• No results found

Vraag nr. 183 van 5 mei 2000 van de heer JACQUES TIMMERMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 183 van 5 mei 2000 van de heer JACQUES TIMMERMANS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 183 van 5 mei 2000

van de heer JACQUES TIMMERMANS RWZI's – Afvalwaterheffing

In de beleidsnota van de minister wordt de intentie vermeld om de rioolwaterzuiveringsinstallaties ( RWZI) te beschouwen als heffingsplichtige opper-v l a k t e w a t e r l o z e r s, teneinde de efficiëntie opper-van de zuiveringsprocessen van collectieve RWZI's te sti-muleren (Stuk 141 (1999-2000) – red.).

Mag ik – gelet op de verregaande budgettaire ge-volgen van deze stelling – van de minister een ant-woord op volgende vragen.

1. Hoe kan de efficiëntie van de RW Z I-e x p l o i t a t i e worden gestimuleerd door de lozing van het ge-zuiverd water onderhevig te maken aan de af-v a l w a t e r h e f f i n g, gelet op het feit dat de ef-fluentvoorwaarden (concentraties en verwijde-ringspercentages) – die Aquafin zowel wette-lijk als contractueel moet naleven – autonoom door het Vlaams Gewest worden vastgesteld ? Is het niet meer aangewezen om de resultaats-verbintenis te stimuleren door de vigerende "sectorale" effluentnormen per RWZI te ver-strengen afhankelijk van de feitelijke exploita-t i e m o g e l i j k h e d e n , zoals in heexploita-t vigerend milieu-beleidsplan onder de noemer "sturend vergun-ningenbeleid" wordt geponeerd ?

2. Welke heffingen had Aquafin sedert 1995 moe-ten betalen indien er geen vrijstelling zou inge-steld zijn ?

Welke BTW had het Vlaams Gewest hierop moeten betalen, gelet op de facturatiebepalin-gen van de beheersovereenkomst ?

Kan deze heffing worden opgesplitst per basis-p a r a m e t e r : BZV (biologisch zuurstofverbruik), CZV (chemisch zuurstofverbruik), ZS (zweven-de stof), N (stikstof), P (fosfor), zware metalen ? Zo ja, wat is het aandeel van elke van de ver-melde parameters ?

Welk deel van deze heffing valt binnen de ver-gunde concentraties en/of vrachten, in het bij-zonder wat de N- en P-parameter betreft ? Worden alle effluentresultaten in aanmerking g e n o m e n , of enkel de dagen zonder of met een beperkte impact van regenweer ?

Welke criteria werden terzake gehanteerd ? 3. Worden deze RW Z I-h e f f i n g e n , aangezien het

de bedoeling is – volgens de beleidsnota – om lozingen op collectieve infrastructuur heffings-matig te benaderen als een retributie, d o o r g e r e-kend aan de aangesloten inwoners en be-drijven ?

Zo ja, wordt dit voor de aangeslotenen per RWZI vastgesteld, of in globo verrekend ? Dreigen betrokkenen niet voor hetzelfde meer-dere keren een heffing te moeten betalen : e e n eerste keer voor de op de riolering geloosde v r a c h t , een tweede keer voor de lozing van het RW Z I-effluent waarop zij geen impact hebben, een derde keer voor de ophaling van septisch materiaal en eventueel een vierde keer voor een gemeentelijke rioolbelasting ?

4. Zullen RWZI's – gelet op het gelijkheidsbegin-sel en de gelijkschakeling met andere lozingen – ook normen krijgen voor de parameters van de heffingenformule die momenteel buiten de vigerende beperkte set van parameters vallen ? Zo ja, welke bijbehorende normen – concen-tratie verwijderingspercentage – zullen worden toegepast ? Wat is de raming van de noodzake-lijke investerings- en exploitatiekosten om aan deze normen te voldoen ?

Zo neen, kan Aquafin dan autonoom beslissen om de noodzakelijke investeringen en/of exploi-tatie-ingrepen door te voeren om de heffing te minimaliseren ? Hoe kan Aquafin anders stu-rend optreden ter minimalisering ?

5. Is het invoeren van de heffingsplicht in voorko-mend geval niet evengoed noodzakelijk voor de lozingen via de RWA-lijn van de RW Z I ' s, d e overstorten op collectoren en de niet op RW Z I-aangesloten rioleringen (RWA : h e m e l-w a t e r a f v o e r ) ? Hoe zal eventueel l-worden ver-meden dat enkel het deel van het afvalwater op RWZI wordt behandeld dat een minimale uit-stoot geeft, terwijl de rest wordt overgestort ? 6. Krijgt – indien deze heffingsregeling wordt

(2)

7. Is de geponeerde RW Z I-heffingsplicht – gelet op het retributiekarakter – dan enkel van toe-passing op de effectief aangesloten h u i s h o u d e n s ? Gebeurt de facturatie dan recht-streeks door Aquafin als exploitant ? Kan Aquafin autonoom de facturatieparameters (ge-loosde hoeveelheden afvalwater en/of hemelwa-t e r, a n a l y s e v e r p l i c h hemelwa-t i n g e n , . . . ) bepalen ? Wo r-den de niet op RW Z I-aangesloten huishour-dens dan aangeslagen volgens de regeling van toe-passing op de oppervlaktewaterlozers ?

8. Wordt de medeverwerking van septisch mate-riaal of per as aangevoerd afvalwater in de heffingsbepaling geïntegreerd ? Zo ja, hoe ?

Antwoord

1. Vraag 1 past in initiatief 158 "meerjarenheffin-genprogramma" van het milieubeleidsplan 1997-2001 en maakt deel uit van het lopende strategisch project "financiering van het V l a a m s milieubeleid".

Het belasten van effluenten voor RWZI's kan gepaard gaan met bestraffen bij het niet respec-teren van de vergunningsvoorwaarden en finan-ciële stimulansen (bv. in de vorm van een heffingsreductie) indien de kwaliteit van het ge-loosde afvalwater substantieel onder de vergun-ningsvoorwaarden ligt, en dit tegen aanvaardba-re kostprijs. Uiteraard vormen de heffingen slechts één instrument in het afvalwaterbeleid en dienen zij te worden gecombineerd met an-dere instrumenten, zoals vergunningen, s e c t o r a-le normen, enzovoort.

2. Indien de RWZI's in de van kracht zijnde wet-geving niet zouden vrijgesteld zijn van heffing op waterverontreiniging, zou het heffingsbedrag voor deze RWZI's worden vastgelegd overeen-komstig artikel 35 quater of artikel 35 quinquies of artikel 35 septies van de wet van 26 maart 1 9 7 1 . Concreet wil dit zeggen dat de hoogte van de heffing ofwel forfaitair ofwel op basis van de werkelijk geloosde vuilvracht zou worden be-paald.

Om de heffing te berekenen op basis van de werkelijk geloosde vuilvracht moet de heffings-plichtige zelf de nodige meet- en bemonste-ringsgegevens van het geloosde afvalwater ter beschikking stellen. Alleen gegevens verkregen volgens de bepalingen van het uitvoeringsbe-sluit van 16 februari 1993 komen in aanmerking.

Voor de NV Aquafin beschikt de Vlaamse Mi-lieumaatschappij (VMM) niet over geldige meet- en bemonsteringsgegevens van het ge-loosde afvalwater. Bijgevolg kan de heffing per parameter niet worden berekend. Indien de heffingsplichtige niet beschikt over de nodige meet- en bemonsteringsgegevens, wordt de heffing berekend op basis van het bruik en omzettingscoëfficiënten. Het waterver-bruik is de som van het door de drinkwater-maatschappij gefactureerde waterverbruik en het op andere wijze gewonnen water. Het op andere wijze gewonnen water omvat het opper-vlakte-, grond-, hemel- en ander waterverbruik. Het via riolering ontvangen afvalwater zou voor de NV Aquafin kunnen worden beschouwd als ander water, doch dit zou ertoe leiden dat het-zelfde object tweemaal wordt belast, wat in strijd is met het "non bis in idem"-principe. B i j-gevolg zou de heffing louter worden bepaald op het door de NV Aquafin gebruikte leiding-, o p-p e r v l a k t e - , grond- en hemelwater. Dit zou geen goede maatstaf zijn om het beoogde effect te b e r e i k e n . Daarom is het nodig deze materie in een vollediger sturingskader te passen.

3 t.e. m . 8 . De resterende vragen maken het onder-werp uit van de lopende studie, die zich momen-teel niet in het stadium bevindt om reeds uit-spraken te doen, bijvoorbeeld over de wijze waarop een eventuele retributie zou worden v a s t g e s t e l d , over de problematiek met betrek-king tot de overstorten, over consequenties op de V l a r e m - r e g e l g e v i n g, e n z o v o o r t . B o v e n d i e n zal deze studie onderwerp uitmaken van een maatschappelijk debat, waarin minstens de Milieu en Natuurraad van Vlaanderen (MINA -raad) en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) zullen worden betrokken. In ieder geval dient ervoor gezorgd te worden dat heffingen van dezelfde aard hetzelfde object niet tweemaal belasten. Anderzijds dient een onderscheid te worden gemaakt tussen het col-lecteren van afvalwater door de gemeenten, h e t aanvoeren en zuiveren van het afvalwater naar/via een RWZI en het lozen van de restver-vuiling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het ontwerp van gemeentelijke verordening dat door de VMM aan de gemeenten ter beschik- king wordt gesteld, stelt de gemeenten een pro- cedure voor waarbinnen enkel nog ophalers

Voor de stoffen waarvoor geen kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgesteld, geldt het principe dat ze zonder vergunning niet mogen worden geloosd.. Ten slotte moet worden gewezen

Als vierde zuiveringstrap wordt, volgens ons (na aanvraag bij H 2 O) , een fosforverwijdering verstaan waarbij de fosfor in het effluent wordt neergeslagen en

In toespraken werd door of namens de minister ge- pleit voor een responsabilisering van de gemeenten via een gehele of gedeeltelijke actualisering van de bestaande Totale

Lozingen van bedrijfsafvalwater in de influent- kuil van een RWZI worden beschouwd als lozing op riool, voorzover deze praktijk niet in strijd is met de vergunningsvoorwaarden

Inzake de administratief-technische onderrich- tingen van toepassing op de afwatering van ge- westwegen en de afkoppeling van rioleringsstel- sels kan, naast Vlarem II (afdeling 6.2.1

Bij de evaluatie van de dossiers ingediend door de gemeenten voor het verkrijgen van subsidies voor de aanleg van rioleringen, wordt de toe- passing van de code van goede

Hiermee werd de basis gelegd voor een gestructureerd internatio- naal overleg, waardoor de afzonderlijke inspannin- gen – al dan niet in uitvoering van Europese richt- lijnen