• No results found

[Uitzending 237: Johannes 4:21 t/m 54]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 237: Johannes 4:21 t/m 54]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 237: Johannes 4:21 t/m 54]

In deze uitzending gaan we verder met de geschiedenis uit Joh.4. De Here Jezus was samen met Zijn leerlingen vertrokken uit Judea en was op weg naar Galilea. Hij nam de kortste weg en moest doorvoor door Samaria. Op die reis kwam Hij bij het stadje Sichar in Samaria. Daar ontmoette Hij een vrouw bij de bron van Jacob en kwam met haar in gesprek. In het gesprek had de vrouw ontdekt dat zij in deze vreemdeling bij de bron te doen had met een profeet. Toen de vrouw dat had ontdekt, zag zij haar kans schoon om Hem een vraag voor te leggen die haar erg hoog zat. De vrouw wilde graag weten hoe de Here Jezus dacht over het grote struikelblok tussen Joden en

Samaritanen. Wat was volgens Hem de plaats waar men de Here God moest aanbidden. Nu volgt het antwoord van de Here, Johannes 4 vers 21 en 22:

Jezus antwoordde: Geloof Mij, er komt een tijd dat de mensen de Vader niet zullen aanbidden op de Gerizim en ook niet in Jeruzalem.

U aanbidt blindelings, want u kent God niet. Wij weten wie wij aanbid- den, wij kennen God, want de Redder van de wereld komt uit het Joodse volk.

De Here Jezus gaat meteen uitvoerig in op de vraag die de vrouw aan de Hem voorlegt. Jezus begint Zijn antwoord met een profetische uitspraak. Met enige nadruk zegt Hij: ‘Geloof Mij’, het heeft in dit verband de betekenis van

‘iets van iemand aannemen’.

De Here verzekert de vrouw dat er een tijd zal komen waarop de heilige plaatsen (Jeruzalem en de Gerizim) als zodanig hun betekenis zullen

verliezen. Eigenlijk was die ‘tijd’ nu al aangebroken. In de Here Jezus heeft er op het punt van de aanbidding van de Vader een doorbraak plaatsgevonden.

In Hem is de plaats van aanbidding niet belangrijk meer. Toen het voor- hangsel in de tempel scheurde stonden Jood en Samaritaan niet langer voor de keus tussen de Gerizim of Jeruzalem. De plaats van aanbidding was niet belangrijk meer. Van belang was alleen Wie zij aanbaden. En dat kon

niemand anders zijn dan ‘de Vader’, d.w.z. God zoals Hij Zich in Hem (Jezus) Zijn Zoon openbaarde. Hij heeft ons laten zien wie God is (Joh.1:18).

(2)

In vers 22 hebben we te maken met een tussenopmerking. Nadat de Heiland de vrouw had gezegd dat er een tijd komt waarop er niet meer gekozen hoeft te worden tussen de Gerizim en Jeruzalem, vertelt Hij haar in vers 23 dat die tijd nu al is aangebroken. In vers 22 laat Hij haar zien, dat er nog wel degelijk verschil bestaat tussen hun verering van God en die van de Joden.

Als Samaritanen onderscheidden zij zich van de Joden, doordat zij niet weten wie zij vereren. Het ontbreekt hun aan de ware kennis van de Here God. De Joden waren de wettige aanbidders van de Here God. En dat temeer, waar het heil (de redding, de verlossing) uit de Joden is. Daarvoor grijpt de Here terug op het OT (Ps.14, Jes.59). Het ‘heil’ wordt in de vertaling van Het Boek aangegeven met: de Redder van de wereld. In dit verband, het heil van de Messias. Dat heil, die Redder komt uit het Joodse volk, maar Hij is niet alleen de Redder van het Joodse volk maar: de Redder van de wereld.

Johannes 4 vers 23 en 24:

Maar er komt een tijd, en die is er nu al, dat iedereen die de Vader echt wil aanbidden, dat overal kan doen, door de Geest die Waarheid

schenkt. De Vader zoekt mensen die Hem zó aanbidden. God is Geest en wij kunnen Hem alleen aanbidden als onze aanbidding geestelijk en oprecht is.

Na de tussenopmerking over het wezenlijke onderscheid tussen Joden en Samaritanen op het punt van de aanbidding van God, verduidelijkt de Here Jezus in vers 23, Zijn toezegging uit vers 21. In vers 21 heeft de Here tegen haar gezegd dat er een tijd komt, waarin de plaats van aanbidding of verering van de HERE God er niet langer toe zou doen. Nu wijst Hij haar erop dat die

‘tijd’ nu al is aangebroken. De doorbraak waar de Heiland over sprak, was in beginsel al een feit. Het wordt bevestigd door: iedereen die de Vader echt wil aanbidden, kan dat overal doen, door de Geest die Waarheid

schenkt. Daarmee valt het strijdpunt tussen Joden en Samaritanen weg. Aan beide kanten is er voortaan sprake van ware aanbidding, een echte aanbid- ding van de Vader ‘in Geest en in Waarheid’.

De echte aanbidding is er één die door de Heilige Geest wordt bewerkt. De verbinding met het woord ‘waarheid’ wijst erop dat het ‘de Geest van de waarheid’ is, die dat bewerkt. Ware aanbidding is dan ook niet een puur innerlijke zaak.

(3)

Zij vraagt tegelijkertijd om het ‘doen van de waarheid’ en om de vervulling van het grote gebod van de liefde. Om zulke aanbidders, zulke uit de Geest

geboren mensen, is het de Vader te doen. Echte aanbidders bidden tot Hem in Geest en in Waarheid.

Johannes 4 vers 25:

De vrouw zei: Ik weet dat de Christus komt, Messias betekent namelijk Christus, Hij zal ons Gods boodschap precies vertellen.

In vers 25 lezen we hoe de vrouw op de woorden van de Here Jezus

reageert. Haar antwoord laat zien dat zij de woorden van de Here Jezus niet begreep. Terecht betrekt zij Zijn woorden op de grote toekomst van de

Messias, maar zij ziet de vervulling die al in het heden mag plaatsvinden niet.

Het valt op dat zij de Joodse aanduiding van de beloofde Verlosser, de

Messias, in de mond nam. De Samaritanen waren gewend te spreken over de Terugkerende, waarschijnlijk de terugkerende Mozes (Deut.18:15).

Zij stelden zich Hem voor als een vorst die het koningschap voor Israël zou herstellen, en als een priester die het herstel van de ware godsdienst zou bewerken. Dat dit haar voor de geest moet hebben gestaan, blijkt uit het vervolg: Hij zal ons Gods boodschap precies vertellen.

Zelfs de Samaritanen keken uit naar de komst van de Messias. Dat is heel interessant. Vandaag zien christenen uit naar de wederkomst van Christus.

In 1 Thessalonicenzen 4 vers 16 t/m 18 lezen we: Want als het signaal klinkt, als één van de voornaamste engelen zijn stem laat horen en de trompet van God schalt, zal de Here Zelf uit de hemel neerdalen. Dan zullen de gestorven christenen eerst opstaan en daarna zullen wij die op dat moment nog leven, met hen in de wolken worden opgenomen om de Here in de lucht te ontmoeten en altijd bij Hem zijn. Met dit nieuws kunt u elkaar troosten en bemoedigen.

Gelooft u de HERE op Zijn Woord? Dan kunt u er zeker van zijn dat het

bovenstaande zeker gaat gebeuren. Wij weten niet wanneer maar wel dat het zal gebeuren. Persoonlijk denk ik dat Zijn wederkomst niet lang meer op zich zal laten wachten. In Lucas 12 vers 40 zegt de Here Jezus tegen Zijn

leerlingen: Het beste wat je dus kunt doen, is altijd klaar te zijn. Want Ik, de Mensenzoon, kom op een moment dat niemand Mij verwacht.

(4)

Johannes 4 vers 25 en 26:

De vrouw zei: Ik weet dat de Christus komt, Messias betekent namelijk Christus, Hij zal ons Gods boodschap precies vertellen.

Jezus antwoordde haar: Ik ben de Christus.

Met vers 26 bereiken we het hoogtepunt van het gesprek. Nu de vrouw zo dicht bij de eigenlijke waarheid was gekomen, wilde de Here Jezus die niet langer voor haar verbergen. En zo onthult Hij voor haar het geheim van wie Hij is. Zonder omhaal van woorden zegt de Heiland: Ik ben de Christus.

Het ‘Ik ben’ herinnert aan het spreken van de HERE God in het OT. Het ‘Ik ben’ is ook een gebruikelijke manier om de vraag ‘bent u die en die?’

bevestigend te beantwoorden (Luc.22:70 en Joh.9:9). We komen de uitspraak van Jezus ‘Ik ben’ in het Johannes evangelie nog een aantal keren tegen (in Joh.6, 8 en 13). De Here Jezus vertelt de vrouw (heel direct) dat Hij de Messias is over wie zij het heeft. Niet alleen straks in de toekomst (de komende Messias), maar nu al.

Op die manier wilde Hij haar tot geloof in Hem als de Messias bewegen.

Immers, Johannes schrijft in Hfdst.20 vers 31 dat hij al deze dingen schrijft:

opdat u zult geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. Als u in Hem gelooft, leeft u in Zijn naam. De ontmoeting bij de bron van Jacob laat zien dat de Here Jezus niet enkel de Messias voor de Joden is, maar ook voor Samaritanen, ook voor deze vrouw en luisteraar: ook voor u, jou en mij!

Door deze geschiedenis heen zegt de Here Jezus ook tegen u: Ik ben de Christus.

Johannes 4 vers 27 t/m 29:

Op dat moment kwamen Zijn leerlingen eraan. Zij vonden het vreemd dat Hij met een vrouw sprak, maar geen van hen zei er iets van.

De vrouw liet haar kruik bij de put staan en ging de stad in. Kom mee!

riep zij naar de mensen. Er is daar Iemand Die mij wist te vertellen wat ik in mijn leven allemaal gedaan heb. Zou Hij de Christus kunnen zijn?

In vs.27 t/m 30 komt de ontmoeting tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw tot een afsluiting. Tegelijkertijd vormen deze verzen de overgang naar twee volgende ontmoetingen. In vers 31 t/m 38 lezen we het gesprek van de Heiland met Zijn leerlingen.

(5)

In de verzen 39 t/m 42 vinden we het verslag van de gebeurtenis waarin veel Samaritanen uit Sichar tot geloof in de Here Jezus komen.

De vrouw gaat zo vlug mogelijk terug naar de stad Sichar om haar stadge- noten te vertellen wat er is gebeurd. Sommigen willen naar haar luisteren maar anderen niet. Weet u, luisteraar, dat is vandaag nog zo. Bij sommigen blijft het getuigenis van deze vrouw niet zonder uitwerking. Zij worden nieuws- gierig krijgen ook interesse in Jezus die alle zaken kon vertellen die ze had gedaan en haar waren overkomen. Het is belangrijk om te zien dat niet iedereen gehoor geeft aan de oproep van het evangelie. Aan de andere kant laat het getuigenis van de vrouw zien dat zij de woorden van de Here Jezus geloofde. En nu blijkt dat zij niet de enige is.

Johannes 4 vers 30 t/m 34:

De mensen liepen de stad uit om Hem te zien. Ondertussen vroegen de leerlingen of Jezus iets wilde eten. Nee, zei Hij. Ik heb iets te eten dat jullie niet kennen. Zou iemand Hem iets te eten hebben gebracht?

vroegen ze elkaar.

Jezus antwoordde: Mijn voeding is het doen van de wil van God, Die Mij gezonden heeft, en het volbrengen van Zijn werk.

De leerlingen waren nog niet bekomen van hun verbazing over het feit dat hun Meester in gesprek was met een vrouw. Op dat ogenblik wisten zij niets beters te doen dan er bij Hem op aan te dringen wat te eten. De etenswaren die zij net uit de stad hadden meegebracht, had Hij nog niet aangeraakt.

Daarom spoorden zij Hem aan er wat van te gebruiken. Het antwoord van de Here Jezus aan Zijn leerlingen is verrassend. Terwijl Zijn leerlingen concreet denken aan ‘voedsel’ (in de zin van het eten dat zij hadden meegebracht), doelde Jezus op een geestelijke bezigheid (nl. het doen van Gods wil).

‘Eten’ als beeld van een geestelijke inspanning vinden we al in het OT (Spr.9).

In dezelfde lijn ligt het ‘eten’ als aanduiding van dat wat van een mens

gevraagd wordt in de vorm van het ‘komen tot Jezus’. Komen tot Jezus, is het

‘geloven’ in Hem Die ‘het brood uit de hemel is’ (Joh.6). Van de ‘voeding’

waar Jezus het in vers 34 over heeft, hebben Zijn leerlingen nog niet veel begrepen.

(6)

Jezus zegt verder: Johannes 4 vers 35 t/m 38:

Zegt men niet dat er pas vier maanden na de zaaitijd geoogst kan worden? Maar kijk eens rond! Overal liggen de velden rijp om te

oogsten. De maaier krijgt zijn loon al en haalt de eerste opbrengst voor het eeuwige leven binnen. Nu zijn de zaaier én de maaier blij. Want de één zaait en de ander maait. Ik heb jullie erop uitgestuurd om te maaien wat jullie niet hebben gezaaid. Anderen hebben het voorbereidende werk gedaan en jullie mogen de oogst binnenhalen.

Daarnet probeerde de Here Jezus Zijn leerlingen duidelijk te maken dat het Zijn lust en leven was om het werk dat de Vader Hem had opgedragen tot een goed einde te brengen (vs.34). Vol als Hij was van deze opdracht wilde Hij nu tegenover hen er Zijn vreugde over uitspreken dat de oogst al begon te

komen. Om hun te laten zien hoe bijzonder dat wel was, grijpt de Here terug op een voorbeeld dat Zijn leerlingen kenden. Tussen de tijd van het zaaien en die van het oogsten liggen ongeveer vier maanden. Het is zelfs een algemeen gezegde. Maar kijk eens rond! Overal liggen de velden rijp om te

oogsten. Jezus nodigt Zijn leerlingen uit om goed rond te kijken, om zo met eigen ogen de oogst te zien die er al was op de evangelie verkondiging.

Ook in onze tijd mogen we oogsten. Wij proberen door radio-uitzendingen het Woord van God te zaaien. Zijn Woord keert nooit leeg terug. Via de radio mogen we veel mensen bereiken. Het Woord van God is het geestelijke voedsel dat een gelovige nodig heeft.

Luisteraar, als u nog geen (of niet meer) een geestelijk onderdak hebt (bij een kerk of gemeente) dan wil ik u aanmoedigen daar voor te gaan bidden.

Het is belangrijk voor een mens om het Woord van God te horen en een geestelijk huis te hebben. Zich te voegen bij een gemeente van Christus en Zijn dienaren. Een kerk waar het Woord van God wordt verkondigd. De één zaait en de ander maait. Nu zijn de zaaier én de maaier blij.

Ook als het grote zendingsbevel pas later volgt, plaatst de Here Jezus Zijn leerlingen in de positie van gezondenen met een zendingsopdracht.

Johannes 4 vers 39 t/m 42:

Veel mensen uit de Samaritaanse stad geloofden in Jezus. Zij waren overtuigd geraakt omdat de vrouw vertelde dat Hij precies wist wat er in haar leven gebeurd was.

(7)

Toen zij bij Hem kwamen, vroegen zij of Hij bij hen bleef en Hij bleef nog twee dagen. Er gingen nog veel meer mensen in Hem geloven.

Wij geloven nu ook in Hem, zeiden zij tegen de vrouw, maar niet alleen door wat u ons hebt verteld. We hebben Hem nu zelf gehoord en weten dat Hij werkelijk de Redder van de wereld is.

Een bijzondere gebeurtenis. De Samaritanen komen naar het levende water en zij dronken. De enige voorwaarde voor hen was dat zij dorst hebben.

Luisteraar, heeft u dorst? Wanneer weet een mens of hij of zij dorst heeft? In het gewone leven weten wij dat wel maar hoe is dat in het geestelijke leven?

Vaak precies hetzelfde. Je hebt een droge mond of het gevoel: ik moet wat drinken of eten. Ik mis wat. Jesaja zegt: Is er iemand die dorst heeft? Kom dan maar hier en drink, ook al hebt u geen geld! (Jes.55:1). Dezelfde uitnodiging is te lezen in Johannes 7 vers 37. Jezus stond op en zei tegen de mensen: Als u dorst hebt, kom dan bij Mij om te drinken.

Voorwaarde om te drinken van het Levende Water (Jezus Zelf) is dat je dorst hebt, dat u er naar verlangt. Veel Samaritanen geloofden in Jezus.

Zoals de mensen uit Sichar naar Christus toekwamen, door het getuigenis van de vrouw, zo kunnen ook vandaag mensen (door gelovigen) naar Christus worden geleid. Zo mogen ook gelovige ouders hun kinderen bij de Here Jezus brengen. Het is geen automatisme dat als je in een christelijk gezin bent opgegroeid je ook automatisch een christen bent. Een kind van God is van bovenaf geboren, wedergeboren. Dat is iets dat een mens niet zelf kan regelen. Wij geloven nu ook in Hem, zeiden zij tegen de vrouw, maar niet alleen door wat u ons hebt verteld. We hebben Hem nu zelf gehoord en weten dat Hij werkelijk de Redder van de wereld is.

Luisteraar, weet u het ook, dat Hij de Redder van de wereld is?

Johannes 4 vers 43 t/m 47:

Na die twee dagen ging Jezus weer op weg naar Galilea. Hij had gezegd dat een profeet in zijn vaderland niet geëerd wordt.

Toch werd Hij in Galilea wel ontvangen, want de mensen die met Pesach, het Joodse Paasfeest, in Jeruzalem waren geweest, hadden Zijn wonderen gezien.

(8)

Op Zijn reis door Galilea kwam Hij ook weer in Kana, waar Hij water in wijn had veranderd. Een hoge ambtenaar uit Kafarnaüm hoorde dat Jezus uit Judea naar Galilea was gekomen en ging meteen naar Hem toe. De zoon van de hoge ambtenaar was doodziek en hij vroeg Jezus mee te gaan om de jongen te genezen.

In deze verzen ontmoeten we een vader die in geloof (voor zijn zoon) naar Jezus kwam. Het belangrijkste voor een vader of moeder is dat hij of zij zijn kind naar Jezus brengt. Wij moeten een getuige zijn van Christus voor degenen die ons lief en dierbaar zijn. Laten wij vooral laten zien dat Jezus Christus een mensenleven verandert en daar zelf een levend bewijs van zijn.

Soms kunnen woorden geliefden niet meer bereiken, maar kunnen we wel Zijn liefde laten zien en voor hen bidden.

Luisteraar, als u uw invloed op kinderen hebt verloren, dan mogen we bidden dat de HERE iemand anders gebruikt om uw zoon of dochter bij Hem terug te brengen.

Johannes 4 vers 47 t/m 54:

Een hoge ambtenaar uit Kafarnaüm hoorde dat Jezus uit Judea naar Galilea was gekomen en ging meteen naar Hem toe. Zijn zoon was doodziek en hij vroeg Jezus mee te gaan om de jongen te genezen.

U zult nooit in Mij geloven als u geen duidelijke bewijzen en wonderen ziet, zei Jezus tegen hem. Maar de man bleef aandringen: Here, kom toch mee! Anders sterft mijn kind nog! Ga maar naar huis, zei Jezus. Uw zoon blijft leven. De man geloofde Hem en ging op weg naar huis. Zijn bedienden kwamen hem tegemoet. Uw zoon is al weer beter! vertelden zij hem. Hij vroeg hun wanneer de jongen genezen was. Gistermiddag om één uur was de koorts ineens weg, antwoordden zij.

De vader besefte dat het precies het moment was waarop Jezus had gezegd: Uw zoon blijft leven.

Hij en al zijn huisgenoten kwamen tot het geloof dat Jezus inderdaad de Christus was. Dit was het tweede wonder dat Jezus deed toen Hij uit Judea naar Galilea was gekomen.

(9)

Met de genezing van de zoon van de hoge ambtenaar sluit Johannes de 1e ronde van Jezus’ openbaring van Zijn Messiaanse heerlijkheid af. In de volgende uitzending lezen we Joh.5:1 t/m 24.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoeveel bedenktijd Esther nodig heeft voor haar reactie wordt niet meegedeeld, maar opnieuw moet Hatach optreden als tussenpersoon tussen Esther en haar neef Mordechai.. We lezen

De daar aangegeven weelde, trots en het gevoel van veiligheid van Tyrus kan historisch niet worden terug- gelezen in de profetie van Jesaja, maar geeft wel een indruk wat er aan de

Koning Achaz en de Judeeërs kunnen gedacht hebben dat ze de juiste keuze maakten door op de koning van Assur te vertrouwen, maar de HERE voorzegt – door Jesaja – dat de

Jesaja 51 vers 21 t/m 23: Maar luister, onderdrukten - vol zorgen en wan- kelend, maar niet van sterkedrank - want dit zegt de HERE uw God, die voor Zijn volk zorgt: ‘Kijk, Ik neem

In deze periode bereiden mensen zich voor op het komende Paasfeest door ‘af te zien van…’ en ‘ruimte te maken voor…’.. Tegenwoordig gebeurt dit niet alleen door het onthouden

Paulus en Apollos hebben niet zelf besloten wat voor functie zij in Korinthe zouden willen bekleden, maar de HERE heeft hen naar Zijn plan gebruikt in de verkondiging van

Leonore werkte eerder in ZUIDPOOL aan ‘How to be (a feminist)’, Sascha samen met Juicy Dune IJsselmuiden aan ‘+’..

Dat deze dingen wel moeten gebeuren, betekent dat ook deze de gebeurte- nissen niet buiten de HERE God omgaan, maar een plaats hebben in Zijn plan.. De HERE heeft het verloop van