• No results found

Hoofdstuk 3 Koninklijke foto’s

3.1 Betekenis en interpretatie van foto’s

3.1.3 Semiotiek

De theorie van de semiotiek is voortgekomen uit de taalwetenschap of linguïstiek en werd als eerste toegepast door de Zwitserse taalanalyticus Ferdinand de Saussure. Hij wilde weten hoe taal in elkaar zat. De Saussure wist aan te tonen dat taal een systeem van tekens (‘signs’) is via welke mensen met elkaar kunnen communiceren. Om dit uit te leggen gebruikte hij een ‘lexicon van betekenis’ (‘lexicon of signification’); een groep termen die bestaat uit ‘sign’, ‘signifier’ en ‘signified’. Deze woorden zijn afkomstig van het werkwoord ‘to signify’ welke in het Nederlands als ‘duiden op’ te vertalen is. Met de ‘signifier’ doelt De Saussure op iets dat staat voor iets anders, de ‘signified’ is het idee van hetgeen waar de ‘signifier’ voor staat en het ‘sign’ -het teken- is de ‘signifier’ en de ‘signified’ samen.148

Een veelgebruikt voorbeeld om dit te verduidelijken is het volgende.149 In het

Nederlands wordt de signifier H-O-N-D gebruikt om een bepaald dier met een vacht, op vier poten, met een natte neus en een blaffend geluid aan te duiden. De signifier is nu de

combinatie van die vier letters, met de specifieke vorm voor die letters, op papier. De signified is het idee dat we in ons hoofd krijgen als we die vier letters in die specifieke volgorde en met die specifieke vorm lezen; we ‘zien’ als het ware een hond. Dit is hoe het idee van iets gecommuniceerd kan worden zonder dat er, in dit geval, een hond in de kamer is.

Een signifier zou echter ook zelfverzonnen kunnen zijn, zolang de signified maar duidelijk blijft in het communicatieproces. Volgens Howells raakt dit aan een cruciaal punt in de semiotiek; als er verschillende signifiers zijn voor dezelfde signified en we zelfs

eigenhandig signifiers kunnen bedenken zolang er maar meer personen zijn die daarbij dezelfde signified krijgen, dan is er dus geen onomstotelijke, wezenlijke, onuitwisbare en vaststaande relatie tussen de signifier en de signified. Daarmee is het sign (vereniging van de signifier en signified) dus arbitrair.150 Dit is volgens Howells ‘the key point’ in de semiotiek: “It reminds us that nothing inevitably means anything. If this meaning is not natural, then it

must be cultural. (…) words only mean the things they do because we agree they do”.151 Dit

148

Howells (2003), p. 95

149

Het voorbeeld is o.a. ontleend aan Howells (2003), p. 95

150

Idem.

151

59 maakt de relatie tussen een bepaalde signifier en de daarbij horende signified tot een die gebaseerd is op conventies.152

De terechte vraag die nu rijst is hoe het voorgaande, afkomstig uit de linguïstiek, relateert aan dit onderzoek waarin geen woorden, doch foto’s worden geanalyseerd. Howells laatste punt, dat betekenis cultureel bepaald is en gebaseerd is op conventies, raakt de kern van de relevantie van de betrokkenheid van semiotiek bij dit onderzoek. Als betekenis

cultureel en conventioneel bepaald is, dan geldt dat derhalve ook voor de betekenis van foto’s. Voor dit onderzoek is het werk van de fransman Roland Barthes (1915-1980) relevant. Hij was een structuralist; hij integreerde semiotiek in andere wetenschapsgebieden.153 Barthes paste de semiotiek toe in de analyse van visuele en populaire cultuur en onderzocht daarbij ook onderliggende ideologische veronderstellingen van de maatschappij waarin het

onderzochte was gecreëerd.154 Hij was van mening dat alles behandeld kan worden als een tekst en dus ook semiotisch geanalyseerd kan worden; volgens hem kon alles –en dus ook een foto- een sign zijn.

Barthes huldigt de opvatting dat betekenis gevormd wordt in de cultuur en samenleving en wel op twee manieren.155

De eerste manier is reeds genoemd en houdt in dat Barthes –onder andere- ook visuele uitingen analyseert aan de hand van semiotiek.

De tweede manier waarop hij de theorie van De Saussure verder ontwikkelt, omvat de studie van wat Barthes noemt ‘mythe’ of de ‘mythologie’. In zijn klassieke werk Mythologies (1957) werkt hij dit idee verder uit. Barthes doelt hiermee niet op de algemeen bekende mythes, als die van verzonnen verhalen met (goddelijke) personen en avontuurlijke belevenissen. Howells legt in zijn boek Visual Culture duidelijk uit wat Barthes met zijn mythe bedoelt. De mythe is als een ‘second-order semiological system’, waarin de theorie van de Saussure als de eerste ‘orde’ wordt aangemerkt. Dit betekent –nogmaals- dat de combinatie van signifier en signified een sign maakt. Volgens Barthes stopt de theorie daar niet. Hij stelt dat het sign uit de eerste combinatie vervolgens een signifier voor een andere sign kan zijn. Dit is dan wat Barthes noemt de ‘second order’. Om terug te komen op het eerder aangehaalde voorbeeld: de letters van het woord hond duiden via de signifier en signified op het idee van een hond. Deze sign van een hond kan nu gebruikt worden als een signifier voor, bijvoorbeeld

152

Idem.

153

Enkele andere befaamde structuralisten zijn bijvoorbeeld Charles Sanders Peirce, Umberto Eco en Christian Metz. Voor een beknopt overzicht van hun theorieën, zie Chris Vos, Bewegend verleden. Inleiding in de analyse

van films en televisieprogramma’s, Amsterdam: Boom, 2004

154

Howells (2003), p. 96

155

60 ‘trouw’ (honden zouden immers trouwe dieren zijn). Trouw wordt zo de mythische signified en het mythische sign is weer de combinatie van signifier en signified.156 Een mythe is, volgens Barthes, de ‘som van de signs’. Schematisch ziet dit er zo uit:

1 Signifier 2 Signified 3 Sign I SIGNIFIER II SIGNIFIED III SIGN

Figuur 1: Mythologie van Barthes (Bron: Roland Barthes, Mythologies, 1972, p. 114-115)

Een ander veelgebruikt voorbeeld in de literatuur om de mythe van Barthes te illustreren is die van een voorpagina van een Frans tijdschrift met daarop een zwarte soldaat die de Franse vlag groet. Barthes meent dat dit duidt op Frans kolonialisme en macht. Maar, de foto is op zich ook nog een ‘assemblage’ van signs (denk bijvoorbeeld aan de vlag en de soldaat). Hiermee is een sign opgemaakt uit verschillende signs en verwordt het tot een mythe.157

Belangrijk om bij deze Barthiaanse theorie nog aan te geven is dat de betekenis van het mythische sign nooit arbitrair is, omdat deze altijd gemotiveerd wordt: “there is no myth

without motivated form”.158 Wel is de mythe, net als het sign, cultureel bepaald en wordt het slechts begrepen door mensen die volgens dezelfde conventies betekenissen hebben

aangeleerd.159

De letterlijke betekenis van een foto –in dit geval de zwarte soldaat die de vlag groet- noemt Barthes ‘denotatie’. Allan Sekula noemt dit de “oorspronkelijke betekenis, (…)

verstoken van enige kulturele bepaaldheid”.160 De betekenis die hier weer uit voortvloeit, dus de geïmpliceerde betekenis, is volgens Barthes ‘connotatie’. Connotatie volgt uit denotatie en is volgens Sekula niet vrijblijvend en cultureel bepaald.161 Een zuivere scheiding tussen beide valt in de praktijk niet te maken, aangezien er in een foto altijd sprake is van denotatieve laag en een connotatieve laag.

156 Idem. 157 Ibidem., p. 101 158 Idem. 159 Ibidem., p. 102 160

Allan Sekula, ‘Over het creëren van betekenis in de fotografie’, in: Oscar van Alphen en Hrpisimé Visser (red.), Een woord voor het beeld. Opstellen over fotografie, Amsterdam: SUA, 1989, p. 120

161

Idem.

Taal MYTHE

61 Het belang van de mythen van Barthes voor dit onderzoek is groot. Het is in mythes dat de normen, waarden, conventies en codes van een samenleving en de cultuur tot uiting komen. Mythes kijken verder dan wat er op het eerste gezicht lijkt te zijn. De veronderstelling voor dit onderzoek is dan ook dat er in de foto’s met koningin Beatrix mythes ingesloten liggen. Haar kleding en kapsel zijn hier voorbeelden van.

Daarnaast, zou niet koningin Beatrix zelf ook als mythe aangemerkt kunnen worden? Zij zou bijvoorbeeld als eerste sign in de keten kunnen staan voor het idee van een vrouw met een kroon met een specifiek kapsel en een jurk aan. Dit sign zou op haar beurt weer –via mythische signifier en mythische signified- kunnen staan voor het koninkrijk der

Nederlanden, macht, rijkdom, weelde en wellicht zelfs afstandelijkheid.

Als er gelet wordt op welke mythes in een foto te vinden zijn, kan er veel over krant en de samenleving en cultuur waarin zij gepubliceerd wordt, geconcludeerd worden. Echter, de mythes die in bijvoorbeeld een foto gevonden worden, worden als bekend verondersteld, zonder enige voorkennis of uitleg. Het kolonialisme waar de Franse soldaat voor staat in het eerder genoemde voorbeeld, wordt niet eerst uitgelegd. Howells schrijft: “It ‘goes without

saying’. This concept of ‘what goes without saying’ is the most important of all mythologies (…). It inspires us to seek out the underlying cultural assumptions contained within a visual text; assumptions that seem so given, so natural, so inevitable (…) when in fact they aren’t. They are ‘falsely obvious’”.162 Het is belangrijk dit in gedachten te houden bij de analyse van de foto’s in dit onderzoek.

Net als aan de theorie van de iconografie kleven er aan de semiotiek ook voor- en nadelen. Een groot nadeel van met name Barthes is dat hij nauwelijks een echte methodiek ontwikkelt.163 Waar Panofski voor de iconografie een stappenplan ontwikkelde, is Barthes’ aanpak volgens Howells –en dat is mijns inziens terecht- “selective, subjective and

interpretive”.164 Dit betekent dat de positie van de onderzoeker van groot belang is voor de uitkomst van het onderzoek. Hieruit vloeit voort dat het plan van aanpak voor dit onderzoek grotendeels zelf bedacht moet worden, gezien de lacune die de literatuur hier achterlaat. In het volgende hoofdstuk zal blijken dat ik de onderzoeksmethode grotendeels zelf samenstel en richt op de rollen van koningin Beatrix op foto’s. De theorie zoals die hier uiteen gezet wordt, dient hierbij als een belangrijk referentiekader. Het betekent derhalve niet dat Barthes’

zienswijzen onbruikbaar zijn. Integendeel, Barthes heeft het mogelijk gemaakt dat de

162

Howells (2003), p. 105

163

Chris Vos, Bewegend verleden. Inleiding in de analyse van films en televisieprogramma’s, Amsterdam: Boom, 2004 , p. 106

164

62 semiotiek ook toepasbaar is op de analyse van beelden. Barthes biedt mogelijkheden om via zijn mythologie de betekenis van foto’s te verklaren vanuit een breed perspectief die

veelzeggend kan zijn.