Vraag nr. 256 van 13 juni 1996
van de heer JOHAN MALCORPS
Project gaspijpleiding Bacton-Zeebrugge – Stand van zaken
Constructeur Interconnector Ltd. wenst tegen midden 1996 van alle departementen de nodige vergunningen te krijgen om eind '96 van start te gaan met de aanleg van een ongeveer 300 km lange gaspijpleiding tussen Bacton en Zeebrugge. Vanaf 1997 moet deze leiding operationeel worden. Daarbij zou het departement van de minister naar verluidt als coördinator optreden inza-ke het vergunningenstelsel.
1. Werd er voor deze werken een milieueffectenrap-port opgemaakt en zo ja, wat zijn de conclusies van dit rapport ? Zo neen, waarom gebeurt dit niet ? 2. Welke werken in de haven van Zeebrugge zullen
eventueel ten laste zijn van de begroting van de minister en voor welk bedrag ?
3. Werd ter zake een kosten-batenanalyse gemaakt en wat zijn eventueel de resultaten daarvan ?
4. Welke adviezen werden door de minister aan welke departementen gevraagd en hoe luiden die adviezen ? Antwoord
Het federale ministerie van Economische Zaken (bestuur Energie, afdeling Energieprodukten en -uit-rusting) is coördinator van het project. Dit federale ministerie levert immers het ministerieel besluit van gasvervoertoelating af, na advies te hebben ingewon-nen van alle bij de bouw van de gasvervoerinstallaties betrokken overheden. Uiteraard werden er door de bouwheer van de gasvervoerinstallatie, Interconnector (UK) Limited, vooraleer de aanvraag bij het federale ministerie van Economische Zaken werd ingediend, besprekingen gevoerd en vergaderingen belegd met de diverse bij de bouw betrokken overheden. Dit was nodig opdat de bouwheer met kennis van zaken de documenten en plannen zou kunnen opmaken die bij de aanvraag moesten worden gevoegd, en ook opdat de bouwheer het bestek van de werken en de raming van de kostprijs zou kunnen opstellen.
De administraties Waterwegen en Zeewezen en Ruim-telijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen, die onder mijn bevoegdheid vallen, hebben bij dit project een inbreng gehad.
Inzake de concreet gestelde vragen kan ik het volgende meedelen.
1. Voor het project werd conform het besluit van de Vlaamse Executieve van 23 maart 1989 een milieu-effectenrapport opgemaakt dat conform werd ver-klaard onder de ref. MER/CAI/95/150 van 14 juli 1995. Dat milieueffectenrapport werd in het kader van de bouwaanvraag reeds aan een openbaar onderzoek onderworpen.
De lezing ervan leidt tot de eindconclusie dat zowel de locatie van de aanlanding van de gasvervoerlei-ding (conform de gewestplanwijziging) als de
reali-satie van het ontspanningsstation (transportzone) gunstig kunnen worden beoordeeld mits het uitvoe-ren van een aantal milieu-mildeuitvoe-rende maatregelen, die uiteraard als voorwaarden zullen worden opge-legd in de bouwvergunning.
De milieuaspecten van de werken op zee zijn nog steeds een federale bevoegdheid (ministerie van Volksgezondheid – Beheerseenheid van de Mathe-matische Modellen Noordzee- en Scheldeëstuari-um).
2. Er zijn geen werken in de haven van Zeebrugge ten laste van mijn begroting.
3. Hier dient te worden verwezen naar het federale ministerie van Economische Zaken.
4. Het federale ministerie van Economische Zaken is de coördinator van het project. Dit ministerie heeft advies gevraagd aan alle bij de bouw van de gasver-voerinstallatie betrokken overheden. Normaliter worden deze adviezen gevolgd.
De adviezen van de afdelingen die binnen het departement Leefmilieu en Infrastructuur onder mijn bevoegdheid vallen en die betrekking hebben op het grondgebied van het Vlaams Gewest, zijn gunstig. Door de afdeling Monumenten en Land-schappen worden enkele randvoorwaarden gesteld inzake vrijwaring van enkele biotopen en land-schapselementen. De bouwheer heeft bevestigd dat hij de plannen in die zin zal aanpassen.