• No results found

[Uitzending 291: Jozua 1:10 t/m 2:8]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 291: Jozua 1:10 t/m 2:8]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 291: Jozua 1:10 t/m 2:8]

In de vorige uitzending hebben we gelezen dat de HERE Jozua de opdracht heeft gegeven: Leid Mijn volk over de Jordaan het beloofde land binnen. Daarna bemoedigt de HERE Jozua met de woorden: Ja, wees moedig en sterk! Ban angst en twijfel uit uw hart. Onthoud dat de HERE, uw God, u overal zal helpen (Joz.1:9).

Nadat Jozua de opdracht van de HERE heeft ontvangen, geeft hij deze door aan de leiders van het volk. Jozua 1 vers 10 en 11: Toen gaf Jozua de leiders van Israël opdracht het volk te zeggen dat het zich klaar moest maken voor de overtocht over de Jordaan. Binnen drie dagen zullen wij oversteken en het land dat God ons heeft gegeven, veroveren en er gaan wonen! vertelde hij hun.

Jozua laat zien dat hij de opvolger van Mozes is, hij durft beslissingen te nemen.

De HERE Zelf maakt hem sterk en moedig, zoals in de eerdere verzen vermeld is. De leiders van Israël moeten door het legerkamp gaan en aan het volk zeggen dat ze zich klaar moeten maken d.w.z. opdracht geven proviand klaar te maken en in te pakken, want binnen drie dagen zal iedereen de Jordaan overtrekken om het beloofde land in bezit te nemen.

Binnen drie dagen moeten we op grond van gelijksoortige opmerkingen in Jozua 2 en 3 ruim opvatten. Er zijn al gauw negen of tien dagen verstreken voordat het volk de Jordaan is doorgetrokken. Mogelijk dat ‘binnen drie dagen’ een

uitdrukking is die niet letterlijk genomen moet worden. De betekenis kan dat zijn:

binnenkort. De SV kiest voor de oplossing dat de verkenners eerder zijn vertrok- ken (Joz.2:1). Op die manier kan de oversteek wel binnen drie dagen plaatsvin- den. Naast de zakelijke voorbereiding zal ook een geestelijke toerusting bedoeld zijn, zoals in Ex.19:10 vermeld staat (In Ex.19 moet het volk zich heiligen en de kleren wassen). Het land veroveren duidt op het uitvoeren van Gods straf over de Kanaänieten en het in bezit nemen van hun land.

(2)

In een aantal vertalingen wordt hier ‘verjagen’ gebruikt maar dat moeten we in dit verband opvatten als ‘uitroeien’, zoals later ook uit de context zal blijken. In Joz.1:6 is ook ‘veroveren’ vertaald maar daar is een ander werkwoord gebruikt.

Jozua gaf de leiders van Israël opdracht het volk te zeggen dat het zich klaar moest maken. Nu gaat het echt gebeuren. De HERE gaat met Jozua mee.

Ook Mozes zal het Jozua hebben verteld, dat de HERE ook tegen hem had gezegd dat God met hem zou zijn. Mozes moest toen terugkeren naar Egypte, nadat hij vele jaren in Midian had geleefd. Toen was ook Mozes bang , maar de HERE zei tot hem: Vooruit, zoek niet langer naar uitvluchten. Doe wat Ik u heb opgedragen. Ik zal u helpen met spreken en u vertellen wat u moet zeggen (Ex. 4:12). Hetzelfde ontdekken we bij een andere dienaar van de HERE:

de profeet Jeremia. Als de HERE Jeremia roept op één van de donkerste en moeilijkste dagen uit de geschiedenis van Israël: want in die maand viel de stad Jeruzalem en werden de Joden als slaven weggevoerd, zegt de HERE dat Jeremia niet bang moet zijn voor de mensen. Ja, zij zullen proberen om hem kwaad te doen, maar het zal hun niet lukken. Waarom niet? Want Ik zal bij u zijn, en u beschermen (Jer.1:19). En vandaag? Ook wij hebben de moed en overtuiging nodig waarover Hebreeën 13 vers 6 spreekt:

De HERE helpt mij, daarom hoef ik niet bang te zijn voor wat een mens mij kan aandoen (een citaat uit Ps.118:6).

Jozua geloofde in God. De HERE bemoedigde hem en zei tegen hem moedig door te gaan. Het Woord van de HERE was zijn leiddraad. Hij moest het er niet alleen over hebben en aan de orde stellen, Jozua moest er over nadenken en het laten zien. En dat - luisteraar - is vandaag nog steeds zo. Het over het Woord van God hebben is prachtig en mooi, maar uit onze daden zal blijken of wij de HERE werkelijk hebben gehoord, verstaan en begrepen.

De leiders van het volk moesten doorgeven: wij gaan het veroveren maar… wij gaan er ook wonen! Jozua 1 vers 12:

Toen riep hij de leiders van de stammen Ruben, Gad en Manasse bij zich en herinnerde hen aan de opdracht die Mozes had gegeven.

(3)

Jozua spreekt de genoemde stammen toe. Hij herinnert hen aan de opdracht die Mozes had gegeven. Zij mogen al wonen in het Overjordaanse en hebben nu al rust, maar de strijdbare mannen moeten wel meedoen om het totale land Kanaän te veroveren, en wel in de voorhoede. Wanneer dan hun broeders, de leden van de andere stammen, het land in bezit genomen hebben en rusten, dan mogen zij terugkeren naar het land ten oosten van de Jordaan, het gebied dat Mozes hun heeft gegeven. Jozua 1 vers 13 t/m 15:

De HERE, uw God, geeft u rust in uw eigen land aan deze zijde van de

Jordaan. Daarom mogen uw vrouwen, kinderen en het vee hier blijven, maar uw troepen moeten volledig bewapend de andere stammen over de Jordaan leiden en hen helpen het land aan de overzijde van de rivier te veroveren.

Blijf bij hen tot de verovering is voltooid en uw broeders zich ook in alle rust kunnen vestigen.

De overzijde van de Jordaan is een uitdrukking die zowel op de oost- als op de westzijde betrekking kan hebben. Daarom wordt soms een verduidelijking gebruikt, zoals in Joz.1:15 (oostzijde) en Joz.5:1 (ten westen). Omdat hier het gebied bedoeld is waar Jozua en de stammen zich bevinden, is de vertaling ‘over de Jordaan’ de juiste. Volledig bewapende troepen, zijn ‘strijdbare mannen’:

volwassen en vrije Israëlieten. Op basis van teksten en afbeeldingen uit die tijd, (vooral uit Egypte) is het aannemelijk dat de strijdbare mannen in bezit waren van slingers, pijlenboog, bijlen, messen, speren en schilden. Om hoeveel mannen gaat het hier? Volgens de telling van Num.26 hebben deze drie stammen 110.580 strijdbare mannen (nl. van 20 jaar en ouder die in het leger kunnen uittrekken. Volgens Joz.4:13 zijn er maar ongeveer 40.000 man die ten strijde trekken. Vermoedelijk zijn deze 40.000 soldaten keurtroepen en mogen de

anderen (ruim 70.000 man) met instemming van Jozua en de andere stammen in het Overjordaanse blijven bij de vrouwen, kinderen, het vee en de bezittingen.

Het is goed mogelijk dat de soldaten bij toerbeurt gediend hebben gedurende de jarenlange verovering van het Beloofde Land.

De twee en een halve stam die hun erfdeel in het overjordaanse hadden waren aan de oostzijde van de Rivier gebleven en hadden zich daar gevestigd.

(4)

Uit Numeri 32 weten we hoe dat precies is gegaan. Mozes was toen nog in leven.

Toen het volk Israël in het land van Jazer en Gilead aankwam, viel het de stammen van Ruben en Gad… op wat een prachtig land dat voor hun schapen was. Daarom gingen ze naar Mozes, de priester Eleazar en de andere stamleiders en zeiden: …sta ons a.u.b. toe dat wij deze streek als ons deel nemen in plaats van het land aan de andere kant van de Jordaan.

Mozes ontploft bijna want hij zegt: Willen jullie hier met de armen over elkaar blijven zitten, terwijl jullie broeders de rivier oversteken en aan de overkant de kastanjes uit het vuur halen? Jullie gaan je vaders achterna… zij ontmoedigden de Israëlieten zó dat deze het beloofde land niet durfden binnentrekken. Als jullie je op deze manier van de HERE afkeren, zal Hij het volk nog langer in de

woestijn laten blijven. De stammen reageren dat ze dat helemaal niet bedoelen en zeggen: wijzelf gaan gewapend met jullie mee, aan het hoofd van het leger, totdat jullie veilig bij jullie erfdeel zijn aangekomen.

De stammen van Ruben, Gad en Manasse hadden een ander erfdeel gevraagd dan dat, wat voor hen was bedoeld. Uiteindelijk is hun verzoek ingewilligd met de voorwaarde dat ze moeten doen wat zij de andere stammen hebben beloofd.

Jozua herinnert hen aan deze afspraak en voorwaarde.

Jozua 1 vers 16 t/m 18:

Zij stemden daarmee in en beloofden Jozua als hun legeraanvoerder te gehoorzamen. Net zoals wij Mozes hebben gehoorzaamd, zullen wij u gehoorzamen, verzekerden zij hem, en moge de HERE, uw God, u net zo helpen als Hij Mozes deed. Als ook maar iemand tegen uw bevelen in opstand komt, zal hij sterven. Ga ons voor en wees sterk en moedig!

De twee en een halve stam geven als antwoord dat zij zullen doen wat Jozua hun heeft bevolen. Zij zijn bereid naar elke plaats te gaan die aangewezen wordt, dus ook de moeilijkste en gevaarlijkste. Zoals zij naar Mozes geluisterd hebben, zijn zij ook bereid zijn opvolger onvoorwaardelijk te gehoorzamen. Daarbij uiten zij wel de wens dat de HERE op dezelfde manier met Jozua zal zijn als met Mozes.

Ter bekrachtiging van hun instemming geven zij aan dat ieder die ongehoorzaam is ter dood gebracht zal worden.

(5)

Ze eindigen met de woorden die de HERE al eerder sprak tegen Jozua. Wanneer een aantal jaren later de verovering van Kanaän voltooid is, laat Jozua de

mannen van de stammen Ruben, Gad en Manasse weer teruggaan naar hun gebied (Joz.22).

Jozua 2 vers 1

Daarop stuurde Jozua twee spionnen vanuit het kamp bij Sittim de rivier over om het gebied aan de overkant van de rivier te verkennen, in het bijzonder Jericho.

In Jozua 2 gaat het niet over militaire bijzonderheden van Jericho, maar over Gods werk in het leven van Rachab en de angst van de bewoners van Jericho.

Daardoor worden de Israëlieten geweldig bemoedigd voordat zij de Jordaan overtrekken.

Jozua zendt twee verkenners vanuit Sittim in het Overjordaanse (vermoedelijk zonder dat de andere Israëlieten het merken). Hij geeft de opdracht het land, en met name Jericho, te verkennen. Deze maatregel van Jozua is geen uiting van klein geloof, maar van zijn bereidheid het beloofde land binnen te trekken. Hij neemt als aanvoerder strategische maatregelen. Spioneren gebeurt altijd in het geheim. In vs.24 brengen de verkenners regelrecht verslag uit aan Jozua, terwijl in Num.13:26 het hele volk wordt ingelicht. De globale situatie van het land was Jozua nog bekend vanuit zijn eerdere tocht (Num.13 en 14). Flavius Josephus geeft aan dat de verkenners keken waar de muren sterk of zwak waren, en welke van de poorten zwak genoeg was voor een doorbraak van het leger.

De twee mannen gaan op weg en komen in het huis van Rachab terecht, een herbergierster en publieke vrouw in Jericho. Jericho ligt schuin aan de overkant van de Jordaan en kan gezien worden als een sleutelstad voor centraal Kanaän.

De stad is met zware muren versterkt en is een knooppunt van handelsroutes.

Het bewaakt ook een belangrijke doorwaadbare plaats in de Jordaan en is strategisch van groot belang.

De naam ‘Rachab’ is een West Semitische naam, afgeleid van een werkwoord dat ‘zich openen, wijd maken, ruimte maken’ betekent.

(6)

Vermoedelijk was haar huis een herberg, waar vreemdelingen konden eten en overnachten. In zo’n gastenverblijf vallen buitenstaanders niet zo erg op. Verder was zo’n onderkomen een goede plaats voor het inwinnen van informatie. Het is opmerkelijke is dat Rachab in het NT wordt genoemd in de lijst van geloofsge- tuigen. Hebreeën 11 vers 31:

Omdat de hoer Rachab op God vertrouwde, werd zij niet gedood, zoals de andere ongehoorzame inwoners van Jericho, want zij had de spionnen van Israël gastvrij ontvangen.

Het gaat in Hebreeën 11 om mensen die op verschillende manieren uiting geven van geloof in God en naar dat geloof handelen. Mannen en vrouwen van verschil- lende leeftijden en uit verschillende lagen van de bevolking. Ze moedigen ook ons aan om te volharden en niet op te geven, maar te blijven geloven in de levende God. Hebreeën 12 vers 1 moedigt ons aan:

Nu zo’n grote menigte van getuigen ons ziet en aanmoedigt, moeten wij alles afleggen wat ons hindert en ons bevrijden van de zonde die zich aan ons vastklemt.

Luisteraar, dat is nog niet alles over Rachab. Wij komen haar naam ook tegen in Mattheüs 1, in het geslachtsregister van de Here Jezus Christus. Vandaag zouden we zeggen: ze staat in het familiealbum van de Here Jezus. Hoe kwam zij in die lijst terecht? Dat hebben we net in Hebr.11 gelezen: Omdat Rachab op God vertrouwde en de spionnen van Israël gastvrij had ontvangen. Rachab geloofde de HERE, de God van Israël op Zijn Woord en het werd ook haar tot gerechtigheid gerekend. De Here Jezus stierf ook voor haar zonden, ze kreeg een plekje in Zijn familiealbum en hoort bij Zijn volk. De Here Jezus was immers gekomen om Zijn volk te redden van de zonden (Matth.1:21). Hij kan, en wil, en zal in nood, zelfs bij het naderen van de dood, volkomen uitkomst geven.

Een regel uit een oude Psalm (68:10). Maar, ook al is het oud, het is ook vandaag nog steeds waar: de HERE zal volkomen uitkomst geven.

Twee spionnen worden uitgezonden. Al eerder hadden zij spionnen het land ingestuurd om te zien of Israël het land zou kunnen innemen.

(7)

Nu worden er weer spionnen uitgezonden – maar niet om na te gaan of Israël het land wel kon innemen – nee, om de beste weg te vinden. Dat is geen daad van ongeloof maar van vertrouwen en overleg. Dat is een heel andere reden.

Jozua 2 vers 2 t/m 7:

De spionnen vertrokken en gingen het huis van Rachab binnen, een prostituee. Zij wilden daar de nacht doorbrengen. Maar iemand lichtte de koning van Jericho in dat twee Israëlieten, vermoedelijk spionnen, die avond waren aangekomen. De koning stuurde mannen naar het huis van Rachab met de eis hen uit te leveren. Het zijn spionnen, legden zij uit. Zij zijn er door hun leiders op uitgestuurd om te ontdekken hoe zij ons het beste kunnen aanvallen.

Zij had de mannen echter verborgen en zei tegen de aanvoerder van de groep: Die mannen zijn hier inderdaad geweest, maar ik wist niet waar ze vandaan kwamen. Toen het donker werd, vlak voor dat de poorten werden gesloten, hebben zij de stad verlaten en ik weet niet waar ze naartoe gingen.

Als u zich haast, kunt u hen waarschijnlijk nog wel inhalen! In werkelijkheid had zij de mannen naar het dak gebracht en verborgen onder vlasstengels die daar lagen te drogen. De mannen gingen de vermeende vluchtelingen achterna tot aan de Jordaan. De stadspoorten gingen achter hen dicht.

De boden van de koning geloven Rachab en doen geen huiszoeking. Ze haasten zich naar de Jordaan, naar de doorwaadbare plaatsen, want daar zullen die spionnen wel naar toe zijn gegaan, in de richting van hun eigen volk. De lezer weet dat de zoektocht tevergeefs is, maar die conclusie staat pas in vers 22. De naam van de HERE wordt niet genoemd, maar het is duidelijk dat Hij de regie in handen houdt.

Rachab vertelde de dienaren van haar koning een leugen om de 2 verspieders te beschermen. Door dat te doen bracht zij haar eigen leven in gevaar. Waarom deed ze dat? Waarom loog ze tegen haar eigen mensen en verdedigde ze de vijand?

(8)

Voordat ik een antwoord geef op die vraag is er eerst nog een andere vraag die moet worden beantwoord. Is de actie van Rachab goed te praten? De Bijbel is toch heel duidelijk over het feit dat, een kind van God, de autoriteiten en zij die over hen heersen moeten gehoorzamen (Rom.13). Dat deed Rachab in haar geval niet.

Zeker, een gelovige moet zich aan het gezag onderwerpen, want er is geen autoriteit die niet door God is ingesteld. Alle gezag komt van God. Een christen moet gehoorzaam zijn aan de wetten van het land.

Maar, als de wetten van dat land in tegenspraak zijn met de wetten van de HERE? Ja, dan heeft een christen geen keus, en zal hij of zij de opdracht van de HERE gehoorzamen. Dat was ook de ervaring en keuze van Petrus en Johannes toen de autoriteiten hen opdroegen over Christus te zwijgen. Hand.4 vs.19 en 20:

Maar Petrus en Johannes antwoordden: Wat vindt u, is het juist dat wij u in plaats van God gehoorzamen? Wij kunnen gewoon niet zwijgen over wat wij hebben gezien en gehoord.

In het leven van een gelovige staat de HERE op de eerste plaats. Dat moet vandaag ook onze houding zijn. Dat is niet gemakkelijk en soms ook niet

zonder gevaar. In de situatie van Rachab komt er nog een ander punt bij. Rachab spreekt in westerse zin van het woord, niet de waarheid tegen de mannen van de koning (de officiële autoriteiten), maar toont haar ontzag voor de HERE en Zijn volk. Wanneer mensenlevens op het spel staan, is het naar oosterse opvatting geen ‘vals getuigenis’ als door een noodleugen mensen gered worden uit de handen van hun vervolgers. Verschillende uitleggers verwijzen in dit verband naar bestaande opvattingen over een ‘noodleugen’, waarbij meestal een afweging gemaakt wordt tussen strijdige belangen (liegen of laten doden).

Anderen uitleggers kiezen een andere invalshoek en merken op dat de ‘waarheid’

bij Israël geen trouw is ten opzichte van de feiten (zoals bij de Grieken en bij ons), maar trouw ten opzichte van de Here en de naaste. Bovendien eerbiedigt Rachab het oosterse gastrecht en kiest ze de kant van de HERE in Zijn oordeel over haar volk.

(9)

In Ex.1:19 komen we een gelijksoortige situatie tegen in het verweer van de vroedvrouwen in Egypte. Daarnaast is het nog maar de vraag of in Ex.20 en Deut.5 ook een ‘vals getuigenis’ is bedoeld waarmee een naaste wordt beschermd voor de dood.

We gaan lezen wat Rachab tegen de twee verspieders heeft gezegd. Waarom loog zij tegen de mannen van de koning? Jozua 2 vers 8 en 9:

Rachab ging intussen naar het dak om te praten met de mannen, voordat zij gingen slapen. Zij zei: Ik weet heel goed dat uw God mijn land aan u gaat geven. Wij leven in grote angst voor u. Alle inwoners van dit land zijn verlamd door angst en radeloos.

Voordat de verkenners gaan slapen, komt Rachab op het dak bij hen voor een gesprek. Ze spreekt haar (beginnende) geloof uit in de HERE, de God van Israël, zij kent de naam van de HERE. Ze weet dat Hij aan de Israëlieten het land

Kanaän gegeven heeft, en heeft gemerkt dat haar landgenoten in grote angst zijn en sidderen voor het volk Israël.

Rachab bevestigt de boodschap van het vorige hoofdstuk, namelijk dat Israël het land Kanaän zal ontvangen (Joz.1). De angst van de Kanaänieten is al genoemd in Ex.15 en 23, alsook in Deut.2 en 11. De daar uitgesproken belofte wordt nu door de HERE vervuld.

Rachab had gezien dat haar volk bang en angstig was omdat Israël steeds verder het land in trok. Zij was er niet bang en angstig door geworden, maar had ontzag voor de HERE gekregen. Zij zei: Ik weet heel goed dat uw God mijn land aan u gaat geven.

Daarover gaan we meer lezen en horen in de volgende uitzending over:

Jozua 2:9 t/m 4:18.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zijn ooms legden de burgers van Sichem Abimelechs plan voor en deze kozen Abimelech, omdat zijn moeder uit Sichem kwam.. Zij gaven hem geld uit de tempel van de

Vitamine E Bescherming voor celwanden; goed voor huid, spieren en zenuwen, en het hart- en vaatstelsel. Vitamine K Bloedstolling; tand-

Hoewel Israël bij de uittocht uit Egypte een soort doop onder- ging (toen ze dwars door de Rode Zee heen liepen; vs.2) en een soort maal- tijd des Heren ontvingen (een

Maar de HERE zei tegen de profeet Semaja: Ga naar koning Rechabeam van Juda, de zoon van Salomo, en naar het volk van Juda en Benjamin en zeg hun: De HERE zegt: vecht niet tegen

Oude Testament | Les 7 | Jozua | Maart 2019.. De Jebusieten hoorden bij de Kanaänieten, het feit dat ze hier worden genoemd wijst erop dat ze in de tijd van Zacharia een plaats in

Maar de muren om hun leven heen zullen God niet buiten houden Als de poorten na zeven dagen nog niet open zijn,.. storten de muren van hun

2 Timotheüs 4 vers 1 en 2: Voor God en Jezus Christus – als Hij verschijnt om Zijn Koninkrijk te stichten, zal Hij over de levenden en doden oordelen – vraag ik je dringend het

Geheel in overeenstemming daarmee is één van de meest bekende teksten uit de Bijbel, uit Joh.3 vers 16: Want God heeft zoveel liefde voor de wereld dat Hij Zijn enige Zoon