• No results found

Vraag nr. 114 van 14 februari 2000 van de heer JACQUES TIMMERMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 114 van 14 februari 2000 van de heer JACQUES TIMMERMANS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 114 van 14 februari 2000

van de heer JACQUES TIMMERMANS Vlarem II – Afbakening waterzuiveringszones In Vlarem II wordt in artikel 6.2.1.3. bepaald dat de bestaande rioollozingen van huishoudelijk afvalwa-ter afkomstig van individuele wooneenheden in een zuiveringszone C, vóór medio 2000 dienen te gebeuren via een septische put of een gelijkwaardi-ge individuele voorbehandelingsinstallatie. D e z e bepaling werd ingevoegd teneinde uitvoering te geven aan de richtlijn "stedelijk afvalwater" voor de sanering van de lozingen buiten de agglomera-ties.

Tot op heden is deze bepaling echter grotendeels dode letter gebleven, omdat enerzijds geen eendudige afbakening gebeurde van de A-, B- en C-z u i-veringszones en anderzijds geen sensibilisering van de bevolking.

Nochtans zijn ongeveer tussen de 10 en 20 % van de woningen betrokken partij, aangezien zij niet op een operationele RWZI (rioolwaterzuiveringsin-stallatie) kunnen worden aangesloten, op basis van de grootschalige Aquafin-operatie.

Gelet op het dreigende juridische vacuüm zou ik de minister graag volgende vragen stellen.

1. Waarom is er – ondanks de onvoorwaardelijke dwingende bepalingen inzake verplichte zelfzui-vering – vijf jaar na de operationalisering van Vlarem II nog steeds geen eenduidige afbake-ning ter beschikking van de zuiveringszones A , B en C ?

Is er inmiddels reeds een eenduidige lijst van de stedelijke agglomeraties – zoals omschreven in Vlarem II – ter beschikking ?

Zo ja, werd deze lijst reeds aan de Europese Commissie gerapporteerd en waar kan deze lijst in het kader van de openbaarheid van milieu-i n-formatie worden geraadpleegd ? Zijn deze ag-glomeraties op kaarten ter beschikking ?

2. Hoe dienen de dwingende bepalingen inzake zelfzuivering voor niet in een A- of B-zone gesi-tueerde lozingen in de huidige omstandigheden te worden nageleefd ?

Is het zinvol om de vigerende einddatum voor de lozing van individuele wooneenheden aan te h o u d e n , terwijl de betrokken burgers

momen-teel geen eenduidig toetsingskader hebben om na te gaan of ze al dan niet onder de V l a-r e m-vea-rplichting tot zelfzuivea-ring vallen ? Zo n e e n , waarom wordt – in het kader van be-hoorlijk bestuur – voormelde einddatum niet a a n g e p a s t ? Welke aanpak wordt vooropgesteld binnen de dwingende termijnen van de richtlijn "stedelijk afvalwater" inzake de sanering van de bestaande afvalwaterlozingen ?

3. Is het niet aangewezen dat in iedere gemeente een duidelijk overzichtsplan van de zuiverings-zones verplicht ter inzage ligt, zodat iedere be-trokken burger weet welke verplichtingen op hem van toepassing zijn ?

Welke begeleidende sensibiliseringsacties zijn er terzake reeds doorgevoerd en/of gepland ? Welke instructies zijn er in het kader van het milieuconvenant of in een ander kader aan de gemeenten gegeven ?

4. Welke relatie bestaat er tussen de diverse ge-westelijke en gemeentelijke investeringspro-gramma's inzake zuiveringsinfrastructuur en de actuele omschrijving van de C-zones waarop de individuele zuiveringsverplichting reeds van toepassing was en/of wordt binnen enkele m a a n d e n ? Hoe dienen de uitvoeringstermijnen van de diverse investeringsprogramma's te wor-den begrepen ten aanzien van de absolute tijds-bepalingen van artikel 2.3.6.3. van Vlarem II in-zake verplichte aanwezigheid van de opvangsys-temen ?

5. Komen er nog investeringsprogramma's na het jaar 2005 ? Zo ja, hoe worden die gemotiveerd ten aanzien van de dwingende uiterlijke termij-nen van enerzijds Vlarem II en anderzijds de richtlijn "stedelijk afvalwater" ? Werden deze programma's aan de Europese Commissie ge-rapporteerd in uitvoering van de richtlijn "ste-delijk afvalwater" ? Zo ja, gaf de Commissie haar akkoord over de afwijkende uitvoerings-termijnen ?

(2)

Antwoord

1. De indeling van zuiveringszones A , B en C is, zoals omschreven in de code van goede prak-tijk, een dynamisch gegeven.

De basisinformatie voor de afbakening ervan betreft de verschillen in de uitbouw van de zui-v e r i n g s i n f r a s t r u c t u u r, nu en in de nabije toe-komst.

Op basis van de lozingssituatie is iedere gerio-leerde straat of ieder gerioleerd straatdeel een-duidig onder te brengen in een zuiveringszone. Voor iedere gemeente kan bijgevolg de indeling in zuiveringszones eenduidig worden afgeba-kend op basis van de meest actuele informatie m.b.t. de zuiverings- en rioleringsinfrastructuur. Momenteel voert de VMM een actieve dialoog met de gemeenten op basis van het document "leidraad bij het gemeentelijk rioleringsbeleid". Enerzijds wil men hiermee de gemeente bege-leiden bij het uitzetten van een geïntegreerd zuiveringsbeleid waarvan de afbakening in zui-veringszones deel uitmaakt. Anderzijds wil men als Milieuadministratie beschikken over de meest actuele rioleringsgegevens van iedere ge-m e e n t e. Bij deze dialoog worden ook gegevens in de vorm van kaartmateriaal aangeleverd. Een stedelijke agglomeratie, zoals omschreven in Vlarem II en in de Europese richtlijn in ver-band met zuivering van stedelijk afvalwater, wordt bepaald door de lozingen die gebeuren in een zuiveringszone A en B. Voor deze lozingen is een collectieve zuivering bestaand of gepland binnen een goedgekeurd investerings- of subsi-d i ë r i n g s p r o g r a m m a . Een lijst van stesubsi-delijke ag-glomeraties voor Vlaanderen werd gerappor-teerd aan de Europese Commissie.

Deze lijst kan worden geraadpleegd bij de Vlaamse Milieumaatschappij. Een ruimtelijke voorstelling van de agglomeraties kan worden afgeleid van het kaartmateriaal aangeleverd bij opmaak van de leidraad.

2. Vlarem II, in combinatie met de code van goede praktijk en de leidraad bij het gemeentelijk rio-l e r i n g s b e rio-l e i d , bieden een eenduidig toetsingska-der voor het uitstippelen van een gemeentelijk beleid inzake de verplichting tot zelfzuivering. Zoals aangekondigd in mijn beleidsnota, z u l l e n de criteria voor de afbakening van de

zuive-ringszones worden geëvalueerd en op basis van de nieuwe inzichten inzake efficiënte dimensio-nering van het waterzuiveringsbeleid eventueel worden aangepast. Indien nodig zullen daaruit ook conclusies worden getrokken over de juri-dische verplichtingen en communicatie inzake verplichtingen tot zelfzuivering in zone C. 3. Rekening houdende met het dynamisch

karak-ter van de afbakening van de zuiveringszones heeft een overheidsplan per gemeente enkel nut indien dit voortdurend wordt geactualiseerd. Een dergelijk plan kan inderdaad deel uitma-ken van een gemeentelijk (communicatie)beleid naar de zelfzuiveraars toe.

Een aantal sensibiliseringsacties werd reeds op-gestart ten aanzien van de gemeenten. H i e r v a n maakt de reeds eerder vermelde leidraad deel u i t . Daarnaast is er ook het in het kader van de subsidie voor gemeentelijke riolering vereiste "geïntegreerde rioleringsbeleid" dat door de ge-meente dient te worden gevoerd. Hierin werden de gemeenten ondersteund door het aanleveren van een ontwerp van gemeentelijke verordening door de VMM.

Ook de optie 10, deel B van het gemeentelijk milieuconvenant 2000-2001 en de bijbehorende handleiding zijn een stimulans voor de burger en voor de gemeente om in een eigen zuivering te voorzien en deze te gaan subsidiëren.

De burger wordt ook rechtstreeks geïnformeerd door het Vlaams Gewest. Bij de VMM is een "wegwijs"folder inzake individuele zuivering in o p m a a k . Daarnaast wordt een initiatief naar de Vlaamse architecten voorbereid in het kader van een duurzaam (water)beleid op niveau van de particuliere woning. Vanzelfsprekend wordt daarin ook de individuele zuivering van afval-water behandeld.

4 en 5. Teneinde tegemoet te komen aan de op-merkingen van de Europese Commissie in ver-band met de toepassing van de richtlijn "stede-lijk afvalwater", zullen de bestaande investe-r i n g s p investe-r o g investe-r a m m a ’s ginveste-rondig woinveste-rden heinveste-rzien. Deze herziening is volop in voorbereiding en zal uiterlijk op 30 juni van dit jaar aan de Commis-sie worden meegedeeld.

(3)

door overstorten van gemengde rioolstelsels en ter verbetering van het influent van de RW Z I ’s. Daarnaast zal er ook blijvend worden geïnves-teerd in exploitatiebegeleidende projecten, zoals aanpassingen van bestaande RW Z I ’s ter verhoging van de hydraulische capaciteit en RWA-straat en ter verbetering van de mechani-sche zuivering, de zandverwijdering, enzovoort. Ook investeringen in het kader van de slibafzet, het renderen van pompstations, p e r s l e i d i n g e n en gravitaire leidingen, het bouwen van ont-vangsteenheden en buffering van septisch mate-riaal, … blijven noodzakelijk.

6. Als adviesverlenend overheidsorgaan conform artikel 20 van Vlarem I, gaat de OVAM bij de beoordeling van milieuvergunningsaanvragen waarbij de opslag en/of behandeling van sep-tisch materiaal wordt aangevraagd steeds na of er een contract bestaat tussen de ruimdienst en de NV Aquafin inzake de levering van septisch materiaal bij een bepaald RWZI.

Daarnaast kan de OVAM op basis van de mel-dingsgegevens door de NV Aquafin nagaan welke firma’s hun septisch materiaal bij de NV Aquafin afleveren.

Een aantal rioolwaterzuiveringsstations zijn ge-gund voor de verwerking van septisch materi-aal.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de stoffen waarvoor geen kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgesteld, geldt het principe dat ze zonder vergunning niet mogen worden geloosd.. Ten slotte moet worden gewezen

Als vierde zuiveringstrap wordt, volgens ons (na aanvraag bij H 2 O) , een fosforverwijdering verstaan waarbij de fosfor in het effluent wordt neergeslagen en

In toespraken werd door of namens de minister ge- pleit voor een responsabilisering van de gemeenten via een gehele of gedeeltelijke actualisering van de bestaande Totale

Zullen RWZI's – gelet op het gelijkheidsbegin- sel en de gelijkschakeling met andere lozingen – ook normen krijgen voor de parameters van de heffingenformule die momenteel buiten

Lozingen van bedrijfsafvalwater in de influent- kuil van een RWZI worden beschouwd als lozing op riool, voorzover deze praktijk niet in strijd is met de vergunningsvoorwaarden

Inzake de administratief-technische onderrich- tingen van toepassing op de afwatering van ge- westwegen en de afkoppeling van rioleringsstel- sels kan, naast Vlarem II (afdeling 6.2.1

Bij de evaluatie van de dossiers ingediend door de gemeenten voor het verkrijgen van subsidies voor de aanleg van rioleringen, wordt de toe- passing van de code van goede

Hiermee werd de basis gelegd voor een gestructureerd internatio- naal overleg, waardoor de afzonderlijke inspannin- gen – al dan niet in uitvoering van Europese richt- lijnen