• No results found

KPN enige partij met aanmerkelijke marktmacht 8

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "KPN enige partij met aanmerkelijke marktmacht 8"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

8

December 2002 nr.

De Telecommunicatiewet (Tw) bepaalt dat OPTA aanbieders aanwijst die beschikken over AMM op de markt voor mobiele openbare telefonie, vaste openbare telefonie, huurlijnen en de markt voor vaste en mobiele telefonie tezamen. OPTA wijst een aanbieder aan als AMM-partij, als deze beschikt over een marktaandeel van meer dan 25% op de betreffende markt. Op basis van bepaalde uitzonde-ringscriteria kan OPTA echter ook een aanbieder met een marktaandeel van minder dan 25% aanwijzen of een aan-bieder met meer dan 25% marktaandeel niet aanwijzen. Bij die uitzonderingscriteria wordt ook gekeken of de beoogde effecten, bijvoorbeeld het stimuleren van de ontwikkeling van concurrentie, met de aanwijzing kunnen worden bereikt. OPTA evalueert jaarlijks of de bestaande aanwijzingen dienen te worden ingetrokken, in stand dienen te blijven of dat nieuwe aanwijzingen dienen plaats te vinden.

OPTA heeft een eerdere AMM-aanwijzing van Vodafone op de markt voor mobiele telefonie in december 2001 inge-trokken.

GEVOLGEN

Een AMM-aanwijzing leidt tot verplichtingen voor de aan-gewezen aanbieder. Belangrijkste doelen van die verplich-tingen zijn het stimuleren van concurrentie en het beschermen van consumenten daar waar sprake is van

KPN enige partij met aanmerkelijke marktmacht

Conclusie van de evaluaties die dit jaar zijn uitgevoerd van

aanmer-kelijke marktmacht (AMM) aanwijzingen voor mobiele openbare telefonie, vaste openbare telefonie en huurlijnen is dat KPN op die markten nog steeds aanmerkelijke marktmacht heeft. De bestaande AMM-aanwijzingen van KPN blijven dan ook in stand. Naast KPN zijn er geen andere aanbieders met aanmerkelijke marktmacht.

B

EËINDIGEN DIENSTVERLENING NADER INGEVULD

5

O

NDERZOEK NAAR EN CONTROLE OP NUMMERPORTABILITEIT

6

H

ET LUSTRUMSYMPOSIUM

8

‘L

IGGEN OM NIET

,

VERLEGGEN OM NIET

13

C

OLLEGE VERZOEKT GEMEENTEN VOORZICHTIG OM TE GAAN MET PRECARIO

14

R

EGULERING VAN DE POSTTARIEVEN

16

P

OSTVESTIGINGENBELEID KAN BETER

17

(2)

onvoldoende concurrentie. Concreet gaat het op de markt voor vaste openbare telefonie en huurlijnen onder andere om verplichtingen voor het verlenen van toegang tot het eigen netwerk aan andere aanbieders tegen voorwaarden en tarieven die door OPTA worden beoordeeld. De geregu-leerde groothandelsdiensten (wholesale) voor vaste telefo-nie die KPN aan andere aanbieders – bijvoorbeeld carrier-pre-selectie (CPS) aanbieders – aanbiedt, zijn daarvan een bekend voorbeeld. Andere belangrijke verplichtingen zijn het hanteren van kostengeoriënteerde tarieven en het hanteren van transparante en non-discriminerende tarie-ven en voorwaarden. De belangrijkste verplichtingen die zijn gekoppeld aan de aanwijzing op de markt voor mobie-le temobie-lefonie betreffen het vermobie-lenen van bijzondere toegang tegen redelijke voorwaarden en het leveren van intercon-nectie tegen non-discriminerende voorwaarden.

AANPAK EVALUATIE

Het verzamelen van de marktgegevens voor de evaluaties is uitgevoerd in de periode april tot juli 2002. De onder-zochte periode is 1e kwartaal 2001 tot en met 1e kwartaal 2002. Het resultaat van die evaluaties is gevat in drie documenten: één voor elk van de drie markten. Het betreft de laatste evaluaties die onder het ‘oude’ wettelijk kader worden uitgevoerd. De volgende evaluaties zullen

plaatsvinden onder het nieuwe wettelijk kader dat naar verwachting in de loop van 2003 van toepassing wordt als gevolg van de implementatie van de nieuwe Europese ONP-richtlijnen.

Hieronder zal kort worden ingegaan op de marktaandelen van KPN in het eerste kwartaal van 2002. De exacte marktaandelen zijn vertrouwelijk en derhalve wordt hier alleen een bandbreedte van 10% genoemd in de notatie [A-B%]. De daadwerkelijk gemeten marktaandelen bevin-den zich binnen die bandbreedte.

Op de markt voor mobiele telefonie is het marktaandeel van KPN in de onderzoeksperiode (1 jaar) met 3% gedaald en bevond zich aan het einde van de onderzoeksperiode op [35-45%]. Het marktaandeel van Vodafone is in de onderzoeksperiode stabiel gebleven en bevindt zich op [20-30%].

Ook op de markt voor vaste telefonie is het marktaandeel van KPN in de onderzoeksperiode met 3% gedaald en bevond zich aan het einde van de onderzoeksperiode op [80-90%].

Voor wat betreft de markt voor huurlijnen onderscheidt OPTA, naast de totale markt voor huurlijnen, een tiental relevante markten. Dit zijn de markt voor (1) analoog, (2) kleiner dan 2Mbit/s (<2Mb), (3) 2Mbit/s (2Mb), (4) groter dan 2Mbit/s (>2Mb) en (5) huurlijnen met een variabele capaciteit de zogenaamde Permanent Virtual Circuits (PVC); elk van deze markten heeft een nationale en internationale component. In de tabel zijn de markt-aandelen van KPN op deze markten weergegeven. De internationale huurlijnenmarkten voor <2Mb en 2Mb zijn niet in deze evaluatie beoordeeld. Reden hiervoor was dat OPTA, naar aanleiding van een bezwaar van KPN tegen de bestaande huurlijnenaanwijzing, heeft besloten het eventuele verdere onderscheid in verschillende geografi-sche markten nader te gaan onderzoeken. OPTA is in november gestart met een nieuwe evaluatie voor deze twee internationale huurlijnenmarkten waarbij het accent zal liggen op geografische marktafbakening. Deze nieuwe evaluatie zal naar verwachting in mei 2003 worden afgerond.

De drie evaluaties staan op de website van OPTA: www.opta.nl (trefwoord aanmerkelijke marktmacht).

Markt - aanbieder Aangewezen Marktaandeel Mobiele telefonie KPN Ja [35-45%] Vodafone Nee [20-30%] Vaste telefonie KPN Ja [80-90%] Huurlijnen KPN totale huurlijnenmarkt Ja [45-55%] nationaal KPN analoog Ja [90-100%] KPN <2Mb Ja [90-100%] KPN 2Mb Ja [55-65%] KPN >2Mb Nee [20-30%] KPN PVC Ja [70-80%] internationaal KPN analoog Ja [90-100%] KPN <2Mb Ja [50-60%] KPN 2Mb Ja [55-65%] KPN >2Mb Nee [0-10]% KPN PVC Nee 0%

(3)

De staatssecretaris van Economische Zaken heeft onlangs besloten posttarieven te bevriezen tot het jaar 2007. Dit zou een daling van de tarieven in reële termen betekenen waarvan de consument profiteert. Ook wil hij tot 2007, in de pas met Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, het private monopolie in stand houden.

Met dit voornemen wordt het advies dat OPTA en NMa in oktober jl. hebben uitgebracht ter zijde geschoven. Dit advies hield onder meer in dat de rendementen van TPG op haar monopoliediensten, waarvan is geconstateerd dat ze bovenmatig zijn, zo snel mogelijk naar een redelijk niveau moeten worden gebracht (door middel van het zogenaam-de price cap systeem). Met zogenaam-de bevriezing van zogenaam-de posttarieven is niet verzekerd dat de bovenmatige rendementen op de monopoliediensten in voldoen-de mate terugvloeien naar gebruikers van post-diensten.

Waar hebben we het over als gesproken wordt van bovenmatige rendementen? Uit het jaarverslag van TPG is af te leiden dat het rendement op geïnves-teerd vermogen in de postdivisie ruim 32 procent bedraagt. Dat is meer dan het drievoudige van wat OPTA en NMa voor de opgedragen diensten als redelijk beschouwen. Ook hebben OPTA en NMa in hun advies becijferd dat, bij bepaalde aannames, de prijs van een brief bij ongewijzigd volume kan dalen van 39 naar 32 eurocent. Zelfs bij een volu-medaling van 4% per jaar is er nog ruimte voor tariefdalingen. Verder leren deze berekeningen dat door het verlagen van de tarieven tot 2007 hon-derden miljoenen euro’s ten goede hadden kunnen komen aan de gebruiker. Of de dienstverlening in dunbevolkte gebieden had op peil gehouden kun-nen worden door meer postvestigingen open te

houden. Een gemiste kans voor de gebruiker dus. En hoe zit het met de concurrenten? Ook voor hen wordt het aanbevolen effect niet bereikt. Immers, de ‘deep pockets’ die TPG vanuit het monopolie heeft opgebouwd, worden niet weggenomen. Hier-door kan TPG haar concurrentiepositie op het vrije gedeelte van de postmarkt, ten nadele van andere aanbieders, verder uitbouwen. Een goed arrange-ment op het voorkomen van kruissubsidiëring wordt daardoor nog belangrijker.

De vraag is of er niet andere oplossingen dan bevriezing van de posttarieven denkbaar zijn om bovenmatige rendementen terug te laten vloeien naar gebruikers. Een voor de hand liggende oplos-sing om bovenmatige winstneming op een mono-polide markt aan te pakken, is de introductie van meer concurrentie. Zowel gebruikers als concurren-ten zouden hiervan profiteren. Met volledige ope-ning kan namelijk een duurzame efficiëntie-implus voor alle marktpartijen gerealiseerd worden. Dit zorgt er bovendien voor dat, naast bestendige concurrentie, de te behalen welvaartswinsten snel-ler toekomen aan gebruikers van postdiensten in de vorm van lagere tarieven en hogere kwaliteit. Afhankelijk van de daadwerkelijke mate van con-currentie op de postmarkt, die bepalend is of gebruikers voldoende keuzemogelijkheden hebben, zal er dan meer of minder noodzaak zijn om post-tarieven van TPG te reguleren.

Mijn conclusie is dat gebruikers en concurrenten nu nog te weinig profiteren van de voorgestane bevriezing van posttarieven.

Frank van der Plas

Plaatsvervangend hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt

Gemiste kans voor gebruikers en concurrenten

Colofon

Eindredactie:

Toine Asselbergs

Redactie, onder andere:

Jasper van Delft Rob van Eijl Gertrude Langedijk Stefan Wijers

Fotografie:

Kelle Schouten

Illustraties:

Arend van Dam

Grafische productie:

Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres, abonnementen en adreswijzigingen: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 64 Telefax (070) 315 35 01 E-mail: mail@opta.nl

OPTA Connecties is het nieuwsblad van de Onafhankelijke Post en Tele-communicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer berei-ken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Connecties wordt met grote zorg-vuldigheid samengesteld. Om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereen-voudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uit-treksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raad-plegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

Missie OPTA

(4)

Onderzoek

geografische

marktafbakening

internationale

huurlijnen

Naar aanleiding van het bezwaar dat KPN heeft aange-tekend tegen de aanwijzing van KPN als partij met aan-merkelijke marktmacht (AMM) op de markt voor huurlijnen, heeft het college besloten nader onderzoek te doen naar de geografische marktafbakening van interna-tionale huurlijnen.

Een van de bezwaren van KPN in het bezwaar is dat OPTA onzorg-vuldig is geweest bij de marktaf-bakening van de markt van internationale huurlijnen. KPN betoogt dat de aanwijzing op de markt voor internationale huur-lijnen is genomen zonder dat daar voldoende relevante gege-vens aan ten grondslag liggen. OPTA zal de komende maanden nader onderzoek doen naar de geografische afbakening van huurlijnmarkten om te bezien of KPN op de markt voor interna-tionale huurlijnen aanmerkelijke marktmacht heeft.

Mocht na het onderzoek blijken dat KPN ten onrechte is aange-wezen als partij met AMM op de markt voor internationale huur-lijnen, zal de AMM aanwijzing door het college ten gunste van KPN worden aangepast.

Eerste onderhandelingen over bitstroomtoegang

De ERG vormt de verbinding tussen de Nationale toe-zichthouders en de Europe-se Commissie. De ERG is bedoeld als platform waar de commissie en nationale toezichthouders gezamen-lijk werken aan een samen-hangende uitvoering van de nieuwe regelgeving voor de markten van elektronische

communicatie die uiterlijk 24 juli 2003 van kracht moet zijn in elke lidstaat van de EU. De nationale toezichthouders die in de ERG participeren zullen de Commissie ook adviseren op dat vlak. Door de samen-werking met de commissie kan de ERG een zinvolle aanvulling betekenen op

het werk van de al bestaan-de Inbestaan-depenbestaan-dent Regulators Group (IRG). Dit is sinds 1998 het samenwerkings-verband van de nationale toezichthouders, zonder de Commissie.

Jens Arnbak is eind oktober in Brussel gekozen tot de eerste voorzitter van de European Regulators’ Group for electronic communications networks and services (ERG). De benoeming vond plaats tijdens de oprichtingsbijeenkomst van de ERG en geldt in beginsel tot 1 januari 2004.

Jens Arnbak eerste voorzitter ERG

Mede naar aanleiding van een last onder dwangsom die OPTA aan KPN heeft opgelegd, is het telecombedrijf met een aanbod gekomen over de zoge-heten bitstroomtoegang en wordt daar-over met andere partijen onderhandeld.

Aanleiding voor het opleggen van de last onder dwangsom waren klachten van ande-re telecomaanbieders dat KPN weigerde deze toegang te bieden tot de bitstroom-dienst die door OPTA wordt beschouwd als een bijzondere vorm van toegang tot het aansluitnetwerk van KPN. Om die reden moet ook andere partijen toegang worden geboden. Met een last onder dwangsom wordt deze toegang als het ware gefor-ceerd.

Op de zakelijke markt biedt KPN zogeheten VPN-diensten aan. VPN staat voor Virtual Private Network. De dienst is in de markt gezet onder de naam Epacity. Met behulp van deze dienst kunnen verschillende bedrijfslocaties worden opgenomen in één virtueel bedrijfsnetwerk.

(5)

Artikel 28 Boht bepaalt dat telecom-aanbieders hun dienstverlening pas mogen onderbreken, aanzienlijk wijzi-gen of staken als het college van OPTA daar toestemming voor heeft gegeven. Het Boht is een nadere uit-werking van voorschriften uit de tele-communicatiewet. Dit artikel is vooral gericht op de bescherming van de belangen van de eindgebruiker. Voor-komen moet worden dat de kleine en grote gebruikers van telecomdiensten van de ene op de andere dag niet

meer kunnnen bellen. Als de dienst-verlening daadwerkelijk gestaakt wordt, moeten de eindgebruikers voldoende tijd hebben om uit te wijken naar gelijksoortige diensten. De afgelopen tijd is gebleken dat sommige telecomaanbieders het financieel moeilijk hebben. Andere (netwerk)aanbieders hebben op hun beurt in een aantal gevallen vorderin-gen op de in financiële moeilijkheden verkerende collega en dreigen de onderlinge dienstverlening te

beëindi-gen. Een concurrent minder kan een (forse) verstoring van de marktver-houdingen betekenen. Ook daar wil OPTA voor waken via artikel 28. Een verzoek aan OPTA om de dienstverle-ning aan een andere aanbieder te beëindigen kan nooit dienen als druk-middel om lopende vorderingen geïnd te krijgen.

De aanbieder die OPTA vraagt om de dienstverlening te mogen stoppen moet aan kunnen tonen voldoende stappen te hebben ondernomen om de vorderingen geïnd te krijgen via beslaglegging of een kort geding bijvoorbeeld.

OPTA zou graag zien dat een aanbie-der die ziet aankomen dat de dienst-verlening moet worden gestaakt het college daarover zo snel mogelijk informeert.

De volledige versie van de beleidsregels vindt u op www.opta.nl, de ingang eindgebruiker, richtsnoeren.

Beëindigen dienstverlening nader ingevuld

OPTA heeft met het vaststellen van beleidsregels een nadere

uitwerking gegeven aan artikel 28 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie, kortweg het Boht. Het doel hiervan is duidelijkheid te scheppen voor telecom(diensten)aanbieders over de wijze van beoordeling van en de eisen die worden gesteld aan een verzoek om de dienstverlening te mogen beëindigen. Hierdoor wordt duide-lijk voor de aanbieders welke informatie ze moeten leveren bij een dergelijk verzoek en op basis van welke overwegingen OPTA een beslissing neemt.

Impuls voor uitrol ADSL

Dit is het laatste besluit in een serie van besluiten die genomen zijn in het kader van een geschil tussen BaByXL en KPN Telecom over de hoogte van de

tarieven die KPN in reke-ning brengt voor haar col-locatiedienstverlening. Voorafgaand aan dit besluit zijn in een beslissing op bezwaar van 11 februari 2002 de tarieven voor een-malige kosten vastgelegd en in een besluit van 14 mei 2002 de tarieven voor electriciteit.

OPTA heeft geoordeeld dat de tarieven zoals KPN die in rekening bracht in belangrijke mate gewijzigd moesten worden.

Deze tarieven gelden met terugwerkende kracht ook voor de periode waarin BabyXL in het verleden deze dienst al van KPN afnam.

De kosten voor BaByXL worden belangrijk lager. Dit kan een impuls vormen voor de verdere uitrol van ADSL-diensten in Neder-land.

Inmiddels hebben zowel BbayXL als KPN bezwaar aangetekend tegen dit besluit.

Dienst Jaartarief Wijziging

Fysieke collocatie, hele configuratie €2315,35 - 89% Fysieke collocatie, halve configuratie €2084,33 - 83% Aanpalende collocatie €1737,80 + 23%

(6)

OPTA houdt toezicht op nummerporta-biliteit. Nummerportabiliteit is een

wettelijke plicht sinds 1 januari 1999. Sinds april 1999 kan er gebruik van

worden gemaakt. Het houdt in dat een abonnee zijn telefoonnummer kan meenemen bij een overstap van de ene aanbieder naar een andere. Pro-bleemloos overstappen is belangrijk voor het bevorderen van de concur-rentie op de telecommunicatiemarkt. Tot medio 2001 waren aanbieders ver-plicht over hun afhandeling van por-teringsverzoeken te rapporteren. In juni 2001 besloot OPTA dit toezicht te veranderen, omdat de destijds van kracht zijnde last onder dwangsom bij de aanbieders tot een goede afhande-ling van porteringsverzoeken had geleid en het aantal klachten van abonnees drastisch was afgenomen. Het college hief de permanente last onder dwangsom op en publiceerde de beleidsregels ‘nummerportabiliteit mobiele telefonie’.

Sinds enige tijd ontvangt OPTA echter weer verontrustende signalen uit de markt en neemt het aantal klachten van consumenten over de afhandeling van porteringsverzoeken opnieuw toe. OPTA is daarom een controle-actie gestart naar het naleven van de wet-telijke plicht op nummerportabiliteit.



Onderzoek naar en controle op

nummerportabiliteit

(7)

Vorig jaar heeft OPTA het document inte-grale tariefregulering voor eindgebruikers-en interconnectiedieindgebruikers-ensteindgebruikers-en gepubliceerd. Daarin wordt aangegeven dat, ter stimule-ring van de concurrentie, KPN zo snel mogelijk inkoopbelemmeringen moet weg-nemen. Als die belemmeringen worden weggenomen, bestaat er minder noodzaak voor het college strikte eisen te stellen aan de maximale hoogte van de eindge-bruikerstarieven van KPN. De toets op de minimale hoogte van de eindgebruikersta-rieven, de pricesqueezetoets, moet echter opnieuw onder de loep worden genomen. Op dit moment worden door OPTA voor de beoordeling van de minimale ondergrens

van de eindgebruikerstarieven twee model-len gehanteerd, de pricesqueezetoets voor eindgebruikerstarieven en een kortingenka-der voor kortingsregelingen. OPTA wil de twee modellen integreren in één kader en in dat kader ook randvoorwaarden stellen ten behoeve van bundels. Een bundel bestaat uit een aanbod waarin verschillen-de elementen uit één of meerverschillen-dere, ook los verkrijgbare diensten, tegen een vast tarief wordt aangeboden. Een voorbeeld van een bundel is één tarief voor telefoonverkeer in het binnenbasisgebied van x eurocent per minuut in plaats van een apart start-, piek-, dal- of weekendverkeerstarief. De consultatie gaat in op de werking van de pricesqueezetoets, de beoordeling van

kortingen en het al dan niet toestaan van bundels. OPTA heeft KPN overigens toe-stemming verleend om een proef te starten met een belbundel.

OPTA heeft zijn voorlopige standpunten beschreven in het consultatiedocument ‘Ondergrens tariefregulering van de eindge-bruikersdiensten van KPN’. Dit document is te vinden op de website van OPTA. In het consultatiedocument worden belanghebben-den opgeroepen om hun reactie te geven op de door OPTA ingenomen standpunten. De reacties kunnen leiden tot een heroverwe-ging van de door OPTA ingenomen stand-punten. OPTA streeft ernaar in februari het definitieve oordeel te publiceren.

Consultatieronde pricesqueeze

In november is OPTA met een consultatie gestart over de ondergrens van de tariefregulering van de eindgebruikersdiensten van KPN. In deze consultatie geeft OPTA weer op welke wijze zal worden omgegaan met onderwerpen als pricesqueeze, kortingen en bundels.

Concurrentie op 118 moet mogelijk zijn

Andere telefonie-aanbieders zijn verplicht zelf een tele-fonische inlichtingendienst

aan te bieden maar worden hierin door de te lage tariefstelling van KPN belemmerd. Ook zijn er aanbieders die de telefoni-sche inlichtingendienst wil-len aanbieden in combina-tie met andere diensten, zoals doorverbinden naar de dichtstbijzijnde garage. Hiervoor is een speciale nummerreeks gereserveerd die binnenkort in gebruik wordt genomen.

KPN is wettelijk verplicht om tarieven te hanteren die

een goede afspiegeling zijn van de onderliggende kos-ten. Bij ongewijzigde omstandigheden acht OPTA het niet uitgesloten dat het 118-tarief (nu € 0,40 per oproep) meer dan verdub-beld zal moeten worden. Hoeveel het tarief uiteinde-lijk zal stijgen, hangt mede af van het gebruik van de dienst en de kostenbespa-ringen die KPN nog zal weten te realiseren. Uiter-lijk 1 juli 2003 dient KPN het tarief op kostendekkend niveau te hebben gebracht.

De 118 dienst is een zoge-naamde universele dienst die voor een ieder tegen een betaalbaar tarief beschikbaar dient te zijn. Met het oog op de betaal-baarheid kan de minister van Economische Zaken hiervoor zonodig een maxi-mum vaststellen.

(8)

In het ochtendprogramma stond het monopolie van TPG-Post ter discussie. Ook werd er ingegaan op het toezicht op de postmarkt en de mogelijkheden voor toegang tot de postinfrastructuur.

“Het spijt me als ik hiermee de discussie meteen om zeep help, maar volgens ons mag het monopolie worden afge-schaft,” aan het woord is P. Bakker. De bestuursvoorzitter van TPG is het eens met de concurrentie en de wetgever

Het lustrumsymposium

Op 4 november 2002 hield OPTA in het kader van haar vijfjarig bestaan een symposium in het Museum voor Communicatie in Den Haag. Het symposium bestond uit twee gedeelten: een ochtendprogramma over post en een middag-programma over telecommunicatie. Het symposium werd geopend en afgesloten door OPTA-voorzitter Jens Arnbak.

Dagvoorzitter Frènk van der Linden betrok de zaal voortdurend bij de discussies.

TPG en haar concurrenten zijn het eens:

monopolie post mag worden afgeschaft

(9)

over de afschaffing van het postmonopolie. Alleen mevrouw Gerkens lid van de Tweede Kamer voor de Socia-listische Partij ziet liever opnieuw een nationalisering van het postbedrijf, maar als dat niet kan wil ze strenger toezichtregime op kwaliteit en prijs. Van mevrouw Prins, voorzitter van de Raad van Verkeer en Waterstaat, mag de kwaliteit van TPG wel wat dalen, maar de afbouw van het postmonopolie moet volgens haar wel in de Europese pas lopen.

TPG wil bij afschaffing van het monopolie ook de oprui-ming van specifieke toezichtregels. Haar concurrenten, de bedrijven Selekt Mail en Mailmerge willen juist strengere toezichtsregels om nieuwkomers een betere kans te geven. Het delen van de infrastructuur is daarbij noodzakelijk. Een verdubbeling van netwerken, met bijvoorbeeld drie of vier brievenbussen op een hoek van de straat, heeft geen maatschappelijk nut. Vanuit de zaal waarschuwt daarop de Stichting De Ombudsman voor onduidelijkheid bij de consument. Bij wie kan de consument straks klagen als aanbieders gebruik maken van elkaars netwerken en wie is dan verantwoordelijk? Mevrouw Bierman, lid van de Eerste kamer voor de VVD vindt scherp toezicht onvermin-derd nodig, ook wanneer het monopolie is afgeschaft. Concurrent SandD stelt dat het vrije gedeelte van de post-markt nú al geen specifiek toezicht kent, maar dat dit wel degelijk noodzakelijk is gelet op de zeer beperkte concur-rentieontwikkeling.

Econoom Van Damme wil wachten met een pleidooi voor toegang totdat een gedegen analyse van effecten en risi-co’s heeft plaatsgehad. Hij geeft de huidige situatie het voordeel van de twijfel. TPG Post-directeur Koorstra stelt dat post, in tegelstelling tot telecom, geen netwerksector

is. Van Damme reageert daarop met de stelling dat als blijkt dat post geen netwerksector is, het toezicht zoveel mogelijk worden overgelaten aan de NMa. Hij stelt dat dit uitsluitend is gebaseerd op economische argumenten, sociaal-maatschappelijke argumenten weegt hij daarbij niet mee. Bovendien kunnen volgens hem alleen markt-segmenten in aanmerking komen voor toegangsverlening waar sprake is van schaalvoordeel voor TPG, zoals bijvoor-beeld het sorteren. Hij roept het ministerie van Economi-sche Zaken op om de basis en uitwerking van de door OPTA voorgestelde menukaart voor toegang verder te onderzoeken.

Van Damme is wel van mening dat, om de marktpotentie uit de postmarkt te halen, het nodig is dat nieuwkomers nu al een handje worden geholpen. De drempels voor toegang zijn te hoog.

Een ander punt dat de econoom ter discussie stelt is het tariefbeheersingssysteem van TPG. Dit moet volgens hem op de schop om toegang te krijgen tot het marktaandeel van TPG. Het hoge rendement dat TPG verdient moet worden teruggeven aan consumenten en bedrijven. Aandeelhouders zijn niet de enige belanghebbenden, ook consumenten moeten gaan profiteren van overwinsten op monopoliediensten.

UNIVERSELE DIENSTVERPLICHTING

Algemeen was de indruk dat de invulling van de universele dienstverplichting op een vrije markt nader moet worden bekeken. Voor alternatieve aanbieders en de wetgever is duidelijk dat de afbouw van het monopolie niet hetzelfde is als het afschaffen van de universele dienst. Misschien kan deze verplichting in een dergelijke markt worden aanbesteed, ook aan alternatieve aanbieders.

Verder op pagina 10 en 11

Ben Woldring, de grote man achter de succesvolle website

(10)

In hoeverre is er nu feitelijk sprake van convergentie in de zogenoemde communicatiesector. Kramer stelt dat 12 jaar geleden al onderzoek is gedaan naar convergentie in de telecommunicatiesector. “Als we een ding geleerd hebben in de afgelopen 12 jaar is het dat convergentie een begrip is waar een hoop onduidelijkheid over bestaat. Het begrip is niet richtinggevend. Ook over de convergentie van toe-zichtstaken zijn de meningen verdeeld.”

Het begrip convergentie is ook niet richtinggevend, zowel voor toezicht als voor regulering. Het is erg belangrijk om een scheiding aan te brengen tussen infrastructuur en dien-sten. De mediawet heeft die scheiding in de jaren ‘80 al aangebracht. Kramer vindt dat techniek geen invloed moet hebben op de wet en regelgeving, het fenomeen van de technologie onafhankelijke regelgeving. Hij stelt dat de telecommunicatiewet dominant liberaal is ingesteld en daar-door niet voorziet in een aantal oplossingen die men wel zou willen. Het concept regulator past eigenlijk niet in het Nederlandse staatsbestel. Kramer merkt op dat OPTA niet te vergelijken is met de FCC: “We importeren de wapenwet toch ook niet”. Hij vindt het samengaan van OPTA en NMa ook geen goed idee. De gedachte dat alles samenvloeit is geen leidend principe.

Ten Houten is het eens met Kramer in de zin dat techniek geen leidraad moet zijn voor regelgeving. Convergentie is iets wat moet gebeuren door marktwerking en niet door de regelgever. Er is een gevecht bezig in de markt: inter-net via de telefoon, opkomst van WIFI. Deze ontwikkelin-gen zijn allemaal zonder regelgeving op gang gekomen. Volgens Van Cuilenborg is convergentie alleen een technisch fenomeen. Het begrip is aan techniek opgehangen en niet aan regelgeving. Dommering daarentegen onderscheid drie soorten convergentie: bestuurlijke, technische en econo-mische convergentie. Het samenvoegen van bestuurstaken heeft niets met technische of economische convergentie te maken. De kabelsector is een voorbeeld van een sector waar het bestuurlijk toezicht te divergent is; onduidelijk toezicht en belemmerende regelgeving. De economische toegang tot de kabel moet beter geregeld worden.

Ewan Sutherland, directeur van de International Tele-communications Users Group (INTUG) spreekt de zaal enthousiast toe.

Telecommunicatie

Tijdens de discussie in de middag stond de vraag centraal of er voldoende marktwerking is en OPTA dus eigenlijk kan worden opgeheven. Andere onderwerpen warende rol van de overheid en de toezichthouder bij convergentie en de nieuwe Europese regelgeving.

Het lustrumsymposium

(11)

KABELWET LIGT AL TWEE JAAR STIL!

In hoeverre draagt de nieuwe Europese regelgeving bij aan de concurrentie in de telecommunicatiemarkt? Is daarmee de Europese lappendeken voorbij? Van Velzen en Sutherland lijken het alles behalve eens te zijn over de thans in te zetten Europese koers. Van Velzen betoogt dat we gezien de aanhoudende beursmalaise moeten komen tot een nieuwe balans voor de markt. Onder de huidige condities komt de uitrol van de derde generatie mobiele telefonie (UMTS) anders nooit van de grond. Teugels minder strak, op nieuwe leest schoeien en mogelijkheden bieden voor nieuwe partnerschappen, dat is het recept van Van Velzen. Sutherland van de koepel van Europese grootgebruikers breekt een lans voor het klip en klaar formuleren van de omvang in Europa van publiek belang. Publiek belang is geen rekbaar begrip dat in ieder land een eigen invulling mag krijgen al naar gelang de nationale economie. Hij vindt dat de telecomindustrie ten onrecht is opgezadeld met de uitrol van UMTS. De Europese tendens is dat de UMTS-partijen af willen van hun verplichtingen. Het is onverstandig om de industrie aan dit keurslijf vast te houden. Je moet bovendien uitkijken dat je de discussie hierover niet versmalt tot de vraag:” Moeten UMTS-partij-en gesteund wordUMTS-partij-en of niet”. Er kan niet zoiets zijn als ‘light’-toezicht of regulering van de markt. Je moet gelo-ven in een pan-Europese markt of niet. De technologie-malaise heeft een veel breder effect dan alleen op grote aanbieders. Gekeken moet worden naar het belang van de industrie in den brede. Ex ante regulering van de commu-nicatiemarkt is blijvend nodig.

WorldCom International, laat bij monde van Rob Rozendaal weten dringend behoefte te hebben aan een eenduidige Europese aanpak. De prijsklem op telefonietarieven is door OPTA in Nederland goed geïmplementeerd, maar in andere Europese landen is dat niet het geval. Volgens Rozendaal kan de nieuwe Europese regelgeving goed voor de markt gaan uitpakken, maar hij maakt zich er wel zorgen om. Zal het wel op tijd zijn ingevoerd en wordt de nationale toezichthouder straks voldoende toegerust om zijn natio-nale markt met de juiste remedies aan te pakken? Europe-se eenheid is belangrijk, maar de nationale toezichthouder moet voldoende armslag houden om in concrete gevallen op te kunnen treden.

Het laatste onderwerp van de dag is het bestaansrecht van OPTA. Als eerste beantwoordt de directeur-generaal voor Telecommunicatie en Post van het ministerie van Econo-mische Zaken, M. Frequin, de vraag of er voldoende markt-werking is en OPTA dus kan worden opgeheven. Als aftrap voor de discussie stelt hij dat deze vraag al door KPN met een volmondig “Ja” is beantwoord. Dat is volgens Frequin

dan ook de reden voor KPN om niet op OPTA’s lustrumsym-posium aanwezig te zijn. Frequin poneert vervolgens een aantal stellingen over toezicht. Op basis daarvan komt hij tot de conclusie dat OPTA zeker nog niet klaar is met haar werk en dat het toezicht juist versterking nodig heeft. Daarbij noemt hij de recent opgerichte ‘European Regula-tors Group’ en het voorgestelde samengaan van OPTA en NMa als belangrijke stappen in die richting.

De directeur van de Consumentenbond, F. Cohen, is van mening dat de overheid bij de privatisering en liberalise-ring van de telecommunicatiemarkt onvoldoende heeft nagedacht over de bouw van een markt met een ‘intrinsiek goede structuur’. De huidige situatie waarbij infrastructuur en diensten zijn verenigd in één bedrijf noemt hij ‘een gedrocht’. De vraag of OPTA klaar is beantwoordt hij nega-tief. Hij stelt dat OPTA in de volgende vijf jaar minder scheidsrechter en meer marktmeester moet zijn. Een marktmeester die echte effectieve concurrentie bevordert door er voor te zorgen dat de consument daadwerkelijk kan kiezen en ook voldoende geïnformeerd is om die keu-zes te maken: “Er is nu te veel verwarrende informatie”. In de daarop volgende discussie met de heren Van der Feltz van Ben en Van der Heijden van Versatel is het panel vrijwel unaniem van mening dat een scheiding tus-sen infrastructuur en diensten achteraf gezien beter was geweest. Ook komt naar voren dat het de afgelopen jaren ontbroken heeft aan een duidelijk visie van de overheid op de telecommunicatie- en postmarkten. De heer Frequin erkent dat en belooft daaraan te gaan werken. De imple-mentatie van de nieuwe Europese telecommunicatieregels bieden daarvoor een tweede maar ook uitgelezen kans.

(12)

De klachten die daarnaast over mobiele telefonie binnen kwamen hebben te maken met nummerportering, sms-abonnementen, sms-spam en levertijd van simlocks. Over sms-abonnementen en hoe daar van af te komen zijn inmiddels Kamervragen gesteld. Dit onderwerp heeft ook de belangstelling van de Stichting Ombudsman die regels voor deze dienst verlangt.

Bij vaste telefonie gaan de klachten verder over nummer-portering bij de overgang van een isdn- naar een pstn-lijn. Het tarief hiervoor is niet helder, KPN is daar inmid-dels op aangesproken. Bij de overstap van de ene soort lijn naar de andere is nummerportering – het meenemen van het eigen telefoonnummer – geen wettelijke verplich-ting. De overstap naar een pstn-lijn is bijvoorbeeld nodig bij een aanvraag voor aan adsl-verbinding.

Ook de lange levertijden van adsl-aansluitingen zorgde voor klachten.

Wat betreft de kabel kwamen er klachten binnen over slamming van KPN naar UPC (zie artikel hieronder).

Facturen en algemene voorwaarden

blijven bron van klachten

De klachten die de afgelopen tijd bij OPTA zijn binnengekomen hebben vooral betrekking op de algemene voorwaarden en onjuiste facturen van aanbieders van mobiele en vaste telefonie, waaronder ook aanbieders van carrier preselectie. Particulieren die hierover een klacht hebben worden doorverwezen naar de Geschillencommissie Telecommunicatie

(Postbus 90600, 2509 LP Den Haag, telefoon (070) 310 53 10).

UPC heeft OPTA laten weten voortaan een procedure te hanteren waarmee voorkomen kan worden dat telefoonabonnees tegen hun wil worden overgezet van KPN naar de dienstverlening van UPC. Dit verschijnsel staat bekend onder de naam slamming. UPC heeft toegezegd ervoor te zorgen dat een (potentiële) klant voortaan expliciet om toestemming voor de overstap zal worden gevraagd. Met die toestemming kan UPC aan KPN laten zien dat de klant ook echt wil overstappen naar UPC. KPN moet hierbij de grootst

mogelijke zorgvuldigheid in acht nemen.

UPC belooft beterschap: geen slamming meer

OPTA heeft de laatste tijd vrij veel klachten ontvan-gen van eindgebruikers die tegen hun zin voor hun vaste telefonie door UPC zijn overgezet naar de dienstverlening van UPC (telefoneren via de kabel). Het probleem is dat abon-nees van KPN een brief ontvangen dat hun abon-nement bij KPN per een in de brief genoemde datum zal worden stopgezet en het nummer (indien van

toepassing) zal worden geporteerd naar UPC. De abonnee – die bijvoorbeeld alleen informatie had aan-gevraagd bij UPC – meldt vervolgens aan KPN dat hij niet wil worden overgezet. KPN meldt op zijn beurt een verzoek tot overzet-ting van UPC te hebben ontvangen en het proces van overzetten niet meer terug te kunnen draaien. De klant probeert daarover in contact te komen met

Top vijf

1 Mobiele telefonie 41% 2 Vaste telefonie 31%

3 Kabel 13%

(13)

Artikel 5.7 eerste lid van de Telecommuni-catiewet is helder over de kosten van het verleggen. Daar draait de eigenaar van de kabel voor op als het verleggen nodig is voor (nieuw)bouw of het uitvoeren van werken in de grond van degene die moet gedogen dat er een kabel in of boven zijn perceel ligt, de gedoogplichtige. Kortom het adagium ‘Liggen om niet, verleggen om niet’ is hier volledig van kracht. Als een gedoogplichtige en de eigenaar van de kabel het niet eens kunnen worden over de vraag wie de kosten van verplaat-sing moet betalen, kan de gedoogplichtige er voor kiezen naar de burgerlijke rechter te stappen om in een kort geding

verplaat-sing te eisen. Vooral bij geschillen waarin grote haast is geboden is dit een reële optie. Daarnaast kan een van de partijen OPTA vragen bestuursdwang toe te passen. Het is belangrijk om reeds bij de planning van de (bouw)werkzaamheden vast te stel-len dat er een geschil ligt over de ver-plaatsing. Daardoor is er genoeg tijd om actie te ondernemen.

Een andere oplossing kan worden bereikt door de kosten van verplaatsing voor te schieten of de andere partij zo ver zien te krijgen dat die kosten voorlopig kunnen worden gedeeld. Gelijktijdig wordt de afspraak gemaakt dat het geschil over de verleggingskosten wordt voorgelegd aan OPTA. De geplande (bouw)werkzaamheden kunnen dan gewoon plaatsvinden zonder dat de kabel in de weg ligt. OPTA kan ver-volgens beslissen wie het verleggen moet betalen. Als de aanbieder van het netwerk in het geheel niet wil meewerken, kan de gedoogplichtige overwegen een hand-havingsverzoek aan OPTA te richten. Op de website van OPTA (www.opta.nl) staat onder de knoppen ‘interconnectie’ en vervolgens ‘achtergrondinformatie’ een aantal veelgestelde vragen en de antwoor-den daarop over gedogen. Hier is onder meer informatie te vinden over de criteria die OPTA hanteert bij het beslechten van een geschil over het gedogen van kabels en de kosten van het verleggen. Aan de hand van deze criteria kan een inschatting worden gemaakt over de beoordeling van een geschil.

‘Liggen om niet, verleggen om niet’

OPTA krijgt steeds meer vragen over het verleggen van kabels en wordt steeds vaker geconfronteerd met problemen hierover tussen gemeenten en particulieren enerzijds en de eigenaren van de kabels anderzijds. De problemen rond het ver-leggen van kabels worden waarschijnlijk veroorzaakt door de kosten die daarmee gemoeid zijn voor de aanbieder die de kabel exploiteert. Automatisch een kabel verleggen is er om die reden niet meer bij.

UPC, maar krijgt of geen verbinding of geen ant-woord of raakt op een andere manier de weg kwijt in dit woud van pro-cedures waar hij niet om heeft gevraagd. In een aantal gevallen zet UPC een klant – die bij KPN wil blijven – ook echt over naar haar dienstverlening. Wil de klant vervolgens weer terug naar KPN, dan moet hij daar opnieuw aansluitkosten betalen.

ACTIE ONDERNEMEN

(14)

Precario is een heffing op het gebruik van gemeentegrond. Een restauranteigenaar moet bijvoorbeeld precario betalen voor

zijn terras op gemeentegrond. Uit klachten blijkt dat steeds meer gemeenten er toe over gaan precario te

heffen op lege/ ongebruikte buizen in gemeentegrond. Daarnaast blijkt dat een aantal gemeenten nog steeds geen tele-communicatieverordening heeft ingevoerd of die verordening onjuist heeft ingevoerd. Tevens komen er meldingen binnen bij OPTA over de hoogte van de leges die gemeenten vragen voor de aanleg van kabels/ buizen.

Veel exploitanten van openbare netwerken hebben – toen de toekomst er nog roos-kleurig uit zag – extra capaciteit in de grond laten leggen die later toch wel gevuld/ gebruikt zou gaan worden. Uit bedrijfseconomisch punt mooi meegeno-men: graven is immers duur. Bijkomend voordeel voor gemeenten is dat de open-bare grond minder vaak op de schop

geno-OPTA is na bestudering van de Telecommunicatiewet tot de conclusie gekomen dat gemeenten precario mogen heffen op lege/ongebruikte buizen die bestemd zijn voor kabels van aanbieders van openbare telecommunicatie-, omroep en omroepzendernetwerken en op ongebruikte delen van een dergelijk netwerk. Gemeenten moeten de heffing wel voor iedereen vastleggen in de lokale tele-communicatieverordening of in individuele gevallen vastleggen in een instem-mingsbesluit. De gemeente heeft in die gevallen waarin zij dit niet heeft vast-gelegd, immers ingestemd met de aanleg. OPTA heeft gemeenten aangeraden een overgangstermijn van één à twee jaar in te bouwen voordat precario wordt geheven.

Zes aanbieders niet aangesloten bij geschillencommissie

College verzoekt gemeenten voorzichtig om te gaan

Begin van dit jaar heeft OPTA een brief gestuurd naar alle aanbieders die zich nog niet aangesloten hadden bij de geschillencommissie. Naar aanleiding daarvan hebben sommigen dat alsnog gedaan. Een aantal andere aanbie-ders bleek uitsluitend diensten te bieden aan zakelijke

gebruikers. Hiervoor hoeft men niet aangesloten te zijn bij de geschillencommissie.

Uit de controle is ook gebleken dat enkele aanbieders pro-blemen hebben met de hoogte van het bedrag dat jaarlijks moet worden betaald voor aansluiting bij de geschillen-commissie. OPTA zal dit onder de aandacht brengen van het ministerie van Economische Zaken dat de hoogte van dit bedrag vaststelt.

Het gaat uiteindelijk om zes aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en/of -diensten die zich nog steeds niet hebben aangesloten bij de geschillencommis-sie. Het gaat om Hilf Telecom, Intelligent Solutions BV, Infotel BV, Telediscount BV, Vocalis Telecom Diensten BV en Triple S 1636 BV.

(15)

met precario

men hoeft te worden.

De Telecommunicatiewet schrijft voor dat (de aanleg van) kabels die gebruikt worden voor openbare netwerken gedoogd moet worden. Voor netwerken die in gebruik zijn hoeft dan ook geen precario betaald te worden. De gedoogplicht geldt op grond van de huidige wet niet voor kabels en buizen die niet gebruikt (gaan) worden. Het ministerie van Economische Zaken bekijkt momenteel in het kader van de herziening van hoofdstuk vijf van de Tele-communicatiewet of het leggen van extra capaciteit moet worden gedoogd en zo ja, in welke – eventueel beperkte – mate. Inmiddels is het zwaar weer geworden in de telecomsector. OPTA vraagt de gemeen-ten nogmaals terughoudend om te gaan

met de bevoegdheid om precario te heffen op lege buizen en ongebruikte kabels. OPTA is niet bevoegd om geschillen tussen gemeenten en aanbieders te beslechten over leges, herstrating, lokale telecommu-nicatieverordeningen en instemmingsbe-sluiten. Aanbieders kunnen met geschillen hierover naar de rechter stappen. Doen ze dat niet, dan leggen ze zich kennelijk neer bij een gemeentelijke beslissing. Aanbie-ders kunnen wel een klacht indienen bij OPTA, maar dat leidt hoogstens tot het vergaren van informatie of het adviseren door OPTA van een gemeente.

OPTA geeft aanbieders ter overweging mee na te denken over hoe zij in de nabije toekomst hun eventuele restcapaciteit in willen gaan zetten, bijvoorbeeld door

medegebruik van de kabels/ buizen aan te bieden.

(16)

Op 28 juli 2000 heeft OPTA een oordeel gegeven over de RIA van KPN, versie 2000.1.1. In het RIA-oordeel is aangege-ven dat KPN de RIA op 42 onderdelen moet wijzigen. OPTA heeft moeten consta-teren dat KPN met de aangepaste RIA, ver-sie 2000.2.0, onvoldoende gehoor heeft gegeven aan de door OPTA verlangde wijzi-gingen. OPTA heeft derhalve besloten om vanaf maart 2001 op bepaalde onderdelen van het RIA-oordeel een juridisch handha-vingstraject in te zetten en voor andere onderdelen vanaf juli 2001 een besprekin-gentraject met KPN in te gaan. Hiermee

heeft OPTA beoogd dat de implementatie door KPN van het RIA-oordeel te bespoedi-gen.

OPTA is met KPN wijzigingen overeengeko-men inzake lokale interconnectie, een Ser-vice Level Agreement met een boetebeding op levering en afname van interconnectie-capaciteit, op het gebied van meervoudige aansluitingen en van het gedeeld gebruik van carrier systemen. Over een aantal onderdelen van het RIA-oordeel zijn OPTA en KPN het niet (geheel) eens geworden. Dat geldt onder meer voor overloopfacili-teiten en eisen op het gebied van

kwali-teitsrapportages. OPTA benadrukt dat het van belang is dat KPN tezamen met andere aanbieders gaat onderhandelen over een verbetering van het aanbod, met name over die onderdelen waarover geen (gehe-le) overeenstemming is bereikt. Afhankelijk van reacties vanuit de markt kan OPTA overwegen om eventuele vervolgstappen te ondernemen.

OPTA heeft KPN opgedragen te komen met een aangepaste RIA, waarin de afspraken over de diverse onderdelen van het RIA-oordeel zijn opgenomen.

Nadere invulling RIA-oordeel van 28 juli 2000

OPTA heeft op 1 november van dit jaar een nadere invulling gegeven aan

42 onderdelen van het RIA-oordeel (Referentie Interconnectie Aanbieding) van 28 juli 2000. In een overzicht zijn de bereikte resultaten in het kader van het handhavingstraject van het RIA-oordeel weergegeven. Op de site www.opta.nl onder het thema interconnectie en vervolgens besluiten en oordelen heeft OPTA haar nader oordeel gepubliceerd. Aan de hand van het overzicht verwacht OPTA de markt duidelijkheid te verschaffen over de bereikte resultaten ten aanzien van de 42 onderdelen van het RIA-oordeel.

Het besluit om posttarieven tot 2007 te bevriezen, is niet hetzelfde als het advies dat OPTA en NMa aan het Ministe-rie van Economische Zaken hebben uitgebracht over een nieuw tariefbeheersingssysteem. In het huidige tarief-beheersingssysteem mogen tarieven van het aan TPG opgedragen vervoer van postzendingen jaarlijks gemiddeld genomen niet meer omhoog gaan dan de stijging van de loonkosten. OPTA en NMa hebben aan het ministerie een price cap systeem geadviseerd. Dit systeem heeft de vorm

van PC = CPI – X. Dit houdt in dat de tarieven jaarlijks maximaal mogen stijgen met de inflatie (CPI = Consumer-PriceIndex), gecorrigeerd door een X-factor. In deze X-factor is een aantal correcties verwerkt. Er moet een correctie worden verwerkt om te komen tot een redelijk rendement voor TPG, een correctie voor productiviteits- of efficiencyontwikkelingen en (eventueel) een correctie voor volumeontwikkelingen. Dit systeem zou een ingrijpende verandering zijn geweest, omdat het, in tegenstelling tot het huidige tariefbeheersingssysteem, uitgaat van het principe van kosten plus een redelijk rendement en verze-kert dat de bovenmatige rendementen op de monopolie-diensten in voldoende mate terugvloeien naar gebruikers van postdiensten.

Regulering van de posttarieven

De staatssecretaris van Economische Zaken heeft onlangs besloten

(17)

De voorgestelde price cap systematiek doet in de optiek van OPTA en NMa recht aan de belangen van alle betrokken marktpartijen: de belangen van TPG als vrije ondernemer, de belangen van gebruikers en de belangen van concurre-rende aanbieders. Het systeem waarborgt dat de geregu-leerde onderneming prikkels heeft tot verdere efficiency-verbetering, omdat de onderneming de winst van extra gerealiseerde efficiencyverbeteringen tijdelijk zelf mag behouden. Verder beschermt het systeem gebruikers tegen bovenmatige winstneming door de gereguleerde onderne-ming, omdat het systeem uitgaat van kosten plus een redelijk rendement. Tot slot verschaft het systeem aan alle concurrerende aanbieders duidelijkheid over de te verwachten tariefontwikkelingen.

OPTA en NMa zijn overigens van mening dat tariefregule-ring niet op zichzelf staat, maar dat het in een bredere context dient te worden geplaatst. Tariefregulering kan namelijk niet los gezien worden van de mate van concur-rentie op de postmarkt. In het algemeen geldt dat naar-mate er meer marktwerking op een bepaalde markt is, er een beter en gedifferentieerder aanbod tot stand kan komen in termen van prijs en kwaliteit. In dat geval zorgt de concurrentie op de markt voor voldoende druk. Afhan-kelijk van de mate van concurrentie op de postmarkt, die bepalend is of gebruikers voldoende keuzemogelijkheden hebben, is er meer of minder noodzaak om posttarieven van TPG te reguleren. In de huidige situatie, waarbij er in beperkte mate concurrentie mogelijk is, is een streng reguleringssysteem op zijn plaats.

In april van dit jaar heeft OPTA de uitvoe-ring door TPG Post in het jaar 2001 van het postvestigingenbeleid 2001-2005 voor de eerste keer beoordeeld. Dit oordeel hield in dat TPG Post op belangrijke criteria voldoet aan de afspraken die in het kader van het postvestigingenbeleid zijn gemaakt, te weten de vereiste absolute aantallen post-vestigingen en de dekkingspercentages voor heel Nederland en voor dunbevolkte gebieden. Verder hield dit oordeel in dat TPG Post op een aantal andere punten nog verduidelijkingen moest doorvoeren.

AANTAL POSTVESTIGINGEN

In oktober van dit jaar heeft OPTA de

uit-voering van het postvestigingenbeleid voor de tweede keer beoordeeld. Uit de door TPG Post ingediende aanvullende rapporta-ges blijkt dat TPG Post belangrijke door OPTA vereiste verduidelijkingen heeft door-gevoerd. Zo voldoet TPG Post aan de eis dat in woonkernen met meer dan 5.000 inwoners binnen een straal van 5 km een dienstverleningspunt met een volledig assortiment aanwezig is. Tevens voldoet TPG aan de eis dat in woonkernen met minder dan 5.000 inwoners binnen een straal van 5 km een dienstverleningspunt met een nagenoeg volledig assortiment aanwezig is. In de gemeente Andijk was een postvestiging met nagenoeg volledig

assortiment aanwezig, terwijl hier een vol-ledig assortiment aanwezig had moeten zijn. TPG Post heeft aangegeven deze ves-tiging inmiddels te hebben aangepast.

INTERNATIONALE PAKJES

Wat betreft internationale pakjes heeft TPG Post zelf aangegeven dat op alle vestigin-gen met volledig en navestigin-genoeg volledig assortiment internationale pakjes verzon-den kunnen worverzon-den. Hiermee zou TPG Post voldoen aan de eis dat verzending van internationale pakjes mogelijk moet zijn op vestigingen waar gemiddeld één pakje of meer per dag wordt aangeboden. OPTA trekt op grond van een eigen steekproef de con-clusie dat dit lang niet op alle vestigingen met nagenoeg volledig assortiment het geval is. Voor een deel wordt dit ook door TPG erkend. TPG heeft aangegeven ervan uit te gaan dat eind 2002 de problemen rondom de invoer van de dienst ‘Aannemen van internationale pakjes’ opgelost zijn. Dan kan er op ongeveer 1780 vestigingen een internationaal pakje worden aangeno-men, namelijk op alle vestigingen met vol-ledig en nagenoeg volvol-ledig assortiment.

(18)

TPG moet jaarlijks een concessierapportage opstellen over de activiteiten verricht in het kader van de opgedragen dienstverlening zoals omschreven in de Postwet en het Besluit algemene richtlijnen post. Belangrijk element van de rapportage is het gedeelte over het behaalde rende-ment en de financiële resultaten uit het postvervoer. Daarmee legt TPG publiekelijk verantwoording af voor de wijze waarop zij met haar exclusieve rechten en publieke verplichtingen is omgegaan. Het postbedrijf moet daarbij gebruik maken van een toerekeningssysteem voor kosten en opbrengsten dat OPTA heeft goedgekeurd. De accoun-tant van TPG bekijkt of dit systeem goed is toegepast. De accountantsverklaring is inmiddels verschenen in de Staatscourant en samen met de brief van OPTA aan de Staatssecretaris van Economische Zaken inzake de conces-sierapportage op de website www.opta.nl geplaatst. OPTA vindt dat de rapportage op een aantal punten tekortschiet. Belangrijkste punt is dat TPG de financiële rapportage over het voorbehouden en overig opgedragen deel van haar activiteiten te geaggregeerd is en ten onrechte als bedrijfsvertrouwelijk aanmerkt. Daarmee komt TPG haar wettelijke verplichting om publiekelijk verant-woording af te leggen over de prestaties van de monopo-liediensten en de overige opgedragen diensten niet na.

OPTA vindt dat TPG zich op dat punt niet achter vertrou-welijkheid van gegevens mag verschuilen en heeft TPG daarom verzocht deze informatie alsnog te leveren.

Concessierapportage post niet volledig

OPTA is van oordeel dat de concessierapportage over 2001, die TPG heeft

ingediend, niet volledig is en heeft het postbedrijf daarom om aanvullende gegevens gevraagd.

De dossiers van de gemeen-ten die hebben aangegeven geen verordening te zullen vaststellen vóór 2003 of die

niet hebben gereageerd op de aanschrijving zijn over-gedragen aan het ministerie van Economische Zaken. De

minister beraadt zich op stappen richting deze gemeenten.

Gemeenten zijn op grond van de Telecommunicatie-wet verplicht een telecom-municatieverordening in te voeren. De verordening is een nadere uitwerking van regels over het leggen,

ver-plaatsen en opruimen van kabels die bestemd zijn voor een openbaar netwerk. OPTA houdt weliswaar toe-zicht op de naleving van deze verplichting, maar is niet bevoegd deze af te dwingen. Om die reden is in overleg met het ministe-rie besloten een aanschrijf-actie te houden.

In meeste gemeenten Telecommunicatieverordening

De meeste gemeenten die dit voorjaar nog geen

(19)

Dwangsom KPN niet geïnd

OPTA: ‘Vraagtekens bij tijdige postbezorging door TPG Post’

TPG Post moet per kalenderjaar in tenminste 95% van de gevallen brieven tot en met 100 gram de volgende dag bezorgd hebben. OPTA beoordeelt, aan de hand van door TPG Post ingediende rapportages, jaarlijks of TPG Post aan deze norm voldoet en of TPG Post een deugdelijke systematiek hanteert om het wel of niet halen van de norm te meten.

GEEN DEUGDELIJKE MEETSYSTEMATIEK

TPG Post heeft de meetsystematiek de afgelopen tijd sterk verbeterd en over 2001 aan OPTA gerapporteerd dat brieven in 95,6% van de gevallen de volgende dag zijn bezorgd. OPTA kan echter niet beoordelen of TPG Post aan de norm van 95% heeft voldaan, omdat TPG Post geen deugdelijke meetsystematiek heeft gehan-teerd. In december heeft TPG Post namelijk niet geme-ten hoe lang de bezorging duurt van brieven die via de rode brievenbussen zijn gepost. Door de grote hoeveel-heid kerstkaarten kan de bezorging van gewone brieven in die periode vertraging oplopen. Als TPG dit in de kwaliteitsmetingen mee zou nemen, acht OPTA het aannemelijk dat de norm van 95% niet wordt gehaald. OPTA heeft TPG Post opgedragen in het vervolg ook in december te meten zodat duidelijk wordt of TPG over het hele jaar genomen aan de 95%-eis voldoet. Om de deugdelijkheid van de meetsystematiek en het halen van de norm beter af te kunnen dwingen, heeft OPTA er bij de staatssecretaris van Economische Zaken op aangedrongen haar bevoegdheden op deze punten aan te scherpen.

OPTA vindt dat TPG niet voldoet aan de minimumnorm voor het tijdig bezorgen van brieven. De toezichthouder op de postmarkt kan dat echter nog niet met zekerheid vaststellen omdat TPG in strijd met de regels bepaalde poststromen niet meetelt in de metingen. Zo is de poststroom in de maand december niet meege-nomen. Maar omdat aannemelijk is dat die post juist in de drukke decembermaand veel trager wordt bezorgd, gaat OPTA er van uit dat TPG’ s prestaties – die in de overige maanden van 2001 net boven de norm scoren – in 2001 als geheel onder de wettelijke eis zijn gebleven. TPG moet de meetmethode aan de eisen aanpassen.

KPN heeft indertijd bezwaar aangetekend tegen de last onder dwangsom. In de beslissing die OPTA nam op dit bezwaar is de last gehandhaafd, ondanks de vorderin-gen die KPN inmiddels had gemaakt bij het verzamelen van gegevens van abonnees. In juni van dit jaar was de dwangsom verbeurd en was in september opgelopen tot € 24.000. Op dat moment voldeed KPN alsnog aan de eisen die OPTA het bedrijf had opgelegd.

Het besluit de dwangsom niet in te vorde-ren is ingegeven door het feit dat KPN alsnog gevolg heeft gegeven aan de eisen van OPTA. Bovendien zou het invorderen van de dwangsom er niet meer toe leiden dat KPN eerder aan de eisen zal voldoen, omdat immers al is voldaan.

OPTA blijft in de toekomst toezien op de volledigheid van de telefoongids en de gegevens van de abonnee-informatiedienst van KPN.

(20)

Frankeeraanduiding staat concurrentie in de weg

Het is wettelijk verboden de indruk te wekken dat vervoer-de poststukken door vervoer-de houvervoer-der van vervoer-de concessie behan-deld of afkomstig zijn. De houder van de concessie is TNT Post Groep N.V die deze taak laat uitvoeren door TPG Post. TPG Post is een onderdeel van TNT Post Groep N.V. en gebruikt in ieder geval de frankering op een correcte wijze, of dit nu voor concessiepost is of voor niet-conces-siepost. Uit de kamerhandelingen van de behandeling van de Postwet van 1954 en 1988 blijkt dat dit de bedoeling is, omdat TNT Post Groep N.V. toentertijd nog niet was geprivatiseerd. Er bestond immers maar één Staatsbedrijf der Post, Telegrafie en Telefoon. Het argument om het verbod in de wet op te nemen was dat de concessiehouder bijzondere verplichtingen had en daarom beschermd moest worden voor partijen die misbruik zouden kunnen maken van de naam van de concessiehouder, zonder aan specifieke verplichtingen te hoeven voldoen. Het feit dat concurren-ten van deze bepaling last zouden krijgen, omdat TNT Post Groep N.V. het haar klanten gemakkelijk maakt enveloppen alvast te bedrukken met de frankering, is niet in de over-wegingen meegenomen. Ook aan het feit dat niets TPG Post in de weg staat om niet-concessiepost met dezelfde frankering als concessiepost te vervoeren, was in het over-leg destijds tussen de Tweede Kamer en de minister niet aan de orde. De houder van de concessie is het dus toege-staan in zijn hoedanigheid als niet-concessiehouder de frankering die bedoeld is voor de concessiehouder te gebruiken, omdat dit juridisch gezien niet verboden is.

OPTA vindt echter dat de standaard frankeeraanduiding een belemmering voor concurrenten vormt om diensten in concurrentie met TPG Post aan te bieden. Dit belang is ook onderkend in het geschil dat MailMerge in 2001 bij OPTA aanhangig heeft gemaakt. In het besluit dat OPTA naar aanleiding van dit geschil nam, wordt gesteld dat het vervoeren van enveloppen met de frankeeraanduiding ‘Port betaald PTT Post/TPG Post’ geoorloofd is, mits de indruk weggenomen wordt dat deze enveloppen door een van de werkmaatschappijen van de TNT Post Groep N.V. (in de praktijk TPG Post) worden vervoerd. Aangezien OPTA het onwenselijk acht op voorhand vast te stellen op welke wijze deze indruk kan worden weggenomen, heeft zij hier-over geen uitspraak gedaan. Immers, een normstelling vooraf is niet eenvoudig en kan wellicht een grotere bar-rière vormen dan wanneer het aan de inventiviteit van marktpartijen wordt overgelaten. Doordat concurrenten van TPG Post kosten dienen te maken voor het wegnemen van die indruk, kan het betreden van de postmarkt wel-licht minder aantrekkelijk zijn. OPTA realiseert zich dat TPG Post deze kosten niet hoeft te maken en daarmee een concurrentievoordeel op haar concurrenten heeft. Daarom heeft OPTA zich voorgenomen met het ministerie van Eco-nomische Zaken in overleg te treden over deze wettelijke bepaling. Voor zover inzake onderhavige kwestie vragen van merk- en handelsnaamrecht een rol spelen, kan OPTA geen oordeel gegeven. Ter zake wordt dan ook verwezen naar de civiele rechter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Kosten bellen uit het buitenland gedaald van €0,71 naar €0,47 per minuut.. • Kosten gebeld worden in het buitenland gedaald van €0,45 naar €0,22

In het voorgaande is vastgesteld dat: • KPN in de markt voor gespreksdoorgifte tussen verschillende netwerken een sterk afgenomen marktaandeel van [vertrouwelijk: 40-50]% heeft; •

In deze paragraaf wordt uitgaande van het resultaat van de dominantieanalyse (hoofdstuk 9) en de geïdentificeerde mededingingsproblemen (hoofdstuk 10). Dit bepaalt waar de accenten

De bepaling van de relevante markt vormt de basis voor het onderzoek naar de vraag of een bepaalde onderneming een AMM heeft op de relevante markt en, indien dat het geval is,

OPTA is onlangs met de procedure begon- nen die moet uitwijzen of er aanbieders van vaste telefonie en huurlijnen zijn die moeten worden aangewezen als partij met aanmerkelijke macht

Dienstenaanbieders die zowel directe als indirecte diensten leveren, rapporteren voor hun directe diensten over de storingsmeldingen die betrekking hebben op het eigen netwerk;

Het college van OPTA besluit met ingang van de dag na dagtekening van dit besluit de aanwijzing van Libertel N.V, thans Libertel-Vodafone N.V, (hierna: Libertel) als partij met

Toch is ook zijn (markt)macht relatief, omdat de collectieve vraag, bij elke door hem gekozen prijs, bepaalt hoe groot zijn afzet is. Als hij meer wil afzetten, dan zal hij de prijs