• No results found

“ To be invisible is to be forgotten”“ To be invisible is to be forgotten”“ To be invisible is to be forgotten”“ To be invisible is to be forgotten”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“ To be invisible is to be forgotten”“ To be invisible is to be forgotten”“ To be invisible is to be forgotten”“ To be invisible is to be forgotten”"

Copied!
106
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

3 A.S. (Alies) Lindeboom

s1666517 Maart 2009

Master Journalistiek

- specialisatie Radio & Televisie

Rijksuniversiteit Groningen Begeleider: Dr. H.B.M. Wijfjes Tweede lezer: Dr. S.I. Aasman

“ To be invisible is to be forgotten”

“ To be invisible is to be forgotten”

“ To be invisible is to be forgotten”

“ To be invisible is to be forgotten”

Een onderzoek naar de beeldvorming van koningin

Beatrix op krantenfoto’s in

De Telegraaf

en

de

(2)
(3)

5

“To be invisible is to be forgotten.

To be a symbol, and an effective symbol,

you must be vividly and often seen.”

~

(4)
(5)

7

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeerscriptie. Twee studies, drie studiesteden (Utrecht, Detroit –

Verenigde Staten en Groningen) en iets meer dan zes jaar ben ik verder om de door mij zo felbegeerde mastertitel te behalen.

Deze scriptie is de kroon op mijn studie: het is helemaal mijn onderzoek geworden met een onderwerp dat bij mij past. Toch heb ik het tijdens het schrijven van de scriptie –en tijdens alle studiejaren- niet helemaal alleen gedaan. Een aantal mensen wil ik in het bijzonder bedanken voor alle steun, de altijd goedbedoelde adviezen, de strenge doch rechtvaardige aansporingen, de luisterende oren, de mij ontbrekende computerkennis en de broodnodige gezelligheid en ontspanning op zijn tijd.

Allereerst dank aan mijn scriptiebegeleider Huub Wijfjes. Dankzij hem kreeg ik vertrouwen in het ‘koninklijke’ onderwerp en hij wist me te dwingen tot het uiterste te gaan om nog eenmaal het onderste uit de kan te halen.

Ook mijn mem Dirkje wil ik bedanken. Dankzij haar moederlijke paplepel kreeg ik al op jonge leeftijd interesse in het koningshuis en alles wat daarbij hoort. De ‘oranjetompoucen’ op Koninginnedag zijn –terugkijkend- de voedingsbodem voor deze scriptie geweest.

Aan mijn heit Ate ben ik ook dank verschuldigd. Altijd oprecht geïnteresseerd in mijn vorderingen en op zijn resolute manier heeft hij mij over mijn onzekerheden heen gepraat.

Mijn vriend Gijs verdient ook mijn grote dank. Niet alleen voor de vele uren die ik tegen hem aanpraatte over ‘onze royals’, maar vooral voor zijn niet aflatende steun en –heel belangrijk!- zijn rust en kennis bij het crashen van mijn computer. Zonder zijn hulp had mijn computer waarschijnlijk aan gruzelementen gelegen.

Dank ook aan studievriendin Maaike Schoon voor het introduceren in de wereld der digitale zoeksystemen, het lezen van de hoofdstukken en de daarbij behorende op- en aanmerkingen. Ik had haar al hoog zitten, maar nu nog meer.

Huisgenootje in Groningen, maar bovenal goede vriendin Femke de Haan dank ik voor het feit dat ze zoveel uren in de Amsterdamse bibliotheek, zoveel kopjes koffie en zoveel scriptie-ervaringen met me heeft gedeeld. Tegelijkertijd een scriptie schrijven heeft onze vriendschap bevestigd en verstevigd.

En nu ga ik ‘de echte wereld’ in: ik ga aan het werk en heb er zin in.

(6)
(7)

9

Inleiding... 11

Hoofdstuk 1 Balanceren tussen humanitas en dignitas ... 17

1.1 Kroonprinses Beatrix van Oranje Nassau: van Kees Boeke tot Greet Hofmans ... 17

1.1.1 De jonge prinses Beatrix ... 17

1.1.2 De Greet Hofmans-affaire. ... 18

1.2 Liefde aan het Hof: hand- in-hand met onbekende man ... 21

1.2.1 Nieuwe rol Rijksvoorlichtingsdienst na verloving prinses Irene ... 21

1.3 Koningin Beatrix: professioneel en perfectionistisch ... 25

1.3.1 Hervormingen aan het Hof ... 25

1.3.2 De leugen regeert ... 27

1.3.3 Roerige tijden in samenleving en privéleven ... 28

1.4 Kan koningin Beatrix het opdringende mediaveld het hoofd bieden? ... 29

Hoofdstuk 2 De Telegraaf en de Volkskrant nader bekeken ... 31

2.1 Geschiedenis van De Telegraaf en de Volkskrant... 31

2.1.1 Van verzuiling naar ontzuiling ... 31

2.1.2 Meer aandacht voor het menselijke... 34

2.1.3 De kranten vanaf 1980: groeiende markt en concurrentie ... 36

2.1.5 Het krachtigste wapen: emotie ... 38

2.2 De Telegraaf, de Volkskrant en het Koninklijk Huis... 43

2.3 Fotojournalistiek in de Volkskrant en De Telegraaf ... 49

2.3.1 Geschiedenis van de fotojournalistiek... 49

2.3.2 De Telegraaf en de Volkskrant; beide een andere invalshoek m.b.t. foto’s ... 51

Hoofdstuk 3 Koninklijke foto’s... 53

3.1 Betekenis en interpretatie van foto’s ... 54

3.1.1 Gebrek aan een taal der fotografie ... 54

3.1.2 Iconografie ... 55

3.1.3 Semiotiek... 58

3.1.4 Betekenisgeving en interpretatie van foto’s: de theorie toegepast en valkuilen .. 62

3.2 Drie casestudies ... 64

3.2.1 Jan Bank – De Oranjes te paard ... 64

3.2.2 Liesbeth Ruitenberg – Keizerlijke collectie ... 66

3.2.3 Marga Altena – Staatsieportretten van koningin Beatrix ... 67

Hoofdstuk 4 Het onderzoek ... 71

4.1 De steekproef... 71

4.2 De onderzoeksmethode... 73

Hoofdstuk 5 Onderzoeksresultaten en analyse... 77

5.1 Onderzoeksresultaten ... 77

(8)

10

5.2.1 Openbare rollen ... 80

5.2.2 Privérollen ... 87

5.2.3 Representatie van koningin Beatrix in het algemeen ... 92

5.3 De foto’s in De Telegraaf en de Volkskrant ... 93

5.3.1 Pagina en formaat van de foto... 93

5.3.2 Vergelijking tussen De Telegraaf en de Volkskrant... 95

Conclusie ... 99

(9)

11

Inleiding

Koningin Beatrix is misschien wel de meest gefotografeerde persoon van ons land. Haar geboorte in januari 1938 was groot nieuws –er was een troonopvolgster geboren!- en al snel na haar geboorte prijkte de eerste foto van de toekomstige vorstin op alle voorpagina’s. Het lijkt Beatrix’ koninklijke voorrecht om bij alles wat ze doet en meemaakt voorpaginanieuws te zijn. Zo heeft Nederland haar hele leven kunnen volgen. Van alle bijzondere en minder grote gebeurtenissen in haar leven worden plaatjes geschoten die vervolgens in kranten verschijnen: haar kindertijd die zich deels in Canada afspeelde, haar eerste schooldag, haar studententijd aan het Rapenburg in Leiden, de prille liefde tussen haar en Claus, de geboortes van haar drie zonen, haar vele staatsbezoeken, het bezoeken van rampenslachtoffers in bijvoorbeeld Volendam en Enschede, kortom; van jong tot oud en van vreugde tot verdriet.

Het effect van foto’s kan erg groot zijn. Het is dan ook een middel dat ingezet kan worden om een bepaalde beeldvorming te creëren. Koningin Beatrix moet zich er erg bewust van zijn dat foto’s van zichzelf van wezenlijk belang zijn om het Oranjegevoel uit te dragen naar haar onderdanen. Een goed voorbeeld van het feit dat Beatrix –en/of de personen om haar heen- het medium fotografie gebruiken om de beeldvorming van mensen te beïnvloeden, is een foto die gemaakt is in de Amsterdamse

Jordaan op Koninginnedag 1988. Op de foto is de koningin te zien op de jaarlijkse vrijmarkt waar zij spontaan opdook en zomaar een zoen kreeg van een man uit de menigte. Beatrix staat op de foto als een spontane vrouw die openstaat voor een lolletje en ze straalt warmte uit. En dit terwijl uit een onderzoek destijds bleek dat de Nederlanders hun koningin koel en afstandelijk vonden. Dit beeld sloeg om na de massale publicatie van deze foto.

Achteraf blijkt dat dit verrassingsbezoek aan de Jordaan niet zo spontaan was, als was gedacht door het volk. Historicus J.G. Kikkert onthult in zijn boek Beatrix. Mens en Majesteit dat toenmalig burgemeester van Amsterdam, Ed van Thijn, al weken van tevoren was

ingelicht over het hoofdstedelijke bezoek van de koningin.1

1

J.G. Kikkert, Beatrix. Mens en majesteit. Utrecht: Poseidon, 1998, p. 119

(10)

12 Dit voorbeeld maakt duidelijk dat een foto ingezet kan worden om de beeldvorming te beïnvloeden en dat Beatrix als persoon en Beatrix als koningin samen lijken te vallen: het optreden in de Jordaan maakte dat Beatrix als mens èn als koningin als warm werd ervaren door het volk. En juist dit samengaan van privé en openbaar geldt in alles wat Beatrix doet, ongeacht of zij dit nu wel of niet. Het is inherent aan het erfelijk koningschap verbonden dat er geen duidelijke scheidslijn is tussen de privépersoon Beatrix van Oranje-Nassau en Beatrix, koningin der Nederlanden.

Dit feit, gecombineerd met de nadrukkelijke wens van Beatrix om er een privéleven op na te houden, levert een spanningsveld op waarin de koningin probeert om de regie over haar openbare optredens altijd strak in eigen handen te houden. In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar dit spanningsveld, de beeldvorming en de representatie van Beatrix door het stellen van de volgende vraag:

In welke rollen is koningin Beatrix te zien op krantenfoto’s in de Volkskrant en De

Telegraaf tijdens haar regeerperiode (1980-nu)?

Deze vraag wordt beantwoord aan de hand van de hierboven geschetste spanning tussen privé en openbaar, want koningin Beatrix heeft in haar leven veel meer rollen te ‘spelen’ dan slechts Koningin der Nederlanden. Zo is zij ook ‘gewoon’ mens, moeder, weduwe, oma en kunstenares. Echter, door haar ambt is Beatrix ook een nationaal symbool.

In dit onderzoek staan de rollen van de koningin centraal. Er wordt getracht een lijn te ontdekken in de representatie van koningin Beatrix. Wellicht (re)presenteerde Beatrix zichzelf in het begin van haar koningschap wel meer als vorst dan nu en toont zij tegenwoordig meer haar ‘menselijke rollen’.

Daarnaast wordt er in dit onderzoek ook ingegaan op Beatrix’ verleden, haar relatie tot de media en de ontwikkelingen in de media in het algemeen.

De onderzoeksdata, de krantenfoto’s, zullen uit twee Nederlandse dagbladen gehaald worden, namelijk De Telegraaf en de Volkskrant. Dit leidt tot de volgende subvragen:

- Welke keuzes maken de twee kranten bij het selecteren van de foto’s van

koningin Beatrix en hoe verschillen deze selecties?

(11)

13 De keuze is op deze twee dagbladen gevallen aangezien zij elk aan een andere kant van het politieke spectrum opereren. De Telegraaf kan aan de rechterkant geplaatst worden en bedient haar lezers sinds jaar en dag met veel human-interestonderwerpen, sterren, roddels en - heel belangrijk- het Koninklijk Huis. Dit verondersteld een voorkeur voor de menselijke rollen van koningin Beatrix.

De Volkskrant, daarentegen, kan aan de linkerkant van het politieke spectrum geplaatst worden. Dit komt nog voort uit het verzuilde systeem dat Nederland halverwege de 20e eeuw kende. Deze krant geldt sinds halverwege de jaren zestig als progressief en links

georiënteerd.

Niet enkel het feit dat beide kranten een verschillende politieke kleur en identiteit hebben, zal er –waarschijnlijk- voor zorgen dat er verschillende keuzes gemaakt worden in het selecteren van foto’s van koningin Beatrix. De kern van deze verschillende keuzes is er naar mijn mening in gelegen dat de Volkskrant en De Telegraaf elk een ander lezerspubliek dienen. Het publiek van De Telegraaf wenst –wederom waarschijnlijk- een andere Beatrix te zien dan de lezers van de Volkskrant. Een verwachting hieromtrent is dat De Telegraaf-lezers graag een menselijke koningin terug zien in hun krant en dat de lezers van de Volkskrant meer waarde hechten aan afbeeldingen van hun vorstin als staatshoofd.

Om de antwoorden op de hoofdvraag en subvragen te vinden is achtergrondkennis onontbeerlijk. Het eerste hoofdstuk behandelt de hierboven aangehaalde spanning die koningin Beatrix ervaart in haar leven; die tussen privé en openbaar. Het is een spanning die een voortdurend balanceren en afwegen tussen de twee met zich mee brengt. Voor de hoofdvraag zal de achtergrond hiervan mogelijk verklarend kunnen zijn waarom er een bepaalde lijn in representatie zichtbaar is. Hierboven is al aangegeven dat Beatrix in haar leven meerdere rollen heeft ingenomen; hierin zijn privé en openbare rollen te onderscheiden, die weer voortkomen uit de spanning. In dit eerste hoofdstuk wordt ook een overzicht van het leven en de regeerperiode van Beatrix geschetst. Hierin wordt de relatie tussen koningshuis en media opgenomen, omdat deze van belang is als context waarin de uiteindelijke conclusie geplaatst moet worden. Bepalende gebeurtenissen in de relatie monarchie-media worden in dit hoofdstuk uitgelicht, aangezien zij bepalend zijn geweest voor de verhouding van het

koningshuis met de pers. Te denken valt dan bijvoorbeeld aan de Greet Hofmans-affaire en de chaotische publiciteit rondom de verloving van prinses Irene.

(12)

14 identiteit. In de beschrijving hiervan worden ook een vijftal, voor dit onderzoek belangrijke en relevante, journalistieke ontwikkelingen beschreven. Voorts gaat dit tweede hoofdstuk in op de houding van beide kranten ten opzichte van het Koninklijk Huis als ook hoe beide kranten foto’s inzetten op hun pagina’s.

Het derde hoofdstuk vormt de theoretische basis voor het onderzoeken en analyseren van de foto’s met koningin Beatrix. Dit hoofdstuk behandelt namelijk een belangrijk aspect uit de visuele- en beeldcultuur: de betekenisleer van (pers)foto’s. Aan de hand van theorie uit de iconografie en semiotiek wordt aangetoond hoe aan foto’s betekenis gegeven kan worden en hoe foto’s geïnterpreteerd worden. Drie casestudies naar beeltenissen van koninklijke figuren worden aangehaald die als voorbeeld dienen voor dit onderzoek.

In het vierde hoofdstuk tenslotte, zal ik uiteenzetten hoe de foto’s uiteindelijk

geanalyseerd worden. Het onderzoek zal op twee niveaus plaatsvinden; er wordt gekeken naar de technische ‘laag’ van de foto’s en naar de grammaticale of narratieve laag. De eerste houdt in dat er naar technische aspecten wordt gekeken als het formaat van de foto en de pagina waarop deze is verschenen. De tweede laag, de grammaticale/narratieve laag, focust op wat de foto wil ‘vertellen’. Dit wordt onderzocht door te kijken naar zaken als het onderschrift, de camerapositie, de emoties in de foto en de context waarin deze valt te plaatsen. Uiteindelijk kan dan beoordeeld worden in welke rol koningin Beatrix op de foto aan de kijker verschijnt. Naar verwachting zal er uiteindelijk een lijn te ontdekken zijn in deze rollen en dit onderzoek hoopt dan ook aan te kunnen tonen hoe koningin Beatrix zich tijdens haar regeerperiode representeert via krantenfoto’s. Het beeld dat het volk van haar vorstin heeft, hangt voor een groot deel samen met hoe de koningin zich (re)presenteert. Eerder bleek al dat Beatrix deze beeldvorming zelf zorgvuldig probeert te regisseren. Door te onderzoeken hoe zij op foto’s staat, kan van deze regie een nog beter beeld geschetst worden. Het feit dat de foto’s uit twee heel verschillende dagbladen gehaald worden, maakt het onderzoek extra interessant. Het feit dat de twee kranten zich door de verschillen in lezerspubliek –met hun eigen wensen voor nieuws en opmaak- verschillend oriënteren bij het selecteren van foto’s, maakt de subvragen erg interessant en kan mogelijk iets zeggen over (verschuivingen binnen) het Nederlandse medialandschap. De kranten zijn namelijk representatief te noemen voor de Nederlandse pers, aangezien zij een lange bestaansgeschiedenis hebben en vele ontwikkelingen in de pers hebben meegemaakt en doorstaan.

(13)

15 onderzoek bij aan de geringe hoeveelheid publicaties die beschikbaar zijn over de relatie tussen monarchie en de media. Deze relatie is in mijn ogen zeer zeker van belang in het huidige medialandschap, aangezien de media zich steeds meer op personen –en op bekende personen als die van het Koninklijk Huis in het bijzonder- richten. Ook voor het Koninklijk Huis dient de zichtbaarheid in de media een belangrijk doel. De mythe rondom het

vorstendom kan niet in stand blijven zolang deze niet uitgedragen wordt naar haar

onderdanen. Immers, zoals koninkrijkskenner Walter Bagehot al schreef, to be invisible is to

(14)
(15)

17

Hoofdstuk 1 Balanceren tussen humanitas en dignitas

“Er is altijd de aarzeling (…): bij wie zeg ik wat, onder welke omstandigheden? En dat kan best heel vrij zijn, maar het is juist in het ongecontroleerde –met name als het door de media of zo naar buiten zal komen, dat ik niet weet: wie hoort – dat ik geremd ben.” Dit zei

koningin Beatrix in het interview met schrijfster Hella Haasse dat de NOS uitzond ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de vorstin in 1988. Dertien jaar later, in 2005, mocht koningin Beatrix aan de Universiteit Leiden een eredoctoraat in ontvangst nemen en toen zei ze het volgende: “Ik besef dat familieaangelegenheden direct op het ambt kunnen

terugslaan. Dit geldt zeker in een tijd waarin “de mens achter de ambtsdrager” zozeer wordt uitgelicht. Ruimte voor een persoonlijk leven is echter essentieel om de publieke taken lang en met inzet te kunnen vervullen.”2

Deze uitspraken geven aan dat de koningin een grens moet bewaken tussen zichzelf als mens, de humanitas, en zichzelf in de waardigheid van het ambt, de dignitas. Het is deze spanning die inherent is aan het erfelijk koningschap en die de kern voor dit onderzoek vormt. Want Beatrix als mens is ook Beatrix de koningin, dus ook op krantenfoto’s. Het erfelijk koningschap maakt van beide op het eerste gezicht dezelfde; er is een overlap tussen het privéleven en het openbare leven van de vorstin. Dit levert een levenslange spanning op die met veel balanceren gepaard gaat. In dit onderzoek wordt gekeken in hoeverre Beatrix deze twee aspecten gescheiden weet te houden, of dat het wellicht in zijn geheel niet te scheiden is.

In dit hoofdstuk wordt deze hoogspanning nader belicht en uitgelegd, aan de hand van de persoonlijke geschiedenis van koningin Beatrix als ook aan de hand van enkele

journalistieke ontwikkelingen. Het steeds opdringerige medialandschap draagt namelijk bij aan het vervagen van de grens tussen privé en openbaar; tussen humanitas en dignitas.

1.1

Kroonprinses Beatrix van Oranje Nassau: van Kees Boeke tot Greet

Hofmans

1.1.1 De jonge prinses Beatrix

Beatrix Wilhelmina Armgard van Oranje-Nassau is op 31 januari 1938 te Baarn geboren. Spoedig na haar geboorte breekt de Tweede Wereldoorlog uit en verhuist het koninklijk gezin

2

(16)

18 naar Canada. Prins Bernhard is niet veel bij zijn gezin, omdat hij meevecht in de oorlog. Wel is hij in 1943 aanwezig bij de geboorte van zijn derde dochter, prinses Margriet.

Bij terugkomst in Nederland staat de vaderlandse pers het gezin van -toen nog- prinses Juliana en prins Bernhard op te wachten. Uit de reactie die de interviewer krijgt als hij prinses Beatrix een vraag stelt, lijkt het haast of een afkeer van de pers met de koninklijke paplepel is ingegoten. “Ik houd niet van die dingen”, bromt de jonge Beatrix als zij een microfoon voorgehouden krijgt. Een eerste incident, waar er nog meer zullen volgen. De jonge Beatrix lijkt de vijandige houding tegenover de media het meest van haar moeder te hebben. Koningin Juliana had haar sympathieke imago niet aan haar houding tegenover de pers te danken. Juliana was alles behalve dol op de media. Zij stak haar mening over het journaille dan ook niet onder stoelen of banken. Ze leek de bemoeienis met haar privé-leven te verafschuwen. Haar echtgenoot daarentegen, prins Bernhard, had juist een hele goede verstandhouding met de pers.3 Zo gaf hij regelmatig interviews en benaderde hij de pers ook zelf.4

Na de Tweede Wereldoorlog neemt het gezin van Juliana en Bernhard hun intrek op paleis Soestdijk. Kroonprinses Beatrix gaat dan naar de lagere school. Juliana en Bernhard kiezen voor De Werkplaats, een school gesticht door onderwijsvernieuwer Kees Boeke.

De middelbare school die Beatrix bezoekt is het Baarnsch Lyceum. Hier behaalt zij op 18-jarige leeftijd haar Gymnasium-a diploma. Dit doet Beatrix op normale snelheid, ondanks een moeizame thuissituatie. Juliana en Bernhard leven halverwege de jaren vijftig in onmin met elkaar; ze bewonen uiteindelijk zelfs allebei een aparte vleugel op het paleis. Deze huwelijkscrisis werd (mede) veroorzaakt door Greet Hofmans, een gebedsgenezers, van wie koningin Juliana in de ban raakte. Het is uiteindelijk een affaire geworden na welke de verhoudingen tussen pers en paleis nooit meer hetzelfde zouden zijn.

1.1.2 De Greet Hofmans-affaire

Greet Hofmans wordt aanvankelijk al in 1948 door prins Bernhard aan het hof gehaald omdat zij de ernstige oogziekte van prinses Marijke zou kunnen genezen. Maar Hofmans blijkt de ziekte niet te kunnen genezen. Haar specifieke religieus-pacifistische gedachtegoed valt echter in goede aarde bij koningin Juliana. De koningin raakt zogezegd in de ban van Greet Hofmans en dit zorgt voor grote spanningen in het koninklijke paleis en ver daarbuiten. Juliana,

3

Coos Huijsen, Beatrix. De kroon op de republiek. Amsterdam: Balans, 2005, p.211-212

4

Zie hiervoor bijvoorbeeld het interview van Pieter Broertjes en Jan Tromp, ‘De prins is dood, de prins spreekt’,

(17)

19 waarvan bekend is dat ze er vredelievende ideeën op nahoudt, laat zich in die dagen inspireren door Hofmans, in zoverre dat koningin Juliana dit gedachtegoed ook op politiek vlak wil uitdragen. Bij een bezoek aan de Verenigde Staten in 1952 houdt Juliana filosofische en pacifistisch getinte toespraken met een oproep tot wereldvrede. Dit ligt erg gevoelig in het land dat volop meedoet in de Koude Oorlog, maar de koningin trekt zich hier weinig van aan.5 De Nederlandse regering wringt zich in alle bochten om de verantwoordelijkheid voor deze toespraken op zich te nemen en ze goed te praten bij de Amerikanen. Maar men komt achter de schermen tot de conclusie dat Hofmans de drijfveer achter de toespraken moet zijn

geweest. Dat de toespraken niet alleen in slechte aarde vallen bij de Amerikanen, maar ook bij fervent NAVO-aanhanger prins Bernhard, lijkt logisch. Uiteindelijk dreigt er zelfs een

echtscheiding op Soestdijk, waar Juliana en Bernhard beiden een eigen vleugel gaan bewonen om elkaar uit de weg te gaan. Dit zorgt voor dusdanig hoog opgelopen spanningen dat Juliana afstand dreigt te doen van de troon; een ware constitutionele crisis is geboren.

Dit levert voor de pers genoeg stof op om vele tijdschriften- en krantenpagina’s mee te vullen. Immers, er is niet alleen sprake van een persoonlijke crisis op Soestdijk, maar ook op politiek en constitutioneel vlak kan het verstrekkende gevolgen hebben; de monarchie staat op springen. Opvallend genoeg wordt er helemaal niets over geschreven in de media, maar dit valt te verklaren vanuit de houding die de pers aanneemt tegenover het Koninklijk Huis.

Ten tijde van de Greet Hofmans-affaire is het Nederlandse mediaveld herstellende na de Tweede Wereldoorlog. In de oorlog kregen de media te maken met censuur en zelfs met het opheffen van kranten. Met betrekking tot de berichtgeving rond het Oranjehuis is er sprake van zogenaamde ‘gelegenheidsjournalistiek’; de media berichten bij geboorte,

huwelijk, overlijden en andere feestelijke hoogtepunten.6 Over deze gelegenheidsjournalistiek rondom het Koninklijk Huis bestaan destijds vaste afspraken met de georganiseerde pers. Die afspraken moeten ertoe leiden dat de pers tijdig en feitelijk juist geïnformeerd wordt door het Hof. Het Hof wil er op haar beurt voor zorgen dat de privacy van de koninklijke personen gewaarborgd blijft. De afspraken gaan dan ook veelal over de beschikbaarheid van foto’s en de locaties waar foto’s genomen mogen worden.7 De hoofdredacteuren gaan met deze afspraken akkoord, zij vinden dit zelfs passen bij ‘een normale eis van journalistiek fatsoen’.8

5

Coos Huijsen, De Oranjemythe. Een postmodern fenomeen. Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 2001, p. 113

6

Huub Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000. Beroep, cultuur en organisatie. Amsterdam: Boom, 2004, p. 299

7

Huub Wijfjes, ‘Van de Greet Hofmans-affaire tot Margarita-gate. De mediaconstructie van schandalen rond het koningshuis’, in: Tijdschrift voor Mediageschiedenis – 10 [2] 2007, p. 114

8

(18)

20 Volgens mediahistoricus Huub Wijfjes kan de indruk niet worden weggenomen dat de

Nederlandse hoofdredacteuren destijds “erg ver gingen in het scheppen van een klimaat

waarin een beroep op de journalistieke verantwoordelijkheid werd gedaan”.9

De houding van de media, met veel begrip en eerbiediging voor de privacy van het Koninklijk Huis die is vastgelegd in een afspraak met de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD), brengt met zich mee dat er in de pers bijna met geen woord wordt gerept over de toch wel vreemde en pacifistische toespraken van koningin Juliana tijdens haar staatsbezoek aan de Verenigde Staten. Kranten negeren de mogelijke politieke complicaties van de toespraken, want deze zijn enkel gebaseerd op geruchten en subjectieve waarnemingen en daar wenst de media in de jaren vijftig niet aan mee te werken.10 Immers, zij respecteren de privacy van de koningin.

Het mag dan ook niet zo lijken alsof de pers geen weet heeft van de crisis op Soestdijk. Integendeel, het is bij de media bekend dat Juliana en Bernhard ieder een aparte vleugel bewonen als gevolg van hun huwelijksproblemen. Of zoals RVD-chef Lammers in mei 1956 schrijft: “er is mij uit gesprekken met hoofdredacteuren gebleken dat de

achtergronden algemeen bekend zijn”. De pers laat zich derhalve vrijwillig beperken.11 Het feit ligt er dat het in de geest van de jaren vijftig zit om het publieke debat te vermijden. De pers voelt zich destijds verantwoordelijk voor de stabiliteit in het land en daarbij wil de media de privézaken aan het hof privé laten. Historicus Coos Huijsen spreekt van een

‘lakeienmentaliteit’ onder de Nederlandse pers, hetgeen waarschijnlijk het beste de houding van de media weergeeft, aangezien zij er bewust voor kozen de autoriteiten te eerbiedigen.12

Maar hoe komt het nieuws van de aanstaande scheiding op Soestdijk en het wankelen van de Nederlandse monarchie dan toch uiteindelijk in de media? Het is de buitenlandse pers die met de primeur naar buiten komt, maar ditmaal met een wel heel betrouwbare bron: prins Bernhard zelf. De prins verstrekt aan de bevriende journalist Sefton Delmer van de Britse sensatiekrant Daily Express gedetailleerde inlichtingen.13 Delmer speelt het nieuws door naar de Duitse journalist Claus Jacobi van het weekblad Der Spiegel. Op 13 juni 1956 brengt dit weekblad een groot artikel over de verdeeldheid aan het Nederlandse hof.14

(19)

21 er fricties aan het Hof zijn met daarin een rol weggelegd voor Hofmans, maar er wordt ten stelligste ontkend dat er constitutionele consequenties zouden kunnen volgen. Wijfjes haalt journalist H.J.A. Hofland aan die wellicht nog het best de ‘lakeienhouding’ van de pers verwoordt: “(…) wat er te lezen was kan worden samengevat als ‘een oorverdovende

demonstratie van trouw aan het koningshuis’”.15 Ook hekelen de Nederlandse kranten het

Spiegel-artikel, omdat het speculatief en onbetrouwbaar zou zijn.

De Greet Hofmans-affaire is een breekpunt geweest voor de houding van de

Nederlandse pers ten opzichte van haar koningshuis en het is een belangrijk ijkpunt geworden in de Nederlandse journalistiek. Volgens Wijfjes is de crisis op Soestdijk typerend voor de opvattingen van het grootste gedeelte van de Nederlandse pers in de jaren vijftig, maar hij beschouwt het ook als een moment van bewustwording dat een meer zelfbewuste en kritische houding noodzakelijk is in de journalistiek.16

1.2 Liefde aan het Hof: hand- in-hand met onbekende man

1.2.1 Nieuwe rol Rijksvoorlichtingsdienst na verloving prinses Irene

Tijdens de Greet Hofmans-affaire ervaart de jonge Beatrix dat het privéleven van haar ouders en hun gezin een ‘hot item’ zijn voor de internationale, en later ook de nationale pers. Het wordt haar hier duidelijk dat het koningschap zelfbeperking met zich meebrengt en dat het een functie is die zeer diep in het privéleven doordringt en grote consequenties kan hebben voor een huwelijk of vriendschappen.17 Ook hier is weer duidelijk dat het koningschap geen onderscheid maakt tussen de privépersoon van de vorst en de vorst in haar openbare rollen. Het is een harde les die Beatrix moet leren en die een schaduw werpt over haar jeugd.

De Greet Hofmans-affaire loopt nog als Beatrix in 1956 gaat studeren in Leiden, net als haar moeder deed. Ze volgt vakken bij onder meer rechten, sociologie en geschiedenis en in juli 1961 behaalt Beatrix haar doctoraalexamen voor rechten met vrije studierichting. Na deze studietijd waar zij zelfstandig aan het beroemde Rapenburg woont, gaat Beatrix zich voorbereiden op het koningschap. Ze maakt reizen naar onder andere de Verenigde Staten en ‘het Verre Oosten’; Beatrix doet o.a. Indonesië, Hong Kong en India aan. Het is dan voor de buitenwereld duidelijk: Beatrix bereidt zich serieus voor op haar toekomstige functie.

(20)

22 De buitenwereld lijkt de Greet Hofmans-affaire bijna vergeten te zijn als zich in 1964 opnieuw een incident voordoet die de relatie tussen pers en paleis voorgoed zal veranderen. Prinses Irene wil zich verloven met de Spaanse kroonpretendent Carlos Hugo Bourbon de Parme. De affaire die ontstaat, speelt zich af in amper twee maanden, maar de kranten staan bol van de geruchten en het Nederlandse volk wordt (weer) onwetend gehouden.18

In januari 1964 komt voor het eerst het gerucht naar buiten dat prinses Irene zich verloofd zou hebben met een Spaanse edelman. De kranten krijgen hier lucht van en checken het bij de RVD, maar deze wenst niet in te gaan op de geruchten.

Enkele dagen later –het is dan begin februari 1964- komt er wél een officiële mededeling vanuit politiek Den Haag; minister-president Marijnen maakt de verloving van prinses Irene en “ene Hugo Bourbon de Parma” bekend.19 Een dag later echter wordt dit bericht weer ingetrokken en wel door koningin Juliana zelf. Via de radio en televisie deelt zij mee dat de verloving géén doorgang zal vinden. In de pers barst een storm van kritiek los op de RVD en dit terwijl de RVD maar weinig kan, omdat zelfs het kabinet van niets op de hoogte is.20 Maar voor de pers is het kwaad al geschied: hoe kan zij feitelijk juist nieuws brengen, als maar niet duidelijk wordt gemaakt hoe de relatie tussen prinses Irene en Carlos nu in elkaar steekt.

Later blijkt dat Irene en Carlos wel degelijk verloofd zijn. Het kabinet is ‘not amused’ over de manier waarop zij ingelicht is over de relatie en vergadert over de kwestie. In deze vergadering blijkt dat er veel kritiek is op de voorlichting vanuit de kant van het Hof. Zo vindt minister Vondeling (PvdA) dat het Nederlandse volk veel eerder en beter ingelicht had

moeten worden.21

De RVD krijgt het zwaar te verduren in deze kwestie: er zou te lang gezwegen zijn. De Koninklijke Familie wordt uit de wind gehouden, terwijl duidelijk wordt dat de RVD wel graag juiste en tijdige berichten naar buiten wil brengen, maar dat het Koninklijk Huis in deze de dwarsligger is geweest.

Na deze affaire, waarin de RVD de rol van de zwarte piet op zich neemt, schrijft de Tweede Kamer een notitie waarin de minister-president wordt opgeroepen om voortaan beter

18

Carla Joosten, Het koningshuis in een notendop. Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 2006, p. 101

19

Marja Wagenaar, De Rijksvoorlichtingsdienst. Geheimhouden, toedekken en openbaren. Den Haag: SDU, 1997

20

Ibidem., hoofdstuk 8, paragraaf 4

21

(21)

23 overleg te voeren met de koningin over privézaken, want een publicitaire chaos als hier het geval geweest is mag niet meer voorkomen.22

In april 1965 treedt het nieuwe kabinet-Cals aan en dit kabinet wordt aangespoord tot het ontwerpen van een nieuwe voorlichtingsmethode rondom het Koninklijk Huis. Zo wordt er onder meer besloten een aparte voorlichtingsman aan het Hof aan te stellen die onder directe verantwoordelijkheid van de minister-president gaat vallen. Hiermee komt alle

voorlichting rondom het Koninklijk Huis bij de RVD terecht en kan de premier in het vervolg volledig verantwoordelijk gehouden worden voor de voorlichting rondom het Koninklijk Huis. Voor de media betekent dit dat zij voor alles over de Oranjes bij de RVD terecht kunnen.23

Met deze nieuwe voorlichtingsmethode die tot op de dag van vandaag in stand is gebleven, kunnen de minister-president en de RVD het Hof ongevraagd adviseren. Ook krijgt de RVD een centrale plaats aan het Hof toegewezen; de ‘bevriende dienst’ aan het Hof wordt nauw betrokken bij voorbereiding en uitvoering van de berichtgeving rond het Koninklijk Huis.

De directeur van de RVD krijgt op zijn beurt een coördinerende taak; deze moet contact opnemen met de premier in geval van omstandigheden rondom privézaken die het staatsbelang kunnen raken. Ook de mededelingen die vanuit het Koninklijk Huis aan de media worden gedaan, lopen via de RVD.24

Onder koningin Beatrix is de RVD nog altijd in gebruik zoals het in 1965 werd besloten en wordt er, precies zoals dat bij het de rollen van koningin Beatrix past, een strikt onderscheid gemaakt tussen privé en openbaar.

1.2.2 Hand-in-hand met onbekende man

In 1963 gaat Beatrix zelfstandig wonen op kasteel Drakensteyn in Lage Vuursche. Hier wordt zij in mei 1965 gefotografeerd terwijl ze hand-in-hand loopt met een onbekende man. Het is een ‘candid’ foto die uitgroeide tot één van de beroemdste foto’s uit de Nederlandse

geschiedenis. Freelance-fotograaf John de Rooy lag al dagenlang in de struiken van

Drakensteyn om de foto te maken. De Rooy biedt de foto aan De Telegraaf aan, maar deze wil eerst de naam van de onbekende man weten alvorens te publiceren. Door dit vertragende feit is het de Britse Daily Express die als eerste de foto publiceert en dan wordt al snel bekend

22

Idem.

23

Ibidem., hoofdstuk 8, paragraaf 2

24

(22)

24 dat het gaat om Claus von Amsberg, een Duitse diplomaat. Deze nationaliteit ligt in het

naoorlogse Nederland nog altijd gevoelig. Toch wordt op 28 juni van dat jaar door koningin Juliana de verloving tussen Beatrix en Claus bekend gemaakt. Claus verovert dan de harten van het Nederlandse volk door al een beetje Nederlands te spreken. Hij neemt expliciet afstand van het nazi-regime en geeft aan de in het land levende sentimenten over zijn afkomst te begrijpen.

De keuze voor een partner is wederom een aspect in het leven van een toekomstig vorst waarin de spanning tussen privé en openbaar erg duidelijk wordt; de Tweede Kamer, de volksvertegenwoordiging, moet nota bene toestemming geven aan het huwelijk, wil het recht op de troon behouden blijven. Een moment dat bij uitstek onder de noemer privé valt, het huwelijk, wordt een nationaal evenement.

Op 10 maart 1966 treden Beatrix en Claus in het huwelijk in de Westerkerk in Amsterdam. Het is die dag onrustig in de hoofdstad, zo wordt er tijdens de rijtoer met de Gouden Koets een rookbom afgestoken als protest tegen het huwelijk.

Beatrix en Claus zien hun huwelijk bezegeld met de geboorte van drie zoons. In 1967 wordt kroonprins Willem-Alexander in Utrecht geboren. Een groot feest barst los in het land; voor het eerst in 116 jaar was er weer een mannelijke troonopvolger geboren. In 1968 wordt prins Johan-Friso geboren en een jaar later prins Constantijn. Het gezin van het prinselijk paar beleeft gelukkige jaren op kasteel Drakensteyn.

De verhouding met de pers is in die jaren goed te noemen. Er zijn geen incidenten zoals die uit het verleden en die de verhouding tussen pers en paleis kunnen schaden.

Op 31 januari 1980 maakt koningin Juliana tijdens een toespraak die live op de nationale televisie te zien is, bekend dat ze afstand zal doen van de troon. Op 30 april van dat jaar wordt Beatrix in Amsterdam ingehuldigd als nieuwe koningin van Nederland. Er wacht haar een moeilijke taak, en Beatrix begrijpt dat het moeilijk zal worden haar populaire moeder op te volgen. Daarnaast is Beatrix doordrongen van het besef dat zij niet, net als haar moeder, een al te persoonlijke invulling aan het koningschap zal geven; dit zal haar als persoon

kwetsbaar maken. Voor Beatrix is de dignitas, de waardigheid van het koninklijk ambt, het uitgangspunt voor de uitoefening van haar ambt.25 Hiermee beschermt ze de dignitas zo veel als mogelijk is. En met de woorden “ (…) ik wil deze functie aanvaarden als een grote en

mooie opdracht. (…) Niet macht, persoonlijke wil of aanspraak op erfelijk gezag, maar

25

(23)

25

slechts de wil de gemeenschap te dienen, kan inhoud geven aan het hedendaagse koningschap” aanvaardt Beatrix het koningschap.

1.3 Koningin Beatrix: professioneel en perfectionistisch

1.3.1 Hervormingen aan het Hof

Beatrix gaat voortvarend van start. Ze verhuist met haar hele gezin naar paleis Huis ten Bosch in Den Haag, om dichter bij het ‘werk’ te wonen. Ook voert ze een reorganisatie voor de gehele hofhouding door: Beatrix professionaliseert het Hof. 26 Daarnaast geeft ze te kennen weer aangesproken te willen worden met ‘Majesteit’. Beatrix scherpt het protocol aan en Nederland krijgt aan het begin van Beatrix’ regeerperiode een statig en wat afstandelijk staatshoofd te zien. Ze is veel minder een ‘moeder des Vaderlands’ zoals haar moeder Juliana die was. Over de scheiding tussen ambt en privé is koningin Beatrix vanaf haar begin als vorst erg duidelijk; wat privé is, blijft privé. Geliefd bij de mensen in het land wordt ze er niet mee. Maar voor haarzelf als persoon zal deze strenge scheiding duidelijkheid geschept hebben en met deze scheiding weet iedereen waar die aan toe is. Dit kan dan ruimte bieden aan

spontaniteit, hetgeen de vorstin op prijs stelt.27

Op het moment van aantreden in 1980 regeert in Nederland het kabinet Van Agt-I. In 1980 is het politieke klimaat in Nederland tamelijk stabiel te noemen, maar er zijn al wel duidelijke tekenen dat er veranderingen aanstaande zijn. Zo komt er onder meer wetgeving rondom abortus, is er meer aandacht voor het milieu en homoacceptatie en het Nederlandse volk keert zich tegen de eventuele plaatsing van kruisraketten. De economie is op het moment van Beatrix’ aantreden onstabiel te noemen.

In het buitenland dwingt koningin Beatrix veel respect af. Met een staatsbezoek aan de Verenigde Staten waarin ze laat zien uitstekend Engels te spreken en veel kennis in huis te hebben, weet Beatrix in 1982 veel wereldleiders te imponeren.28

Ook in eigen land maakt koningin Beatrix grote indruk op de mensen met wie ze moet samenwerken. De koningin omringt zich met adviseurs die deskundig zijn op allerlei gebieden en ze bouwt een groot en internationaal netwerk op. De dossierkennis van Beatrix wordt ook al snel geroemd; ze leest een ongekende hoeveelheid stukken en er wordt dan ook wel gedacht

26

Voor een uitvoerig en gedetailleerd overzicht van de hofhouding onder Beatrix, zie Remco Meijer, Aan het

hof. De monarchie onder koningin Beatrix, Amsterdam: Bert Bakker, 1999

27

Huijsen (2005), p. 29-30

28

(24)

26 dat ze de best geïnformeerde Nederlander is. Wel wordt ook al snel na haar aantreden

duidelijk dat Beatrix een sterke persoonlijkheid is met een duidelijke eigen mening en dat ze erg perfectionistisch is.29

Na nog twee roerige kabinetten Van Agt, wordt in november 1982 het eerste kabinet Lubbers gevormd. Het is bekend dat Beatrix en premier Ruud Lubbers goed met elkaar overweg kunnen. Lubbers geeft tijdens zijn premierschap, dat tot 1994 zou duren veel bewegingsvrijheid aan de vorstin. Lubbers en Beatrix zijn beide van mening dat het koningschap meer omvat dan de rol van constitutioneel staatshoofd. Daarnaast is het in de tamelijk onstabiele samenleving van de jaren tachtig belangrijk dat er een stabiele en bindende factor in het land is, de koningin. Beatrix begint zich dan ook steeds meer te profileren als ‘hart van de natie’.30

In 1982 is de wereld in de ban van de Koude Oorlog, die eindigt met de val van de Berlijnse Muur in november 1989. In Nederland heerst onvrede over kernwapens en wordt er veelvuldig geprotesteerd door ambtenaren. Beatrix wordt in deze jaren door het volk als afstandelijk ervaren. Op Koninginnedag 1988 probeert de vorstin haar imago iets minder koel te maken door ‘spontaan’ in de Amsterdamse Jordaan op te duiken alwaar zij een zoen krijgt van een man die haar toejuicht. Het volk ziet opeens een warme, spontane koningin en begint haar in het hart te sluiten. Als in 1992 een vliegtuig op twee flats in de Amsterdamse

Bijlmermeer neerstort en de koningin een dag later de rampplek bezoekt, wordt duidelijk dat Beatrix inderdaad het hart van de natie symboliseert. Ze weet daar als geen ander de goede toon aan te slaan en het juiste gebaar te maken.31

In 1994 breekt er een nieuw politiek tijdperk aan; na drie kabinetten Lubbers, treedt PvdA’er Wim Kok aan als minister-president van de zogenaamde Paarse kabinetten die tot 2002 Nederland besturen. Het gaat Nederland economisch voor de wind. Dieptepunten in de Nederlandse geschiedenis van die tijd zijn de vuurwerkramp in Enschede in mei 2001 en de Nieuwjaarsbrand in Volendam tijdens de jaarwisseling naar 2002. Er zijn veel doden te betreuren en koningin Beatrix betuigt haar steun door de rampplekken te bezoeken en met de slachtoffers en nabestaanden te praten. Hiermee oogst zij veel lof in het land; Beatrix laat haar warme en menselijke kant zien.

(25)

27 Máxima Zorreguieta. Deze verloving komt niet zonder slag of stoot tot stand, door de

achtergrond van Máxima’s vader die onder Videla gediend heeft in de Argentijnse

juntaregering. Even dreigt Beatrix’ koningschap ter discussie komen te staan, maar alle ophef is snel gedoofd als er geen nieuws meer te berichten valt.

1.3.2 De leugen regeert

In 1999 doet zich een ander incident voor, dat niet zozeer Beatrix’ koninklijke positie ter discussie stelt, als wel haar uitlatingen over de pers. In dat jaar viert het Nederlands Genootschap van Hoofdredacteuren haar veertigjarig jubileum. De koningin gaat in op de uitnodiging om hierbij aanwezig te zijn, waarschijnlijk omdat zij weet dat haar verhouding met de pers niet altijd even soepel verloopt.32 Tijdens deze avond richt voorzitter van het Genootschap en hoofdredacteur van de Volkskrant, Pieter Broertjes, zich tot de vorstin. Hij vraagt haar om meer openheid naar de pers te betrachten, opdat de kwaliteit van berichtgeving over het Koninklijk Huis beter zal worden. Tijdens de receptie na afloop van het officiële gedeelte spreekt koningin Beatrix nog wat na met drie journalisten, waaronder twee van NRC

Handelsblad. Het gezelschap praat over de verhouding media en monarchie. Beatrix geeft in dit informele gesprek aan dat haar mening over de pers niet wordt beïnvloed door de

berichtgeving over het Koninklijk Huis. Toch meent zij dat “het niveau (van de pers, AL) de

laatste twintig jaar enorm is gedaald”, gelet op de “slordigheden”, “spelfouten”,

“onzorgvuldigheden” en “eenzijdigheid” die zij in de vaderlandse pers aantreft.33 Of, zoals de koningin concludeert, “de leugen regeert” in de pers. Deze laatste uitspraak wordt door alle media overgenomen en doet veel stof opwaaien, omdat het de mening van de koningin over de pers zou weergeven. Het lijkt wel alsof de vorstin een gevoelige snaar raakt bij de journalisten, want de kranten staan er bol van. Ook is er consternatie in politiek Den Haag. Aan de ene kant is er de RVD die de journalistiek van schending van de ‘erecode’ beticht; de koningin mag immers niet letterlijk geciteerd worden. Aan de andere kant wordt premier Wim Kok door de Tweede Kamer op het matje geroepen, omdat hij nu eenmaal de ministeriële verantwoordelijkheid heeft waar het uitspraken van de koningin betreft. Volgens Kok is de uitspraak van Beatrix volledig uit zijn verband getrokken. De koningin zou geen oordeel geveld hebben over de pers, maar hebben verwezen naar een column in de Volkskrant van Maaike Helder (pseudoniem van Hugo Brandt Corstius) waarin Helder minister Hans van

32

Voor een verslag van de gebeurtenissen van die avond, zie ‘Beatrix: “De leugen regeert”’, Hans Nijenhuis en Margriet Oostveen, NRC Handelsblad, 29 november 1999

33

(26)

28 Mierlo beschuldigt van liegen om Beatrix te beschermen: “Koning leugen Nederland

regeert”.34

De ophef rondom de uitspraak van koningin Beatrix lijkt dus overtrokken, maar is wel exemplarisch voor de wijze waarop de journalistiek uitspraken van leden van het Koninklijk Huis uitvergroot. Volgens Wijfjes is de monarchie “getransformeerd van een nationaal

symbool tot een verzameling bekende Nederlanders met entertainmentwaarde en toevallige politieke macht”.35 Dit hangt samen met de ontwikkelingen in de media, die in hoofdstuk twee uitgebreid besproken zullen worden.

Deze affaire lijkt het imago van de koningin geen goed te doen. In een NIPO-enquête uit 1999 vindt slechts een krappe meerderheid (55 procent) dat de koningin dicht bij het volk staat.36 Dit imago zal Beatrix in de jaren die volgen opvijzelen door haar steun te betuigen bij nationale rampen.

1.3.3 Roerige tijden in samenleving en privéleven

Jan-Peter Balkenende wordt in 2002 minister-president van Nederland. Hij treedt aan in een Nederland dat worstelt met multiculturele vraagstukken. Als in mei 2002 politicus Pim Fortuyn wordt vermoord, die duidelijke meningen had over deze vraagstukken en hiermee veel Nederlanders achter zich zag staan, staat de maatschappij op scherp. Nieuwe

verkiezingen volgen met een overweldigende winst voor de partij van Pim Fortuyn, de LPF. Balkenende blijft premier, maar moet alle zeilen bijzetten om de rust te bewaren, zeker ook als in november 2004 filmmaker Theo van Gogh wordt vermoord naar aanleiding van zijn film over de onderdrukking van moslimvrouwen. Van Gogh wordt neergestoken door Mohammed B., die van Marokkaanse afkomst is. Weer is de situatie in Nederland erg gespannen te noemen. Koningin Beatrix speelt hier op in door een verrassingsbezoek te brengen aan een jongerencentrum in Amsterdam om in gesprek te gaan met Marokkaanse jongeren. Weer weet de koningin positief in het nieuws te komen; ze laat de Marokkaanse gemeenschap in Nederland zien dat zij open staat voor het gesprek met hen.

In het persoonlijk leven van de koningin liggen in de afgelopen jaren verdriet en geluk dicht bij elkaar. Blijdschap is er als koningin Beatrix op 8 juni 2002 voor de eerste keer grootmoeder wordt van kleindochter Eloise, dochter van prins Constantijn en prinses

34

Huub Wijfjes, ‘De sloop van het ‘laatste bastion’. Journalistiek en het Koninklijk Huis tijdens Beatrix’, in: C.A. Tamse (red.), De stijl van Beatrix. De vrouw en het ambt, Amsterdam: Balans, 2005, p. 193

35

Ibidem., p. 194

36

(27)

29 Laurentien. Ook prins Claus maakt dit nog mee, maar als hij op 6 oktober van dat jaar

overlijdt, laat hij een intens verdrietige koningin Beatrix achter. Voor het volk is zij dit jaar op haar ‘menselijkst’ te zien; ze krijgt haar te zien als trotse moeder, grootmoeder en als

rouwende weduwe. Het wekt respect en sympathie op voor de vorstin die voor het oog van heel Nederland haar man laat bijzetten in de Koninklijke grafkelder en het verdriet eervol draagt. In 2004 krijgt de Koninklijke familie nog meer verdriet voor de kiezen als koningin Juliana (maart) en prins Bernhard (december) komen te overlijden. Weer is een verdrietige koningin te zien.

Blijdschap is er ook als Beatrix in 2005 haar 25-jarig regeringsjubileum viert. Ze brengt een bezoek aan alle Nederlandse provincies en ook de Nederlandse Antillen en Aruba worden niet overgeslagen. Het doet het Nederlandse volk goed te mogen delen in deze vreugde en wekken weer de sympathie voor de koningin.

Inmiddels is koningin Beatrix grootmoeder van acht kleinkinderen, waaronder troonopvolgster prinses Catharina-Amalia, geboren op 7 december 2003. In meer recente interviews geeft Beatrix aan te genieten van haar kleinkinderen en een trotse oma te zijn. Ondanks dat er geen duidelijkheid over is wanneer Beatrix afstand zal doen van de troon, wordt dat toch zeker in de komende jaren verwacht. Prins Willem-Alexander is inmiddels de veertig gepasseerd en is zich al enkele jaren uitgebreid aan het voorbereiden op het koningschap. Het is echter aan koningin Beatrix om het moment te bepalen waarin zij het ambt overdraagt op haar oudste zoon.

Wanneer het moment van de troonsafstand ook zal zijn, koningin Beatrix kan

terugkijken op vele jaren met een drukke agenda. Zo legde ze talloze staats- en werkbezoeken af, ontving ze regeringsleiders uit alle windstreken en waren er de jaarlijks terugkerende evenementen als Prinsjesdag, Koninginnedag en de gebeurtenissen rondom 4 en 5 mei. Naar verwachting zullen veel van deze evenementen in de kranten geïllustreerd zijn aan de hand van foto’s met koningin Beatrix.

1.4 Kan koningin Beatrix het opdringende mediaveld het hoofd bieden?

(28)

30 eerder aangehaald Koninginnedag 1988 daar gelaten. Daarnaast laat de koningin ook zo min mogelijk haar persoonlijke opvattingen blijken, om haar taakuitoefening niet in gevaar te brengen. Zelfs toen koningin Beatrix in 2000 een expositie mocht openen in het Stedelijk Museum in Amsterdam vond ze dat ze geen blijk moest geven persoonlijke opvattingen: “Ik

vond dat ik dat, vanuit mijn positie, niet moest doen”.37 Al eerder werd aangehaald dat de koningin met deze afstandelijke, haast afwijzende houding, niet altijd geliefd werd bij het Nederlandse volk.

Aan de andere kant, toen Beatrix in 1999 –weliswaar niet bewust van het feit dat het uit zou lekken- openlijk uitkwam voor haar mening over de pers, werd zij onmiddellijk door dezelfde media afgestraft. Weer wordt duidelijk dat het voor koningin Beatrix altijd

balanceren blijft en dat zij het moeilijk goed kan doen. Hoe goed en strak haar eigen regie ook is.

Het bovenstaande kan de indruk gewekt hebben dat Beatrix ‘tegen’ de pers is. Maar volgens mediahistoricus Huub Wijfjes is het niet terecht om Beatrix als bestrijder van de vrije pers te zien. Beatrix’ omgang met de pers is volgens Wijfjes “eerder kenmerkend voor een

behoefte aan controle over de eigen werkelijkheid bij een steeds heviger opdringend mediaveld38”. Koningin Beatrix wil de regie over het openbare optreden van haar en de familie in eigen handen houden en dan is het volgens Wijfjes vanzelfsprekend dat de media als een storende factor ervaren wordt.39

In de volgende hoofdstukken worden de ontwikkelingen in het Nederlandse

medialandschap uitgebreid behandeld en wordt duidelijk dat Beatrix’ regie nog zo strak kan zijn, er zijn echter factoren die niet zelf in de hand gehouden kunnen worden. Hier wordt de worsteling van de vorst met de media en de spanning tussen wat privé gehouden moet worden en wat in het openbaar naar buiten kan komen, weer duidelijk zichtbaar. Het is dan ook precies deze reden wat dit onderzoek zo interessant maakt; lukt het de professionele en perfectionistische Beatrix, met haar gestroomlijnde hofhouding, om in het mediaveld van tegenwoordig haar privéleven zoals zij dat wenst, buiten de media te houden?

(29)

31

Hoofdstuk 2

De Telegraaf

en de Volkskrant nader bekeken

In dit hoofdstuk wordt het theoretische kader geschetst rondom de twee kranten waaruit de onderzoeksdata komen, namelijk De Telegraaf en de Volkskrant.

Het schetsen van een breed kader rondom de twee kranten is noodzakelijk om aan het eind van dit onderzoek de beeldvorming en de rollen die koningin Beatrix inneemt op de foto’s uit De Telegraaf en de Volkskrant in hun juiste perspectief te plaatsen. Daarbij zal dit hoofdstuk verklarend werken bij de vraag of de verschillen in uitkomsten voortvloeien uit de identiteit van de beide dagbladen.

Dit hoofdstuk zal chronologisch en aan de hand van –voor dit onderzoek relevante- algemene trends en ontwikkelingen in de journalistiek de beide kranten bespreken. Zo wordt er ook ingegaan op de geschiedenis van de kranten, hun identiteit, fotobeleid en berichtgeving rondom het Koninklijk Huis.

2.1 Geschiedenis van De Telegraaf en de Volkskrant

2.1.1 Van verzuiling naar ontzuiling

De eerste belangrijke ontwikkeling in de journalistiek die relevant is voor de identiteit en het karakter van de beide kranten is de opkomst van de ontzuiling. De periode die hieraan vooraf ging, de verzuiling, is te plaatsen in de eerste helft van de twintigste eeuw. Toen werd de sterk verdeelde Nederlandse maatschappij gestructureerd en bepaald door de zuilen. De

Telegraaf en de Volkskrant bestonden al voor die tijd.

De Telegraaf is een van de oudste nog bestaande kranten van Nederland. Het dagblad verscheen voor het eerst op zondag (!) 1 januari 1893. Hoofdredacteur A.L.H. Obreen schreef op de voorpagina dat “zij (De Telegraaf, AL) bij het Nederlandsche publiek optreedt als een

niet onwelkome gast”40. De krant kende een langzame start, maar bleek later goed aan te slaan. Al in de begindagen onderscheidde De Telegraaf zich door het levendige uiterlijk en door uitvoerige en actuele berichtgeving.41

De tweede krant die in dit onderzoek centraal staat is de Volkskrant. Deze krant is aanzienlijk jonger dan De Telegraaf; zij bestaat sinds 2 oktober 1919 en werd aanvankelijk alleen

40

A.L.H. Obreen, ‘Aan onze lezers.’, De Telegraaf, 1 januari 1893

41

(30)

32 uitgegeven als weekblad van de katholieke arbeidersbeweging. Op 1 oktober 1921 werd het een dagblad.

Ten tijde van de verzuiling was de Nederlandse bevolking verdeeld in vier zuilen en iedere zuil had zijn eigen kerken, kranten, omroepen, politieke partijen en scholen. Zo was er de protestants-christelijke zuil; binnen deze zuil las men Trouw, keek men naar programma’s van de NCRV en werd er gestemd op de ARP of CHU. Daarnaast viel er een rooms-katholieke zuil te onderscheiden, met als krant de Volkskrant, als omroep de KRO en als politieke partij de KVP. De Volkskrant onderhield goede banden met de katholieke arbeidersbeweging. Sterker nog, de arbeidersbeweging was eigenaar van de krant in die jaren.

Na de Tweede Wereldoorlog bleef de Volkskrant sterk verbonden aan de KVP. Deze band werd intern bij de krant in ere gehouden; KVP-leider Romme was tot 1952 politiek hoofdredacteur van de Volkskrant en hij bleef tot 1960 medewerker.42 De Volkskrant besteedde in die jaren veel aandacht aan vernieuwingen binnen de katholieke kerk.

De derde zuil was de socialistische, waarbinnen het gebruikelijk was Het Vrije Volk te lezen, PvdA te stemmen en naar de VARA te kijken. Een vierde zuil zou de liberaal/neutrale kunnen zijn, maar de liberalen zelf hebben altijd het bestaan van deze zuil ontkend aangezien zij tegen de verzuiling waren. Toch reken ik deze liberale zuil tot het systeem en hierbinnen las men de Nieuw Rotterdamsche Courant en het Handelsblad, keek men naar de AVRO en genoot men onderwijs aan een van de Rijksuniversiteiten.

Opvallend is dat De Telegraaf niet aan een zuil gebonden was. De krant werd

toentertijd al door een breed publiek gelezen en liet zich niet onder een noemer onderbrengen. Het dagelijkse leven van de Nederlanders werd beheerst door de zuil waartoe ze

behoorden. Aangezien alle instellingen en instituten als onderwijs, politiek en zorg binnen de zuilen werd geregeld, leefden de Nederlanders vanaf de jaren vijftig grotendeels naast elkaar.

Ten tijde van de verzuiling laat het gedrag van de Nederlandse pers zich het best omschrijven met woorden van analytici Daalder en Lijphart die de pers omschrijven als “angstige en kritiekloze vertolkers van het gedachtegoed van de politieke leiders. Ze werkten

mee aan het in stand houden van een verzuild bouwwerk, waarbij elites in achterkamertjes alle zaken onderling bedisselden om de zwaarbevochten compromissen vervolgens via de

42

Frank van Vree, De metamorfose van een dagblad. Een journalistieke geschiedenis van de Volkskrant. Amsterdam: Meulenhoff, 1996, p. 26. Zie voor een uitvoerig verslag over Romme als hoofdredacteur van de

Volkskrant: Marcel Broersma, ‘De hand van Romme. C.P.M. Romme als staatkundig hoofdredacteur van de

(31)

33

volgzame media aan het lijdzame volk te verkopen”.43 Journalist H.J.A. Hofland noemt de pers in de jaren vijftig “een geautomatiseerd claque die bereid was de in het nauw gedreven

staatslieden tot de laatste minuut te helpen”.44 Deze beschrijving geldt echter in zijn geheel niet voor De Telegraaf, die los stond van een zuil.

De consequentie voor de journalistiek in deze tijd is dat de pers zich plichtmatig opstelde ten aanzien van autoriteiten. Na een periode van oorlog wilde de media de rust in het land bewaren en waar mogelijk de eenheid in het land verstevigen en bevestigen. Dit is ook hoe de pers in de Greet Hofmans-affaire stond. Het Koninklijk Huis was de schakel die de naoorlogse samenleving bond en reden gaf tot vreugde, met nationale feestdagen

bijvoorbeeld. De media berichtte hierover, maar stelde zichzelf niet ten doel hier kritisch over te zijn.

In de jaren zestig kwam de ommekeer in de Nederlandse samenleving: de ontzuiling kwam op gang. De introductie en opkomst van de televisie had hierin een groot aandeel. Via de beeldbuis nam het Nederlandse volk ineens meningen en visies van buiten de zuil tot zich en zo kon een ieder een eigen mening ontwikkelen over maatschappelijke kwesties. Het was ook de tijd van polarisatie, hippies en provo’s. Links en rechts van het politieke spectrum stonden lijnrecht tegenover elkaar. In die tijd las ‘links’ de Volkskrant en ‘rechts’ De

Telegraaf. In een uitzending van KRO Profiel bevestigt oud-hoofdredacteur Johan Olde Kalter (van 1993 tot 2006) dat De Telegraaf in die tijd een rechtse krant was en oud-redacteur Charles Huijskens zegt in deze uitzending “links haatte De Telegraaf”.45

In de journalistiek veranderde er veel; de media werd kritischer naar zichzelf toe en de journalistiek kwam los van het volgzame gedrag binnen de zuil. Er ontstond een nieuwe professionele autonomie binnen de journalistiek; het losbreken van de formele zuilverbanden was belangrijk, maar in de kern was het nog belangrijker dat journalisten zich het recht toe-eigenden om zelf te beslissen hoe en waarover men schreef of berichtte.46 Journalisten voelden zich op een hele andere manier verantwoordelijk voor de democratie; de politiek werd voortaan met een kritische blik gevolgd.47

Vanaf het midden van de jaren zestig was er ook een kentering zichtbaar in de politieke koers van de Volkskrant. Het begon met de benoeming van Jan van der Pluijm als

43

Huub Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850-2000. Beroep, cultuur en organisatie, Amsterdam: Boom, 2004, p. 255

44

Idem.

45

KRO Profiel, De waarheid van wakker Nederland, 12 oktober 2007, Nederland 1

46

Huub Wijfjes, ‘Haagse kringen, Haagse vormen. Stijlverandering in politieke journalistiek.’, in: Journalistieke

cultuur in Nederland, Jo Bardoel e.d., Amsterdam: Amsterdam University Press, 2005, p. 23

47

(32)

34 hoofdredacteur. Hij schrapte in 1965 de ondertitel 'katholiek dagblad van Nederland' en de krant verwijderde zich steeds meer en verder van het politieke en culturele midden.

Mediakenner Frank van Vree stelt in zijn boek over de journalistieke geschiedenis van de

Volkskrant dat “een vervreemding van de katholieke wortels werd zichtbaar en het bestaan

van de confessionele partijen werd betwist en de traditionele moraal afgezworen”48. De vernieuwingen legden de Volkskrant geen windeieren: met tienduizenden stroomden de nieuwe abonnees toe. Zo groeide de Volkskrant uit tot het op twee na grootste dagblad van Nederland in die tijd.49 De krant richtte zich op jongere lezers en het werd een progressief dagblad voor hoog opgeleiden.

Een nog grotere groei was zichtbaar bij De Telegraaf. Deze krant passeerde

halverwege de jaren zestig Het Vrije Volk en werd qua oplage en abonnees de grootste krant van Nederland. Ook werd in deze periode het veronderstelde ‘foute’ oorlogsverleden van de krant steeds aangehaald door tegenstanders. Dit lijkt het succes van de krant in die jaren echter juist te verklaren. De redacteuren van De Telegraaf waren strijdbaar en wilden een goede krant maken.50

2.1.2 Meer aandacht voor het menselijke

Door het losbreken van de zuilen veranderde ook de lezerskring van de kranten, waardoor de leiding van de kranten zich vaak verplicht zag de redactie te herstructureren. Het was voor kranten niet meer vanzelfsprekend dat ze een bepaalde groep lezers aan zich gebonden hielden. Het zorgde ervoor dat kranten zich gingen verenigen en uiteindelijke fuseerden sommigen zelfs. Maar niet alleen de bedrijfsstructuur van kranten veranderen, het leespubliek wilde ook iets anders. Niet alleen informatie, maar ook amusement. Dit bracht kranten ertoe bijlages bij de krant te voegen met ook vaak kleurenpagina’s. Hierin werden steeds meer human interest verhalen geplaatst, want daar was behoefte aan.51

Er kwam ook aandacht voor nieuwe zaken en hier valt de tweede journalistieke ontwikkeling die relevant is voor dit onderzoek, waar te nemen; kranten gingen zich meer richten op het menselijke aspect van nieuws, om het minder abstract te maken. Zo deed ook een nieuwe vorm van het journalistieke interview haar intrede. Willem Witkampf begon hier al mee in 1956 bij Het Parool en al gauw volgden velen zijn voorbeeld, zoals Ischa Meijer, 48 Van Vree (1996), p. 12 49 Idem. 50

KRO Profiel, De waarheid van wakker Nederland, 12 oktober 2007, Nederland 1

51

(33)

35 Bibeb en Joop van Tijn.52 Ook hiervan bestond een commerciële variant: vanaf 1959 vulde Henk van der Meijden in De Telegraaf een pagina met shownieuws. Hij vulde zijn kolommen met verhalen over bekende mensen, waaronder royalty.53 Hieruit blijkt eens te meer dat het bij

De Telegraaf is gaan horen om shownieuws te brengen. Verderop in dit hoofdstuk zal blijken dat het ook een stuk identiteit van de krant is gaan worden, hetgeen natuurlijk zeer interessant is voor dit onderzoek en de resultaten. In 1974 kwam het eerste Nederlandse roddelblad op de markt, Story. Een jaar later volgde Henk van der Meijden met Privé, genoemd naar zijn pagina in De Telegraaf. Niet alleen de vorm, maar vooral de onconventionele manier waarop met feiten werd omgegaan, onderscheidden de artikelen in de roddelbladen van wat tot dan toe bekend was. Er was eerst veel kritiek op Story, door “de wankele feitelijke

betrouwbaarheid, de met veel emotie opgeklopte verhaaltjes, het conservatieve moralisme, het negeren van een knalharde politieke of maatschappelijke werkelijkheid en de aandacht

schreeuwende vormgeving”.54 Ondanks deze kritiek werden de roddelbladen erg populair, wat tot op de dag van vandaag geldt. En het zou ook een verklaring kunnen zijn voor het grote succes van De Telegraaf, welke krant qua uiterlijk het dichtst bij een roddelblad in de buurt komt. Verderop in dit hoofdstuk wordt er dieper ingegaan op een ontwikkeling die zich met name in de jaren negentig manifesteerde: het nieuws werd gebracht rondom de emotie.

In de jaren zeventig gingen kranten een politieke kleur aanhangen om lezers te trekken. Zo werd de Volkskrant “het kaderblad van de PvdA”, aldus Ed van Thijn, fractieleider van de PvdA tijdens het kabinet-Den Uyl.55 Ook in deze jaren bleef de

Volkskrant de krant voor jongere en hoog opgeleide lezers met een voorkeur voor progressieve partijen.56

Echter, al in de jaren tachtig waren ook deze (politieke) verschillen tussen de

dagbladen nauwelijks meer zichtbaar en probeerden de dagbladen zich vooral door kwaliteit en kwantiteit te onderscheiden van elkaar.57 Ook was er geen duidelijk onderscheid meer te maken tussen ‘linkse’ en ‘rechtse’ kranten; ze schoven steeds meer op naar het politieke midden. Voor De Telegraaf zat hier een duidelijk motief achter. Het was de grootste krant van het land en ze wilde haar lezers niet wegjagen met extreme standpunten.

52 Ibidem., p.351 53 Ibidem., p.352 54 Idem. 55

Aldus geciteerd in Van Vree (1996), p.174

56

Ibidem., p.198-199

57

Stephanie van den Berg, Het fotografische geheugen van Bosnië. Een onderzoek naar de fotokeuze van De

(34)

36

2.1.3 De kranten vanaf 1980: groeiende markt en concurrentie

Koningin Beatrix besteeg de troon in 1980. De journalistiek leek na een periode van vele en grote veranderingen in rustiger vaarwater beland. Waar de journalistiek in de jaren zestig tot tachtig veelal ideologisch geëngageerd was, werd dat aan het begin van de jaren tachtig steeds meer als achterhaald en ouderwets bezien. Een derde ontwikkeling deed zich voor: een

professionele en commerciële aanpak werd het motief. Dit zag men als noodzakelijk en modern.58 Ook de Volkskrant richtte zich in deze jaren –onder leiding van hoofdredacteur Harry Lockefeer- op professionalisering en verzakelijking van de krant. Hierbij moesten kwaliteiten als objectiviteit, leesbaarheid en toegankelijkheid voorop komen te staan. De krant werd veelzijdiger, informatiever en pluriformer en oogstte in professionele kringen veel lof.59 Ook de jaren tachtig en negentig brachten weer veel veranderingen met zich mee voor de journalistiek. Door de toenemende welvaart en voortschrijdende technologie groeide de mediamarkt enorm. Deze groei was niet bepaald evenwichtig te noemen: de groei van de dag-en weekbladdag-en kwam tot stilstand dag-en uiteindelijk kromp de markt hiervoor zelfs. Aan de andere kant deed de ‘nieuwe media’ haar intrede. Nieuwe manieren van nieuws- en informatievoorziening werden geïntroduceerde, zoals internet. Voor de dagbladwereld betekende dit dat er nieuwe fusies kwamen. Er bestond vrees dat de redacties van de afzonderlijke kranten teveel op elkaar zouden gaan lijken, maar uiteindelijk bleek dat de commerciële dagbladondernemingen wel degelijk de kwaliteit en de interne pluriformiteit van de pers kon bevorderen. Voor adverteerders werd het aantrekkelijker en daardoor genereerden de dagbladen meer opbrengsten, waardoor de redacties konden groeien. De Telegraaf

profiteerde mee en bereikte in 1999 een topjaar met een oplage van bijna 800.000 en meer dan driehonderd redacteuren. 60

Op de televisiemarkt was ook een revolutie zichtbaar. In 1989 begon het Luxemburgse commerciële televisiestation RTL in Nederland met uitzenden. Dit was nog maar het begin, want tien jaar later zouden zes commerciële televisiestations in Nederland functioneren. Meer zenders betekende voor de journalistiek meer uren om te vullen. Zo kwamen er naast het

NOS-Journaal meer nieuwsuitzendingen, zoals RTL-Nieuws en SBS-Nieuws. Ook kwamen er steeds meer programma’s die op specifieke doelgroepen waren gericht.61

(35)

37 groeiende concurrentie. De pers moest alle zeilen bijzetten om gelezen of bekeken te worden. Bovendien, de kijker en lezer hadden keus te over, dus deze werd kritisch en nam niet meer met alles genoegen. Het werd dus een ‘race’ om de kijker en lezer voor de pers. Voor de journalisten die het vak hadden uitgekozen om primeurs te scoren of nog originelere verhalen te maken dan collega’s, waren dit gouden tijden. Maar Wijfjes vraagt zich of “die race niet

ook tot een eenvormigheid leidde die nadelig was voor cultuur en maatschappij”?62 Ergens in de jaren tachtig begonnen mediabeschouwers en wetenschappers zorgelijke conclusies te trekken over de groeiende rol van de media in het construeren van steeds hetzelfde nieuws. Er leek sprake te zijn van kuddegedrag onder journalisten en de term mediahype was geboren. Mediatheoreticus Peter Vasterman definieerde de mediahype. Een mediahype is ongewone aandacht in de media voor een bepaald onderwerp, waarbij eerst melding wordt gemaakt van een onderwerp. De media nemen dit over, maar proberen er vervolgens hun eigen originele invalshoek op los te laten. Er wordt gezocht naar andere incidenten die ermee (kunnen) samenhangen, zodat die weer nieuws worden. Ook wordt er van alle betrokkenen (autoriteit, deskundige, slachtoffer, aanstichter, noem maar op) een reactie gevraagd die vervolgens weer als nieuws gebracht wordt. Het nieuws wordt zelf gegenereerd. Pas als er concrete

maatregelen genomen worden, dooft het onderwerp uit.63 Alle media manifesteerden zich in de mediahypes, weliswaar met een eigen invalshoek maar blijkbaar met dezelfde

nieuwsagenda als de overige media. Er leek definitief afstand gedaan te zijn van de verzuiling waarin elk medium haar eigen groep had waarop het zich richtte. In plaats daarvan had de media nu een uniforme agenda.64

Tot op de dag van vandaag zijn er mediahypes waarneembaar in de media, zo ook met betrekking tot het Koninklijk Huis. Zo gaf prinses Máxima in oktober 2007 een toespraak voor de Wetenschappelijke Raad voor de Regering waaruit de conclusie getrokken werd dat zij had gezegd dat ‘dè Nederlander’ niet bestaat. Het werd uitgelicht in alle media en pas toen Máxima verklaarde dat haar uitspraak uit zijn verband was getrokken, gingen de gemoederen weer liggen. Het is dus een fenomeen waar ook koningin Beatrix rekening mee moet houden in haar optreden. Ook wat betreft de foto’s waar zij op staat. Ze hoeft maar een keer

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

was widespread in both printed texts and illustrations, immediately comes to mind. Did it indeed reflect something perceived as a real social problem? From the punishment of

This package helps you highlight places in your articles and make sure it looks nice.. Install it from CTAN and then use

QuIS support staff problem solving in relation to overall QuIS failures, online data problems and quality measurement machine related problems needs to be improved on (problems are

In deze scriptie zal worden getracht dit soort vragen te beantwoorden door de achttiende-eeuwse kardinaal- nepoot centraal te stellen: welke functies en rol

Olivier is intrigued by the links between dramatic and executive performance, and ex- plores the relevance of Shakespeare’s plays to business in a series of workshops for senior

Robin Cook would have had a better chance of beating Tony Blair to the Labour leadership had he looked more like Pierce Brosnan – or even, perhaps, a bit more like Tony Blair.. It

We analyze the content of 283 known delisted links, devise data-driven attacks to uncover previously-unknown delisted links, and use Twitter and Google Trends data to

It is highly disputed between national courts and the ECJ, to which extent a national court may interpret EU law (Schütze, 2014, p. Secondly, the paper will address in which