• No results found

Vraag nr. 184 van 5 mei 2000 van de heer JACQUES TIMMERMANS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 184 van 5 mei 2000 van de heer JACQUES TIMMERMANS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 184 van 5 mei 2000

van de heer JACQUES TIMMERMANS RWZI's – Vrijstellingscriteria afvalwaterheffing In de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging werd in artikel 35 bis, paragraaf 4, bepaald dat ri-oolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) waarin uitsluitend afvalwater van de openbare riolering (met inbegrip van afvalstoffen afkomstig van septi-sche putten en ontvangers van huishoudelijke aard en/of per as aangevoerde afvalwaters) wordt be-handeld, vrijgesteld zijn van afvalwaterheffing. De voorbije jaren werd vastgesteld dat deze bepa-l i n g, wat de toepassing betreft, vragen deed rijzen inzake al dan niet gehele vrijstelling bij verwerking van niet onder deze bepaling vallende afvalwaters en bij verwerking van afvalstoffen of meststoffen. 1. Wat verstaat men onder "uitsluitend afvalwater

van de openbare riolering" ?

Dient de vrijstellingsterm "uitsluitend" vergun-ningmatig te worden getoetst ?

Hoeveel RWZI's hebben dergelijke uitgesloten activiteiten vergund ?

Of wordt de concrete exploitatiesituatie in aan-merking genomen ?

Zo ja, op jaarbasis, of op basis van de effectieve periode dat uitgesloten activiteiten werden ver-richt ?

Worden RWZI's die onvergund activiteiten uit-voeren die niet onder de vrijstellingsbepaling vallen, uitgesloten van de vrijstelling ?

Zo neen, hoe kan het behoud van de vrijstelling juridisch worden gemotiveerd ?

Zo ja, voor welke periode vervalt de vrijstel-lingsbepaling ?

Worden de gegenereerde heffingskosten in der-gelijk geval integraal ten laste gelegd van de NV Aquafin als "onredelijke kosten door fout" ? Hoeveel dergelijke gevallen zijn er reeds vast-gesteld ?

2. Wordt de lozing van bedrijfsafvalwater via een bedrijfsleiding in de influentkuil beschouwd als

een lozing in de openbare riolering ? Zo neen, onder welke V l a r e m-rubriek valt dergelijke "lo-zing" ?

Vervalt dan de vrijstelling geheel, of enkel voor het deel dat via de openbare riolering wordt aangevoerd ?

Op welke RWZI's is dergelijke rechtstreekse aanvoer gerealiseerd ?

3. Vallen de zogenaamde gemengde RW Z I ' s, waarbij de investeringen en de zuiveringskosten van het bedrijfsafvalwater van één of meerdere bedrijven op basis van een bilaterale overeen-komst werden geregeld, onder de toepassing van de vrijstellingsbepaling ?

Vervalt de RW Z I-vrijstelling voor het geheel, o f enkel voor het – procentueel – deel van het bedrijfsafvalwater dat het voorwerp uitmaakt van een dergelijke exploitatieovereenkomst ? Blijft deze al dan niet gedeeltelijke vrijstelling van toepassing indien de installatie door het be-drijf zelf wordt beheerd ?

Wordt dergelijke zuiveringsinstallatie vergund als RW Z I , als industriële zuivering, of als beide ?

Worden er bijkomende effluentnormen gesteld, of geldt de klassieke RWZI-benadering ? Welke RWZI's vallen onder deze benadering ? 4. Kunnen er binnen het vigerende wettelijke

kader nog nieuwe gemengde RW Z I-c o n s t r u c-ties worden opgezet ? Zo ja, onder welke voor-w a a r d e n ? Valt deze aanpak onder de Europese regels ?

5. Vallen RWZI's waar afvalwater en/of afvalstro-men – al dan niet occasioneel – worden ver-werkt onder de toepassing van de vrijstellings-b e p a l i n g ? Ook niet voor de effluentvracht af-komstig van het via de openbare riolering aan-gevoerde afvalwater ?

(2)

Antwoord

De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is be-voegd voor het vestigen, innen en invorderen van de heffing op de waterverontreiniging bij de bedrij-ven en bij de gezinnen. De NV Aquafin is van rechtswege vrijgesteld van heffing, voorzover zij voldoet aan de bepalingen van de wet van 26 maart 1971.

1 en 5. De huidige wetgeving (wet van 26 maart 1971) voorziet in een vrijstelling van heffing op waterverontreiniging voor iedere rechtspersoon die in het Vlaamse gewest een zuiveringstech-nisch werk exploiteert. Voorwaarde hierbij is dat uitsluitend afvalwater van de openbare rio-lering wordt behandeld en dat de zuiveringsin-frastructuur aangesloten is op het openbaar hy-drografisch net. Het begrip "openbare riole-ring" omvat eveneens afvalstoffen afkomstig van septische putten en ontvangers van huis-houdelijke aard en/of per as aangevoerde afval-w a t e r s. Dit betekent dat de NV Aquafin voor een groot aantal RWZI's geen heffing hoeft te b e t a l e n . Deze vrijstelling werd ingegeven vanuit het "non bis in idem"-principe, wat betekent dat hetzelfde object niet tweemaal mag worden be-l a s t . Voor het rioobe-lafvabe-lwater dat op een RW Z I wordt verwerkt, betaalde de respectieve gezin-nen/bedrijven immers reeds een heffing op wa-terverontreiniging.

Bij het toekennen van de vrijstelling voor efflu-entwater van RWZI's gaat de VMM ervan uit dat de NV Aquafin zijn vergunningsvoorwaar-den respecteert en de RWZI wordt uitgebaat overeenkomstig de bepaling van bovenvermel-de wet. Indien bovenvermel-de VMM over bovenvermel-de nodige infor-matie beschikt, is de feitelijke toestand bepa-l e n d . Voor het heffingsjaar 2000 zubepa-lbepa-len zeven vestigingen van de NV Aquafin worden onder-worpen aan een heffing wegens hun activiteiten in 1999.

Met betrekking tot afvalstromen is de V M M niet bevoegd om een heffing te vestigen. De ma-nier waarop de NV Aquafin heffingskosten op-neemt in haar boekhouding, is de VMM niet be-kend.

2. Lozingen van bedrijfsafvalwater in de influent-kuil van een RWZI worden beschouwd als lozing op riool, voorzover deze praktijk niet in strijd is met de vergunningsvoorwaarden opgelegd aan het bedrijf en geen afbreuk doet aan het recht op vrijstelling van heffing voor de RWZI.

3. Voor de RWZI's die in samenwerking met één of meerdere bedrijven worden gebouwd en/of g e ë x p l o i t e e r d , geldt de vrijstelling voor de RWZI voorzover de voorwaarden voldaan zijn. De mede-eigenaar(s)/exploitant(en) moeten wel een heffing betalen die afhankelijk is van de geloosde vuilvracht.

Een afvalwaterzuiveringsinstallatie voor de be-handeling van afvalwater aangevoerd via open-bare riolen en/of collectoren, is ingedeeld in de Vlarem-indelingsrubriek 3.6.4. Wanneer in een dergelijke installatie ook bedrijfsafvalwater zou worden behandeld dat niet als een lozing in riool kan worden beschouwd, is tevens de V l a-rem-indelingsrubriek 3.6.2 of 3.6.3 van toepas-sing en moet daarvoor een expliciete milieuver-gunning worden verkregen. Hetzelfde geldt bij-voorbeeld ook wanneer in een rioolwaterzuive-ringsinstallatie afvalstoffen of kalvergier zouden worden verwerkt.

Het spreekt vanzelf dat in die gevallen in de overeenkomstige milieuvergunning gepaste lo-zingsvoorwaarden kunnen worden opgelegd naargelang de mee vergunde coverwerking van afvalstoffen of kalvergier en/of cobehandeling van externe bedrijfsafvalwaters. Een beperkt aantal RW Z I ' s, waaronder deze van A n t w e r-p e n - N o o r d , zijn vergund voor de behandeling en verwerking van externe stromen afvalstoffen en/of kalvergier die biologisch behandelbaar zijn.

4. In de goedgekeurde investeringsplannen zijn geen gemengde RWZI's opgenomen.

6. De aan de vrijstelling gekoppelde voorwaarden gelden te allen tijde. Indien de NV Aquafin een andere opdracht opgelegd door het Vlaams Ge-west uitvoert, vervalt de vrijstelling indien de voorwaarden niet voldaan zijn, tenzij in de over-eenkomst met het Vlaams Gewest expliciet vrij-stelling wordt verleend. Deze overeenkomst moet het juridisch karakter hebben van een de-c r e e t , zo niet hebben de bepalingen van de wet van 26 maart 1971 voorrang.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de stoffen waarvoor geen kwaliteitsdoelstellingen zijn vastgesteld, geldt het principe dat ze zonder vergunning niet mogen worden geloosd.. Ten slotte moet worden gewezen

Als vierde zuiveringstrap wordt, volgens ons (na aanvraag bij H 2 O) , een fosforverwijdering verstaan waarbij de fosfor in het effluent wordt neergeslagen en

In toespraken werd door of namens de minister ge- pleit voor een responsabilisering van de gemeenten via een gehele of gedeeltelijke actualisering van de bestaande Totale

Zullen RWZI's – gelet op het gelijkheidsbegin- sel en de gelijkschakeling met andere lozingen – ook normen krijgen voor de parameters van de heffingenformule die momenteel buiten

Inzake de administratief-technische onderrich- tingen van toepassing op de afwatering van ge- westwegen en de afkoppeling van rioleringsstel- sels kan, naast Vlarem II (afdeling 6.2.1

Bij de evaluatie van de dossiers ingediend door de gemeenten voor het verkrijgen van subsidies voor de aanleg van rioleringen, wordt de toe- passing van de code van goede

Hiermee werd de basis gelegd voor een gestructureerd internatio- naal overleg, waardoor de afzonderlijke inspannin- gen – al dan niet in uitvoering van Europese richt- lijnen

In de mate dat de concentraties van deze stoffen in het ge- loosde koelwater evenwel een dermate hoog ni- veau bereiken dat deze als een verontreiniging van het