• No results found

[Uitzending 547: Esther 4:3 t/m 5:4]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 547: Esther 4:3 t/m 5:4]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 547: Esther 4:3 t/m 5:4]

In de vorige uitzending hebben we de verschrikkelijke boodschap gelezen die ook Mordechai te horen kreeg. In alle uithoeken van het koninkrijk brachten koeriers het bevel over, wat Haman namens de koning had opgesteld: Alle Joden, jong en oud, vrouwen en kinderen, moeten worden gedood op de dertiende dag van de twaalfde maand van het volgende jaar. Hun bezittingen mogen in beslag worden genomen (Esther 3:13).

Toen Mordechai hoorde wat er was gebeurd, scheurde hij zijn kleren, kleedde zich in een zak en strooide as op zijn hoofd als teken van zware rouw. Zo liep hij luid jammerend door de stad. Voor de paleispoort bleef hij staan, want het was verboden in rouwkleding het paleis binnen te gaan.

Mordechai’s optreden is niet alleen een emotioneel uiten van hartzeer en verdriet.

Uit het vervolg blijkt dat hij juist bij de paleispoort rouw bedrijft om met Esther in contact te komen. Terwijl Mordechai en alle Joden in diepe rouw zijn gedompeld, leeft zij afgeschermd in het paleis, en weet van niets.

Met vers 3 geeft de schrijver van het Bijbelboek Esther een indruk van de droeve situatie van de Joden in heel het Perzische rijk. Esther 4 vers 3:

In alle gewesten waar het besluit van de koning bekend was geworden, verkeerden de Joden in diepe rouw. Zij vastten, huilden en jammerden.

Velen sliepen op een bed, gemaakt van zakken en as.

Overal reageren de Joden net zo als Mordechai. Er is een gemeenschappelijk rouwen, gepaard met vasten en weeklagen, terwijl velen sliepen op een bed, gemaakt van zakken en as. De intense droefheid wordt uitvoerig beschreven.

Ook al vinden we in deze verzen geen expliciete verwijzing naar een godsdienst- ige motivatie, het ‘vasten’ kan wel als godsdienstige handeling gezien worden, als een vorm van gebed (Ps.35:13). Hoewel ‘bidden’ niet wordt genoemd, kunnen we wel veronderstellen dat dit rouwklagen een smeking om goddelijke uitredding is (2Sam.12:22; Jona3:5-9). Vers 3 brengt ook duidelijk tot uitdrukking hoe nauw Mordechai verbonden is met het lot van zijn Joodse landgenoten.

(2)

Het decreet van Cyrus, waar Jesaja al over had geprofeteerd, stelde hen in staat om terug te keren naar Jeruzalem en Israël. Maar dat hadden deze Joden niet gedaan. Hadden zij de HERE vergeten? Wat was er nog over van hun Joodse identiteit en vertrouwen op de God van Israël? We zien er tussen de regels door wel iets van terug: Zij vastten, huilden en jammerden. Velen zullen gedacht hebben: dit is het einde en onze ondergang! Maar dan hebben zij niet gerekend met de HERE, Hij laat niet varen het werk dat Zijn hand begon en Hij vergeet geen enkele belofte die Hij heeft gegeven.

Ook Mordechai onderkent de ernst van het bevel. Hij loopt in zak en as en luid jammerend door de straten van de stad en blijft bij de paleispoort staan.

Esther 4 vers 4:

Toen Esthers dienaressen en hovelingen haar vertelden van Mordechais gedrag, schrok zij hevig. Zij stuurde hem onmiddellijk andere kleren om de rouwkleding te vervangen. Maar hij weigerde deze aan te trekken.

Wanneer Esthers dienaressen en hovelingen horen van Mordechais rouwgedrag vertellen zij dat aan Esther. Als zij dit doen omdat zij weten van de familierelatie tussen beiden, kan daardoor Esthers Joodse identiteit uitlekken, want Mordechai rouwt als Jood.

Esther is inmiddels vijf jaar met Ahasveros gehuwd, maar haar genegenheid voor Mordechai is nog steeds groot, want zij schrikt hevig als zij hoort dat haar pleeg- vader in rouw is. Esther stuurt Mordechai andere kleren om zijn rouwkleding te verwisselen, waarschijnlijk met de bedoeling om hem in staat te stellen het paleis binnen te komen. Maar Mordechai weigert de kleren aan te trekken.

Deze afwijzing hoeft niet onbeleefd te zijn, maar is bedoeld om Esther te dwingen verdere navraag te doen. Opvallend is dat zij niet meteen vraagt waarom Morde- chai in zware rouw is.

Esther 4 vers 5 en 6:

Toen liet Esther Hatach komen, één van de hovelingen van de koning, die was aangesteld als haar bediende. Zij droeg hem op Mordechai te vragen wat er aan de hand was en wat zijn gedrag te betekenen had. Hatach ging naar het plein voor de paleispoort waar Mordechai stond.

(3)

Pas na Mordechai’s weigering van de aangeboden kleren, vraagt Esther naar de reden van zijn gedrag. Zij doet dat door bemiddeling van één van haar persoon- lijke hovelingen Hatach, een bediende die door Ahasveros zelf tot haar beschik- king was gesteld. Hatach bewijst een integer man te zijn in wie Esther vertrouwen kan stellen. Zij stuurt hem naar Mordechai en draagt hem op Mordechai te vragen wat er aan de hand is en wat zijn gedrag betekent. Het leven binnen de paleismuren blijkt een geïsoleerd leven te zijn, Esther weet niet wat zich buiten de muren van het paleis afspeelt. In de beschrijving laat de schrijver van het Bijbelboek Esther duidelijk de bezwaren van de indirecte communicatie uitkomen.

Hatach moet Mordechai opzoeken, buiten de paleismuren op het plein tegenover de paleispoort. Het plein diende als marktterrein. Esther 4 vers 7 t/m 9:

Mordechai vertelde hem het hele verhaal. Hij noemde ook precies het be- drag dat Haman had beloofd aan de koninklijke schatkist te zullen schenken voor het uitmoorden van de Joden. Ook gaf hij Hatach een afschrift van het koninklijke besluit om de Joden uit te roeien. Laat dit aan Esther zien, zei hij. Leg haar uit wat er is gebeurd. Laat haar naar de koning gaan en hem om genade smeken voor, haar volk. Hatach bracht Mordechai’s woorden over aan Esther.

Mordechai vertelt Hatach alles wat hem is overkomen. Het lijkt in eerste instantie alleen over hemzelf te gaan, maar daar blijft het niet bij, er volgt veel meer. Hij vertelt Hatach over zijn conflict met Haman als aanleiding op de aangekondigde uitroeiing van de Joden in Perzië. Mordechai blijkt van alles wat gepasseerd is op de hoogte te zijn. Hij weet van Hamans voorstel, van de extreem hoge geldsom voor de koninklijke schatkist (Est.3:9) en van de inhoud van het uitgevaardigde bevel om alle Joden te vermoorden (Est.3:15). Onvermeld blijft hoe Mordechai aan de informatie is gekomen. Maar uit het vervolg blijkt dat hij een functionaris aan het hof is die veel hoort, ziet en waarneemt. Vooral uit de informatie over 360.000 kilo zilver die Haman in de koninklijke schatkist belooft te storten (3:10) blijkt dat Mordechai toegang heeft tot geheime paleiszaken en mogelijk veel connecties heeft binnen het hof.

(4)

Waarschijnlijk heeft Mordechai de enorme geldsom speciaal genoemd om Esther duidelijk te maken hoe ver Haman wil gaan. Daarnaast doet hij dit ook om haar verontwaardiging over Hamans daad op te wekken.

Mordechai heeft zelfs een afschrift van het in Susa uitgevaardigde bevel en geeft dit aan Hatach met het verzoek het aan Esther te laten zien. Ook bij deze

mededeling wordt niet vermeldt hoe Mordechai aan het document is gekomen.

Wel wordt de inhoud van het bevel benadrukt: het is een koninklijk besluit om de Joden uit te roeien. Mordechai’s bedoeling is om Esther van de noodsituatie op de hoogte te brengen. Hij verbindt er de dringende oproep aan dat zij naar de koning moet gaan om genade af te smeken voor haar volk.

Mordechai blijkt, net als Esther, Hatach te vertrouwen, want Mordechai maakt nu Esthers Joodse identiteit bekend. Eerder had hij zijn pleegdochter gezegd haar Joodse afkomst niet bekend te maken (Est.2:20), maar nu dringt hij er bij haar op aan om iets te gaan doen dat veel gevaarlijker is, daarbij zal tegelijk haar Joodse afkomst bekend worden. Mordechai benadrukt de uiterst benarde situatie van alle Joden, hij zegt: het genoemde geld is ‘om hen uit te moorden’ en het bevel ‘om hen uit te roeien ’. Dat is de boodschap die Hatach namens Mordechai aan Esther moet meedelen en dat doet hij. Wat zal haar antwoord zijn?

Esther 4 vers 10 en 11:

Zij stuurde hem opnieuw naar Mordechai met de volgende boodschap:

Iedereen weet dat als iemand, man of vrouw, zonder geroepen te zijn naar de koning gaat in de binnenste voorhof, hij gedoemd is te sterven. Tenzij de koning hem zijn gouden scepter aanreikt, dan is zijn leven veilig. Het is nu al een maand geleden sinds ik bij de koning ben geroepen.

Hoeveel bedenktijd Esther nodig heeft voor haar reactie wordt niet meegedeeld, maar opnieuw moet Hatach optreden als tussenpersoon tussen Esther en haar neef Mordechai. We lezen de reactie van Esther in de vorm van een direct antwoord, het is een verwijtend klinkende, negatieve reactie. Je hoort het haar bijna zelf roepen tegen Mordechai: Toegang tot de koning is toch strikt verboden.

(5)

Als de persoon in kwestie niet zelf door de koning is geroepen, dan wordt dat zijn of haar dood. Dat weet toch iedereen! Herodotus meldt dat Deiokes, de Mediër, een wet instelde die door latere Perzische koningen is gecontinueerd, dat

niemand ongevraagd de koning mocht zien en ook niet tot hem mocht naderen.

Als functionaris aan het hof van de koning moet Mordechai toch beseffen hoe gevaarlijk het voor Esther is om naar de koning te gaan. Ook de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus meldt dat niemand onuitgenodigd naar de koning mocht gaan. Hij beschrijft de koninklijke troon omringd door mannen met bijlen, die klaar staan om iedereen die ongevraagd in de buurt van de koning komt neer te slaan. Er geldt maar één regel voor de overtreder van deze wet: de dood. De enige mogelijkheid tot ontsnapping aan dit vonnis is dat de koning de gouden scepter toereikt, als teken dat de onaangekondigde toenadering verge- ven is. Er waren maar zeven mannen aan het hof, de adviseurs van de koning uit Esther 1:14 en bekend als de ‘vrienden van de koning’, die toestemming hadden onaangekondigd naar de koning te gaan. Herodotus vermeldt dat er één uitzon- dering was: behalve als de koning bij een vrouw slaapt. Herodotus beschrijft ook een geschiedenis van een indringer in het paleis in de tijd van Darius Hystaspes.

Eén van die mannen is natuurlijk Haman, hij heeft toegang tot de koning, maar Esther niet. Zij geeft aan, ook niet te verwachten binnenkort uitgenodigd te worden om bij koning te komen, want hij heeft haar al een maand lang niet bij zich geroepen. Is in de afgelopen vijf jaar Ahasveros’ grote liefde voor Esther bekoeld? Want, zij blijkt er helemaal niet zeker van te zijn dat de koning, haar de gouden scepter zal reiken en haar zal ontzien en vergeven. De vraag komt wel op: Waarom vraagt zij geen audiëntie aan bij de koning?

Esthers reactie wordt aan Mordechai doorgegeven. Esther 4 vers 12 t/m 14:

Mordechai liet het volgende antwoord geven: Denk je dat jij in het paleis aan de dood zult ontsnappen, terwijl alle andere Joden worden vermoord?

Als jij in een tijd als deze blijft zwijgen, zullen wij wel op een andere manier gered worden. Maar jij en je familie zullen omkomen. En wie weet of jij niet juist met het oog op deze tijd in het paleis bent terechtgekomen?

(6)

In Mordechai’s antwoord klinkt zijn hoop op uitredding door. Hij probeert Esther te overtuigen met woorden van bemoediging, maar wijst ook op het voor haar drei- gende gevaar. Mordechai voert drie argumenten aan. Hij begint bij het levensge- vaar dat Esther ook zelf loopt, ondanks dat zij denkt een veilige positie in het paleis te hebben. Vervolgens stelt hij, dat als Esther nu blijft zwijgen wij wel op een andere manier gered zullen worden. Hiermee duidt Mordechai aan dat de HERE de vernietiging van Zijn volk niet zal toestaan, maar ergens anders van- daan uitredding zal bieden, ook als dat niet door middel van Esther is. Hierin ligt een niet uitgesproken, maar voor een Jodin goed te begrijpen verwijzing naar Gods aanwezigheid en Zijn macht om te verlossen.

In dit verband vinden we met betrekking tot de geschiedenis van Esther opvallen- de parallellen in het OT. Als eerste wil ik een inhoudelijke parallel noemen met de geschiedenis van Mozes: Als Joden komen Mozes en Esther terecht aan een heidens hof, genieten er luxe en worden op een bepaald moment genoodzaakt zich met hun eigen volk te identificeren en de confrontatie met de koning aan te gaan. Beiden zijn eerst terughoudend en willen niet, maar nemen daarna toch een moedig besluit om zich in te zetten voor hun eigen volk.

Een andere parallel vinden we in Joël 2:12 t/m 14, waar met exact dezelfde woorden als in Esther 4:3 (vasten, huilen, jammeren) de profeet zijn hoop op Gods uitredding verwoordt met: wie weet of de HERE niet op Zijn schrede terugkeert en berouw heeft en u zal zegenen. Met de woorden wie weet wordt naar dezelfde hoop op hulp van de HERE verwezen.

Bij Mordechai vinden we het terug in zijn derde argument: En wie weet of jij niet juist met het oog op deze tijd in het paleis bent terechtgekomen? Mordechai wijst - in de vorm van een retorische vraag - naar de leiding en voorzienigheid van de HERE. Hij benadrukt de urgentie van het moment. De situatie waarin Esther nu verkeert, is het gevaar dat alle Joden bedreigt en vereist nu optreden met moed, toewijding en geloofsvertrouwen. Mordechai moet hebben begrepen dat de bevrijding alleen van de HERE kan komen, omdat hij weet dat de HERE, de God van Israël, beloften aan Abraham heeft gegeven.

(7)

Luisteraar, de ontwikkelingen in de geschiedenis van Esther laten ons steeds beter zien dat de HERE met Zijn voorzienigheid de zaken in de wereld regelt. Het wordt steeds duidelijker dat Esther niet per ongeluk of toevallig in het paleis terecht is gekomen. Zij is er gekomen met een speciale bedoeling. De HERE weet wat er gaat gebeuren. Dat is ook voor ons een bemoediging, ook vandaag mogen wij op Zijn leiding vertrouwen.

Leg maar stil je hand in Zijn handen, zeg maar stil amen op Zijn Woord. Laat Zijn licht in je hart zo branden, voor hem die je "ja" heeft gehoord. Leg maar stil je hand in Zijn handen, zeg maar stil "Amen" op Zijn Woord. Op de weg naar hemelse Stranden, naar de Stad met gouden poort. Kom maar steeds met moeilijke vragen, tot de God die het antwoord weet. Hij die jouw lasten ook wil dragen, is het, die je nimmer vergeet. Geef hem maar je volste vertrouwen, weet ook dat je Zijn kind mag zijn.

Esther 4 vers 15 t/m 17:

Toen liet Esther aan Mordechai zeggen: Roep alle Joden uit Susa bij elkaar en ga voor mij vasten. Eet of drink niet gedurende drie dagen en nachten.

Mijn dienaressen en ik zullen hetzelfde doen. Daarna zal ik, ondanks het verbod, naar de koning gaan. Als ik dan moet sterven, dan zij het zo.

Mordechai deed wat Esther hem had gevraagd.

De slotverzen beschrijven het uiteindelijke besluit van Esther. De beslissing houdt in, dat zij haar unieke positie binnen de paleismuren wil gebruiken. Zij laat haar besluit doorgeven aan Mordechai, in de vorm van een opdracht: Roep alle Joden… en ga voor mij vasten… drie dagen…’. Het vasten moet haar

ontmoeting met de koning voorbereiden, want Esther is zich goed bewust van de mogelijke gevolgen. Dat blijkt uit de woorden: Als ik dan moet sterven, dan zij het zo. De woorden klinken als een geloofsbelijdenis. De reactie van Esther houdt in dat zij de dringende oproep van Mordechai om naar de koning te gaan accepteert als haar plicht. Met haar vraag om met alle Joden drie dagen te gaan vasten, geeft Esther aan, dat het een zware en risicovolle onderneming is, waarbij zij de steun van de hele Joodse gemeenschap nodig heeft.

(8)

Met het vasten wordt ook het gebed tot de HERE bedoeld, beide zaken gaan in het OT vaak samen (Ex.34, Deutr.9, Rechters 20, Ezra 8).

In Esthers beslissing komen vier belangrijke aspecten van haar persoonlijkheid naar voren. Esther stelt zich nederig en afhankelijk op, haar persoonlijke belan- gen zijn ondergeschikt aan die van de Joodse gemeenschap. Zij toont veel moed, identificeert zich met haar eigen volk en toont vastberadenheid. Uit haar reactie blijkt een innerlijke ontwikkeling. Was zij vroeger overwegend passief (Esther 2), nu toont zij zich een moedige vrouw met initiatief en een duidelijk plan. Vers 17 geeft aan dat Mordechai met de opdrachten van Esther aan de slag gaat. In het begin van het Bijbelboek heeft Esther steeds bevelen van Mordechai gehoor- zaamd, hoofdstuk 4 eindigt met bevelen die Esther aan Mordechai geeft.

Esther 5 vers 1 t/m 4:

Drie dagen later trok Esther haar koninklijke gewaad aan en betrad de binnenste voorhof tegenover de koningszaal. De koning zat op zijn troon tegenover de ingang van de zaal. Toen viel zijn blik op koningin Esther in de binnenste voorhof. Meteen verwelkomde hij haar en reikte haar zijn gouden scepter. Esther kwam daarop dichterbij en raakte de spits van de scepter aan. De koning vroeg: Wat is er, koningin Esther? Kan ik iets voor je doen?

Al wilde je mijn halve koninkrijk hebben, ik zou het je geven. Zij antwoord- de: Als het uwe majesteit behaagt, nodig ik u en Haman uit voor een diner dat ik vandaag geef ter ere van u. Hoofdstuk 5 omvat een drietal snel op elkaar volgende gebeurtenissen. In de verzen 1 t/m 4 lezen we Esthers verschijning voor de koning. In de verzen 5 t/m 8 haar eerste banket of diner en in de verzen 9 t/m 14 volgt een beschrijving van Hamans galg voor Mordechai. Het geheel is zeer levendig vanwege de afwisseling van vertelling en dialoog.

De eerste verzen van Esther 5 beschrijven Esters gang naar de koning en zijn reactie op haar komst. Alles hangt af van wat Ahasveros gaat doen als Esther ongevraagd de binnenste voorhof tegenover de koningszaal betreedt. Daarmee bereikt de geschiedenis een hoogtepunt van spanning. Want, het leven van Ester staat op het spel, en met haar ook dat van alle Perzische Joden!

(9)

De woorden drie dagen later is een belangrijke verbinding met Esters oproep in hoofdstuk 4 tot een vasten van drie dagen. Daarmee is duidelijk, dat het optreden van Esther is voorbereid en ondersteund door het ononderbroken vasten en de daarbij gepaard gaande smeekbeden van de hele Joodse gemeenschap in de stad Susa. In deze vastenperiode van verootmoediging en gebed voor de HERE, blijkt Ester te zijn veranderd. Haar twijfelende en op zichzelf gerichte houding heeft plaats gemaakt voor moed en een doelgerichte en weloverwogen actie. Zij is bereid te pleiten voor het Joodse volk waarmee zij zich nu volledig heeft geïdentificeerd.

Gedegen voorbereid op de ontmoeting met de koning kleedt Esther zich op ge- paste wijze in haar koninklijke gewaad. Zij benadert de koning in haar positie als koningin. De spanning loopt op, maar wordt gebroken op het moment dat de koning Esther de gouden scepter reikt. Zij kan nu veilig naar Ahasveros gaan en het uiteinde van de aangereikte scepter aanraken als uiting van dank en respect.

Waar wij zouden verwachten dat Esther nu voor de Joden pleit, komt geheel onverwacht haar verzoek of de koning op dezelfde dag nog naar het diner komt dat zij voor hem en Haman geeft. Gewillig stemt de koning in en geeft opdracht om Haman te halen. Hoe zal dit verder gaan?

In de volgende uitzending gaan we het lezen, in Esther 5:5 t/m 6:8.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Enkeloedeem: stop amlo en start barnidipine > geen effect > stop. calciumantagonist SBD

De praktijk heeft gelukkig inmiddels uitgewezen dat er bij een zorgvuldig en conse- quent gebruik van Totale Communicatie sprake kan zijn van een zinvol contact, daad-

Ja, klein wonen is een permanente oplossing (voor een structurele vraag naar kleine woningen)?. Ja, klein wonen is een tijdelijke oplossing (voor statushouders, studenten

Volgens wethouder Touria Meliani zijn de dagboeken van Etty Hillesum niet alleen persoonlijke documenten, maar bieden ze ook belangrijk inzicht in hoe Joden in Amsterdam tijdens

We will study the three basic EF components (Anderson, 2002) with tasks representing six subcomponents 1) attentional control (subcomponents Focused Attention, Inhibition,

Eva is woedend en besluit om enkele dagen eerder dan gepland naar Frankrijk te gaan, waar haar vriendin Dianne enkele maanden ervoor een huis heeft betrokken?. Dat is in het

Indien de klacht wordt doorverwezen naar de klachtencommissie, dan zal de klacht behandeld worden door een medewerker van de Esther Vergeer Foundation wie de klacht

The Ochratoxin A biosensor is an example of a DNA aptamer sensor for the detection of Ochratoxin A 63 (OTA), a mycotoxin produced by different Aspergillus and Penicillium species 64