• No results found

Vraag nr. 333 van 13 juni 2003 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 333 van 13 juni 2003 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 333 van 13 juni 2003

van de heer JOHAN MALCORPS

B ovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk – Stand van zaken

Het Vlaams Gewest voorziet in de aanleg of subsi-diëring van de aanleg door lokale besturen van nieuwe verbindende fietspaden langs gewestwegen via de modules 11 en 13 bij het mobiliteitsconve-n a mobiliteitsconve-n t . Ook de aamobiliteitsconve-nleg vamobiliteitsconve-n mobiliteitsconve-nieuwe, afzomobiliteitsconve-nderlijk lig-gende verbindende fietspaden langs gemeente- of provinciewegen wordt gesubsidieerd, in zoverre de aanleg van een veilig fietspad langs een gewestweg niet mogelijk is. Dan kan men werken via module 1 2 . Daarnaast subsidiëren de provinciebesturen de aanleg en verbetering van fietspaden op het boven-lokaal functioneel fietsroutenetwerk op basis van eigen reglementen (en dat voor 33, 50 of 100 % van de kosten) (cf. Mobiliteitsbrief nr. 46).

Het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk dient het lokale fietsbeleid te ondersteunen. H e t netwerk dient als basis voor de behoefteanalyse en de realisatie van de belangrijkste fietsroutes langs gewestwegen (cf. ontwerp Vlaams Totaalplan Fi e t s, p. 1 1 4 ) . Het Vlaams Gewest sloot hierover een overeenkomst af met de vijf Vlaamse provincies. De afspraken werden vastgelegd in een "Metho-dieknota bovenlokale functionele fietsroutenet-w e r k e n " . In deze nota fietsroutenet-wordt ook gepleit voor al-ternatieve functionele routes, parallel met drukke v e r k e e r s w e g e n . Er wordt ook verwezen naar het Duits model van de "fietsstraten" (Radstrasse), straten die prioritair ingericht worden voor fiets-v e r k e e r, en waar slechts beperkt autofiets-verkeer fiets-van aangelanden geduld wordt. Hoe dan ook zou twee-derde van de bovenlokale fietsroutenetwerken NIET langs gewest- of provinciewegen komen te l i g g e n , maar naast gemeentewegen, kanalen of spoorwegen (cf V S V, Functioneel Fietsbeleid in be-weging, nov. 2002).

In het recreatieve fietsroutenetwerk zijn er al meerdere fietsroutes enkel toegankelijk voor fiet-sers en wandelaars, en dat dikwijls over lange af-s t a n d e n . Denk bijvoorbeeld aan de aangename fietspaden op verhoogde dijken langs onze kana-l e n . In een aantakana-l gevakana-lkana-len kunnen deze fietspaden ook een functionele bestemming krijgen voor bij-voorbeeld woow e r k-, w o o s c h o o l- of woow i n-kelverkeer.

In de Methodieknota is bepaald dat met de NMBS, De Lijn, de administratie Waterwegen en

Zeewe-zen (AWZ) ook samenwerkingsverbanden kunnen gesloten worden in het kader van de realisatie van onderdelen van het functioneel fietsroutenetwerk. Daarbij kan het zelfs gaan over zeer belangrijke fietsroutes (non stop hoofdroutes) als alternatief voor routes via veel gevaarlijke gewest- of andere v e r k e e r s w e g e n . Ook hier wordt blijkbaar een coödinerende rol van de provincies verwacht. A n d e r-zijds gaat het hier dikwijls om belangrijke investe-ringen – ook vanuit het standpunt verkeersveilig-heid – en zou de selectie en de realisatie van der-gelijke hoofdroutes voor functioneel fietsverkeer prioriteit moeten krijgen.

Om een voorbeeld te geven voor de provincie A n t-w e r p e n : de realisatie van een fietspad B e r c h e m-Lint is daar in een vergevorderde fase. Maar een nieuw project dat nu naar voren gescho-ven wordt is de realisatie van een volwaardige hoofdfietsroute langs spoorlijn 12. In het kader van het Ontwerp van Antwerps Mobiliteitsplan worden overigens ook nog andere belangrijke functionele fietsverbindingen langs spoorlijnen voorgesteld. Ook een fietspad langs spoorlijn 52 ( A n t w e r p e n-Boom) wordt door velen met enthou-siasme verdedigd.

1. Kan de minister meedelen wat de stand van zaken is van de afspraken tussen gewest, p r o v i n-cies en de NMBS in verband met de realisatie van bovenlokale functionele fietsroutes ? Dezelfde vraag voor AWZ (waterwegen) en De Lijn.

Hoe wordt de Fietsersbond, hierbij betrokken ? 2. Welke concrete projecten van fietspaden langs

(2)

Antwoord

1. De realisatie van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk is een proces waarbij verschil-lende actoren betrokken zijn.

In het recente verleden werden tussen het Vlaams Gewest en de verschillende provincies twee overeenkomsten afgesloten die de realisa-tie van het fietsroutenetwerk begeleidden. D e eerste overeenkomst (1999-2000) had betrek-king op de opmaak van het bovenlokaal fiets-r o u t e n e t w e fiets-r k . De tweede overeenkomst ( 2 0 0 1-2004) heeft betrekking op provinciaal f i e t s b e l e i d . In het kader van beide overeenkom-sten wordt er voorzien in een stuurgroep sa-mengesteld uit o. a . het Vlaams Gewest (Mobili-t e i (Mobili-t s c e l , AW V, AW Z ) , de vijf provincies, de Ve eniging van Vlaamse Provincies (VVP), de Ve r-eniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en de Fietsersbond.

Wat de realisatie van fietspaden langs dit net-werk betreft, zijn dit in de eerste plaats het Vlaams Gewest, de provincies en de gemeenten die hiervoor verantwoordelijk zijn. De overeen-komsten tussen het Vlaams Gewest en de pro-vincies bepalen dat elke provincie instaat voor het uittekenen van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk en de coördinatie voor de re-alisatie ervan. Het netwerk wordt immers opge-bouwd uit fietstrajecten langs gewestwegen, provinciewegen en gemeentewegen. S p e c i f i e k e trajecten lopen eveneens langs spoorwegen en w a t e r w e g e n . Voor de trajecten langs de ge-meentewegen kan de provincie subsidiëren. Hiertoe heeft elke provincie zijn subsidieregle-m e n t . In het kader van het kerntakendebat dat plaatsvond tussen het gewest, de provincies en de gemeenten is het coördineren van de realisa-tie van het bovenlokaal functioneel fietsroute-netwerk een taak van de provincies. Dit werd trouwens bevestigd in het bestuursakkoord van 25.04.2003 inzake het kerntakendebat.

Uit het bovenstaande blijkt dat er dus geregeld overleg is tussen de betrokken actoren die prio-ritair bevoegd zijn voor de aanleg van fietspa-d e n . Iefietspa-der niveau fietspa-draagt fietspa-dus op zijn niveau bij tot de realisatie van het fietsroutenetwerk. H e t routenetwerk wordt op het niveau van het Vlaams Gewest mee vorm gegeven door het m o b i l i t e i t s c o n v e n a n t e n b e l e i d , en meer specifiek de modules 11, 12 en 13 inzake de aanleg van f i e t s i n f r a s t r u c t u u r. De administratie biedt aan de gemeenten via module 13 wel de

mogelijk-heid om zelf fietspaden aan te leggen langs ge-w e s t ge-w e g e n . Bij concrete projecten maken de af-delingen van AWV geval per geval overeen-komsten met andere betrokken partijen, z o a l s de gemeenten en de NMBS. Ook AWZ speelt een rol bij de totstandkoming van het bovenlo-kaal fietsroutenetwerk waar het bijvoorbeeld de jaagpaden langs waterlopen betreft, die deel uit-maken van het routenetwerk. AWZ maakt trou-wens ook deel uit van de bovenvermelde stuur-g r o e p. De V V M-De Lijn vervult veeleer een flankerende rol. De Lijn is betrokken bij het fietsbeleid daar zij voorziet in fietsstallingen langs hoofdhaltes in kleinstedelijke, ( r a n d ) s t e-delijke en grootstee-delijke gebieden.

2. Wat de aanleg van fietspaden langs spoorlijnen of op oude spoorwegbeddingen (in het kader van het fietsroutenetwerk) betreft, dient opge-merkt te worden dat de AWV meestal geen be-trokken partij is bij de realisatie van deze speci-fieke infrastructuur.

Uiteraard worden er door de Vlaamse provin-cies en de gemeenten in samenwerking met de NMBS verschillende initiatieven genomen voor de aanleg van fietsverbindingen langs spoorlij-n e spoorlij-n . Heel wat projectespoorlij-n zijspoorlij-n momespoorlij-nteel ispoorlij-n v o o r b e r e i d i n g, een aantal andere zijn lopende. Als voorbeeld kan het project langs spoorlijn 25 genoemd worden, met name de realisatie van de route Berchem – Mortsel – Hove – Ko n t i c h . Deze route wordt gerealiseerd door de provin-cie Antwerpen.

3. De financiering van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk gebeurt door het Vlaams Ge-west in zoverre het een fietspad betreft op een gewestweg (de AWV) en de realisatie van fiets-verbindingen langs jaagpaden (de AWZ).

(3)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To e n de eigenaar evenwel het bewijs leverde dat het schip nog een commerciële lading aan boord had en dat het nog verzekerd was om te varen, heeft de onderzoeksrechter

a) In het kader van de besprekingen tussen de OVAM en de NMBS is de OVAM op de hoogte gesteld van de door de Vlaamse volksvertegen- woordiger vermelde inventarisatie van

Men zou breed ge- noeg sproeien (met zijsproeiers) om ook dienst- wegen en voetpaden voldoende vrij te houden. Tijdens de behandeling rijdt de sproeitrein 50 à 60 km/u. De trein

Acht de minister het gebruik van deze compos- teerbare bekers een goed alternatief voor heel grote evenementen waar het gebruik van her- bruikbare bekers om praktische redenen

1. Daarnaast werd de klemtoon vooral gelegd op de opvolging van de saneringsmaatregelen bij deze bedrijven en op de uitvoering van emissie- metingen door de exploitanten zelf, in

Dit is inderdaad conform de bepalingen in de om- zendbrief EME/2000.01 van de Vlaamse regering, waarin voor kleinschalige windturbineprojecten (tot drie windturbines) vermeld is

– De stuurgroep is van mening dat woningen die een kwalitatieve ontwikkeling in de weg staan of waarbij sowieso leefbaarheidsproblemen ont- staan in principe niet behouden

Behandeld hout dat niet aan de voorwaarden vol- d o e t , kan ook meeverbrand worden, maar enkel in installaties die beschikken over een vergunning voor het verbranden