• No results found

Vraag nr. 207 van 13 juni 2003 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 207 van 13 juni 2003 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 207 van 13 juni 2003

van de heer JOHAN MALCORPS Ozonpieken – Gezondheidseffecten

De Interregionale Cel Leefmilieu (Ircel), het inter-gewestelijk orgaan dat de luchtvervuiling in ons land opvolgt, rapporteerde indertijd uitvoerig over de geschatte mortaliteit ten gevolge van hoge ozonconcentraties in de zomers van 1994 en 1995. Voor 1994 werd melding gemaakt van een over-sterfte van 1.226 mensen door de hitte, maar vooral ook door de hoge ozonconcentraties. Voor 1995 telde men een oversterfte van 971 mensen. Vo o r 1995 blijkt dat de ozonconcentraties van de dag voordien de beste voorspellingsfactor waren van de mortaliteit van mensen boven de 65 jaar. D a a r-naast werd ook een aanvang gemaakt met de regis-tratie van ziekenhuisopnames en medicatiegebruik voor astmatische aandoeningen in relatie tot ver-hoogde ozonconcentraties.

De ozonproblematiek is verre van opgelost. H o e-wel het hoge aantal dagen met overschrijdingen van de ozondrempelwaarde van 1995 sindsdien niet meer geëvenaard werd, blijven er elk jaar vol-doende dagen met overschrijdingen en blijven de achtergrondwaarden aan ozon ook bijzonder hoog. Sinds enkele jaren wordt door de Vlaamse Milieu-maatschappij (VMM) via de A 0 T 6 0 p p b-m a x 8 u-i n-dicator de jaarlijkse ozonoverlast voor de gezond-heid berekend per provincie. Maar dit is een vrij ruwe indicatie van de gezondheidseffecten, in ver-gelijking met de schatting van bijvoorbeeld morta-liteitscijfers.

1. Kan de minister de gegevens meedelen voor de laatste jaren, en dat telkens per jaar, over de band tussen ozonpieken in de zomer en effec-ten op mortaliteit en morbiditeit : meer bepaald de over sterfte door ozonpieken al dan niet in combinatie met hoge temperaturen, het aantal ziekenhuisopnames en het gebruik van medica-tie ?

Is er een opsplitsing in verschillende leeftijds-groepen beschikbaar en zo ja, kan de minister die dan ook meedelen ?

2. Hoe wordt de problematiek van de gezond-heidseffecten van ozonpieken verder opgevolgd : blijft dit een opdracht van de Ircel en federale instanties (het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid – Louis Pasteur – WIV) ?

Wat is daarbij de rol van de V M M , de V l a a m s e Gezondheidsinspectie of van het nieuwe Steun-punt Milieu en Gezondheid ?

3. Welke conclusies trekt de minister uit de be-schikbare gegevens ?

Volstaat het voorlichtingsbeleid ten aanzien van het grote publiek of zijn er extra maatregelen nodig ?

Volstaan de milieumaatregelen of is een ver-snelde aanpak nodig ter bescherming van de volksgezondheid ?

Antwoord

1. Talrijke recente en minder recente buitenlandse onderzoeken hebben uitgewezen dat er duide-lijk een relatie is tussen ozon en algemene luchtvervuiling en onze gezondheid. Ozon heeft vooral een effect op het respiratoire systeem. Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger zelf opmerkt in zijn inleiding, is er duidelijk een re-latie terug te vinden tussen hoge ozonpieken en de stijgende mortaliteit gedurende deze perio-d e n . Het onperio-derzoek uitgevoerperio-d in 1995 perio-door het Wetenschappelijk Instituut Vo l k s g e z o n d h e i d bevestigd dit nog maar eens.

Uit een eerste ruwe screening van de voorradi-ge voorradi-gevoorradi-gevens blijkt dat er tussen 1998 en 2001 waar een oversterfte was ten gevolge van hoge ozonconcentraties in de lucht. Per meetstation waar 180 µg/m3 wordt overschreden, is er een

gemiddelde oversterfte van 1,5 personen per dag (µg : microgram – red.). Over het algemeen gaat het hier over mensen die reeds ziek zijn ( a d e m h a l i n g s z i e k t e, hart- en vaatziekte, ...) en die vroegtijdig sterven. Deze mensen zijn meest-al meest-al zo ziek, dat hun dood met enkele weken of maanden vervroegd is. Deze oversterfte is gere-lateerd aan de algemene luchtproblematiek. Fijn stof, C O, NOx (dit is een ozonprecursor) en vele andere stoffen hebben eveneens een impact op onze gezondheid (CO : k o o l s t o f m o n ox i -de ; NOx : s t i k s t o f m o n oxi-den – red.). Het is moeilijk om de impact van één van deze facto-ren op zich te bepalen.

(2)

be-langrijkste bron in 2001 van zowel totaal stof als ozon.

Een meer gedetailleerde bestudering van de aanwezige gegevens door mijn administratie is in dit korte tijdsbestek niet mogelijk.

2. De ozonproblematiek speelt zich vooral af op grote schaal. Zij past vooral in de algemene l u c h t v e r v u i l i n g s p r o b l e m a t i e k . Daarom vergt zij een aanpak op supraregionaal vlak. De Ircel en het WIV zijn beide supraregionale instellingen. Het WIV bezit momenteel de kennis en de vaardigheid om de aangeleverde gegevens te beoordelen en de inschatting van de gezond-heidseffecten te maken. Het is belangrijk dat zij deze werkwijze voortzetten en dat zij de gewes-ten blijven inlichgewes-ten over de gezondheidseffec-ten naar aanleiding van luchtvervuiling.

De monitoring van de ozonconcentraties wordt op gewestelijk vlak uitgevoerd. Voor V l a a n d e-ren zorgt de Vlaamse Milieumaatschappij voor de metingen van de ozonconcentraties op vijf-tien meetposten van het telemetrische meetnet. Alle gegevens worden nadien verzameld bij en geanalyseerd door de Interregionale Cel Leef-milieu (Ircel). De inschatting van de gezond-heidseffecten wordt uitgevoerd door het WIV. Voor de rol van de VMM verwijs ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger graag door naar mijn collega Ludo Sannen, Vlaams minister van L e e f m i l i e u , Landbouw en Ontwikkeligssamen-werking.

De Vlaamse Gezondheidsinspectie heeft ener-zijds een proactieve rol in deze problematiek. Zij informeren de burgers, onder meer door het uitgeven van folders. Anderzijds geven zij infor-matie aan artsen en ondersteunen zij de Ircel bij accidentele pieken.

Het Steunpunt Milieu en Gezondheid kan we-tenschappelijke onderbouwing geven indien dit gewenst is. Het Steunpunt Milieu en Gezond-heid werkt momenteel aan de organisatie van een kruispuntdatabank. Deze databank zal in de toekomst milieu- en gezondheidsparameters b e v a t t e n . Deze kunnen dan voor verder onder-zoek naast elkaar gelegd worden.

3. Uit de gegevens blijkt een oversterfte van 1,5 personen per dag en per meetstation, w a n n e e r de alarmdrempel wordt overschreden. Het be-treft hier vooral zwakkere en zieke mensen (zie

ook nuances vraag 1). Er is inderdaad een reëel gezondheidsprobleem op ozondagen.

Deze oversterfte kan niet vermeden worden door het gevoerde gezondheidsbeleid in V l a a n-d e r e n . Daarom is het van groot belang n-dat n-deze problematiek wordt aangepakt aan de bron. I n de eerste plaats moeten de uitstoot en de vor-ming niet alleen van ozon, maar ook van andere luchtverontreinigende agentia, vooral dan stof, beperkt worden. Het is enkel op deze manier mogelijk om de gezondheidseffecten te minima-l i s e r e n . Dit vergt miminima-lieumaatregeminima-len die min-stens gecoördineerd moeten worden op Euro-pees niveau.

De grootste boosdoener voor deze gezond-heidsproblemen is het verkeer en vervoer in We s t - E u r o p a . Op dit moment lijkt het er niet op dat de burger zich echt bewust is van de schadelijke uitstoot van zijn wagen en de gevol-gen hiervan voor de volksgezondheid. De indi-viduele uitstoot per wagen daalt, maar het tota-le aantal wagens blijft stijgen, zodat de polluen-ten die in de lucht komen door het verkeer, t o c h nog toenemen. Daarom zou er een maatschap-pelijk debat gevoerd moeten worden over ma-nieren om de wagen minder te gebruiken. M o-menteel ontbreekt er echter een maatschappe-lijk draagvlak om deze stijgende trend van wa-gengebruik om te buigen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

To e n de eigenaar evenwel het bewijs leverde dat het schip nog een commerciële lading aan boord had en dat het nog verzekerd was om te varen, heeft de onderzoeksrechter

a) In het kader van de besprekingen tussen de OVAM en de NMBS is de OVAM op de hoogte gesteld van de door de Vlaamse volksvertegen- woordiger vermelde inventarisatie van

Men zou breed ge- noeg sproeien (met zijsproeiers) om ook dienst- wegen en voetpaden voldoende vrij te houden. Tijdens de behandeling rijdt de sproeitrein 50 à 60 km/u. De trein

Acht de minister het gebruik van deze compos- teerbare bekers een goed alternatief voor heel grote evenementen waar het gebruik van her- bruikbare bekers om praktische redenen

Alhoewel de Vlaamse overheid voor deze afwijkingsaanvraag een draaiboek als hulp had samengesteld, vonden sommige gemeenten dat deze aanvraag gepaard ging met veel

1. Daarnaast werd de klemtoon vooral gelegd op de opvolging van de saneringsmaatregelen bij deze bedrijven en op de uitvoering van emissie- metingen door de exploitanten zelf, in

Dit is inderdaad conform de bepalingen in de om- zendbrief EME/2000.01 van de Vlaamse regering, waarin voor kleinschalige windturbineprojecten (tot drie windturbines) vermeld is

– De stuurgroep is van mening dat woningen die een kwalitatieve ontwikkeling in de weg staan of waarbij sowieso leefbaarheidsproblemen ont- staan in principe niet behouden