• No results found

OPTA doet voorstel om meningsverschil tussen KPN en concurrenten op te lossen 3

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "OPTA doet voorstel om meningsverschil tussen KPN en concurrenten op te lossen 3"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

PUBLICATIE

RICHTSNOEREN AANMERKELIJKE MARKTMACHT MOET HELDERHEID SCHEPPEN

6

KABELBEDRIJVEN ZOUDEN GESCHEIDEN BOEKHOUDING MOETEN VOEREN

8

ZOEK NAAR

ALTERNATIEVEN VOOR KERKTELEFOON

10

MEESTE KLACHTEN OVER ALGEMENE VOORWAARDEN

TELEFOONCONTRACTEN

12

KPN: PROBLEMEN ROND LEVERTIJD HUURLIJNEN BINNENKORT

OPGELOST

14

OPTA VANAF

3 APRIL WEER IN ÉÉN

LOKATIE

16

Maart 2000 - nr.

3

Volgens OPTA moet KPN eerst komen met een beschrijving voor een zogenoemd originating-model (zie kader, pagina 2) om internet uit te koppelen. Daarna moeten de betrokkenen vaststellen wat een redelijke overgangsperiode is om andere aanbieders en internetaanbieders over te laten stappen naar 06760-nummers. Hierbij zal ook rekening moeten wor-den gehouwor-den met de inspanningen van internetaanbieders, die ervoor moeten zorgen dat hun klanten kunnen inbellen op een 06760-nummer. Pas daarna komt eventueel tariefdif-ferentiatie voor spraakverkeer aan de orde. Aannemelijk is

dat de telecombedrijven dan wel tot afspraken komen met KPN over de terminating-tarieven als het alleen nog maar over spraaktelefonie gaat. OPTA kan echter de volgorde van deze acties – eerst internet uitkoppelen of eerst tariefdiffe-rentiatie invoeren – niet afdwingen. De betrokken partijen moeten daarin zelf het voortouw nemen.

VOORNEMEN

KPN maakte op 18 februari haar voornemen aan OPTA en aan marktpartijen bekend om per 1 april 2000 de eindge-bruikerstarieven voor gesprekken naar het telefoonnet van een concurrent te differentiëren. Het gaat om telefoonver-keer dat begint in het vaste net van KPN en eindigt in het vaste net van een andere telecomaanbieder (off-netver-keer). Om de opvattingen van de betrokken bedrijven te vernemen hield OPTA op 15 maart jl. een ronde-tafelbij-eenkomst. Hierbij zijn onder meer de relatie tussen tarief-differentiatie en internet-uitkoppeling en KPN’s benade-ring van tariefdifferentiatie aan de orde gekomen. Met het voorstel voor gedifferentieerde eindgebruikers-tarieven voor het bellen naar het vaste net van een concurrent wil KPN andere aanbieders ertoe bewegen de

Bijeenkomst over tariefdifferentiatie en internetuitkoppeling

OPTA doet voorstel om meningsverschil

tussen KPN en concurrenten op te lossen

(2)

tarieven, die zij vragen voor het afwikkelen van verkeer op hun net, te verlagen. Als telecombedrijven die zogenoemde termina-ting-tarieven niet verlagen, wil KPN deze tarieven – die per telecombedrijf anders zijn – gedifferentieerd doorberekenen in de tarieven voor telefoonabonees. Als een KPN-abonnee dan belt naar een abonnee van telecombedrijf A zou hij goedkoper of duurder uit kunnen zijn dan als hij belt naar een abonnee van telecombedrijf B. Verder heeft KPN op 14 maart jl. een voor-stel voor nieuwe eindgebruikerstarieven voor internet-inbelverkeer per 1 mei 2000 bij OPTA ingediend. Daarbij gaat het om de uitkoppeling van het internetverkeer via 06760-nummers.

OPTA heeft wettelijk gezien drie weken de tijd om tariefvoorstellen van KPN te beoor-delen. Aangezien beide voorstellen onvol-doende informatie bevatten om te kunnen beoordelen of de tarieven kostengeoriën-teerd (gebaseerd op daadwerkelijk gemaak-te kosgemaak-ten) zijn, heeft OPTA KPN om nadere informatie gevraagd. OPTA heeft hierbij het standpunt ingenomen dat zolang KPN de informatie niet heeft geleverd, de beoordelingstermijn is opgeschort. KPN heeft het standpunt van OPTA over de opschorting bevestigd. Zowel de termijn voor de beoordeling van het voorstel om tarieven te differentiëren als het voorstel om internetverkeer uit te koppelen ligt, op het moment dat dit blad ter perse ging, stil totdat KPN alle benodigde informatie heeft opgeleverd.

NIET WENSELIJK

In het door OPTA georganiseerde ronde-tafelgesprek op 15 maart ging het over de relatie tussen tariefdifferentiatie en inter-net-uitkoppeling en over KPN’s benadering om tarieven te differentiëren. Ook de Neder-landse Mededingingsautoriteit (NMa) was hierbij aanwezig. Tijdens de bijeenkomst bleek dat alle telecombedrijven, inclusief KPN, tariefdifferentiatie voor gewone tele-foongesprekken niet wenselijk achten omdat consumenten dan te maken zouden krijgen met verschillende tarieven. Alleen voor het bellen naar een internetaanbieder zouden dan aparte tarieven gaan gelden.

Verder waren vrijwel alle marktpartijen het erover eens dat eerst het internetverkeer

moet worden uitgekoppeld voordat eventu-eel tot tariefdifferentiatie kan worden overgegaan. De reden daarvan is dat het off-netverkeer voor verreweg het grootste deel uit internetverkeer bestaat. Als dit is uitgekoppeld wordt het invoeren van tariefdifferentiatie voor het, qua volume relatief beperkte, spraakverkeer gemakkelij-ker. De verkeersstroom van inkomend en uitgaand telefoonverkeer tussen de netten van KPN en van andere telecombedrijven is namelijk redelijk in balans. Betalingen over en weer voor het gebruik van elkaars net kunnen dan eventueel tegen elkaar worden weggestreept.

KPN is in principe ook voorstander van ‘eerst uitkoppelen, dan tariefdifferentiatie’. Tijdens de ronde-tafelbijeenkomst bleek

Lees verder op pagina 4

Colofon

Eindredacteur: Alex van Kalken Redactie: Jasper van Delft Natascha Linssen Bernd de Nijs Frank van der Plas Irene Verheijen Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie: Herbschleb & Slebos Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 66 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorg-vuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorde-ren zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergege-ven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het ver-standig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

OPTA Connecties is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ont-wikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Missie OPTA

OPTA stimuleert bestendige concurrentie in de telecommunicatie-en postmarkttelecommunicatie-en. Dat wil zeggtelecommunicatie-en: een duurzame situatie waarin particuliere en zakelijke eind-gebruikers een keuze kunnen maken tussen aanbieders en tussen diensten, zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten tot-standkomt door effectieve markt-prikkels. Bij onvoldoende keuze beschermt OPTA eindgebruikers.

Collecting of originating

(3)

Procedures en rollenspellen

OPTA is een bestuursorgaan. Dit betekent dat zij zich in de eerste plaats bezig houdt met het nemen van besluiten. Belanghebbenden, die het met die besluiten oneens zijn, kunnen OPTA om heroverweging vragen. Daarna staat voor belanghebbenden in twee instanties beroep bij de rechter open. Tot zover een overzichtelijk beeld. De werkelijkheid is echter weerbarstiger. Mede onder invloed van Europese regelgeving ziet OPTA zich gesteld voor een grote diversiteit aan denkbare procedures, waarbij aan OPTA telkens andere rollen zijn toebedeeld.

In het kader van ONP-spraak is voor eindgebruikers bijvoor-beeld voorzien in de mogelijkheid OPTA om een oordeel te vragen over schade veroorzakend handelen of nalaten van aanbieders. OPTA vervult hier bijna de rol van onafhankelijk rechter. Ze is wettelijk zelfs verplicht om van de verzoeker een griffierecht te vragen. Net als bij de rechter het geval is, kan het niet of niet tijdig betalen van dat recht leiden tot niet-ontvankelijkheid van het verzoek om een oordeel. Ook bij geschillen over interconnectie, bijzondere toegang, toegang tot de kabel of medegebruik van antenne-opstel-punten geldt de onafhankelijkheid van OPTA als uitgangs-punt. Dit soort geschillen kenmerkt zich echter doordat de oplossing ervan vaak niet rechtstreeks uit regelgeving voort-vloeit. OPTA ziet zich hier dan ook genoodzaakt tot uitleg van de regelgeving. Zij geeft zich daarbij met name reken-schap van haar opdracht marktliberalisering te bevorderen. Bij uitstek op genoemde terreinen manifesteert zich immers de ongelijke onderhandelingspositie van partijen.

Terwijl een rechter na het wijzen van vonnis van de zaak af is, ligt er voor OPTA na het geven van haar oordeel vaak nog een gerechtelijke procedure in het verschiet. OPTA heeft daarbij de rol van verweerder, soms tegen beide geschilpar-tijen tezamen. Als het oordeel van OPTA de rechterlijke toets niet doorstaat, riskeert OPTA bovendien een veroor-deling tot schadevergoeding.

Ronduit bont heeft de wetgever het gemaakt bij de rollen van OPTA in het kader van huurlijntarieven. OPTA is hier, in termen van de huurlijnenrichtlijn, enerzijds ‘bemiddelaar’ bij geschillen over tarieven. Anderzijds moet OPTA, als toe-zichthouder, kostentoerekeningssystemen van aangewezen aanbieders van huurlijnen goedkeuren en moet zij toezien op juiste toepassing van die systemen. De wetgever heeft hiermee aan OPTA ter zake van één onderwerp twee onder-ling onverenigbare rollen toebedeeld. Dit vraagt nogal wat creativiteit van OPTA, wil zij procedurele warboel tegen-gaan.

De rol van OPTA, als bemiddelaar, is uitgespeeld als partijen in het geschil tot overeenstemming komen. De rol van OPTA, als toezichthouder, is echter van inhoudelijke aard en is pas uitgespeeld als de huurlijntarieven op daadwerkelijk gemaakte kosten gebaseerd zijn. De uitkomsten van deze beide rollen kunnen in theorie derhalve verschillen. En dat terwijl OPTA in beide rollen tegelijkertijd kan worden aange-sproken.

En dan de rechtsbescherming. Tegen de uitkomst van de bemiddeling kan ‘beroep’ worden ingesteld bij het ONP-Comité van de Europese Commissie. In die procedure is OPTA informant. Tegen het afdwingen, door OPTA, van kos-tengeoriënteerde tarieven staat beroep bij de nationale rechter open. En dan is OPTA het verwerende bestuursor-gaan.

Wat is nu het belang van het bedrijfsleven bij dit alles? Welnu, ondernemend Nederland heeft vooral haast. Lange juridische procedures zijn niet bevorderlijk voor investerings-beslissingen. Voorzover ondernemingen al een zaak voor de rechter brengen, beperkt die keuze zich daarom vaak tot het kort geding. Van hoger beroep tegen een rechterlijke beslis-sing is tot op heden al helemaal geen sprake geweest. OPTA is zich bewust van deze belangen van het bedrijfsle-ven. Waar mogelijk stemt OPTA dan ook ermee in dat de kort-gedingrechter meteen uitspraak in de bodemzaak doet. Ook kijkt OPTA met belangstelling uit naar het verloop van een recent voorstel van de Regeringscommisaris voor de algemene regels van bestuursrecht om bezwaarschriftproce-dures met wederzijds goedvinden van betrokkenen buiten toepassing te kunnen laten.

(4)

Vervolg van pagina 2

KPN echter uitsluitend bereid het bij OPTA ingediende voorstel voor tariefdifferentiatie op te schorten totdat internetuitkoppeling een feit is als de andere aanbieders bereid zijn eerst hun terminating-tarieven verla-gen. Omdat KPN deze bereidheid bij haar concurrenten niet had waargenomen, wil KPN met tariefdifferentiatie verlaging van de terminating-tarieven bewerkstelligen. Bovendien wil KPN tariefdifferentiatie niet opschorten tot ná internet-uitkoppeling, omdat de andere telecombedrijven anders geen haast zullen maken met het uitkop-pelen van internetverkeer.

De concurrenten van KPN begrijpen ook wel dat de terminating-tarieven niet zo hoog kunnen blijven als ze nu zijn. De (lage) local terminating-vergoeding die KPN hen wil betalen vinden zij echter vol-strekt onredelijk. Voor gesprekken van hun abonnees die worden afgeleverd op het KPN-net betalen zij namelijk het hogere ‘regional terminating’-tarief.

Telecombedrijven hebben ook moeite met

het feit dat KPN bij OPTA een voorstel voor uitkoppeling van internetverkeer heeft ingediend, terwijl zij zelf niet eens een beschrijving voor deze uitkoppel-dienst hebben ontvangen.

PATSTELLING

OPTA heeft tijdens de bijeenkomst aange-geven dat de partijen uit de patstelling – KPN wil niet uitkoppelen voordat de andere telecombedrijven hun terminating-tarieven hebben verlaagd en andersom – kunnen komen als de verschillende zaken in de goede volgorde worden doorlopen. Volgens OPTA moet KPN eerst komen met een beschrijving voor een originating-model om internet uit te koppelen.

OPTA heeft verder aangegeven dat haar instrumenten om één en ander te sturen beperkt zijn. Zo beoordeelt OPTA de tariefvoorstellen op kostenoriëntatie. Ook kan OPTA zo nodig een beslissing nemen over de redelijkheid van verzoeken om internetverkeer uit te koppelen op basis van het originating-model als daarover een geschil zou zijn tussen KPN en één van haar concurrenten.

Daarnaast hebben OPTA en NMa een gezamenlijke werkgroep ingesteld, die de problemen rondom internetuitkoppeling in beeld zal brengen opdat aan marktpartijen duidelijk kan worden gemaakt hoe OPTA en NMa hun respectieve bevoegdheden zullen inzetten. K

NLIP: Omnummering lastig voor consument

Internetaanbieders lieten weten zich zorgen te maken over de gevolgen die internet-uitkoppeling heeft voor de internettende consument. De Nederlandse vereniging van internetaanbieders (NLIP) verwacht grote problemen met de omnummering van geo-grafische nummers naar 06760-nummers. Ook wordt er volgens de NLIP te weinig aan-dacht besteed aan het bekend maken van één en ander aan de consumenten.

Cistron diende begin december 1999 een geschil in bij OPTA. Het telecommunicatie-bedrijf had een conflict met KPN over de levering van de diensten interconnectie, ontbundelde toegang tot de aansluitlijn (MDF access) en het plaatsen van Cistron-apparatuur in KPN-centrales (collocatie). Volgens Cistron was er sprake van een spoedeisend geschil en vroeg OPTA om een voorlopig besluit in deze kwestie. OPTA heeft dit besluit op 21 februari jl. genomen. OPTA constateerde dat KPN het verzoek

van Cistron onvoldoende gemotiveerd heeft afgewezen en niet met Cistron in overleg is getreden. Hoewel beide partijen tijdens de hoorzitting op 23 december jl. aanga-ven dat zij bereid waren tot nadere onder-handelingen, heeft dit volgens OPTA niet geleid tot een goede en zorgvuldige behan-deling van het verzoek van Cistron door KPN. OPTA oordeelde daarom dat er aanlei-ding was KPN te verplichten het verzoek van Cistron alsnog in behandeling te nemen. In haar besluit maakte OPTA ook

een aantal overwegingen bekend die KPN in acht diende te nemen bij de behandeling. Samengevat kwam het OPTA-besluit erop neer dat KPN binnen twee weken na de publicatie van het besluit Cistron een vol-ledig aanbod moest doen voor intercon-nectie, ontbundelde toegang tot het aan-sluitnet en collocatie op de door Cistron gevraagde locaties in Alphen aan den Rijn. Het aanbod van KPN moest in elk geval bestaan uit een gespecificeerde opgave van levertermijnen, leveringsvoorwaarden en kosten die verbonden zijn met de uit-voering van het verzoek van Cistron. Als beide partijen vervolgens niet tot overeen-stemming komen zal OPTA alsnog een definitief besluit nemen. Inmiddels heeft KPN Cistron het gevraagde aanbod gedaan en lijkt het geschil tussen de twee bedrij-ven van de baan.

Het voorlopige besluit van OPTA is te downloaden van de OPTA-website (www.opta.nl) of op te vragen bij drs. W. de Natris, afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang, postbus 90420, 2509 LK Den Haag. K

KPN heeft het verzoek ingewilligd van telecommunicatiebedrijf Cistron om inter-connectie, ontbundelde toegang tot de aansluitlijn en collocatie in Alphen aan den Rijn in behandeling te nemen. Eerder constateerde OPTA dat KPN het verzoek onvoldoende gemotiveerd had afgewezen en met Cistron moest gaan overleggen. KPN werd opgedragen binnen twee weken een volledig aanbod te doen voor deze diensten. Daarmee lijkt het geschil tussen Cistron en KPN van de baan.

(5)

Directe aanleiding voor het OPTA-onder-zoek was het zogenoemde SectoronderOPTA-onder-zoek huurlijnen van de Europese Commissie. Om de vragen die in het kader van dit onderzoek aan OPTA zijn gesteld te beant-woorden, was een onderzoek naar de mate van concurrentie op de markt voor huur-lijnen in Nederland noodzakelijk. OPTA zal de gegevens ook gebruiken bij de periodie-ke beoordeling van KPN’s huurlijntarieven. Het OPTA-onderzoek is uitgevoerd in samenwerking met het adviesbureau Verdonck, Klooster & Associates.

Het onderzoek heeft informatie opgeleverd over een aantal deelmarkten van de huur-lijnenmarkt. De volgende deelmarkten zijn onderscheiden: kleiner dan 2 Mbit/s, 2 Mbit/s, groter dan 2 Mbit/s en inter-nationale huurlijnen.

NATIONALE HUURLIJNEN

Op de markt voor nationale huurlijnen (met het begin- en eindpunt binnen Nederland) als geheel is de concurrentie nog beperkt. Het marktaandeel van KPN bedraagt hier 75 tot 85 procent.1

Geble-ken is dat het merendeel van de 74 bij OPTA als aanbieder van huurlijnen geregis-treerde bedrijven niet of nauwelijks huur-lijnen levert. Concurrentie ontwikkelt zich voornamelijk in de aantrekkelijke gebieden (gebieden met een hoge dichtheid aan

potentiële klanten). Op dit moment zijn dat vooral de grote steden en dan met name Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Op de markt voor huurlijnen kleiner dan 2 Mbit/s is KPN – met een marktaandeel groter dan 98 procent – vrijwel de enige aanbieder. Het betreft hier de markt van analoge huurlijnen en digitale huurlijnen met een capaciteit van 1,2 tot 19,2 kbit/s en veelvouden van 64 kbit/s. Op de deel-markt van nationale 2 Mbit/s-huurlijnen heeft KPN een marktaandeel van 75 tot 85 procent. Op deze deelmarkt zijn naast KPN zijn nog vijf andere aanbieders met elk een marktaandeel tussen de één en vijf procent actief. Prijsconcurrentie heeft hier nog niet geleid tot aanzienlijke tarief-dalingen aan KPN-zijde.

Alleen op de deelmarkt van nationale huurlijnen groter dan 2 Mbit/s (voorna-melijk 34 en 155 Mbit/s) lijkt sprake van daadwerkelijke concurrentie. Hier heeft KPN een aandeel van 30 tot 40 procent. Het feit dat concurrenten van KPN zich concentreren op de grote steden vormt hier geen belemmering voor concurrentie. De reden daarvan is dat in deze deelmarkt de vraag op dit moment zich grotendeels beperkt tot deze gebieden. Dit komt omdat deze breedbandige huurlijnen vrij-wel uitsluitend worden afgenomen door zeer grote bedrijven en die zijn

voorna-melijk gevestigd in de bedrijvenparken van grote steden.

INTERNATIONALE HUURLIJNEN

Op de deelmarkt van internationale huurlij-nen neemt de concurrentie toe. Er zijn veel nieuwe aanbieders op deze markt. Die aan-bieders concentreren zich op de levering van huurlijnen naar de 20 tot 50 grootste Europese steden via eigen infrastructuur (zogenoemde full circuits). Veel van deze nieuwe aanbieders realiseren echter nog weinig tot geen omzet. KPN blijft daarom dominant aanwezig met een marktaandeel van 55 tot 65 procent. Naast KPN realise-ren nog zes aanbieders omzet, waarvan drie met een marktaandeel van elk meer dan vijf procent. De daling van KPN-tarie-ven in deze deelmarkt is de laatste twee jaar beperkt geweest.

De openbare versie van het eindrapport is beschikbaar op de website van OPTA (www.opta.nl). OPTA zal de resultaten onder andere gebruiken voor rapportage aan de Europese Commissie en de periodieke beoordeling van KPN’s huurlijntarieven.K

1Bij de in dit artikel genoemde marktaandelen wordt

een bandbreedte van 10 procent aangehouden om te voorkomen dat de marktaandelen zijn te herleiden tot gegevens die als bedrijfsvertrouwelijk zijn aan-gemerkt.

Onderzoek van OPTA wijst uit:

Concurrentie op markt voor

huurlijnen is nog beperkt

(6)

Publicatie Richtsnoeren aanmerkelijke marktm

Een telecombedrijf wordt aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht als het een aandeel heeft van 25 procent of meer op een bepaalde markt. Toepassing van dit instrument creëert doelbewust een ongelijke positie van die partij op de markt. Aan de status van partij met aan-merkelijke marktmacht zijn namelijk bepaalde verplichtingen jegens andere tele-combedrijven verbonden. Bij die verplich-tingen valt denken aan het hanteren van niet-discriminerende interconnectievoor-waarden, het hanteren van kostengeoriën-teerde interconnectietarieven en het verle-nen van bijzondere toegang aan andere bedrijven. Door het, als uitvloeisel van Europese regelgeving, opnemen van het

instrument van aanmerkelijke marktmacht in de Telecommunicatiewet wil de wetgever relatief grote marktspelers in een relatieve achterstandpositie plaatsen ten gunste van kleinere marktpartijen. Op die manier kan in de telecommunicatiemarkt versneld effectieve concurrentie tot stand komen.

MAATSTAF

OPTA stelt in de richtsnoeren dat – ondanks het feit dat er ook een zekere verwantschap bestaat – het begrip aan-merkelijke marktmacht (Telecommunicatie-wet) verschilt van het begrip economische machtspositie uit de Mededingingswet. Dit verschil komt onder andere tot uitdrukking in het feit dat de Telecommunicatiewet

een heldere grens voor een marktaandeel noemt. Als een telecombedrijf een markt-aandeel heeft van meer dan 25 procent op de markt, leidt dit er in beginsel toe dat dit bedrijf een aanwijzing krijgt als partij met aanmerkelijke marktmacht.

Verder komt het onderscheid onder meer tot uitdrukking in het feit dat de Telecom-municatiewet – anders dan in het algeme-ne mededingingsrecht – al op voorhand vier relevante markten (vast, mobiel, huur-lijnen en vast-mobiel tezamen) afbakent. Die afbakening is van belang voor de beoordeling van de vraag of een partij op die markt over aanmerkelijke marktmacht beschikt. OPTA stelt overigens in de richt-snoeren dat, afhankelijk van de marktsitu-atie, een nadere afbakening soms wense-lijk is. Zo kan het in sommige gevallen nuttig zijn om bij vaste en mobiele telefo-nie een economisch onderscheid te maken tussen netwerken en diensten die via een netwerk kunnen worden geleverd. Verder heeft OPTA aangegeven dat het marktaandeel in beginsel wordt berekend aan de hand van de door een onderneming gerealiseerde omzet. Die vormt in de meeste situaties immers een goede maat-staf voor de mate van marktmacht van een onderneming op de relevante markt. Bovendien gebruiken de meeste andere lidstaten van de Europese Unie de omzet eveneens als maatstaf, die ook goed aan-sluit bij de wijze waarop marktmacht

OPTA heeft op 8 maart jl. de zogeheten Richtsnoeren aanwijzing aanmerkelijke macht op de markt (AMM) gepubliceerd in de Staatscourant. Met deze richtsnoe-ren wil OPTA helderheid scheppen over hoe zij het begrip aanmerkelijke macht op de markt interpreteert en aan welke criteria OPTA toetst als zij in de toekomst marktpartijen aanwijst als partij met aanmerkelijke marktmacht. Een dergelijke aanwijzing moet de totstandkoming van concurrentie op de telecommunicatie-markt helpen bevorderen. De richtsnoeren AMM zijn belangrijk omdat OPTA voor het eind van het jaar moet heroverwegen of KPN wordt aangewezen als partij met een aanmerkelijke macht op de markten voor vaste telefonie en huurlijnen. Daarnaast loopt een procedure om Libertel aan te wijzen als bedrijf met aanmerkelijke macht op de markt voor mobiele telefonie.

OPTA is onlangs met de procedure begon-nen die moet uitwijzen of er aanbieders van vaste telefonie en huurlijnen zijn die moeten worden aangewezen als partij met aanmerkelijke macht op de markt (AMM).

Een aanbieder wordt daartoe aangewezen als hij een aandeel heeft van 25 procent of meer op de desbetreffende markt(en). Om ook andere aanbieders een kans te geven toe te treden tot de markt, moet de

AMM-aanbieder aan bepaalde plichten voldoen. Tot 15 december 2000 is KPN Telecom bij wet aangewezen als aanbieder met aan-merkelijke marktmacht.

De Telecommunicatiewet, die op 15 decem-ber 1998 in werking trad, wijst in artikel 20.1 KPN Telecom en haar groepsmaat-schappijen voor twee jaar aan als partij met aanmerkelijke macht op de markt voor vaste telefonie en huurlijnen. De Telecom-municatiewet heeft de bevoegdheid tot het

aanwijzen van AMM-aanbieders bij OPTA heeft neergelegd. Daarom is OPTA onlangs begonnen met de procedure die moet lei-den tot het aanwijzen van één of meer aanbieders die vanaf 15 december 2000 als AMM-aanbieder fungeren.

Op grond van de Telecommunicatiewet wijst OPTA dus aanbieders aan die op de markten voor vaste telefonie en voor huur-lijnen een aandeel hebben van meer dan 25 procent. Om dit aandeel vast te stellen

(7)

wordt bepaald in het algemene mededin-gingsrecht.

UITZONDERINGSCRITERIA

Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin een partij een marktaandeel heeft van meer dan 25 procent – en dus in beginsel aanmerkelijke marktmacht heeft – maar waarbij er toch goede redenen zijn om dat bedrijf niet aan te wijzen als aan-merkelijke marktmacht. In de Telecommu-nicatiewet zijn daartoe vijf uitzonderings-criteria geformuleerd, op basis waarvan OPTA alsnog kan besluiten een partij niet aan te wijzen. Deze criteria zijn:

K het vermogen de marktvoorwaarden te beïnvloeden;

K de omzet in verhouding tot de markt; K de toegang van de onderneming tot

eindgebruikers;

K de toegang van de onderneming tot financiële middelen;

K de ervaring van een aanbieder.

In de richtsnoeren heeft OPTA aangegeven op welke manier zij in concrete situaties om zal gaan met die uitzonderingsgron-den. In de eerste plaats heeft OPTA aange-geven dat een partij met een marktaan-deel van meer dan 25 procent op de rele-vante markt in beginsel over aanmerkelijke marktmacht beschikt. In de tweede plaats moet een partij die meent aanspraak te kunnen maken op de uitzonderingscriteria zelf met een gedegen onderbouwing

daar-van komen. Dit laat overigens de onder-zoeksplicht die OPTA zelf heeft en die voortvloeit uit de Algemene wet bestuurs-recht onverlet. OPTA zal dan ook uitvoerig motiveren als zij meent dat een bedrijf op grond van de uitzonderingscriteria niet hoeft te worden aangewezen. In de derde plaats heeft OPTA duidelijk gemaakt dat zij bij de interpretatie van de uitzonderings-criteria zoveel mogelijk zal aansluiten bij het algemene mededingingsrecht. Dit betekent dat bij de vraag of een onderne-ming, hoewel zij meer dan 25 procent van de markt in handen heeft, in staat is om de marktvoorwaarden te beïnvloeden, OPTA zal stilstaan bij verschillende criteria die ook in het marktanalyses in het kader van het algemene mededingingsrecht wor-den gebruikt. Het gaat dan om criteria als het aantal concurrenten, de mate van con-centratie in de markt, de ontwikkeling van het aantal concurrenten in de loop der tijd, de toe- en uittredingsdempels tot de markt en de prijsvorming in de markt.

SAMENHANG

Ook voor de andere uitzonderingscriteria heeft OPTA aangegeven met welke factoren zij rekening zal houden bij de invulling van die gronden. Zo wijst OPTA er bij het criterium van de toegang tot de eindge-bruikers op dat zij hierbij enerzijds zal beoordelen in hoeverre een aanbieder de mogelijkheid heeft ‘overstapdrempels’ voor

consumenten op te werpen en anderzijds de ruimte heeft om zelfstandig de voor-waarden van toegang op te kunnen leg-gen. Bij het criterium van de toegang tot de financiële middelen zal OPTA bekijken wat de kredietwaardigheid en kapitaal-krachtigheid is van de betrokken aanbieder en van de groep waarvan die aanbieder eventueel deel uitmaakt. Wat betreft de ervaring van een aanbieder op de markt staat in de richtsnoeren dat deze ‘relatief’ zal worden beoordeeld, dat wil zeggen in verhouding tot andere aanbieders op de markt. Ten slotte heeft OPTA in de richt-snoeren aangegeven dat zij de uitzonde-ringscriteria in onderlinge samenhang zal beschouwen.

OPTA heeft als afsluiting van de richtsnoe-ren aangegeven dat zij de toepassing van het instrument van (aanwijzing tot partij met) aanmerkelijke marktmacht zal beoor-delen in het licht van de ontwikkelingen in de telecommunicatiemarkt. Nadat OPTA heeft vastgesteld dat een marktpartij aanmerkelijke marktmacht heeft, zal OPTA daadwerkelijk overgaan tot aanwijzing als met zo’n aanwijzing het beoogde doel – namelijk bevordering van concurrentie – in voldoende mate kan worden bereikt. Voor zover een aanbieder reeds door OPTA is aangewezen als aanbieder met aanmer-kelijke marktmacht, zal OPTA jaarlijks toetsen of die aanwijzing moet blijven gelden. K

acht moet helderheid scheppen

gaat OPTA een marktonderzoek doen. Een dergelijk onderzoek zal regelmatig worden herhaald omdat OPTA de aanwijzing als AMM-aanbieder op periodieke basis moet bekijken. Dat laatste is nodig vanwege de snelle ontwikkelingen op de telecommuni-catiemarkt.

GELIJK SPEELVELD

AMM-aanbieders hebben, op grond van hun grote marktaandeel, de mogelijkheid de markt te beïnvloeden. Om deze invloed niet ten koste te laten gaan van (nieuwe)

aan-bieders die nog een positie op de telecom-markt willen verwerven, moeten de aange-wezen partijen aan bepaalde vereisten vol-doen. Het doel van de AMM-aanwijzing is dus het creëren van een ‘gelijk speelveld’. Aangewezen aanbieders hebben onder meer de volgende plichten: het verstrekken van interconnectie (koppeling van netwerken) aan andere aanbieders onder gelijke voor-waarden en onder gelijke omstandigheden, het hanteren van op daadwerkelijke kosten gebaseerde, doorzichtige en niet-discrime-rende eindgebruikerstarieven èn

(8)

Met die woorden reageerde OPTA-voorzitter Jens Arnbak op de aangekondigde overna-me van programma-aanbieder SBS door kabelbedrijf UPC. Arnbak deed zijn uitspra-ken tijdens het congres ‘De kabel in de 21e eeuw’, dat op 15 maart jl. in Amsterdam plaatsvond. Hij ging in zijn speech niet alleen in op de mogelijke gevolgen van de fusieplannen van UPC en SBS, maar ook op de mogelijkheden die de kabel biedt als alternatief voor het telefoonnet van KPN. Arnbak begon echter met het nieuws van dat moment. Volgens Arnbak is, als reactie op de plannen van UPC en SBS, alweer de roep te horen om regels te stellen aan cross ownership om daarmee een markt-macht te kunnen beteugelen. Cross ownership wil zeggen dat een (krachtige) speler in de ene markt, bijvoorbeeld een eigenaar van een netwerk, ook een flink aandeel heeft in ondernemingen in daar-mee verwante markten, bijvoorbeeld dien-sten die over dat netwerk kunnen worden geleverd.

Strenge regels stellen aan een dergelijke combinatie stuit volgens Arnbak op nogal wat bezwaren. ‘Ten eerste is het moeilijk om in bestaande, verticaal geïntegreerde, verbanden in te grijpen. Terugdraaien levert schade en schadeplichtigheid op. Ten tweede: fusies zijn het gevolg van economische wetmatigheden, zoals

schaal-vergroting en internationalisering. Neder-land is tenslotte geen eiNeder-land. Ten derde: we zien ook in andere sectoren, zoals de telecom, voorbeelden van verticale inte-gratie. Daar heeft KPN grote aandelen in bepaalde deelmarkten. Eigendom is dan ook niet zozeer het probleem. Toegang, dáár draait het om. Een beter recept dan regels voor cross ownership is: goede regels stellen aan de toegang. De ONP-regels zijn daarvoor het juiste medicijn.’

SLECHTS EEN PROCENT KABELTELEFOON

Met de kabel, onderstreepte Arnbak in zijn betoog nog eens, kan meer dan alleen het distribueren van tv- en radioprogram-ma’s. Hij doelde met name op internet en telefonie. Toch gaat verreweg het meeste telefoon- en internetverkeer nog steeds via het vaste net van KPN. Uit onderzoek dat OPTA heeft laten uitvoeren blijkt dat inmiddels elf procent van de internetters in Nederland een abonnement via een kabelbedrijf heeft afgesloten. En slechts één procent van de consumenten die OPTA heeft laten enquêteren heeft een telefoon-abonnement bij een kabelbedrijf.

Arnbak: ‘De Telecommunicatiewet rept echter met geen woord over de kabelin-frastructuur als mogelijkheid om daarover andere diensten dan omroepdiensten aan te bieden. De huidige regels voor Open

Network Provision op het gebied van telefonie – en in het verlengde daarvan inbeldiensten voor internet – gelden dus nagenoeg alleen voor het vaste telefoon-net. Met andere woorden: de huidige regels lopen achter bij de nieuwe technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. De Telecommunicatiewet kent het woord Internet niet eens!’

Zoals bekend heeft de Europese Commissie eind 1999 voorstellen gedaan voor een herziening van de Europese telecomregels. In deze zogeheten ONP-review benadrukt de Commissie de noodzaak van technologi-sche neutraliteit van de regelgeving. Daar-mee wordt bedoeld dat voor verschillende infrastructuren waarover dezelfde diensten kunnen worden geleverd ook dezelfde principes moeten gelden.

KABEL VOLWAARDIG ALTERNATIEF

Wat betreft de kabel stelt de Europese Commissie dat zij geharmoniseerde regelgeving op Europees niveau niet gepast vindt, met als argu-ment dat de kabelmarkt een zich nog ontwikkelende markt is die de tijd moet

Kabelbedrijven die eigen tv- of radioprogramma’s gaan aanbieden, zoals straks wellicht in het geval van UPC/SBS, mogen zichzelf niet bevoordelen boven hun concurrenten. Noch qua prijs, noch qua plaats op de kabel. Een dergelijke verti-cale integratie kan ook leiden tot een ondoorzichtiger kostenstructuur. Daarom zou er een gescheiden boekhouding moeten komen voor enerzijds inkomsten uit en uitgaven voor distributie van programma’s over de infrastructuur en anderzijds voor inkomsten uit en uitgaven voor andere diensten, zoals telefonie. De boeken moeten helder maken wie waarvoor betaalt en kruissubsidie uitsluiten. Zonodig kan OPTA nadere richtsnoeren vervaardigen over de boekhoudkundige principes. Dan hoeft de combinatie UPC/SBS niet meer als bedreigend te worden gezien, want de consument heeft dan de keus.

OPTA-voorzitter Arnbak tijdens congres over kabel in 21e eeuw:

(9)

krijgen tot volle wasdom te komen. Met dat laatste is OPTA het niet eens. Arnbak: ‘Als het gaat om de kabel vindt OPTA niet dat je in Nederland kunt spreken van een zich ontwikkelende infrastructuur. Immers: meer dan 90 procent van de Nederlandse huishoudens is op de kabel aangesloten. Daarmee is de kabel een volwaardig alter-natief voor het vaste KPN-net. In de visie van OPTA betekent dit, dat waar de kabel een alternatief is voor het aanbieden van diensten èn er bovendien sprake is van een aanmerkelijke macht op de markt, dezelfde spelregels dienen te gelden als voor het KPN-netwerk. Anders zijn we op een nieuwe manier aan het discrimineren.’ Maar om de ONP-regels te kunnen toepas-sen op de kabel moet, stelde Arnbak, eerst worden vastgesteld welke positie kabel-maatschappijen hebben op de

verschillen-de markten. Dat kabelbedrijven op verschillen-de omroepmarkt een

aanmerke-lijke

markt-macht hebben behoeft weinig betoog. Op de telefoonmarkt hebben kabelbedrijven, in tegenstelling tot KPN, vooralsnog geen groot aandeel. Op de markt voor Internet-diensten moet je een onderscheid aanbren-gen tussen productmarkt en geografische markt. Bij de productmarkt moet je nagaan om welke internetdienst het gaat. Dus: is het smalband-internet, is het breedband-internet of is het iets tussen smal- en breedband in? In elk van de drie gevallen zul je moeten je nagaan of er alternatieven zijn, bijvoorbeeld UMTS of de Wireless Local Loop. Bij de geografische markt is de centrale vraag: heeft een kabelmaatschap-pij binnen zijn verzorgingsgebied aanmer-kelijke macht op de markt voor internet-toegang, ofwel een aandeel van 25 procent of meer?’

NAAST HUISMERK OOK ANDERE MERKEN

Arnbak ging ook nog in op de concurrentie tussen de verschillende infrastructuren. ‘Infrastructuur- en dienstenconcurrentie kun je echter niet los van elkaar zien.

Er is sprake van een wisselwerking tussen die twee. Open toegang

tot infrastructuur bevordert

dienst-concurrentie, terwijl een

bloeiende dienstenconcurrentie zal leiden tot verdere investeringen in de infrastruc-tuur. Het is de consument die daar de vruchten van plukt in de vorm van een scherpe verhouding tussen prijs en kwaliteit.’

Kabelbedrijven hebben onlangs laten weten dat zij niet willen dat internet- en telefoonaanbieders toegang tot de kabel kunnen eisen. Volgens hen zou dit de prikkel tot investeringen wegnemen als concurrerende dienstenaanbieders een ‘free ride’ kunnen krijgen. Arnbak: ‘Maar als bestaande en nieuwe netten gesloten blijven voor nieuwe dienstenaanbieders, worden consumenten daar de dupe van. Zij blijven beperkt in hun keuzemogelijk-heden.’

Dit alles staat in schril contrast met de ontwikkelingen overzee. Zo heeft TimeWar-ner/America Online al laten weten dat zij consumenten de keuze willen laten tussen verschillende internet- en contentaanbie-ders op hun infrastructuur. De combinatie TimeWarner/America Online ziet, conclu-deerde Arnbak, voldoende brood in het beschikbaar stellen van ruimte aan andere aanbieders, naast het aanbieden van het eigen merk. Zo doet Albert Heijn het ook: huismerk èn andere merken naast elkaar in de schappen.’

KABEL NU NOG VOORSPRONG

Arnbak waarschuwde dat als kabelaars hun netten hardnekkig gesloten willen houden, zij straks worden ingehaald door andere netwerkaanbieders en/of nieuwe ontwikke-lingen. ‘Of was u soms vergeten dat KPN bezig is met ADSL voor zichzelf en voor anderen? Of had u over het hoofd gezien dat draadloos internet tegenwoordig ook al bij wijze van WAP mogelijk is en over twee jaar via UMTS? De kabel heeft nu nog een zekere voorsprong op met name het gebied van breedband-internet. Maar die voor-sprong kan in deze tijd, waarin de ene technologische ontwikkeling over de ande-re heenbuitelt, zo maar zijn omgezet in een achterstand. Kortom kabelaars: buit de multimediale potentie van uw netwerk ten volle uit. Neem een voorbeeld aan het, ook in dit opzicht, land van de onbegrensde mogelijkheden.’ K

(10)

Tijdens de zitting kwam de vraag naar voren of kerktelefo-nie via huurlijnen loopt. KPN en OPTA vinden dat kerktele-fonie van huurlijnen gebruik maakt en dat KPN deze dienst daarom kostendekkend moet aanbieden. De Vereniging LOK en de Protestants-Christelijke Ouderenbond (PCOB) vinden echter dat kerktelefonie een omroepnetwerk is en daarom onder de kostprijs mag worden aangeboden.

Dankzij kerktelefonie kunnen vooral ouderen, invaliden en zieken thuis, via een speciale lijn, een kerkdienst volgen. KPN biedt al sinds jaar en dag kerktelefonie aan tegen een niet-kostendekkend tarief. In haar besluit van 25 augustus 1998 heeft OPTA, in verband met de sociale doelstelling van kerktelefonie, toegestaan dat KPN deze dienst onder de kostprijs aanbiedt.

Tegen het besluit van OPTA tekende CAI-Westland

kabeltele-visie (destijds Kabelfoon) bezwaar aan, omdat dit bedrijf kerktelefonie via de kabel aanbiedt. In april 1999 heeft OPTA naar aanleiding van dit bezwaar besloten dat KPN kerktelefonie toch kostendekkend moet aanbieden. Tegen dit besluit tekende de LOK beroep aan bij de rechtbank. Omdat KPN de tarieven in december 1999 nog niet had aangepast, heeft OPTA KPN met een aanwijzing verplicht de tarieven voor kerktelefonie per 1 mei 2000 kostendekkend te maken. Tegen deze aanwijzing maakten zowel de LOK als de PCOB bezwaar. Beide organisaties dienden een verzoek om een voorlopige voorziening in bij de rechtbank in Rotterdam. Op 17 februari jl. vond de rechtszitting plaats. Bij de zit-ting waren de LOK, de PCOB, KPN en OPTA aanwezig. De LOK en de PCOB stelden dat kerktelefonie geen huurlijn is, maar een omroepnetwerk. In dat geval is het aanbieden van kerktelefonie tegen kostendekkende tarieven geen ver-eiste voor KPN. Daarnaast pleitten LOK en PCOB voor een overgangstermijn van vijf jaar omdat er volgens hen per 1 mei 2000 nog geen bruikbare alternatieven zijn voor kerktelefonie.

ALTERNATIEVEN

OPTA voerde aan dat kerktelefonie wel degelijk een huur-lijn is en dat kerktelefonie derhalve tegen een kostendek-kend tarief moet worden aangeboden. Voorts werd opge-merkt dat OPTA al in april 1999 heeft aangegeven dat KPN kerktelefonie per 1 januari 2000 aan moest aanbieden tegen een kostendekkend tarief. Deze termijn is later ver-lengd tot 1 mei 2000. KPN ondersteunde de stelling van OPTA dat kerktelefonie een huurlijn is. De LOK en de PCOB vinden echter dat kerktelefonie een omroepnetwerk is en daarom onder de kostprijs mag worden aangeboden. De president van de rechtbank sloot de zitting met het verzoek aan partijen om schriftelijk aan te geven wat volgens hen de juridische status is van de beslissing van OPTA van augustus 1998 om KPN toe te staan kerktelefo-nie onder de kostprijs aan te bieden. Tevens gaf de presi-dent in overweging te zoeken naar mogelijke alternatieven voor kerktelefonie. OPTA heeft de president van de recht-bank intussen laten weten dat zij vindt dat de genoemde beslissing een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Hiertegen kan bezwaar en beroep worden aangetekend. De president heeft verder aangegeven vóór 1 mei a.s. uitspraak te zullen doen.

OPTA heeft meerdere malen overleg gevoerd met de LOK en KPN over eventuele alternatieven voor kerktelefonie-huurlijnen. De LOK gaf hierbij aan dat zij uitgebreid onderzoek had gedaan naar dergelijke alternatieven, maar volgens de LOK zijn die op korte termijn niet voorhanden. OPTA gaf aan open te staan voor voorstellen van de LOK, PCOB en KPN over mogelijke alternatieven voor kerktelefo-nie. Ook wil OPTA meedenken over eventuele oplossingen en voorstellen van LOK, PCOB en KPN. K

President van de Rechtbank:

‘Zoek naar alternatieven

voor kerktelefoon’

(11)

Tariefdifferentiatie houdt in dat het bellen met een vast toestel naar een mobiele telefoon van de ene aanbieder goedkoper of duurder kan zijn dan een gesprek naar een andere aanbieder. Door deze verschil-len kunnen mobiele operators met elkaar concurreren en zou het – hoge – tarief voor bellen van vast naar mobiel kunnen dalen. OPTA beoordeelt overigens op dit moment het tariefvoorstel voor het gebruik van het vaste net door mobiele operators op kostenoriëntatie.

Het gesprekstarief voor het bellen vanaf een vaste KPN-aansluiting naar een mobiele telefoon is een optelsom van kos-ten. Het eerste gedeelte van de kosten bestaat uit het gebruik van het vaste KPN-netwerk tot aan het netwerk van de mobiele operator, de zogenoemde retentie. Het tweede gedeelte loopt vanaf dat punt via het mobiele netwerk tot aan de mobiele telefoon(aansluiting) en wordt het terminatingtarief genoemd. OPTA heeft vorig najaar aangegeven dat het retentie-gedeelte van het eindgebrui-kerstarief niet-discriminerend en kosten-georiënteerd moet zijn, dat wil zeggen gebaseerd op daadwerkelijk door KPN

gemaakte kosten plus een redelijke winstopslag.

De terminatingkosten zijn drie tot vier maal hoger dan de retentiekosten. De mobiele aanbieders zijn namelijk niet wet-telijk verplicht om kostengeoriënteerde tarieven te hanteren. OPTA hoopt dat door tariefdifferentiatie prijsconcurrentie op eindgebruikerstarieven voor vast-mobiele gesprekken ontstaat. Dat zou mobiele aanbieders kunnen stimuleren hun termi-natingtarieven te verlagen. Op die manier kunnen zij ook zelf de eindgebruikersta-rieven voor het vast-mobiel bellen beïn-vloeden.

BIJEENKOMST

Begin maart vond een door OPTA georgani-seerde bijeenkomst over dit onderwerp plaats. Tijdens die bijeenkomst stelden de mobiele aanbieders dat de voorgestelde retentie die KPN haar eigen abonnees in rekening brengt veel te hoog is en niet op onderliggende kosten gebaseerd kan zijn. Niet alle mobiele aanbieders hebben een zelfde soort verbinding met het netwerk van KPN. Deze verschillen tussen het gebruik van het KPN-netwerk mogen in de

retentie worden berekend. De mobiele aan-bieders hadden echter kritiek op de wijze van verrekening die KPN voorstelt. KPN wil de verschillen in het gebruik van haar vaste net per mobiele aanbieder niet verre-kenen via de retentie – die wettelijk moet voldoen aan het vereiste van kostenoriën-tatie en dus onder OPTA-toezicht valt – maar apart factureren aan de mobiele ope-rators tegen een hoger tarief dat buiten het OPTA-toezicht valt.

Ook de door KPN gehanteerde rekenformu-le, op basis waarvan de mobiele aanbieders zelf het gedifferentieerde eindgebruikers-tarief kunnen bepalen, vond in de ogen van de mobiele aanbieders geen genade. Ook de door KPN voorgestelde procedure om eindgebruikerstarieven te wijzigen stuitte bij hen op bezwaren. De mobiele aanbieders verzochten KPN om een meer uitgesplitste en transparantere formule voor berekening van het eindgebruikersta-rief. Verder zeiden zij de voorkeur te geven aan snellere doorlooptijden die worden gehanteerd bij tariefverlagingen.

BEOORDELING

Hoewel de mobiele aanbieders zich voor-stander toonden van tariefdifferentiatie, vinden zij dat tariefdifferentiatie voor bel-len van een vast naar een mobiel toestel alleen mag worden geïntroduceerd als dui-delijk is welke retentie KPN van OPTA in rekening mag brengen. Ook moet helder zijn welke methodiek en procedures KPN zal hanteren.

OPTA gaf tijdens de bijeenkomst aan dat zij de opmerkingen en aanbevelingen van de mobiele aanbieders zal betrekken bij de beoordeling van de voorstellen van KPN voor gedifferentieerde eindgebruikerstarie-ven voor vast-mobiel bellen. KPN heeft deze voorstellen inmiddels bij OPTA inge-diend. OPTA beoordeelt de voorstellen momenteel. De uitkomst daarvan was bij het ter perse gaan van dit blad nog niet bekend. K

De vijf aanbieders van mobiele telefonie in Nederland zijn voorstander van zoge-noemde gedifferentieerde tarieven voor het bellen van een vaste telefoonaanslui-ting naar een mobiel toestel. Wel stellen ze als voorwaarde dat het tarief dat KPN rekent voor het gebruik van het vaste net gebaseerd is op de gemaakte kosten. Ook moet KPN met een ander voorstel komen voor het berekenen van eindgebruikers-tarieven. De kritiek op de KPN voorstellen kwam naar voren op een begin maart door OPTA georganiseerde bijeenkomst.

Mobiele aanbieders: kritiek op voorstel KPN

voor tariefdifferentiatie vast-mobiel bellen

KPN-net

Retentie

mobiel net

Terminatingtarief

Rekening

(12)

VERENIGDKONINKRIJK: OFTEL MAG VOORTAAN OOK DE MEDEDINGINGSWET TOEPASSEN

Oftel, de Britse toezichthouder op de telecommunicatiemarkt, is sinds 1 maart jl. bevoegd om naast de telecommunicatiewet ook de mededingingswet toe te passen. Dit houdt in dat Oftel en de Britse mededin-gingsautoriteit OFT ‘concurrent powers’ (gelijke bevoegdheden) hebben. Op genoemde datum is de Britse mededin-gingswet van kracht geworden.

In het verleden kon Oftel op grond van het ‘fair trade’-artikel, dat was opgenomen in de vergunningen van de telecommunicatie-aanbieders, uitspraken doen op het gebied van de mededinging. In de nieuwe mede-dingingswet zijn artikel 81 en 82 van het EU-verdrag omschreven. Oftel zal voortaan eerst onderzoeken of in een bepaald geval zowel de telecommunicatiewet als de mededingingswet van toepassing zijn. Als dit zo is, zal Oftel bekijken of het kan optreden op grond van de mededingings-wet. Pas daarna zal de telecommunicatie-wet worden gehanteerd.

IERLAND: NIEUW TARIEFPLAFOND

In Ierland is een nieuw tariefplafond (price cap) voor vaste telefonie vastgesteld. Deze price cap komt erop neer dat de voormalig monopolist Eircom de eindgebruikerstarie-ven voor vaste telefonie de komende drie jaar elk jaar met acht procent moet verla-gen. De oude price cap was vastgesteld op een jaarlijkse reductie van zes procent. De diensten die in het zogenoemde ‘mandje’ vallen zijn onder andere: de abonnementen voor gewone en ISDN-lijnen, lokale en lan-delijke gesprekken, het telefonisch opvra-gen van nummers, het bellen via een tele-foniste en gesprekken vanuit telefooncellen. Internationale gesprekken vallen in Ierland ook buiten het systeem van tariefplafonds. Daarnaast is de Ierse telecomtoezichthou-der ODTR begonnen met een ontelecomtoezichthou-derzoek naar de kwaliteit van alle telecommunica-tie-aanbieders. De toezichthouder wil weten of de aanbieders de beloften die zij doen ook daadwerkelijk nakomen. ODTR vindt het van het grootste belang dat de consument een duidelijke keuze moet

kun-nen maken die is gebaseerd op feiten en niet op loze beloften.

Verder heeft ODTR in Ierland zowel de grootste aanbieder van vaste als van mobiele telefonie (respectievelijk Eircom en Eircell) aangewezen als partij met aanmer-kelijke marktmacht op de nationale markt voor interconnectie. Dit betekent dat beide bedrijven niet-discriminerende en op daadwerkelijke kosten gebaseerde inter-connectietarieven aan moeten bieden aan marktpartijen die een verbinding met hun netwerk (interconnectie) willen. Daarnaast is Eircom aangewezen als aanmerkelijke marktmacht op de markt voor vaste tele-fonie en huurlijnen. Eircell is, samen met Esat Digifone, aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht op de markt voor mobiele telefonie. De marktaandelen van alle hier genoemde marktpartijen zijn te vinden op de website van ODTR (www.odtr.ie).

PORTUGAL: KWALITEITSTEST MOBIELE AANBIEDERS

De Portugese toezichthouder ICP is begon-nen met een algehele kwaliteitstest van alle mobiele aanbieders. De test betreft de toegang tot de netwerken voor consumen-ten. Daarbij moet worden gedacht aan de

capaciteit van de netwerken. Daarnaast onderzoekt ICP of de aanbieders daadwer-kelijk een landelijke dekking hebben en hoe het staat met de kwaliteit van de dienstverlening.

LIECHTENSTEIN: ALLEEN NOG NIEUWE LANDENCODE

De Liechtensteinse toezichthouder heeft in april 1999 een nieuwe landencode voor Liechtenstein ingevoerd. Wie vóór die tijd naar Liechtenstein wilde bellen toetste altijd eerst +4175 in. De landencode +41 behoort aan Zwitserland toe. Sinds 5 april vorig jaar moet men eigenlijk +423 toet-sen, gevolgd door een zevencijferig abon-neenummer. In de praktijk blijkt echter dat in de meeste landen zowel bellers als tele-communicatie-aanbieders nog steeds de oude landencode hanteren. Hierdoor gaat een gesprek nog steeds via Zwitserland naar Liechtenstein. Op 1 april a.s. loopt de overgangsperiode, waarin zowel de oude als de nieuwe code kan worden gebruikt, af. De telecommunicatie-aanbieders zullen dus hun centrales en computers moeten aan-passen en bellers zullen, om naar Liechten-stein te bellen, voortaan +423 moeten intoetsen. K

Internationale ontwikkelingen

De klachten hebben betrekking op het handelen van alle mobiele operators, een aantal serviceproviders, kabelbedrijven en KPN. OPTA wil met de publicatie van deze gegevens bijdragen aan het transparanter maken van ontwikkelingen op de Neder-landse telecommarkt.

De gegevens waarop de bij dit artikel afge-drukte tabel is gebaseerd, vloeien voort uit het klachtenregistratiesysteem van OPTA. Daarbij moet worden aangetekend dat het

overzicht niets zegt over de ernst of de gegrondheid van de verschillende klachten. De meest gestelde informatievragen hebben betrekking op ontwikkelingen op de telecommunicatiemarkt (18,3 procent), ontwikkelingen in mobiele telefonie (13,5 procent) en carrier (pre)selectie (10,1 procent). Veel van de gevraagde informatie is overigens beschikbaar op de website van OPTA (www.opta.nl).

OPTA kan de meeste klachten niet zelf in

Meeste klachten over algemene

(13)

PTT Post wilde de post niet bezorgen bij recreatiewoningen in Haaren (Noord-Bra-bant) op grond van het Besluit brievenbus-sen en de Algemene Voorwaarden voor het vervoer van postzendingen van PTT Post zelf. PTT Post vindt dat het gebied waar beide woningen staan voldoet aan alle voorwaarden van een recreatieterrein. PTT Post bezorgt geen post binnen een recre-atieterrein, maar levert de post af bij de centrale ingang daarvan. Een recreatieter-rein is volgens PTT Post een natuurlijk begrensd, geïsoleerd liggend gebied met één centrale ingang en waar geen open-bare wegen doorheen lopen. Dat laatste is in het gebied in Haaren, waar de eerder genoemde woningen staan, echter wel het geval. Volgens PTT Post zijn deze wegen

niet aan te merken als een openbare weg zoals omschreven in het Besluit brieven-bussen. De postbode zou niet de vereiste 40 km. per uur kunnen halen op deze onverharde wegen.

Twee eigenaren van recreatiewoningen in Haaren waren het hier niet mee eens en dienden een klacht in bij OPTA. Volgens beide eigenaren is het terrein waarop hun woningen staan geen recreatieterrein. De woningen staan, zeggen zij, in een gebied dat volgens het bestemmingsplan van de gemeente Haaren een recreatieve en agrarische bestemming heeft. Boven-dien wordt, volgens de eisers, het gebied doorkruist en omzoomd door openbare wegen en is er geen centrale ingang voor het terrein. De woningen liggen aan de

openbare weg en zouden daarmee voldoen aan de voorwaarde om post bezorgd te krijgen. PTT Post bezorgt bovendien ook post bij enkele andere woningen in het-zelfde gebied.

OPTA deelt de conclusies van de eigenaren en concludeert dat er geen sprake is van een natuurlijk, geïsoleerd liggend gebied. PTT Post moet poststukken dan ook bezorgen bij de desbetreffende recreatiewoningen.K

behandeling nemen, omdat ze daartoe niet bevoegd is. Consumenten moeten in eerste instantie met hun klachten bij de

desbe-treffende telecomaanbieder zijn. Eventueel kunnen ze daarna nog een geschil indienen bij de Geschillencommissie

Telecommunica-tie (Surinamestraat 24, 2585 GJ Den Haag, telefoon (070) 310 53 10). Voorwaarde is wel dat de aanbieder is aangesloten bij de Geschillencommissie. Op 10 januari 2000 hadden 18 telecombedrijven – waaronder alle aanbieders van mobiele telefonie – zich bij de Geschillencommissie aangeslo-ten. Elf andere bedrijven hebben zich aan-gemeld, maar waren op dat moment nog niet formeel aangesloten bij de commissie. De Geschillencommissie richt zich uitslui-tend op particulieren. Bedrijven moeten bij een onbevredigende klachtenafhandeling naar de civiele rechter stappen. K

e voorwaarden telefooncontracten

PTT moet post bezorgen bij

recreatie-woningen aan openbare weg

PTT Post moet post bezorgen bij recreatiewoningen die aan de openbare weg liggen. OPTA heeft dit besloten naar aanleiding van een klacht die twee eigenaren van zo’n woning hadden ingediend. Zij waren het niet eens met de weigering van PTT Post om post bij hun woningen in de bus te stoppen.

Top 10 klachten bij de front-office (februari 2000)

Positie Positie Percentage vorige Onderwerp van klacht van aantal maand klachten

1 3 Voorwaarden contract / abonnement 17,1 2 1 Nummerportabiliteit 16,3 3 - Mobiel algemeen 11,6 4 2 Hoge of onjuiste telefoonrekening 8,5 5 - Hoge tarieven 6,2 6 5 Problemen met aansluiting 5,4 4 Bereikbaarheid /serviceverlening klantenservice 5,4 8 - Geen of onjuiste vermelding in telefoongids 3,9

- SIM-lock 3,9

(14)

Uit navraag van OPTA bleek dat Electrabel onder eigen naam het omroepnetwerk blijft exploiteren. Telenet gaat het signaal, de programma’s dus, leveren. In dat geval verandert er voor de Telecommunicatiewet feitelijk niets aan de bestaande situatie. Aanbieders van een omroepnetwerk moe-ten zich bij OPTA lamoe-ten registreren.

Elect-rabel heeft dat ook gedaan. Degene die het signaal levert hoeft zich niet te laten registreren.

Een en ander kan veranderen wanneer Telenet zou besluiten om ook telecommu-nicatiediensten (bijvoorbeeld telefonie of internet) openbaar aan te gaan bieden over het netwerk van Electrabel. In dat

geval moet Telenet zich wel laten registre-ren bij OPTA. Electrabel moet zich dan nogmaals laten registreren, nu als aanbie-der van een openbaar telecommunicatie-netwerk. Het netwerk van Electrabel krijgt dan immers een tweede functie naast dat van omroepnetwerk.

Het feit dat Telenet een buitenlands bedrijf is doet aan dit verhaal niets af. Vele buitenlandse aanbieders van openbare telecommunicatiediensten zijn Telenet immers al voorgegaan. Wel vallen de Nederlandse activiteiten van Telenet en Electrabel vanzelfsprekend onder de Neder-landse wet- en regelgeving zoals de Tele-communicatiewet en de Mediawet. K

Kabelfusie in Baarle Nassau niet in strijd met telecomwet

In de gemeente Baarle Nassau is een buitenlandse (Belgische) aanbieder van een omroepnetwerk actief. Omdat deze kabelexploitant, Electrabel NV, opgaat in het eveneens Belgische Telenet, vroeg de gemeente Baarle Nassau aan OPTA of dit in strijd is met de Nederlandse telecommunicatiewetgeving. OPTA constateerde dat dit niet het geval is.

In de productinformatie van KPN staat dat digitale huurlijnen binnen tien dagen wor-den geleverd. In 1999 is de gemiddelde levertijd echter opgelopen tot een veel-voud daarvan. In individuele gevallen is zelfs sprake van een levertijd van enkele maanden. Met name de meer breedbandige huurlijnen van 2 Mbit/s en vooral 34 en 155 Mbit/s vormen daarbij een probleem. Het probleem is niet alleen de levertijd, maar ook de leverbetrouwbaarheid. Onder leverbetrouwbaarheid wordt verstaan de levering van de huurlijnen op een geplande datum, die kort na de bestelling aan de klant wordt meegedeeld. Deze leverbe-trouwbaarheid was in het afgelopen jaar laag. Veel klanten weten niet wanneer de door hun bestelde huurlijn zal worden geleverd.

De geschetste problematiek stelt afnemers van huurlijnen voor ernstige problemen. Concurrenten van KPN gebruiken vaak huurlijnen van KPN om hun klanten (van bijvoorbeeld telefonie- of datacommunica-tiediensten) aan te sluiten. Door de lange levertijden en lage leverbetrouwbaarheid van de huurlijnen, kunnen de KPN-concurrenten richting hun klanten geen toezeggingen doen over de datum waarop zij hun diensten kunnen gaan leveren. Ook particuliere of zakelijke consumenten, die huurlijnen gebruiken als bouwsteen voor hun eigen netwerken, weten vaak niet waar ze aan toe zijn en kunnen als gevolg daarvan schade ondervinden. Afnemers van huurlijnen hebben OPTA regelmatig over deze problematiek benaderd. En OPTA heeft op haar beurt KPN benaderd.

LAMBDA-NET

Op vragen van OPTA geeft KPN een aantal oorzaken voor het ontstaan van de proble-matiek, zoals de sterk toegenomen vraag naar huurlijnen in combinatie met een gebrek aan transmissiecapaciteit en een niet goed georganiseerd orderverwerkings-proces. KPN stelt deze problemen groten-deels te hebben opgelost. Voor de trans-missieschaarste is dat gebeurd met de realisatie van een nieuw transmissienet-werk, het zogenaamde Lambda-net. Het orderverwerkingsproces is in januari ver-nieuwd met het doel de leverbetrouwbaar-heid te verhogen.

STUWMEER

April vorig jaar stelde KPN dat de trans-missiecapaciteit nog voor het einde van 1999 op niveau zou moeten zijn. Kort daarna zouden de leveringen weer normaal moeten verlopen. Dat bleek echter niet het geval. Op dit moment verwacht KPN dat het ontstane stuwmeer van orders snel kan worden weggewerkt en dat de levering van huurlijnen in mei of juni is genormali-seerd.K

KPN: problemen rond levertijd

huurlijnen binnenkort opgelost

(15)

Deze bedrijven, vrijwel allemaal internet-aanbieders, hebben van OPTA begin januari een brief ontvangen waarin nog eens werd gewezen op de registratieplicht. De bedrij-ven kregen alsnog de kans zich te laten registreren. OPTA wees hen er ook op dat de toezichthouder bij het nalaten van regi-stratie een dwangsom kan opleggen.

Gelukkig was het opleggen van dwangsom-men niet nodig. Alle aangeschreven bedrij-ven reageerden op de brief.

NIEUWE ACTIE

Naar aanleiding van de inventarisatie van vorig jaar vermoedt OPTA dat er meer tele-combedrijven zijn die nog niet aan de

registratieplicht hebben voldaan. Daarom zal in de eerste helft van dit jaar een soortgelijke actie worden gehouden. Die zal zich richten op aanbieders van gratis internet, aanbieders van informatienum-mers en bedrijven die huurlijnen aan-bieden.

Voor meer informatie over de registratie-plicht kunnen bedrijven contact opnemen met het bureau Nummeruitgifte en Regi-stratieverlening van OPTA, telefoon 0800– 0223122, of kijken op de website van OPTA (www.opta.nl). OPTA heeft een speciale folder over registratieplicht, die ook op de website te vinden is. K

Na aandringen van OPTA:

Internetaanbieders komen

registratieplicht alsnog na

Randapparaten zijn apparaten die kunnen worden aangesloten op een openbaar tele-communicatienetwerk. Voorbeelden van randapparaten zijn: een telefoontoestel (zowel vast als mobiel), een bedrijfstele-fooncentrale, een toestel voor nummerweer-gave of bij datacommunicatienetwerken een zogeheten router. Het punt waar een rand-apparaat op een netwerk wordt aangesloten wordt het netwerkaansluitpunt genoemd. Het Besluit randapparaten en radioappara-ten vloeit voort uit de Europese richtlijn nr. 1999/5/EG, de Radio & Telecommunica-tions Terminal Equipment (R&TTE)-richtlijn. Deze richtlijn heeft tot doel de markt voor randapparaten (en radioapparaten, zoals

een radio) beter te laten functioneren. Dat gebeurt met name door de regels voor het op de markt brengen van deze apparaten te versimpelen. In het huidige systeem moet de overheid een product goedkeuren voordat de fabrikant het op de markt kan brengen. In het nieuwe systeem keurt de fabrikant het product in het algemeen zelf en controleert de overheid achteraf.

RICHTSNOEREN

Een onderdeel van de richtlijn is dat aan-bieders van openbare telecommunicatie-netwerken verplicht zijn de technische specificaties van de netwerkaansluitpunten van hun netwerken te publiceren en aan te

melden bij OPTA. Doel hiervan is dat alle fabrikanten van randapparatuur zonder omslachtige procedures toegang hebben tot deze specificaties. Daardoor zijn ze eenvoudiger in staat apparaten te ontwer-pen en op de markt te brengen die op deze netwerkaansluitpunten kunnen worden aangesloten en van alle over het netwerk aangeboden diensten gebruik kunnen maken. OPTA ziet toe op de publicatie-plicht van aanbieders.

Het Besluit randapparaten en radioappara-ten vermeldt waar, wanneer en welke spe-cificaties moeten worden gepubliceerd. OPTA zal door middel van richtsnoeren aan de markt kenbaar maken hoe zij het toe-zicht op de publicatieplicht zal invullen. OPTA zal deze richtsnoeren binnenkort aan de markt ter consultatie voorleggen. Meer informatie over de richtlijn is te vinden op de website van het Directoraat-Generaal Industrie van de Europese Commissie: www.forum.europa.eu.int/Public/irc/dg3/H ome/main. K

Na enige aandrang hebben vijftien telecombedrijven zich alsnog bij OPTA laten registreren. Vijftien andere bedrijven zijn niet meer registratieplichtig omdat ze geen openbare telecommunicatiedienst meer aanbieden of zijn opgegaan in een ander bedrijf. Bij een inventarisatie eind 1999 bleek dat een dertigtal bedrijven niet bij OPTA geregistreerd was, hoewel dat wettelijk verplicht is.

Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken moeten de technische specificaties van de zogenoemde netwerkaansluitpunten vanaf 8 april 2000 publiceren. Dit is één van de bepalingen van een nieuwe Algemene Maatregel van Bestuur, het Besluit randapparaten en radioapparaten. OPTA is belast met het toezicht op deze bepaling.

(16)

Met de verhuizing van een deel van OPTA naar ‘Babylon’ komt een einde aan de situ-atie waarbij OPTA, noodgedwongen, vanuit twee lokaties werkte. OPTA – en haar voor-ganger, de directie Toezicht Netwerken en

Diensten van het ministerie van Verkeer en Waterstaat – begon in het gebouw aan de Daendelsstraat. Al snel bleek dit pand te klein om er alle medewerkers te kunnen huisvesten. Verschillende OPTA-afdelingen verhuisden in de loop der tijd naar het Babylon-complex, pal naast station Den Haag CS.

In de Daendelsstraat waren tot nu toe de voorzitter van het OPTA-college, de direc-teur van OPTA en de medewerkers van de afdelingen Eindgebruikersmarkt, Strategie

& Coördinatie en Communicatie te vinden. Zij komen nu in hetzelfde gebouw te zitten als hun collega’s van de afdelingen Inter-connectie en Bijzondere Toegang, Nummers en Registaties, Juridische Zaken en Bedrijfsvoering. Op de tweede en derde verdieping van toren B van het Babylon-complex werken dan zo’n 120 mensen. Voor bezoekers geldt overigens dat zij alleen via de derde verdieping de OPTA-burelen kunnen betreden.

BEREIKBAARHEID

Wat betreft de telefonische bereikbaarheid van OPTA geldt dat alle bekende telefoon-en faxnummers in werking blijvtelefoon-en. Ook de doorkiesnummers van de medewerkers die tot voor kort in de Daendelsstraat werkten blijven hetzelfde. Het algemene telefoon-nummer waaronder OPTA te bereiken is, wordt: (070) 315 35 00. Dit is het nummer van voorheen de Daendelsstraat. Wie het ‘oude’ algemene nummer van Babylon kiest (070 – 315 92 00), wordt automatisch doorgeschakeld naar het nieuwe nummer. Hetzelfde geldt voor het algemene faxnummer (070 – 315 35 01). Het bezoekadres van OPTA is voortaan: Babylon-complex, toren B, Koningin Julia-naplein 30, 2595 AA Den Haag. Het post-busnummer (90420, 2509 LK Den Haag) en het e-mailadres (mail@opta.nl) veranderen niet. Alle OPTA-relaties hebben intussen, als het goed is, een verhuisbericht annex routebeschrijving ontvangen. K

OPTA is met ingang van maandag 3 april weer in één lokatie gehuisvest. Alle OPTA-afdelingen en -medewerkers zijn vanaf die datum ondergebracht in het Babylon-complex. Het pand aan de Daendelsstraat 57 gaat dicht. Alle telefoon- en faxnummers van OPTA blijven voorlopig hetzelfde.

‘Bottom up’-model

EDC-II beschikbaar

voor testen

Geïnteresseerde telecombedrijven kun-nen het door OPTA ontwikkelde ‘bottom up’-model uittesten. Dit model gebruikt OPTA om de interconnectietarieven van KPN te kunnen beoordelen.

Om het model te testen stelt OPTA in haar kantoor een ruimte met een PC en de benodigde software ter beschikking. Daarmee kunnen telecombedrijven of andere geïnteresseerden zich verdiepen in de structuur en werking van het bot-tom up (BU)-model zoals dat door OPTA is toegepast bij het beoordelen van de interconnectietarieven. In verband met de bedrijfsvertrouwelijkheid van de in het model gebruikte gegevens zal het model voor dit doel gevuld zijn met fictieve gegevens.

Ook is een kopie van het document ‘Technical documentation to the NERA/OPTA “Interconnection Service Cost Model” (ISCM)’ van augustus 1999 beschikbaar. Dit document geeft een technische beschrijving van de structuur en werking van het BU-model.

Wie het BU-model wil uittesten kan contact opnemen met drs. R.M. Pol-mans, afdeling Interconnectie en Bij-zondere Toegang, postbus 90420, 2509 LK Den Haag, telefoon (070) 315 92 79, e-mail: r.polmans@opta.nl.K

Telfort trekt geschil met KPN in

Telfort heeft het interconnectiegeschil met KPN ingetrokken. De geschilprocedure bij OPTA is inmiddels stopgezet. Het geschil tussen Telfort en KPN ging over de levering van interconnectiecapaciteit. Telfort vroeg OPTA onder andere KPN te verplichten bestelde interconnectiecapaciteit te reserveren. Telfort diende het geschil in december 1998 in bij OPTA. Nadat Telfort het verzoekschrift had gecompleteerd nam OPTA het geschil april vorig jaar in behandeling.

Telfort gaf echter vervolgens aan dat zij in onderhandeling was met KPN en verzocht een aantal keren om opschorting van de behandeling van het geschil. In december 1999 vroeg Telfort OPTA een hoorzitting te organiseren. Nadat OPTA aan dit verzoek tegemoet was gekomen, bereikte OPTA februari jl. echter het verzoek van Telfort de geschilprocedure stop te zetten.K

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

iii) indien voor het toerekenen van de kostencategorie directe noch indirecte maatstaven kunnen worden gevonden, wordt een algemene toerekeningsfactor gehanteerd, welke wordt

2.4. Op grond van artikel 7.2 Tw dient door het college een aanbieder van huurlijnen te worden aangewezen die beschikt over een aanmerkelijke macht op de markt voor huurlijnen.

Op grond van de Telecommunicatiewet zijn alle aanbieders van onder andere mobiele telefonie verplicht om nummerportabiliteit aan te bieden aan iedereen die met behoud van zijn

Concreet gaat het op de markt voor vaste openbare telefonie en huurlijnen onder andere om verplichtingen voor het verlenen van toegang tot het eigen netwerk aan andere aanbieders

Graag verneemt het college de zienswijze van geïnteresseerden ten aanzien van de noodzaak voor samenhang tussen regulering van ‘gewone’ en interconnecterende huurlijnen en de

Resumerend stelt het college vast dat het marktaandeel van KPN en de analyse op basis van de criteria van artikel 6.4, vierde lid, Tw geen aanleiding geven om af te zien

Resumerend stelt het college vast dat het marktaandeel van KPN en de analyse op basis van de criteria van artikel 6.4, vierde lid, Tw geen aanleiding geven om af te zien

Het college van OPTA besluit met ingang van de dag na dagtekening van dit besluit de aanwijzing van Libertel N.V, thans Libertel-Vodafone N.V, (hierna: Libertel) als partij met