• No results found

Brief van OPTA aan KPN inzake voornemen tot het geven van een aanwijzing vast-mobiel Nummer: OPTA/EGM/2000/201042 Datum: 3 april 2000 Inleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Brief van OPTA aan KPN inzake voornemen tot het geven van een aanwijzing vast-mobiel Nummer: OPTA/EGM/2000/201042 Datum: 3 april 2000 Inleiding"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Brief van OPTA aan KPN inzake voornemen tot het geven van een aanwijzing vast-mobiel Nummer: OPTA/EGM/2000/201042

Datum: 3 april 2000

Inleiding

In uw brief van 18 februari 2000 met bovenstaand kenmerk, door het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) op 21 februari jl. ontvangen, wordt een voorstel gedaan voor wijziging van de tarieven voor gesprekken vanaf het vaste net van KPN naar mobiele aansluitingen. Het voorstel leidt tot gedifferentieerde tarieven voor bellen naar de verschillende mobiele operators in Nederland. Met het onderhavige voorstel voor gedifferentieerde eindgebruikerstarieven geeft KPN gevolg aan het standpunt van het college van 19 oktober 1999 over de nadere invulling die het college heeft gegeven aan kostenoriëntatie van de tarieven voor het bellen van vast naar mobiel. KPN was voornemens om de nieuwe gedifferentieerde tarieven op 1 april 2000 te introduceren.

Aanleiding

In het price cap oordeel van 27 september 1999 heeft het college aangegeven dat hij van mening is dat de wijze waarop de tarieven van KPN voor bellen naar verschillende mobiele operators zijn opgebouwd, weinig transparant en mogelijk in strijd is met het beginsel van kostenoriëntatie. Daarbij is aangegeven dat het college voornemens is om KPN de plicht op te leggen de mobiele call terminating vergoeding die zij van mobiele operators in rekening gebracht krijgt, één op één door te berekenen in de tarieven. Tevens zal het college de vergoeding beoordelen die KPN bovenop de call terminating tarieven redelijkerwijs in haar eigen eindgebruikerstarieven voor gesprekken van vast naar mobiel mag doorberekenen op kostenoriëntatie.1

Het college volgt in het price cap-oordeel de toelichting van de Europese Commissie op de

toepassing van het beginsel van kostenoriëntatie op de eindgebruikerstarieven voor gesprekken van vast naar mobiel. Daarin is aangegeven dat het eindgebruikerstarief de optelsom dient te zijn van enerzijds een vergoeding voor het gebruik van het vaste netwerk, de retentie, en anderzijds het call terminating tarief van de betreffende mobiele operator. De vergoeding van het gebruik van het vaste net van KPN dient te voldoen aan de vereisten van kostenoriëntatie en non-discriminatie.2 Standpunt OPTA over tariefdifferentiatie

In zijn standpunt van 19 oktober 1999 heeft het college nadere invulling gegeven aan de toepassing van het vereiste van kostenoriëntatie met betrekking tot de tarieven voor gesprekken vanaf het vaste net van KPN naar een mobiel toestel. In het kort komt het erop neer dat mobiele operators de hoogte van de eindgebruikerstarieven, die KPN hanteert voor gesprekken vanaf het vaste net naar

1 Zie § 106 en § 172 van het oordeel van het college van OPTA over tariefplafonds voor de telefoontarieven van KPN 1999-2002 van 27 september 1999.

(2)

hun mobiele abonnees, rechtstreeks moeten kunnen beïnvloeden. KPN dient daartoe de call terminating tarieven die mobiele operators KPN in rekening brengen voor het afwikkelen van gesprekken op hun net één op één door te berekenen in de eindgebruikerstarieven. Verder dient KPN op eenduidige wijze vast te stellen wat de vergoeding is die zij boven op de call terminating kosten van de verschillende mobiele operators aan de eindgebruiker in rekening brengt voor het gebruik van het vaste net. Deze vergoeding, die gebaseerd moet zijn op het gemiddelde feitelijke netwerkbeslag per mobiele operator, moet voldoen aan de vereisten van kostenoriëntatie en non-discriminatie. De call terminating tarieven, die mobiele aanbieders in rekening brengen voor het afwikkelen van gesprekken op hun net, zijn niet onderworpen aan de regels van kostenoriëntatie. Voor een volledig overzicht van zijn standpunt verwijst het college kortheidshalve naar het document van 19 oktober 1999 en de nadere uitleg over het standpunt door het college van 22 december 1999, die hierbij beiden als herhaald en ingelast worden beschouwd.

Tariefvoorstel van KPN

In het onderhavige voorstel worden de eindgebruikerstarieven gedifferentieerd per mobiele operator. Het door KPN voorgestelde tarief is de optelsom van de retentie en het call terminating tarief van een bepaalde mobiele operator. Bij brief van 13 januari 1999 stelt KPN een formule voor berekening van het eindgebruikerstarief voor op basis waarvan mobiele operators zelf het

eindgebruikerstarief kunnen bepalen. Daarbij is het eindgebruikerstarief afhankelijk van de retentie van KPN, de gemiddelde gespreksduur van verkeer naar een mobiele operator en het call

terminating tarief van de betreffende mobiele operator.

De retentie, die KPN heeft berekend, is voor elke mobiele operator gelijk en is opgebouwd uit een vergoeding voor het gebruik van het vaste net van KPN voor het verkeer van de eindgebruiker tot de eerste verkeerscentrale (hierna: EVKC). De hoogte van de retentie is gebaseerd op de kosten en opbrengsten die voortvloeien uit het kostentoerekeningssysteem van KPN over 1998, geactualiseerd voor de huidige call terminating tarieven, exclusief de kosten voor het inter-EVKC verkeer. De vergoeding voor het inter-EVKC verkeer, het verkeer tussen twee EVKC’s, tot aan het Point of Interconnect van de mobiele operator maakt in de benadering van KPN geen deel uit van de retentie. Voor dit gedeelte van het verkeer brengt KPN aan de mobiele operator een aparte

vergoeding in rekening via de transit dienst Inter Region Connect (hierna: IRC-dienst). Het verschil in het gemiddelde feitelijke netwerkbeslag tussen mobiele operators voor het afleveren van vast-mobiel verkeer komt ten gevolge van de separate verrekening van het inter-EVKC verkeer niet tot uiting in de retentie.

Wettelijk kader

Op grond van artikel 35 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (BOHT) is KPN verplicht kostengeoriënteerde tarieven vast te stellen voor de vaste telefoondienst. In dit artikel is

(3)

op dat moment voorzienbare ontwikkelingen in de markt. Het college heeft aan dit vereiste invulling gegeven door het invoeren van het price cap-systeem.

Wijziging van tarieven dient KPN op grond van artikel 36 van het BOHT aan het college voor te leggen. Het college dient tariefvoorstellen te beoordelen op kostenoriëntatie. Indien het college van oordeel is dat de voorgestelde tarieven niet kostengeoriënteerd zijn, stelt het college KPN binnen drie weken na ontvangst van het voorstel hiervan op de hoogte en deelt het college KPN mee dat binnen een maand na deze mededeling een aanwijzing terzake gegeven zal worden, welke KPN gehouden is op te volgen.

Voorafgaande procedure

KPN heeft het college op 4 november 1999, per brief kenmerk 99/032 pricing, geïnformeerd over de invulling van de verschillende elementen van het standpunt van het college van 19 oktober 1999. Het college heeft KPN bij brief van 22 december 1999, kenmerk OPTA/EGM/99/8525, gedetailleerd aangegeven dat hij niet kon instemmen met de manier waarop KPN invulling had gegeven aan het standpunt. Hierbij betrof het onder andere de kostenoriëntatie van de retentie, de berekeningswijze van de retentie per mobiele operator, inzicht in het netwerkbeslag, uitsplitsing van de retentie naar piek en dal, de rekenregel op basis waarvan mobiele operators het eindgebruikerstarief kunnen bepalen, procedures voor de totstandkoming en wijziging van de eindgebruikerstarieven en het waarborgen van kenbaarheid van de tarieven. Het college heeft daarbij KPN opnieuw verzocht nadere invulling aan het standpunt te geven en aanvullende gegevens te verstrekken over onderwerpen uit het standpunt waaraan KPN naar de mening van het college geen of in onvoldoende mate invulling had gegeven.

KPN heeft het college bij brief van 13 januari 2000, kenmerk CS&R/00/U/006, de methodiek voor differentiatie van de tarieven voor vast-mobiel verkeer toegelicht en de daaruit afgeleide gedifferentieerde eindgebruikerstarieven berekend, waarbij KPN heeft aangegeven deze tarieven met ingang van 1 april 2000 te gaan introduceren. Op 20 januari 2000, bij brief met kenmerk 00/004/pricing, heeft KPN het college een break-down van de kostenonderbouwing van de in de brief van 13 januari gehanteerde retentie verstrekt. Naar aanleiding van het geringe detailniveau van de gegevens en wegens het ontbreken van antwoorden op eerder gestelde vragen, heeft het college bij fax op 1 februari 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/200453, aanvullende vragen gesteld waarbij KPN verzocht werd de kostenonderbouwing toe te lichten en onder andere expliciet de verschillen in kosten te verklaren tussen de kostentoerekening voor een nationaal buba gesprek en een vast-mobiel gesprek. Het college heeft hierover per fax, kenmerk 00/010 pricing, op 9 februari 2000 aanvullende informatie van KPN ontvangen.

Op 18 februari jl. heeft KPN het voorstel voor gedifferentieerde tarieven voor bellen van vast naar mobiel bij OPTA ingediend. In het tariefvoorstel worden de nieuwe eindgebruikerstarieven

(4)

Naar aanleiding van het tariefvoorstel heeft het college bij brief van 23 februari 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/200669, KPN om aanvullende informatie verzocht teneinde het tariefvoorstel te kunnen beoordelen.3 KPN is onder andere verzocht om een schriftelijke bevestiging van de mobiele operators inzake de aan KPN in rekening gebrachte call terminating tarieven en de mede op basis van deze tarieven berekende eindgebruikerstarieven. Het college heeft daarbij aangegeven dat de wettelijke beoordelingstermijn voor de beoordeling van het onderhavige voorstel is geschorst tot het moment dat de informatie aan het college wordt verstrekt. KPN heeft bij fax op 10 maart 2000, kenmerk 00/015/pricing, de opschorting van de beoordelingstermijn voor het onderhavige

tariefvoorstel aan het college bevestigd. Daarbij heeft zij aangegeven de nieuwe tarieven niet op 1 april 2000 in te voeren en een nieuwe invoeringsdatum zo spoedig mogelijk nader te bepalen op basis van de reactie van het college op de te ontvangen aanvullende informatie.

Niettemin heeft het college de in het tariefsvoorstel gehanteerde eindgebruikerstarieven en call terminating tarieven bij de mobiele operators geverifieerd. De mobiele operators hebben de call terminating tarieven, welke bij de berekening van het eindgebruikerstarief in de brief van 13 januari jl. zijn gehanteerd, aan het college bevestigd. Alleen KPN Mobiel Nederland B.V. heeft aangegeven dat de call terminating tarieven aangepast zijn ten aanzien van de berekende tarieven in de brief van

13 januari 2000, waardoor het eindgebruikerstarief in het onderhavige tariefvoorstel afwijkt. Op 29 maart jl. heeft het college bij brief, kenmerk OPTA/EGM/2000/201024, aan KPN aangegeven dat, ondanks het feit dat KPN in haar informatieverstrekking aan het college geen schriftelijke bevestiging van de mobiele operators over de gehanteerde call-terminating heeft aangeleverd, hij inmiddels de benodigde informatie van mobiele operators ontvangen heeft om het onderhavige tariefvoorstel te kunnen beoordelen. Het college zag derhalve geen reden om de beoordeling van het tariefvoorstel verder uit te stellen. Bij brief van 28 maart jl., kenmerk 00/019 pricing, heeft KPN een overzicht geleverd van alle door haar in het kader van dit tariefvoorstel verstrekte informatie. Daarbij zijn de onderliggende call terminating tarieven van de in het tariefvoorstel gehanteerde eindgebruikerstarieven vermeld. Deze brief heeft echter de brief van het college van 29 maart jl. om logistieke reden gekruist.

Ronde tafel bijeenkomst

Aangezien over de door KPN voorgestelde benadering voor tariefdifferentiatie nog onduidelijkheden en knelpunten bestonden bij zowel het college als de mobiele operators, heeft het college op 1 maart 2000 een ronde tafelbijeenkomst georganiseerd. Tijdens de bijeenkomst is gebleken dat, hoewel de mobiele operators in beginsel voorstander zijn van gedifferentieerde

eindgebruikerstarieven voor vast-mobiel, zij bezwaren hebben tegen de door KPN voorgestelde benadering. Hierna wordt ingegaan op de opvattingen van mobiele operators die tijdens de ronde tafelbijeenkomst naar voren zijn gebracht.

(5)

1. De voornaamste kritiek die de mobiele operators naar voren brachten betrof kortweg de hoogte en de mate van kostenoriëntatie van de retentie en het voorstel van KPN om de retentie, die moet voldoen aan kostenoriëntatie, te beperken tot het verkeersbeslag tot aan de eerste EVKC. De verdere verkeersafwikkeling (inter-EVKC verkeer) wordt niet aan de eindgebruikers maar aan de mobiele operator in rekening gebracht middels een transitdienst, waarvan het tarief niet kostengeoriënteerd hoeft te zijn. Aangegeven werd dat KPN hiermee in feite een nieuwe dienst introduceert die noch kostengeoriënteerd is, noch in het terminating model past. Het inter-EVKC verkeer is volgens de mobiele operators onderdeel van de retentie van KPN die wettelijk moet voldoen aan het vereiste van kostenoriëntatie.

2. De gehanteerde rekenregel voor de berekening van het eindgebruikerstarief is onvoldoende transparant en dient verder uitgesplitst te worden naar verschillende kostenelementen die van invloed zijn op het eindgebruikerstarief, zoals gemiddelde gespreksduur en netwerkbeslag. Zonder een transparante en voldoende uitgesplitste rekenformule is het immers voor de mobiele operators niet mogelijk de consequenties van wijziging van netwerkbeslag of call terminating tarieven te bepalen. Daarnaast verzoeken de mobiele operators de retentie in de rekenformule nader uit te splitsen in een vast en een variabel deel. In het variabele deel dienen de kostenelementen van de retentie te worden opgenomen die afhankelijk zijn van het eindgebruikerstarief.

3. Het tijdpad bij een tariefwijziging ten gevolge van een aanpassing van de call terminating tarieven door een operator dient te worden bekort. Gepleit werd voor een kortere doorlooptijd. De huidige doorlooptijd belemmert de concurrentie tussen de mobiele operators op vast-mobiele tarieven.

4. De mogelijkheden en kosten voor aanpassing van het billingsysteem dienen nader te worden toegelicht door KPN. Daarnaast waren de partijen van mening dat de kosten voor structurele aanpassing van het billingsysteem ten gevolge van een verzoek van een mobiele operator, door KPN niet apart aan die operator mogen worden doorbelast.

5. Mobiele operators wensen meer duidelijkheid over de procedures voor de totstandkoming, wijziging en publicatie van de tarieven. Daarbij werd verzocht de rolverdeling van de verschillende bedrijfsonderdelen van KPN (KPN vaste telefonie of KPN Carrier Services) te verduidelijken.

Overwegingen

Het college beoordeelt bij het tariefvoorstel de retentie in beginsel op grond van artikel 35 en 36 van het BOHT op kostenoriëntatie. Dat wil zeggen dat de retentie gebaseerd moet zijn op de onderliggende kosten plus een redelijk rendement.

(6)

voldoende transparant en acceptabel te zijn voor alle direct betrokken partijen. De kenbaarheid van de eindgebruikerstarieven is ook een aspect waar het college grote waarde aan hecht bij de

invoering van gedifferentieerde tarieven. In onderstaande overwegingen wordt allereerst beoordeeld of de retentie in voldoende mate op de onderliggende kosten is gebaseerd. Beoordeling kostenoriëntatie

Retentie

De retentie vloeit voort uit de wijze waarop kosten en opbrengsten door middel van het kostentoerekeningssysteem voor de vaste spraaktelefoondienst worden toegerekend aan de verschillende diensten die KPN biedt. Het college heeft het systeem dat KPN hanteert voor de toerekening van kosten en opbrengsten aan de vaste telefoondienst beoordeeld en bij besluit van 17 april 1998 goedgekeurd tot 1 mei 2000. De goedkeuring is met name gebaseerd op instemming met een aantal fundamentele principes voor de wijze waarop de toerekening moet plaatsvinden. Dat laat onverlet dat als het college er kennis van neemt dat de concrete toerekening op bepaalde onderdelen op onjuiste wijze plaatsvindt, het college KPN kan voorschrijven tot aanpassing van de toerekening over te gaan.

Bij het vaststellen van een kostengeoriënteerde retentie voor gesprekken van vast naar mobiel speelt een belangrijke rol in welke mate gebruik gemaakt wordt van het vaste net van KPN. Voor de verschillende diensten die over het net van KPN worden aangeboden geldt in beginsel dat naarmate een groter beslag op het net gelegd wordt de kosten navenant hoger zullen zijn. Ten behoeve van de beoordeling op kostenoriëntatie heeft OPTA KPN gevraagd een vergelijking te maken tussen de retentie op gesprekken van vast naar mobiel en die op nationale buba gesprekken. Het laatste type gesprekken legt bijna een twee keer zo groot beslag op het vaste net van KPN als gesprekken van vast naar mobiel. Waar gesprekken van vast naar mobiel alleen voor het opgaande gedeelte tot en met de verkeerscentrale (EVKC’s) gebruik maken van het vaste net, maken nationale buba

gesprekken zowel voor het opgaande gedeelte als voor het neergaande gedeelte hiervan gebruik. Op voorhand zou dus verwacht mogen worden dat de retentie op gesprekken van vast naar mobiel circa twee keer zo klein is als de retentie op nationale buba gesprekken.

(7)

Aangezien de uitbetalingen vanwege de relatief hoge call terminating tarieven ten opzichte van de retentie zwaar meewegen in de totale omzet, is het totale omzetcijfer enigszins geflatteerd. Ter illustratie: Als KPN een dienst voor 90 cent inkoopt en vervolgens voor 1 gulden doorverkoopt, dan is de relevante omzet voor KPN een dubbeltje en niet een gulden. Doordat KPN ten behoeve van de kostentoerekening is uitgegaan van de totale omzet, worden per saldo te veel kosten aan de dienst vast-mobiel toegerekend. Kosten dienen naar de mening van het college bij voorkeur te worden toegerekend op basis van causaliteit en indien dat niet mogelijk is op basis van de reeds verdeelde kosten. In sommige gevallen kan ook omzet als een praktische verdeelsleutel worden gehanteerd, maar dan dient wel het juiste omzetbegrip gehanteerd te worden. Voor de dienst vast-mobiel zou dat de omzet uit de retentie dienen te zijn.

Het college concludeert dat de concrete toerekening van bepaalde kosten naar de dienst vast-mobiel op onjuiste wijze plaatsvindt. Daardoor worden te veel kosten aan deze dienst toegerekend wat tot uiting komt in een te hoge retentie. De retentie is derhalve onvoldoende

kostengeoriënteerd.

Netwerkbeslag tussen EVKC’s

In de benadering van KPN wordt de vergoeding voor het gebruik van het vaste net in twee delen gesplitst, enerzijds een vergoeding voor verkeer tot de eerste EVKC, door KPN retentie genoemd, en anderzijds een vergoeding voor de afwikkeling van verkeer tussen EVKC’s. KPN stelt voor het verkeer af te leveren op de eerste EVKC. Indien mobiele operators niet volledig zijn uitgerold (op alle EVKC’s van KPN een Point of Interconnect hebben), stelt KPN voor het verkeer door middel van de IRC-dienst van KPN Carrier Services bij de mobiele operator af te leveren en op die basis het inter-EVKC verkeer aan hen te factureren.

In het standpunt van 19 oktober 1999 heeft het college aangegeven dat de verschillen in

netwerkbeslag per operator tot uiting dienen te komen in de retentie. De interconnectieplicht die KPN op grond van artikel 6.1 van de Telecommunicatiewet heeft, brengt met zich dat KPN verplicht is naadloze interconnectie te bieden tussen haar vaste net en het net van een mobiele operator. Deze interconnectieplicht dient te verzekeren dat gebruikers die aangesloten zijn op verschillende netwerken over en weer met elkaar kunnen communiceren. Het betekent dat KPN verkeer dient over te dragen op een punt waar de mobiele operator op het net van KPN is aangesloten en niet ergens halverwege op haar net.

(8)

echter onderdeel uit te maken van de kostengeoriënteerde retentie die KPN aan haar

eindgebruikers mag berekenen. Omdat het college van oordeel is dat de afwikkeling van vast-mobiel verkeer niet dient plaatst te vinden door middel van een transit dienst, heeft hij het tarief van de IRC-dienst als zodanig niet op kostenoriëntatie beoordeeld.

De totale vergoeding voor het gebruik van het vaste net van KPN dient op kostengeoriënteerde retailkosten te zijn gebaseerd en daarbij dient onderscheid gemaakt te worden tussen een retentie voor aflevering van verkeer tot de eerste EVKC en een retentie voor aflevering van verkeer tussen twee EVKC’s. Het college is van mening dat het netwerkbeslag voor de verschillende mobiele operators vervolgens kan worden berekend door per operator een retentie vast te stellen op basis van het gemiddelde van het percentage verkeer dat via één EVKC en dat via twee EVKC’s wordt afgeleverd.

Samenvatting beoordeling kostenoriëntatie

Samengevat is het college het oordeel toegedaan dat de retentie, omdat deze niet de

onderliggende kosten van het feitelijke netwerkgebruik weerspiegelt, niet kostengeoriënteerd is en derhalve niet mag worden doorberekend in de eindgebruikerstarieven. Hieruit volgt dat de

voorgestelde gedifferentieerde eindgebruikerstarieven evenmin kostengeoriënteerd zijn. Met de vaststelling van de juiste verdeelsleutels en de gevolgen daarvan voor de feitelijke toerekening van kosten zal enige tijd en inspanning gemoeid zijn. Teneinde de prijsconcurrentie tussen mobiele operators op de tarieven van vast naar mobiel te bevorderen acht het college het evenwel van belang dat tariefdifferentiatie voor bellen van vast naar mobiel op korte termijn wordt

geïntroduceerd. Het college is van mening dat de definitieve beoordeling van de kostentoerekening voor verkeer van vast naar mobiel de invoering van gedifferentieerde tarieven niet in de weg mag staan. Het college kiest daarom voor het gefaseerd tot stand brengen van een kostengeoriënteerde retentie. In de conclusie van deze brief wordt dat verder uitgewerkt. Volledigheidshalve merkt het college op dat een verlaging van de retentie meetelt ten behoeve van de realisatie van de price cap verplichting.

Overige aspecten

Beoordeling rekenformule

KPN hanteert een rekenformule teneinde mobiele operators de mogelijkheid te bieden de

(9)

de retentie en een vast deel van de retentie, uitgesplitst in een deel tot de eerste EVKC en tussen twee EVKC’s.

Het college merkt op dat voor de beoordeling van de effecten van de bepleite aanpassingen in de rekenformule een gedetailleerd inzicht nodig is in de wijze van toerekening van kosten van verkeer van vast naar mobiel. Met betrekking tot de verdere beoordeling van de retentie zal het college op detailniveau deze kostentoerekening onderzoeken. Hierbij zullen ook de bepleite aanpassingen van de rekenformule betrokken worden. Tot het moment dat dit onderzoek is afgerond acht het college de huidige formule die KPN hanteert voor berekening van gedifferentieerde eindgebruikerstarieven evenwel acceptabel.

Procedures en kenbaarheid

Wat betreft de procedures en de kenbaarheid van tarieven merkt het college op dat, hoewel het hierover reeds zijn standpunt kenbaar heeft gemaakt bij brief van 19 oktober 1999 en 22 december 1999, KPN en mobiele operators thans in beginsel in onderling overleg tot nadere overeenstemming over deze aspecten dienen te komen.

Conclusie

Op grond van voorgaande overwegingen concludeert het college dat het onderhavige tariefvoorstel niet voldoet aan het wettelijke vereiste van kostenoriëntatie. Het college deelt KPN hierbij dan ook mede dat hij voornemens is haar op grond van de artikelen 35 en 36 van het BOHT een aanwijzing te geven met als strekking dat KPN gedifferentieerde tarieven dient te hanteren voor bellen van vast naar mobiel, waarbij zij een retentie per mobiele operator dient vast te stellen die in ieder geval niet hoger is dan de retentie die thans geldt voor nationale buba gesprekken. Voorts dient KPN bij de vaststelling van de retentie rekening te houden met het verschil tussen mobiele

operators in gebruik van EVKC’s. Voor de goede orde stelt het college vast dat het KPN in afwachting van de aanwijzing op grond van artikel 36 van het BOHT niet mag overgaan tot invoering van de voorgestelde tarieven.

Aangezien het college uiterlijk binnen een maand na deze brief een aanwijzing dient te geven, nodigt hij KPN uit voor aanwijzingsoverleg op dinsdag 11 april 2000, om 13.00 uur, op onze locatie te Babylon.

Het college zal in een afzonderlijk traject volgend op de aanwijzing een nader onderzoek uitvoeren naar de wijze van kostentoerekening van gesprekken van vast naar mobiel. De definitieve

(10)

• Een evaluatie van de procedures voor totstandkoming, wijziging en publicatie van tarieven. Hierbij zal ook aandacht besteed worden aan de rolverdeling tussen KPN Vaste Telefonie en KPN Carrier Services;

• Een actieve handhaving van de kenbaarheidsverplichting die voortvloeit uit artikel 24 en 34 van het BOHT.

Een afschrift van deze brief wordt gezonden aan de mobiele operators en de NMa. Rechtsmiddel

Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekend gemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: OPTA

Postbus 90420 2509 LK DEN HAAG

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het onderhavige voorstel van KPN is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN op grond van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: het BOHT)

Teneinde eindgebruikerstarieven vast te kunnen stellen is nodig dat per mobiele operator een retentie voor zowel piek als dal wordt vastgesteld die afhankelijk is van het

Dit voorstel is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 35 en 36 van het Besluit ONP huurlijnen

Het onderhavige voorstel van KPN is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN op grond van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: het BOHT)

In tabel 2 op pagina 4 van het oordeel alsmede in tabel 4 op pagina 7 van het oordeel stond de marge behorende bij piek vermeld achter dal en andersom.. Het college betreurt

Op 18 december 2001 heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) een voorlopig besluit genomen in het geschil tussen KPN Mobile

2003.. Deze norm van redelijkheid dient te worden vastgesteld tussen partijen. Het geschil staat echter niet op zichzelf, er zijn reeds drie vergelijkbare geschillen aanhangig

1 Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven, OPTA/IBT/2003/201171, 18 april 2003.. Deze norm van redelijkheid dient te worden vastgesteld tussen