovendien doet de uitsprak vermoeden dat de inkomensaanvulling na overlijden erg belangrijk is. Dat doel staat daarom op 1. Het is iets lastiger om een prioritering aan te geven in beide subjectieve doelstellingen. De studie van de kinderen vinden ze belangrijk en de camper is een droom. Daarmee lijkt de studie van de kinderen belangrijker. Uiteindelijk is de prioritering als volgt:

1. Inkomensaanvulling na overlijden.

‘Mijn gezin is het belangrijkste in mijn leven. Ze mogen niets tekortkomen als ik dood zou gaan.’

2. Inkomensaanvulling na pensioendatum.

Weliswaar geven Werner en Lonneke aan dat de pensioendatum nog ver weg is. Ze geven ook aan dat ze het wel belangrijk vinden dat ze na pensioendatum voldoende inkomen hebben. Ze willen ook na pensioendatum in hun huis blijven wonen.

-‘We hebben aantal jaar geleden echt ons droomhuis gekocht. We willen hier in ieder geval ook blijven wonen als we met pensioen zijn.’

-‘Het is wel heel schrijnend als je je hele leven hard gewerkt hebt en je hebt na pensionering geen geld om te genieten. Ik moet er niet aan denken’.

-‘ Ach, aan de andere kant is de pensioendatum ook nog ver weg.’

3. Studie kinderen.

‘Wij vinden het belangrijk dat onze kinderen uiteindelijk de mogelijkheid hebben om te studeren als ze dat zouden willen.’

4. Camper en reizen.

‘Het is onze droom om over 10 jaar als de kinderen groter zijn een camper te kopen en in de vakanties door Europa te reizen’.

Toetsterm 2d.4

(14)

Vraag 2

Wat is het inkomenstekort van Werner en Lonneke na pensionering? Bereken hiervoor het huidig CBI en het CBI na pensionering. Ga hierbij uit van de situatie dat Werner en Lonneke allebei de AOW gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met heffingskortingen.

Ga verder uit van de volgende uitgangspunten:

-De groenobligaties vallen op pensioendatum van Werner vrij. Het saldo van het spaardeposito is gebruikt voor de studie van de kinderen en kan dus niet meer gebruikt worden om het inkomen na pensionering aan te vullen. Uiteindelijk bedraagt het spaarsaldo op pensioendatum van Werner €95.000.

-De camper is er uiteindelijk niet gekomen.

-De hypotheekrente is na pensioendatum nog steeds 5%. Het eigenwoningforfait bedraagt voor en na pensioendatum €2.800.

-De overlijdensrisicoverzekeringen zijn na pensioendatum beëindigd.

-Na pensioendatum wordt de rente van de spaarrekening niet meer herbelegd, maar ieder jaar opgenomen.

Antwoord vraag 2

Het huidig CBI bedraagt: €29.895 + €20.114 = €50.009

CBI na pensionering bedraagt: €17.082 + €18.889 = €35.971 Het tekort bedraagt dus €50.009 - €35.971 = €14.038

Voor Pensionering Fiscaal Werner

Fiscaal Lonneke

CBI Werner

CBI Lonneke INKOMSTEN BOX 1

Loon

Inkomsten uit dienstbetrekking

Vast salaris €65.000 €20.800 €65.000 €20.800

Variabel salaris €8.000 €8.000

Auto van de zaak €7.040

Freelance inkomen €12.000 €12.000

INKOMEN UIT EIGEN WONING

Eigenwoningforfait €2.800

Rente hypotheek €19.000

Spaarrekening eigen woning Overlijdensrisicoverzekering

Inkomsten box 1 €63.840 €32.800

Van Tot en met %

€0- €20.384 36,65% €7.470- €7.470-

€20.384 - €34.300 38,10% €5.301- €4.730-

€34.300 - €68.507 38,10% €11.254-

€68.507 - 51,75%

Totaal belasting box 1 €24.025- €12.200-

(15)

BOX 3 Bezittingen

Spaardeposito €20.000 €600

Spaarrekening 2 €30.000 €600

Groenobligaties €400

Schulden

TOTAAL BEZITTINGEN MINUS SCHULDEN

Minus: Heffingsvrijvermogen €60.720-

Plus: Schuldendrempel €0

Belastbare grondslag €0

Voordeel uit sparen en beleggen €0

Verschuldigde IB box 3 €0

Netto besteedbaar inkomen €29.895 €20.114

Huidig Pensionering Fiscaal Werner

Fiscaal Lonneke

CBI Werner

CBI Lonneke INKOMSTEN BOX 1

Pensioen €27.712 €12.658 €27.712 €12.658

AOW €10.641 €10.641 €10.641 €10.641

INKOMEN UIT EIGEN WONING

Eigenwoningforfait €2.800

Rente hypotheek €0

Wet Hillen 28 jaar x 3,33% €190

Inkomsten box 1 €40.963 €23.299

Van Tot en met %

€0- €20.384 18,75% €3.822- €3.822-

€20.384 - €34.300 22,20% €2.811- €588-

€34.300 - €68.507 38,10% €2.538-

€68.507 - 51,75%

Totaal belasting box 1 €9.71- €4.410-

Box 3 Bezittingen Spaardeposito

Spaarrekening 2 €95.000 €1.900

Groenobligaties

Schulden €280.000 €14.000

(16)

TOTAAL BEZITTINGEN MINUS SCHULDEN

Minus: Heffingsvrijvermogen €60.720-

Plus: Schuldendrempel €6.200

Belastbare grondslag €0

Voordeel uit sparen en beleggen €0

Verschuldigde IB box 3 €0 €0

Netto besteedbaar inkomen €17.082 €18.889

De hypotheekrente is niet meer aftrekbaar want de 30 jaarstermijn van de is voorbij. Als de rente van de

eigenwoningschuld niet meer aftrekbaar is, mag de hypothecaire lening in aanmerking worden genomen in box 3.

Vanaf 2019 wordt de Wet Hillen met kleine stapjes van 3,33% per jaar in 30 jaar afgebouwd.

De rente van de groenobligatie en de spaarrekening bedraagt 2% per jaar. De rente wordt na het pensioneren niet meer bijgeboekt. Op pensioendatum van Werner valt de groenobligatie vrij en het saldo wordt op de spaarrekening geboekt.

Toetsterm 2d.2

Vraag 3

Werner en Lonneke besluiten op het leven van Werner een overlijdensrisicoverzekering af te sluiten. Een aantal weken later kom je Werner in het ziekenhuis tegen. Belangstellend vraag je wat er aan de hand is.

Werner vertelt dat hij al een aantal jaren suikerziekte heeft. Je weet dat Werner dit niet heeft vermeld op de gezondheidsverklaring.

Wat doe je?

A. Je legt Werner uit welke gevolgen dit heeft en meldt dit vervolgens zelf aan de verzekeringsmaatschappij.

B. Je vertelt Werner dat de verzekering niet rechtsgeldig tot stand is gekomen tot het moment dat hij dit alsnog meldt.

C. Je waarschuwt Werner dat dit ernstige gevolgen heeft voor een eventuele uitkering uit de verzekering en adviseert om dit alsnog te melden.

D. Je waarschuwt Werner voor de gevolgen en stelt Werner voor de keuze om dit te melden anders meld je dit zelf aan de verzekeringsmaatschappij.

Antwoord vraag 3

Het juiste antwoord is: je waarschuwt Werner dat dit ernstige gevolgen heeft voor een eventuele uitkering uit de verzekering en adviseert om dit alsnog te melden. (C)

Je moet met Werner bespreken welke gevolgen het niet mededelen van zijn ziekte kan hebben voor een eventuele uitkering. Je raadt hem daarbij dringend aan om dit alsnog aan de verzekeringsmaatschappij te melden.

Toetsterm 4b.1

Vraag 4

Stel Werner heeft binnen zijn pensioenregeling de mogelijkheid om te kiezen voor een Anw-hiaatverzekering. Hij vraagt aan jou of dat verstandig is.

(17)

Wat is je reactie?

A. Altijd doen, dat is de goedkoopste oplossing.

B. Niet doen, het is beter om een losse overlijdensrisicoverzekering af te sluiten.

C. Je maakt eerst een goede vergelijking tussen De Anw- hiaatverzekering en een losse overlijdensrisicoverzekering.

Antwoord vraag 4

Het juiste antwoord is: Je maakt eerst een goede vergelijking tussen De Anw- hiaatverzekering en een losse overlijdensrisicoverzekering. (C)

Voordat je hier advies over kunt geven, zul je eerst moeten beoordelen of de oplossing passend is in de situatie van Werner en Lonneke.

Toetsterm 3b.3

Vraag 5

Stel dat Werner naast zijn huidige werkgever nog 16 uur per week bij een andere werkgever gaat werken. Hij krijgt een salaris van €20.000 per jaar.

Ga uit van de volgende gegevens (op basis van een veertigurige werkweek).

-franchise: €15.000;

-opbouwpercentage (middelloon): 1,5%.

Wat is de hoogte van het opgebouwde pensioen bij de nieuwe werkgever van Werner na 20 jaar? Ga ervan uit dat het salaris vanaf de 11 jaar stijgt naar €25.000.

Antwoord vraag 5

(€50.000 - €15.000) x 16/40 x 1,5% x 10 jaar = €2.100 (€62.500 - €15.000) x 16/40 x 1,5% x 10 jaar = €2.850

Totaal = €4.950

Toetsterm 3b.5

Vraag 6

Werner wil wat doen om zijn tekort bij pensionering aan te vullen. Hij vraagt zich af of beter in een

lijfrentespaarrekening kan inleggen of op een gewone spaarrekening. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van beide opties.

Antwoord vraag 6

Grootste voordeel van een lijfrente is het fiscaal voordeel. Voor Werner geldt dit niet zozeer met betrekking tot de inkomstenbelasting. Hij kan de inleg aftrekken tegen 38,10% en tegen datzelfde tarief zullen de uitkeringen ook belast zijn. Voor Lonneke geldt er wel een tariefvoordeel omdat ze na haar AOW-leeftijd wel in een lagere

belastingschijf valt (nu 38,10% en dan 20,20%). Maar de opbouw is wel al die jaren vrijgesteld van belastingheffing in box 3. Daarin schuilt het grootste fiscale voordeel. Nadeel van een lijfrente is de verplichting om hier een periodieke uitkering voor te kopen. Je mag de lijfrente niet ineens laten uitkeren. Ze zijn gebonden aan de in de wet inkomstenbelasting voorgeschreven lijfrentevormen. De lijfrentetermijnen moeten daarnaast op grond van de wet vast en gelijkmatig zijn. Ze mogen dus niet in hoogte fluctueren.

(18)

Als Werner en Lonneke waarde hechten aan flexibiliteit, dan kunnen ze beter kiezen voor vermogensopbouw in box 3. In dat geval kunnen ze het opgebouwde vermogen aanwenden wanneer zij het meeste behoefte aan hebben aan extra inkomen. Ze zijn dan geheel vrij in de wijze waarop ze het vermogen gebruiken. Ze kunnen het vermogen opnemen wanneer zij dat willen. Ook aan de hoogte zijn geen regels verbonden. Nadeel is dan wel de jaarlijkse box 3 heffing over het vermogen. Daarnaast kunnen Werner en Lonneke in verleiding komen om het vermogen te snel op te nemen of te gebruiken voor doelen waarvoor het in eerste instantie niet is bedoeld.

Toetsterm 1n.2

(19)

Hoofdstuk 2 Bijlages

2.1 Upo Mark Van Vessem

TOP consultancy BV Uw persoonlijke gegevens

M.G. Van Vessem geboren op 31 mei 1973 Werkgever:

Herkenningsnummer: 338-73-009

Uniform Pensioenoverzicht 2019

Stand per: 01-01-2019

Welk pensioen kunt u verwachten?

Meer weten?

Wilt u een persoonlijk totaaloverzicht?

Op www.mijnpensioenoverzicht.nl staat een persoonlijk totaaloverzicht van het pensioen dat u via uw werk heeft opgebouwd én van de AOW. U ziet ook een inschatting van uw netto inkomen na

pensionering. En u kunt uw pensioen met uw huidige inkomen vergelijken en samen met uw partner uw gezamenlijk pensioen bekijken.

Wilt u meer inzicht in de keuzes die u heeft?

Op Pensioen 1-2-3 ziet u welke keuzes u heeft. En vindt u informatie over uw pensioenregeling.

Daarnaast kunt u op de pensioenplanner zien wat de invloed van die keuzes is op uw eigen situatie.

Bekijk daar ook hoeveel u netto krijgt en of dat genoeg voor u is en wat u kunt doen om uw uitgaven en inkomen na pensionering op elkaar af te stemmen.

Heeft u vragen? Of wilt u een wijziging doorgeven?

Neem dan contact met ons op. Op website en op de pensioenplanner kunt u ook terecht voor meer informatie. Wij zijn bereikbaar via ons e-mailadres en op ons telefoonnummer.

Pensioenaangroei factor A in 2018 688

U heeft uw factor A nodig als u wilt berekenen hoeveel fiscale ruimte u heeft om uw pensioen aan te vullen met lijfrentes.

Benieuwd naar uw totale pensioen? Kijk dan op www.mijnpensioenoverzicht.nl. 

De AOW van de overheid staat niet op dit overzicht. Die vindt u op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

21.328 bruto per jaar 22.704 bruto per jaar 23.392 bruto per jaar

Vanaf 65 tot 67 jaar:

Vanaf 67 tot 68 jaar:

Vanaf 68 jaar zolang u leeft:

Wat krijgt u als u met pensioen gaat?

Als u tot 68 jaar blijft werken bij deze werkgever, dan kunt u bij aan pensioen verwachten:

(20)

2.2 UPO Werner van Eersel

Goldeneye Pensioen uitkeringsovereenkomst Uw partner

L. van Eersel-Bosch geboren op 7 september 1979 Uw pensioengegevens Pensioenuitvoerder:

Soort pensioenregeling:

Haver en Gort consultants Uw persoonlijke gegevens

W. van Eersel

geboren op 12 maart 1979 Werkgever:

Herkenningsnummer: 338-73-009

Let op: Uw nabestaanden krijgen mogelijk geen uitkering als u overlijdt nadat u met pensioen bent 19.398 bruto per jaar 19.398 bruto per jaar

Uw partner krijgt dan:

vanaf uw overlijden tot zij/hij 68 jaar is vanaf 68 jaar zolang hij/zij leeft

Wat krijgen uw partner en kinderen als u overlijdt?

Stel u overlijdt voor u 68 jaar bent en op het moment van overlijden werkt u bij deze werkgever

Uniform Pensioenoverzicht 2019

Stand per: 01-01-2019

Welk pensioen kunt u verwachten?

De AOW van de overheid staat niet op dit overzicht. Die vindt u op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

6.750 bruto per jaar 7.500 bruto per jaar 27.712 bruto per jaar

Vanaf 65 tot 67 jaar:

Vanaf 67 tot 68 jaar:

Vanaf 68 jaar zolang u leeft:

Wat krijgt u als u met pensioen gaat?

Als u tot 68 jaar blijft werken bij deze werkgever, dan kunt u bij aan pensioen verwachten:

(21)

2.3 UPO Lonneke van Eersel Bosch Uniform Pensioenoverzicht 2019

Stand per: 01-01-2019

Welk pensioen kunt u verwachten?

Benieuwd naar uw totale pensioen? Kijk dan op www.mijnpensioenoverzicht.nl. 

De AOW van de overheid staat niet op dit overzicht. Die vindt u op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

2.250 bruto per jaar 12.000 bruto per jaar 12.658 bruto per jaar

Vanaf 65 tot 67 jaar:

Vanaf 67 tot 68 jaar:

Vanaf 68 jaar zolang u leeft:

Wat krijgt u als u met pensioen gaat?

Als u tot 68 jaar blijft werken bij deze werkgever, dan kunt u bij aan pensioen verwachten:

ABP uitkeringsovereenkomst Uw partner

W. van Eersel

geboren op 12 maart 1979 Uw pensioengegevens Pensioenuitvoerder:

Soort pensioenregeling:

Nelson Mandela collega Uw persoonlijke gegevens

L. van Eersel-Bosch geboren op 7 september 1979 Werkgever:

Herkenningsnummer: 338-73-009

Let op: Uw nabestaanden krijgen mogelijk geen uitkering als u overlijdt nadat u met pensioen bent 8.861 bruto per jaar 8.861 bruto per jaar

Uw partner krijgt dan:

vanaf uw overlijden tot zij/hij 68 jaar is vanaf 68 jaar zolang hij/zij leeft

Wat krijgen uw partner en kinderen als u overlijdt?

Stel u overlijdt voor u 68 jaar bent en op het moment van overlijden werkt u bij deze werkgever

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het juiste antwoord is: wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien

Het juiste antwoord is: het totale leenbedrag dat wordt geregistreerd is 65% van de maandtermijn x het aantal maanden van het

In dit voorbeeld kunnen Ralph en Mariëlle ruimschoots voldoende lenen. De kans dat zij de lening door te hoge uitgaven aan andere producten niet kunnen terugbetalen is dus beperkt.

Het juiste antwoord is: wanneer Tina ziek is hoeft de werkgever niet langer twee jaar loon door te betalen, maar is deze periode verkort naar maximaal dertien

De ouders van kinderen jonger dan 14 jaar zijn risico aansprakelijk voor de gedragingen van deze kinderen, ook al valt de ouders niet te verwijten.. Kwalitatieve

Indien de belastingplichtige tijdelijk elders verblijft wordt de woning toch nog als eigen woning aangemerkt indien die woning gedurende minimaal 1 jaar op basis van de

Ook in dit geval zijn Ralph en Mariëlle samen verantwoordelijk voor de terugbetaling van de lening.. Ze zijn namelijk samen het

Omdat voor de werknemer geen ZW premies meer worden afgedragen, wordt de ZW uitkering sinds 1 juli 2016 op de werkgever verhaald.... Rik zat sinds zijn 55ste in