• No results found

Vraag nr. 186 van 13 juni 2003 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 186 van 13 juni 2003 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 186 van 13 juni 2003

van de heer JOHAN MALCORPS

Decontaminatie van scheepswrakken – MSC Insa Recentelijk voerde de milieuorganisatie Green-peace actie aan Kaai 730 in de Antwerpse haven om de uitvoer voor sloop in Azië van het contai-nerschip MSC Insa te voorkomen. Het 31 jaar oude schip zou vol asbest, PCB's en CFK's (polychloor-bifenylen en chloorfluorwaterstof) zitten. De uit-voer van dit schip met voormelde inhoud zou ge-lijkstaan met illegale handel in gevaarlijke afval-stoffen en neerkomen op een schending van de Conventie van Bazel. De sloop op werven in A z i ë zou de gezondheid van de Aziatische arbeiders ernstig in gevaar brengen.

Als blijkt dat België het laatste land is waar de MSC Insa is aangemeerd vooraleer het wordt ge-s l o o p t , kan en moet de Vlaamge-se minige-ster bevoegd voor Leefmilieu optreden. Het schip moet aan de ketting gelegd worden, totdat het is schoonge-maakt, aldus nog Greenpeace.

Dit ligt in het verlengde van het antwoord dat ik kreeg van de vorige minister van Leefmilieu over de decontaminatie van scheepswrakken, dit naar aanleiding van het incident rond de afgedankte carferry Silver Ray (cfr. schriftelijke vraag nr. 2 7 van 24 oktober 2002 ; Bulletin van Vragen en A n t-woorden nr. 5 van 2 december 2002, blz. 1031). 1. Kan de minister meedelen of de Openbare A

f-valstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest ( OVAM) al dan niet samen met politie en doua-ne de nodige vaststellingen heeft gedaan aan boord van het schip de MSC Insa ? Zo ja, w a t waren de bevindingen ?

2. Wordt het schip aan de ketting gelegd en de schoonmaak ervan bevolen vooraleer het wordt afgevoerd voor sloop ?

3. Welke maatregelen neemt de minister, b e v o e g d voor Leefmilieu, maar ook voor Ontwikkelings-s a m e n w e r k i n g, om in het kader van de Interna-tional Maritime Organization (IMO) en de Ba-zelconventie de sloop van gevaarlijke scheeps-wrakken op werven in derdewereldlanden in overleg tussen vlagstaten, landen waar de sche-pen het laatst aanmeerden en landen van be-s t e m m i n g, zodanig te regelen dat kwalijke ge-volgen voor het milieu en voor de gezondheid van arbeiders op de werven tot een minimum beperkt worden ?

Antwoord

1. OVAM heeft tot nu toe geen vaststellingen ge-daan op de MSC I n s a . Soms wordt ons vanuit diverse kanalen gesignaleerd dat een schip mo-gelijk wordt uitgevoerd met als bestemming de s l o o p. Inzake de MSC Insa heeft OVAM geen informatie ontvangen, noch van de eigenaar, noch van politie of douane.

Schepen die bestemd zijn voor de sloop, w o r d e n beschouwd als gevaarlijke afvalstoffen en vallen onder de bepalingen van het Verdrag van Bazel en de exportban (bij overbrenging van OESO-naar niet-OESO-landen) (OESO : O r g a n i s a t i e voor Economische Samenwerking en Ontwikke -ling – red.). Van doorslaggevend belang hierbij is de bepaling wanneer een schip een afvalstof w o r d t . Het gebeurt immers vaak dat schepen die zogenaamd bestemd zijn voor de sloop, d e haven nog op eigen kracht verlaten en een com-merciële lading aan boord hebben die onderweg wordt afgeleverd. Daarom is het moeilijk om te bepalen dat een schip voor de sloop bestemd is. In 1999 werd het schip de Forth Bank, dat vol-gens verschillende bronnen uitgevoerd zou wor-den naar India om er gesloopt te worwor-den, d o o r de Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest aan de ketting gelegd. To e n de eigenaar evenwel het bewijs leverde dat het schip nog een commerciële lading aan boord had en dat het nog verzekerd was om te varen, heeft de onderzoeksrechter beslist dat het schip niet beschouwd kon worden als een afvalstof, waardoor de juridische basis voor een gerechte-lijke procedure ontbrak.

Ook de recente zaak met de Silver Ray (mo-menteel Naxos I) is nog lopende. In dit dossier staat OVAM evenwel sterker, omdat het schip werd beschadigd door een brand, waardoor er serieuze aanwijzingen zijn dat het schip niet meer gebruikt kan worden voor het oorspron-kelijke doel.

2. Indien er voldoende aanwijzingen zijn dat het schip inderdaad bestemd is voor de sloop, d a n gelden de verordening 259/93/EEG en het Ve r-drag van Bazel.

Mogelijke opties

(2)

en cf. de Technische Richtlijnen onder het Verdrag van Bazel.

b) Het schip wordt geëxporteerd naar een O E S O - l a n d . Aangezien het schip nog niet gedecontamineerd is (alle gevaarlijke com-ponenten zijn nog aan boord), wordt het be-schouwd als een gevaarlijke afvalstof. Dit wil zeggen dat de kennisgevingsprocedure (ro-delijstprocedure) volgens de verordening 259/93/EEG gevolgd moet worden. Bij de kennisgeving dient de kennisgever een volle-dig overzicht te geven van de afvalstof (dus een volledige inventaris) + opgave van de ontvanger + omschrijving van wat er met het schip gaat gebeuren. Er moet een gedetail-leerd contract voorgelegd worden. OVA M kan bezwaar maken tegen de geplande uit-voer indien ze niet akkoord gaat met de be-stemming.

c) Het schip wordt in België gedecontamineerd (ontdaan van alle gevaarlijke componenten) met naleving van de bepalingen uit het afval-stoffendecreet en de uitvoeringsbesluiten. De eigenaar levert hiervoor voldoende be-w i j z e n . Indien OVAM deze bebe-wijzen kan aanvaarden en indien de decontaminatie correct is gebeurd, zou het schip kunnen be-schouwd worden als een groenelijstafvalstof. Bij uitvoer zal de procedure afhangen van het land van bestemming.

3. Zowel onder het Verdrag van Bazel als in het kader van IMO wordt het slopen van schepen b e s p r o k e n . Op de zesde Conferentie van de Partijen (COP) onder het Verdrag van Bazel (december 2002) werden de Technische Richtlij-nen voor de ontmanteling van schepen goedge-k e u r d . De juridische goedge-kant van deze problema-tiek wordt nog verder besproken door de O p e n-Ended Working Group. OVAM neemt ac-tief deel aan de vergaderingen van deze werk-groep en aan de COP, waar de beslissingen wor-den genomen.

Op IMO-niveau werd in maart 2002 de "Code of Good Practice" goedgekeurd. Deze bepaalt dat een scheepseigenaar zelf een inventaris moet maken van de gevaarlijke componenten voordat het schip vertrekt om te worden ge-sloopt.

Op de vergaderingen van het Marine Environ-ment Protection Committee (MEPC) staat het slopen van schepen nog steeds op de agenda. I n het kader van deze onderhandelingen zorgt

OVAM voor duidelijke instructies voor de Bel-gische delegatie. De ontwikkelingen op interna-tionaal gebied worden opgevolgd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kan de minister de gegevens meedelen voor de laatste jaren, en dat telkens per jaar, over de band tussen ozonpieken in de zomer en effec- ten op mortaliteit en morbiditeit :

a) In het kader van de besprekingen tussen de OVAM en de NMBS is de OVAM op de hoogte gesteld van de door de Vlaamse volksvertegen- woordiger vermelde inventarisatie van

Men zou breed ge- noeg sproeien (met zijsproeiers) om ook dienst- wegen en voetpaden voldoende vrij te houden. Tijdens de behandeling rijdt de sproeitrein 50 à 60 km/u. De trein

Acht de minister het gebruik van deze compos- teerbare bekers een goed alternatief voor heel grote evenementen waar het gebruik van her- bruikbare bekers om praktische redenen

1. Daarnaast werd de klemtoon vooral gelegd op de opvolging van de saneringsmaatregelen bij deze bedrijven en op de uitvoering van emissie- metingen door de exploitanten zelf, in

Dit is inderdaad conform de bepalingen in de om- zendbrief EME/2000.01 van de Vlaamse regering, waarin voor kleinschalige windturbineprojecten (tot drie windturbines) vermeld is

– De stuurgroep is van mening dat woningen die een kwalitatieve ontwikkeling in de weg staan of waarbij sowieso leefbaarheidsproblemen ont- staan in principe niet behouden

Behandeld hout dat niet aan de voorwaarden vol- d o e t , kan ook meeverbrand worden, maar enkel in installaties die beschikken over een vergunning voor het verbranden