• No results found

‘Leg grens voor aanmerkelijke marktmacht bij 30 procent’ 8

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Leg grens voor aanmerkelijke marktmacht bij 30 procent’ 8"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

OPTA WIL

‘PRIJSKLEM’ VOOR CONCURRENTEN

KPN VOORKOMEN

4

CONCURRENTEN MOETEN

APPARATUUR IN CENTRALES

KPN KUNNEN PLAATSEN

6

ONDERZOEK NAAR EFFICIËNT GEBRUIK

MOBIELE NUMMERS

8

GEMEENTEN MOETEN REGELS OPSTELLEN VOOR MEDEGEBRUIK VAN

KABELGOTEN

11

DE VERSCHILLEN TUSSEN DE OUDE EN DE NIEUWE POSTREGELGEVING

12

WIE BETAALT DE VERLEGGINGSKOSTEN VAN KABELS?

15

De IRG schrijft één en ander in een reactie op de defini-tieve voorstellen van de Europese Commissie (EC) voor herziening van de (tele)communicatieregelgeving. Eerder dit jaar had de IRG al gereageerd op de concept-voorstel-len van de EC. Ook toen stond de kwestie van het aanwij-zen van bedrijven als partij met een aanmerkelijke macht

op de telecommarkt centraal. De IRG liet destijds weten dat het instrument aanmerkelijke marktmacht in elk geval gehandhaafd moet blijven, maar dat toezichthouders der-gelijke instrumenten wel flexibel moeten kunnen inzetten. Een telecombedrijf dat is aangewezen als aanmerkelijke marktmacht heeft een aandeel van meer dan 25 procent op een bepaald deel van de telecommarkt en moet aan bepaalde extra verplichtingen voldoen.

Volgens de IRG rechtvaardigt de huidige marktsituatie geen interventiedrempel zoals die wordt gehanteerd in het algemene mededingingsrecht. Daar geldt in beginsel een grens van 50 procent voor bedrijven met een zogeheten economische machtspositie (EMP). De IRG stelt in haar jongste reactie op de EC-voorstellen dat een dergelijk hoge drempel ertoe leidt dat individuele en zakelijke af-nemers van telecomdiensten (eindgebruikers) onvoldoende keuze krijgen, geen lage tarieven betalen en evenmin de beste kwaliteit krijgen.

Verder is, aldus de IRG, het door de EC voorgestelde aan-merkelijke marktmacht-regime in strijd met een regeling van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). De WTO-drempel voor interventie ligt lager dan het EMP-regime dat de EC

‘Leg grens voor aanmerkelijke

marktmacht bij 30 procent’

Toezichthouders in reactie op definitieve voorstellen Europese Commissie:

De Europese telecommunicatietoezichthouders stellen voor om, in het kader van de herziening van de Europese telecommunicatie-regels, een grens van 30 procent te hanteren bij het aanwijzen van telecombedrijven als partij met een aanmerkelijke macht op de markt. Dit percentage sluit volgens de toezichthouders, verenigd in de Independent Regulators Group (IRG), aan bij het Europese algemene mededingingsrecht. In Nederland ligt de grens voor aan-merkelijke marktmacht nu bij 25 procent. De Europese Commissie had voorgesteld telecombedrijven pas verplichtingen op te leggen bij een marktaandeel van 50 procent of meer.

(2)

nu voorstelt. Aan die regeling heeft de EC (en bijvoorbeeld ook de Nederlandse rege-ring) zich verbonden. De EC moet daarom naar het oordeel van de IRG kiezen voor een lagere drempel voor interventie die overeenkomt met de WTO-regeling. De IRG stelt daarom voor de letterlijke WTO-clausule te combineren met een crite-rium van marktbeïnvloeding. Dat critecrite-rium luidt: ‘Het vermogen om materieel de par-ticipatiemogelijkheid te beïnvloeden wordt geacht aanwezig te zijn als een marktspe-ler een marktaandeel van 30 procent of meer heeft’. Deze oplossing past volgens de IRG ook in de modernisering van het Euro-pese algemene mededingingsrecht. Daarin wordt met een vergelijkbaar kwantitatief criterium gewerkt. Het percentage van 30 procent is ontleend aan de nieuwe groeps-vrijstelling voor verticale mededingings-regelingen. Een dergelijk percentage sluit, aldus de IRG, bovendien goed aan bij de wens van de EC om het sectorspecifieke mededingingsrecht meer in lijn te brengen met het algemene mededingingsrecht.

ANDERE VOORSTELLEN

De IRG heeft ook gereageerd op een aantal andere voorstellen van de EC. Zo onder-steunt de IRG de voorstellen van de EC die marktpartijen de mogelijkheid biedt om bij een onafhankelijke rechterlijke instantie in beroep te kunnen gaan. Dit strookt ook met de Nederlandse praktijk. Omwille van de rechtszekerheid vindt de IRG het van

belang dat ‘oude’ aanwijzingen die – in het geval van Nederland – OPTA heeft gegeven met de daarbij behorende verplichtingen in stand blijven totdat een definitieve uit-spraak is gedaan in een bezwaar- of beroepsprocedure tegen de ‘nieuwe aan-wijzing’. Dit houdt bijvoorbeeld in dat een bestaande aanwijzing van een bedrijf tot partij met een aanmerkelijke marktmacht niet kan worden opgeschort omdat dit bedrijf een nieuwe beslissing aanvecht. Dit zou tot onzekerheden in de markt leiden.

GEREEDSCHAPSKIST

De IRG is verder van oordeel dat, naar ana-logie van de graafrechten, er ook installa-tierechten voor antenne-opstelpunten zou-den moeten komen. Het aanleggen van een UMTS-netwerk (de nieuwe generatie

mobiele telefonie) betekent immers dat twee tot drie maal zoveel antennes nodig zijn als voor de bestaande mobiele net-werken, terwijl het aanleggen van deze netwerken nu al tot problemen leidt. Naar de mening van de IRG kan de antenne-schaarste een cruciale factor worden voor de ontwikkeling van concurrentie op mobiele netwerken.

Naar het oordeel van de EC moet een toe-zichthouder beschikken over een ‘gereed-schapskist’ met verplichtingen die hij kan opleggen. Het inzetten van deze gereed-schapskist voorkomt overregulering. De IRG steunt deze visie van de Commissie. Door de toezichthouder te verplichten aan te tonen dat het inzetten van dergelijke verplichtingen proportioneel en noodzake-lijk zijn, ontstaat er een juiste balans tus-sen rechtszekerheid en flexibiliteit.K

IRG: kostenoriëntatie bij toegang tot aansluitlijn

Wat betreft de ontbundelde toegang tot de aansluitlijn is het volgens de IRG redelijk dat voormalige monopolisten zoals KPN verplicht zijn kostengeoriënteerde tarieven te rekenen totdat er voldoende concurrentie bestaat in het lokale netwerk. De voor-malig monopolist heeft op de aansluitlijn (het laatste stukje van het netwerk naar de telefoonaansluiting in de woning) immers een dominante positie.

Als er geen sprake zou zijn van een dergelijke verplichting, dan zou dit leiden tot vele bezwaar- en beroepsprocedures van concurrerende telecombedrijven. Daardoor zou de uitvoering van de Europese verordening, waarbij ex-mopolisten verplicht zijn toegang te verlenen tot de aansluitlijn, aanzienlijke vertraging oplopen. Dit zou weer in tegenspraak zijn met wat de regeringsleiders tijdens de Europese Top in Lissabon, eerder dit jaar, zijn overeengekomen.

Er is de afgelopen tijd weer een aantal nieuwe geschillen bij OPTA aan-hangig gemaakt. Het gaat hierbij om geschillen over toegang tot de kabel en om het gedogen van de aanleg van kabels.

Een particulier heeft een geschil ingediend over de aanleg van kabels door KPN door het perceel van deze persoon. Zij is het onder meer niet eens met de plaats van aanleg van kabels.

The Box, KNOV, Canal+ en Nieuws TV, samen met Nieuwsnet 9, hebben de

afgelopen maanden elk een geschil bij OPTA aanhangig gemaakt. Alle vijf vragen OPTA om UPC een bindende aanwijzing te geven op grond van artikel 8.7 van de Telecommunicatiewet omdat zij toegang willen hebben tot het netwerk van UPC of omdat zij, specifiek in bepaalde gevallen, onder

voorwaarden toegang willen hebben tot het UPC-netwerk.

Canal+ heeft om dezelfde reden nòg een geschil bij OPTA aanhangig gemaakt, nu met het verzoek om Casema een bindende aanwijzing te geven. K

(3)

Toegang en

concurrentie

De Europese Commissie heeft in juli een pakket voorstellen voor herziening van de telecomregels gedaan. Net als nu zul-len de nieuwe telecomregels tot doel hebben concurrentie te bevorderen en te bewaken. Welke regels en hoeveel regels zijn hiervoor nodig? Kunnen algemene mededingingsregels in deze markt effec-tieve concurrentie afdwingen?

In netwerksectoren zoals telecom kun je diensten alleen via een netwerk bij klanten afleveren. Daarom moeten aanbieders van diensten hetzij zelf ook een netwerk hebben (ze zijn dan verticaal geïntegreerd), hetzij toegang hebben tot het netwerk van een ander om klanten te kunnen bereiken. De mate van concurrentie is afhankelijk van de mate waarin netwerken toegankelijk zijn voor dienstenaanbieders. Als de overheid zou bepalen dat alle netwerken voor ieder-een toegankelijk moeten zijn, dan zijn er weinig prikkels voor private investeringen in netwerken en dat is slecht voor concurrentie op lange termijn. Als de overheid zou toe-staan dat netwerkaanbieders zelf kunnen bepalen wie ze op hun netwerk toelaten loopt de dienstenconcurrentie gevaar. Toezichthouders hebben als kerntaak om op basis van een concurrentietoets van én lan-getermijneffecten én korte-termijneffecten vast te stellen wat de optimale sturingsmix is met als doel effectieve concurrentie. De Europese Commissie vindt dat interventie-mogelijkheden voor toezichthouders moeten worden ingeperkt. De Commissie stelt dat toegangsplichten alléén aan de orde moeten zijn als een marktspeler een dominante par-tij is (globale indicatie is dat hij meer dan 50 procent marktaandeel heeft) of als meerdere marktspelers samen dominant zijn. Dit laatste is een erg onduidelijke norm uit het algemene mededingingsrecht. Wanneer hebben marktspelers samen een collectieve machtspositie? Is de marktstruc-tuur bepalend of moeten we naar het marktgedrag en de marktuitkomsten kijken? Of zijn juridische bindingen doorslaggevend?

Op deze vragen is nog geen antwoord gegeven. Naarmate concurrentie geleidelijk toeneemt, zullen er minder individuele dominante machtsposities zijn. We zien dit al op de mobiele markt in Nederland. Maar is een oligopolie – veelal de volgende fase in de marktstructuur – zonder verdere sturing optimaal efficiënt? Kijken we naar roaming (het gebruik maken van het netwerk van een andere aanbieder) en naar de kosten van het bellen van een vast naar een mobiel toestel, dan kun je hierbij vraag-tekens zetten. Iets soortgelijks geldt voor de kabel. Voor internettoegang is de kabel geen dominant netwerk, maar marktwerking is hier niet optimaal.

Het lijkt niet verstandig om in een markt-situatie met sterk geconcentreerde spelers té snel mogelijkheden tot ex ante-aanstu-ring van concurrentie overboord te zetten, zoals de Commissie voorstelt. Als het pakket ongewijzigd wordt aangenomen, bestaat het risico dat er te weinig mogelijkheden zijn om op te treden als mocht blijken dat er te weinig concurrentie is. Het is belangrijk dat er een helder toegangsregime voor commu-nicatienetwerken blijft. De Independent Regulators Group, de samenwerkende Euro-pese telecomtoezichthouders, heeft hiervoor een voorstel gedaan (zie elders in dit num-mer). Het minste is wel dat er duidelijkheid komt over kracht en inhoud van het begrip ‘collectieve dominantie’ voordat dit concept tot centrale toegangstoets wordt verheven. Dan wordt voorkomen dat de spil van nieuwe telecomregels een lege huls zal blijken.

Mindert Mulder Hoofd Strategie & Coördinatie

Colofon

Eindredacteur:

Alex van Kalken

Redactie:

Jasper van Delft Rob van Eijl Bernd de Nijs Frank van der Plas

Fotografie:

Kelle Schouten

Grafische productie:

Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 66 Telefax (070) 315 35 01 OPTA Connecties is het nieuws- en publicatieblad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ont-wikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

Connecties wordt met grote zorg-vuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittreksels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstandig de originele teksten te raadple-gen. Aan de artikelen in Connec-ties kunnen geen rechten worden ontleend.

Missie OPTA

(4)

OPTA schrijft dit in het onlangs gepubli-ceerde consultatiedocument prijssqueeze. In dit document beschrijft OPTA het feno-meen prijssqueeze en stelt ze een aantal maatregelen voor waarmee squeeze-effec-ten kunnen worden voorkomen. Eén van

die maatregelen is een prijssqueezetoets. Die komt erop neer dat wordt gekeken of er voldoende marge is tussen de tarieven die KPN haar abonnees in rekening brengt (eindgebruikerstarieven) en de tarieven die concurrenten moeten betalen voor het

gebruik van KPN’s netwerk (interconnec-tietarieven). Hierbij wordt getoetst of KPN haar tarieven niet onder de kostprijs aan-biedt. Als KPN in de toekomst tariefsverla-gingen wil doorvoeren, dan past OPTA deze toets standaard toe. Pakt de toets negatief uit, dan zal OPTA de voorgestelde tariefs-verlagingen moeten tegenhouden. Als de prijssqueezetoets op de huidige KPN-tarieven wordt toegepast, blijkt dat zich nu al prijssqueeze-effecten voordoen bij het zogeheten binnenbasistarief van KPN. Het gaat dan om de gesprekken bin-nen het eigen netnummergebied en naar de aangrenzende netnummergebieden. Hier geldt dat met name het KPN-tarief voor het bellen tijdens het weekend zó laag is dat het voor andere telecombedrijven bijna onmogelijk is te concurreren met KPN.

OPTA wil voorkomen dat de ontwikkeling van blijvende concurrentie op de tele-commarkt wordt belemmerd doordat er prijssqueeze optreedt. Prijssqueeze doet zich voor als concurrenten van KPN als het ware klem komen te zitten tussen de kosten die zij moeten betalen voor het gebruik van KPN’s netwerk en de tarieven die zij hun klanten vragen. De winstmarge wordt voor hen dan zó klein dat het bijna onmogelijk is om met KPN te concurreren. Ter voorkoming van prijssqueeze is het denkbaar dat OPTA in sommige gevallen tariefsverlagingen van KPN zal moeten tegenhouden.

Vorige maand nog bepaalde de rechtbank van Rotterdam, in het kader van een geschil tussen KPN en Dutchtone, dat OPTA bij haar beslissing in dat geschil de grenzen van haar bevoegdheid had overschreden. Daarmee werd die beslissing van OPTA in het geschil

ver-nietigd. OPTA had op verzoek van Dutchtone regels opgesteld die zouden moeten gelden bij het medegebruik van antenne-opstelpun-ten (site sharing) van, in dit geval, KPN. De rechtbank was het met OPTA wel eens dat het begrip ‘antenne-opstelpunt’, zoals dat

wordt genoemd in de Telecommunicatiewet, niet te beperkt moet worden uitgelegd. Dat wil zeggen dat het recht op medegebruik ook betrekking heeft op het gedeelte van het dak of de wand waaraan de betreffende antennemast is bevestigd. De rechtbank ging

Als het aan de Tweede Kamer ligt krijgt OPTA meer taken en bevoegdheden bij geschillen over antenne-opstelpunten. OPTA kan dan, op grond van een nog op te stellen Algemene Maatregel van Bestuur, onder meer uitspraken doen over het verstrekken van informatie over en het reserveren van ruimte op antenne-opstelpunten. Eén en ander is het gevolg van een door de Tweede Kamer aanvaard amendement. Daarmee zou de door de Rotterdamse rechter in twijfel getrokken bevoegd-heid van OPTA wat betreft het medegebruik van antenne-opstelpunten (site sharing) zijn verholpen.

Artikel 3.12 Telecommunicatiewet

1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld met betrekking tot antenne-opstelpunten. Hierbij kunnen aan het college taken worden opgedragen en bevoegdheden worden verleend. 2 De in het eerste lid bedoelde regels

kunnen in ieder geval betrekking

hebben op:

a de door degene, bedoeld in artikel

3.11, eerste of vijfde lid, te ver strekken informatie over de antenne-opstelpunten waarover zij beschikken;

b het reserveren van ruimte op

anten-ne-opstelpunten voor eigen gebruik of voor medegebruik;

c de termijnen waarbinnen op een

verzoek, als bedoeld in artikel 3.11, eerste lid, tot medegebruik van een antenne-opstelpunt moet worden beslist;

d de vergoeding, bedoeld in artikel

3.11, derde lid.

Tweede Kamer aanvaardt amendement:

Meer taken en bevoegdheden OPTA bij geschil

(5)

Volgens OPTA zijn er verschillende oplos-singen voor dit probleem. Eén van de mogelijkheden is de introductie van aparte tarieven voor bellen binnen het eigen netnummergebied (lokaal tarief) en bellen naar aangrenzende nummergebieden (regio-naal tarief). Het huidige binnenbasistarief is gebaseerd op de gemiddelde kosten voor lokale gesprekken en regionale gesprekken. Dat drukt de prijs voor een gemiddeld bin-nenbasisgesprek en maakt het voor andere telecomaanbieders moeilijker concurreren tegen de lage KPN-tarieven.

Een eventueel apart regionaal tarief, dat is gebaseerd op de daadwerkelijke kosten voor het gebruik van KPN’s netwerk, zou hoger komen te liggen dan het huidige binnenbasistarief van KPN. Voor andere telecomaanbieders ontstaat dan meer

ruimte om op regionaal niveau te concur-reren met KPN. Tegelijkertijd zouden de ‘echt’ lokale gesprekken dan iets goedkoper worden.

Met een dergelijke maatregel is dus vooral de concurrentie op de langere termijn gebaat. Uiteindelijk komt dat ook de consument weer ten goede. Overigens zijn de telefoonkosten voor consumenten de afgelopen jaren al gedaald. Zo blijkt uit de dit jaar verschenen marktmonitor dat de gemiddelde beller vorig jaar 53 gulden voordeliger uit was dan het jaar ervoor.

DRIEDELING

Het splitsen van het binnenbasistarief zou leiden tot in totaal drie eindgebruikers-tarieven voor bellen binnen Nederland: lokaal, regionaal en nationaal. Dit laatste

tarief staat ook wel bekend als buiten-basistarief. Een dergelijke driedeling zou ook beter aansluiten op de structuur van de interconnectietarieven. Daar geldt nu al een verdeling in lokaal, regionaal en nationaal.

Telecombedrijven en andere belanghebben-den kunnen deelnemen aan de consultatie door te reageren op de in het consultatie-document gestelde vragen en oplossingen. Het consultatiedocument prijssqueeze is te vinden op de website van OPTA: www.opta.nl. Schriftelijke reacties moeten uiterlijk 15 november bij OPTA binnen zijn. Daarnaast vindt er op 8 november van 9.30 tot 12.00 uur een hoorzitting plaats in het OPTA-kantoor in Den Haag. In het consul-tatiedocument vindt u meer over de aan-meldingsprocedure. K

op dit punt gedeeltelijk voorbij aan een eer-dere uitspraak van zijn president.

Op een aantal andere punten was de recht-bank het met OPTA oneens. Om die reden heeft de rechtbank het besluit van OPTA vernietigd. Zo was de rechtbank onder meer van oordeel dat KPN niet verplicht is om, als andere telecombedrijven gebruik willen maken van KPN’s antenne-opstel-punten, aan die bedrijven ook een over-zicht te verstrekken van de coördinaten van alle opstelpunten van KPN. Zo’n ver-plichting zou volgens de rechtbank de grenzen van de wettelijke bepaling te buiten gaan.

Verder oordeelde de rechtbank dat OPTA regels mag stellen aan het aantal van de, in dit geval door KPN, af te handelen ver-zoeken om medegebruik en het tempo van die afhandeling. Maar OPTA had daarbij volgens de rechtbank moeten uitgaan van de concrete ‘uitrolplannen’ van Dutchtone en van de precieze locaties die in de loop der tijd voor medegebruik in aanmerking zouden komen.

BEROEP

De rechtbank heeft tevens een oordeel uit-gesproken over de door OPTA gestelde ter-mijn van vier maanden waarbinnen KPN, als zij ruimte op haar antenne-opstelpun-ten voor eigen gebruik heeft gereserveerd, die ruimte ook daadwerkelijk moet benut-ten. De rechtbank vond de termijn van vier maanden onredelijk kort.

Ook vond de rechtbank dat, nu Dutchtone en KPN over de kosten van medegebruik in wezen nog geen geschil hadden, OPTA over die kosten nog geen regels had mogen vaststellen. Tenslotte bepaalde de rechtbank dat OPTA binnen zes weken na de uitspraak opnieuw een beslissing moet nemen over de bezwaren van Dutchtone en KPN. De rechtbank heeft overigens zelf, na indiening van de beroepen, negen maanden over de zaak gedaan. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechter in de site sharingzaak diende de Tweede-Kamerfractie van de VVD, gesteund door PvdA en D66, eind septem-ber een amendement in bij het

wetsvoor-stel tot intrekking van de Radio-Omroep-Zender-wet (ROZ). Inmiddels heeft de Tweede Kamer dit amendement aanvaard. De tekst van dit amendement wordt, als ook de Eerste Kamer hiermee akkoord gaat, als artikel 3.12 aan de Telecommunicatie-wet toegevoegd. De precieze tekst van artikel 3.12 is afgedrukt in het kader bij dit verhaal (waar ‘college’ staat wordt het college van OPTA bedoeld). OPTA heeft inmiddels beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechter. K

len over antenne-opstelpunten

(6)

Aanleiding voor het opstellen van de richtsnoeren is de nieuwe Postwet, die op 1 juni jl. in werking is getreden. Op grond van de nieuwe Postwet moet TPG aan andere aanbieders van postvervoer toegang verlenen tot haar postbussen. Als TPG en haar concurrenten hierover geen overeen-stemming kunnen bereiken, moet OPTA de regels voor toegang tot de postbussen vaststellen. Om alle betrokkenen helder-heid te verschaffen over de wijze waarop OPTA invulling wil geven aan deze nieuwe taak, heeft OPTA richtsnoeren (beleids-regels) opgesteld.

In de nieuwe Postwet staat dat TPG aan andere aanbieders van postvervoer toegang moet verlenen tot haar postbussen tegen redelijke, objectief gerechtvaardigde en niet-discriminerende voorwaarden en

tarie-ven. Met het oog op deze nieuwe verplich-ting heeft TPG van oktober 1999 tot april 2000 een proef gehouden. Op grond hier-van heeft TPG vervolgens voorwaarden en tarieven voor toegang tot de postbussen vastgesteld. TPG hanteert momenteel voor toegang tot haar postbussen een vast tarief van ƒ14,– per partij en een stuksta-rief van 6,7 cent. Een aantal concurrenten van TPG heeft naar aanleiding van de proef met TPG een tijdelijk contract gesloten voor toegang tot de postbussen. Deze tijdelijke contracten lopen in december 2000 af.

Uit de consultatie, die OPTA onder postver-voerders heeft gehouden, is gebleken dat een aantal van deze bedrijven van mening is dat de voorwaarden en tarieven niet in onderling overleg worden bepaald, maar

dat TPG die eenzijdig heeft vastgesteld. Verder hebben enkele postvervoerders opmerkingen gemaakt over de hoogte van de door TPG vastgestelde tarieven. Op grond van deze reacties concludeerde OPTA dat opstellen van richtsnoeren kan bijdragen aan de transparantie van de markt en duidelijkheid kan verschaffen over de positie van andere aanbieders ten opzichte van TPG als het gaat om toegang tot de postbussen. OPTA heeft daarom richtsnoeren vastgesteld. Die moeten wor-den aangemerkt als beleidsregels in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.

REDELIJKE VERGOEDING

In de richtsnoeren staat dat onder een redelijke vergoeding (tarief) verstaan wordt de meerkosten die TPG moet maken voor het verlenen van toegang tot haar post-bussen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan de kosten voor het opstellen van een factuur en de kosten voor het in de postbus deponeren van poststukken. De grondslag voor de berekening van de kos-ten moet in overeenstemming zijn met het door OPTA goed te keuren toerekeningssys-teem voor kosten en opbrengsten.

TPG is verder verplicht andere aanbieders van postvervoer op niet-discriminerende

In het consultatiedocument neemt OPTA een aantal voorlopige standpunten in over het onderwerp collocatie. Omdat OPTA

groot belang hecht aan duidelijkheid voor aanbieders over deze kwestie, is besloten tot een consultatieprocedure die zal

resul-teren in richtsnoeren (beleidsregels). Daar-bij zal ook aandacht worden besteed aan de zogenoemde ‘eenmalige kosten’ die aan deze vorm van toegang zijn verbonden.

LEEGSTANDKOSTEN

In het consultatiedocument legt OPTA een aantal vragen voor over de wijze waarop aan collocatie vorm gegeven zou moeten worden en over de manier waarop KPN en haar concurrenten de kosten voor colloca-tie zouden moeten verrekenen. Zo vraagt OPTA onder meer aan telecombedrijven te

Concurrenten van KPN moeten de mogelijkheid hebben hun apparatuur te plaat-sen in de telefooncentrales van KPN (collocatie) om hun diensten via de aan-sluitlijn van KPN te kunnen aanbieden. Bij verzoeken om collocatie moet KPN de principes van non-discriminatie, transparantie en kostenoriëntatie hanteren. Dat stelt OPTA in het onlangs gepubliceerde consultatiedocument ‘Collocatie en eenmalige kosten voor toegang tot de aansluitlijn’.

OPTA in consultatiedocument over collocatie:

‘Concurrenten moeten apparatuur

TPG moet aan andere aanbieders van postvervoer toegang tot haar postbussen

verlenen tegen redelijke, niet-discriminerende en objectieve voorwaarden en tarieven. Ook moeten deze voorwaarden en tarieven voldoende uitgesplitst zijn, zodat concurrenten van TPG niet meer diensten hoeven af te nemen van en dus ook niet meer hoeven te betalen aan TPG dan nodig is om toegang tot de post-bussen te krijgen. Dat staat in de richtsnoeren (beleidsregels) die OPTA heeft opgesteld over toegang tot de postbussen.

(7)

reageren op de door KPN Telecom in haar collocatie-aanbod gehanteerde selectie van faciliteiten. Daarnaast wil OPTA weten of telecombedrijven zich kunnen vinden in een aantal vereisten voor een procedure rondom het bestellen van collocatie. Ook stelt OPTA in het consultatiedocument vra-gen over het systeem van doorberekening van de kosten van collocatie en over de wijze waarop er zou moeten worden omge-sprongen met de verrekening van leeg-standkosten.

Telecombedrijven en andere

belangstellen-den kunnen tot uiterlijk 30 oktober a.s. schriftelijk op dit document te reageren en/of mondeling hun visie kenbaar maken tijdens een hoorzitting op 27 oktober a.s. OPTA zal deze reacties betrekken bij het opstellen van richtsnoeren.

HOORZITTING

Het consultatiedocument – ook in een Engelstalige versie – is te vinden op de website van OPTA: www.opta.nl. Wie een gedrukt exemplaar wil kan een e-mail of briefje sturen naar OPTA, ter attentie van

mw. M. van Druten (m.vandruten@opta.nl), afdeling Interconnectie en Bijzondere Toe-gang, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag, onder vermelding van ‘Consultatiedocument collocatie en eenmalige kosten’. Ook kunt u zich tot uiterlijk 21 oktober bij haar aan-melden voor het bijwonen en/of inspreken tijdens de hoorzitting. K

in centrales KPN kunnen plaatsen’

wijze toegang te verlenen tot haar post-bussen. Strikt genomen betekent dit dat de positie van TPG, als aanbieder van opgedragen vervoer, niet dezelfde hoeft te zijn als die van andere aanbieders van postvervoer. Als TPG echter zowel het opgedragen als het niet opgedragen post-vervoer dat is bestemd voor postbussen in één bulk aanbiedt heeft dit tot gevolg dat, als het gaat om toegang tot de postbus-sen, de positie van andere aanbieders gelijk is aan die van TPG.

OBJECTIEF

De voorwaarden en de tarieven die TPG als concessiehouder hanteert voor het verle-nen van toegang tot haar postbussen moe-ten op objectief gerechtvaardigde criteria gebaseerd zijn. TPG hanteert op dit moment één vast tarief per partij en één variabel tarief per postitem. In de richtsnoeren staat dat TPG de voorwaarden en tarieven voldoende uitgesplitst moet vaststellen. TPG mag dus geen voorwaarden en tarie-ven vaststellen die voor andere aanbieders van postvervoer niet nodig zijn om de toe-gang tot postbussen te krijgen. Dit bete-kent ook dat, als aanbieders slechts een deel van de faciliteiten die TPG levert voor toegang tot de postbussen wil afnemen,

TPG alleen dat deel van de faciliteiten moet leveren, mits dat deel als een dienst kan worden gekwalificeerd.

Tot slot moet TPG op grond van de richt-snoeren ter bevordering van transparantie op de postmarkt de voorwaarden en tarieven voor toegang tot de postbussen op genoeg-zame wijze, dus duidelijk, bekend maken.

DUITSLAND

Overigens lijkt de liberalisering van de postmarkt in Duitsland al heel wat verder

gevorderd dan in Nederland. Zo moet de Duitse evenknie van TPG, Deutsche Post, bepaalde punten van haar gehele netwerk openstellen voor concurrenten. De Duitse toezichthouder heeft vorige maand in een geschil tussen Deutsche Post en UPS bepaald dat Deutsche Post voor het vervoer van brieven van concurrenten toegang moet verlenen tot haar sorteer-centra. K

(8)

OPTA is in mei van dit jaar een onderzoek begonnen naar het gebruik van korte infor-matienummers (in totaal 8 cijfers, altijd beginnend met de ‘prefix’ 0800, 0900, 0906 of 0909). Korte informatienummers zijn beperkt beschikbaar en leggen een groot beslag op de beschikbare nummer-ruimte. Om voor toekenning van een kort informatienummer in aanmerking te komen moet de dienst die de aanvrager van zo’n kort informatienummer wil gaan aanbieden

aan zwaardere eisen voldoen dan de dienst van een aanvrager met een lang informatie-nummer (11 cijfers).

Jaarlijks onderzoekt OPTA of de houders van een kort informatienummer zich houden aan eisen wat betreft het aantal belpogin-gen en belminuten die worden gesteld aan het gebruik van een kort informatienum-mer. Het onderzoek richt zich op de vraag of het nummer wel in gebruik is, of de nummers wel worden gebruikt waarvoor ze

zijn bedoeld (dus geen erotiek of amuse-ment via een 0900-nummer) en of het gerealiseerde belverkeer wel voldoet aan genoemde eisen.

In het kader van dit jaar gehouden onder-zoek zijn alle korte informatienummers gebeld die beginnen met 0800, 0900 en 0909 en die op 1 april 2000 13 maanden of langer geleden aan een nummerhouder – degene die het nummer heeft aange-vraagd – zijn toegekend. Gekeken werd of het nummer in gebruik was en of het gebruik wel voldeed aan de hiervoor genoemde voorwaarden. Het ging om in totaal 2476 nummers. Nummers die begin-nen met 0906 en 0800-4xxx (in totaal 638), zijn niet gebeld. Door middel van het laten overleggen van beloverzichten over 1999 zal OPTA toetsen of wordt

vol-Korte informatienummers: ruim de helft wordt

Ruim de helft van de bijna 2500 door OPTA uitgegeven korte informatienummers

wordt ook daadwerkelijk gebruikt. Dit blijkt uit een onderzoek dat OPTA heeft uitgevoerd. Degenen die een dergelijk nummer wel hebben aangevraagd, maar niet gebruiken, hebben van OPTA een voornemen tot het intrekken van deze nummers ontvangen.

OPTA is onlangs begonnen met een onderzoek naar een efficiënt gebruik van mobiele telefoonnummers. Aanleiding voor het onderzoek is de constatering dat het aantal toegekende mobiele nummers niet in lijn lijkt te zijn met het aantal gebruikers van mobiele telefonie.

Nederland telt op dit moment bijna acht miljoen mobiele bellers. Toch zijn er al meer dan 26 miljoen mobiele nummers uit-gegeven. Dit verschil is voor een deel te verklaren uit de manier waarop sommige aanbieders van mobiele telefonie hun voice-maildienst toegankelijk maken. Om van deze dienst gebruik te kunnen maken hebben veel mobiele bellers een tweede mobiele nummer gekregen van hun aan-bieder.

Gezien de huidige snelheid waarmee

mobie-le nummers worden aangevraagd is er een reële kans dat deze nummers op zullen raken. Dat zou een omnummering nood-zakelijk maken, iets waar grote (maat-schappelijke) kosten mee zijn gemoeid. Een dergelijke ontwikkeling kan nog wor-den versneld vanwege de extra behoefte aan mobiele nummers als gevolg van de ontwikkeling van zowel nieuwe technolo-gieën (bijvoorbeeld UMTS) als het toetre-den van nieuwe aanbieders op de telecom-markt.

Het onderzoek naar het efficiënte gebruik van mobiele nummers bestaat uit een tal fasen. Om te beginnen zal in een aan-tal gesprekken met mobiele-telecomaan-bieders, service providers, verkopende par-tijen en regelgevers in andere landen wor-den gekeken welke factoren de behoefte aan mobiele nummers beïnvloeden. In de tweede fase van het project zal, gebruik-makend van de in de eerste fase opgedane kennis, OPTA kijken of er mogelijkheden zijn de doelmatigheid van het nummerge-bruik te verbeteren. De ideeën die hieruit

volgen zal OPTA door middel van een con-sultatie toetsen in de markt. De derde fase van het project zal bestaan uit de uitvoe-ring van de ideeën die uit de consultatie zijn gekomen.

(9)

Door de ontwikkelingen in de telecommu-nicatie- en postmarkt ontstond bij OPTA de behoefte om bij de uitvoering van het toezicht gebruik te maken van de diensten van één accountantskantoor. De werkzaam-heden die Mazars Paardekooper Hoffman zal uitvoeren beslaan vier terreinen. Zo zal de accountant worden belast met onder-zoeken die nodig zijn in verband met de wettelijk voorgeschreven goedkeuring van toerekeningssystemen voor kosten en opbrengsten die marktpartijen gebruiken. Dit geldt zowel voor de telecommunicatie als de postmarkt. Verder wordt de accoun-tant belast met het uitvoeren van zogehe-ten peer reviews. Die kunnen nodig zijn om vast te stellen of de door de externe accountant van een telecom- of postbedrijf afgegeven verklaring deugdelijk is.

OPTA kan de accountant ook inschakelen als er aanwijzingen zijn dat de Telecommu-nicatiewet of de Postwet is overtreden. Inschakeling kan eveneens plaatsvinden als het noodzakelijk is een accountantsoordeel te verkrijgen over financiële informatie. Tenslotte kan Mazars Paardekooper Hoff-man worden ingeschakeld voor het uitvoe-ren van boekenonderzoeken naar aanlei-ding van bij OPTA aangemelde geschillen tussen marktpartijen. Dergelijke onderzoe-ken kunnen onder meer nodig zijn om vast te stellen of de gehanteerde tarieven geba-seerd zijn op onderliggende kosten. Om de schijn van belangenverstrengeling te voor-komen zal Mazars Paardekooper Hoffman niet de controle van de jaarrekening van OPTA voor zijn rekening nemen. Pricewater-houseCoopers voert deze controle uit. K

Mazars Paardekooper Hoffman

benoemd tot accountant OPTA

Na een Europese aanbestedingsprocedure heeft OPTA het accountantskantoor Mazars Paardekooper Hoffman benoemd tot ‘huisaccountant’. Mazars Paardekooper Hoffman zal worden belast met alle voorkomende accountantswerkzaamheden voor het toezicht op de telecommunicatie- en postmarkt, met uitzondering van de controle van de jaarrekening van OPTA.

gebruikt

daan aan de eisen van ingebruikname en belverkeer.

Alle nummerhouders waarvan is gebleken dat de nummers correct in gebruik zijn gesteld, 1354 stuks, zijn vervolgens aange-schreven met verzoek beloverzichten over het jaar 1999 te verstrekken. Daaruit moet blijken hoeveel belpogingen en belminuten per maand in 1999 zijn gerealiseerd. Num-merhouders van wie is gebleken dat de hen toegekende nummers (nog) niet in gebruik waren, hebben van OPTA een voornemen tot intrekking van deze nummers ontvan-gen. Uiteraard krijgen de nummerhouders de gelegenheid op dit voornemen te reage-ren. Het ging hier om 1122 nummers.

Ook de 31 nummerhouders van wie is geconstateerd dat zij hun dienst via de verkeerde categorie informatienummers aanbieden, hebben een voornemen tot intrekking van deze nummers ontvangen. Tenslotte is er een groep van 44 nummers waarbij het voor OPTA niet mogelijk was te onderzoeken welke dienst met het nummer wordt aangeboden. De houders van deze nummers zijn aangeschreven met het verzoek OPTA hierover de infor-meren.

ANALYSE

De in totaal 3114 onderzochte korte informatienummers zijn toegekend aan

934 verschillende nummerhouders. Inmid-dels hebben 484 van hen op de aan hen verzonden brief gereageerd. Momenteel bereidt OPTA de intrekking voor van de nummers waarvan de desbetreffende nummerhouders niet hebben gereageerd op het voornemen tot het intrekken van deze nummers. Ook is OPTA bezig met de analyse van de ontvangen beloverzichten en de overige reacties. Over de uitkomsten van deze analyse kunt u in een volgende Connecties meer lezen. Wie vragen heeft over het onderzoek naar het gebruik van korte informatienummers kan bellen met L. van der Linden, telefoon (070) 315 92 27 of M. Kroeskamp, telefoon (070) 315 92 76. K

VOICE MAIL

In het onderzoek zal in elk geval het gebruik van extra mobiele nummers voor voice mail aan de orde zal komen. Zonder direct een oplossing aan te kunnen geven is duidelijk dat hier mogelijk een aan-zienlijke winst is te halen in de doel-matigheid van het gebruik van mobiele nummers. De complexiteit van de betrok-ken systemen bij de aanbieders vergt echter nauw overleg met diezelfde aan-bieders. Ook het Directoraat-Generaal Telecommunicatie en Post van het Minis-terie van Verkeer en Waterstaat speelt hierin een rol vanwege de eventuele noodzaak het Nummerplan telefoon- en ISDN-diensten te wijzigen.

De eerste fase van het onderzoek is in-middels begonnen. De consultatie is begin 2001 te verwachten. Aan de voortgang van het project zal in dit blad regelmatig aan-dacht worden besteed. Voor nadere infor-matie over het onderzoek kunt u contact opnemen met ir. M. Klijn, telefoon (070) 315 92 42, e-mail: M.Klijn@opta.nl. K

(10)

Internationale ontwikkelingen

Europese Raad:

aansluitnet open

De Raad van de Europese Unie heeft op 3 oktober de verordening aangenomen die ervoor zal zorgen dat de voormalig mono-polisten in de Europese lidstaten vanaf 1 januari 2001 ook het laatste gedeelte van hun netwerk (het zogeheten aansluit-net) open moeten stellen voor concurren-ten. De tarieven die zij daarvoor kunnen vragen dienen kostengeoriënteerd te zijn, dus gebaseerd op de daadwerkelijke kosten plus een opslag voor de winst. OPTA zal in Nederland op de naleving van deze kostenoriëntatie-eis toezien.

België:

voorstel voor

tariefswijziging

De Belgische toezichthouder BIPT heeft een advies uitgebracht over de voorstellen van de voormalig Belgische monopolist Belgacom om haar tarieven per 1 oktober te veranderen. Het gaat zowel om de eind-gebruikerstarieven als de interconnectie-tarieven. Het advies is gericht tot de Belgische minister van telecommunicatie die de eindgebruikerstarieven van Bel-gacom vaststelt. Het BIPT geeft aan dat de tarieven niet in strijd zullen zijn met de universele verplichting tot het aan-bieden van betaalbare tarieven aan alle consumenten. Tevens meldt het BIPT dat de tarieven kostengeoriënteerd zijn. Het BIPT adviseert daarom de minister Belgacom toestemming te geven de tarieven aan te passen. Het advies is te vinden op de website van de BIPT: www.bipt.be/Pages/Dutch/Intro/Intro.htm. Dezelfde minister van telecommunicatie heeft een wetsvoorstel ingediend over de Belgacom-tarieven. Het voorstel moet

ertoe leiden dat de BIPT kan toezien op de kostenoriëntatie van de tarieven die Belgacom mag vragen voor het openstellen van het aansluitnetwerk.

Verenigd Koninkrijk:

verplichte toegang

tot het aansluitnet

De Engelse toezichthouder Oftel heeft Bri-tish Telecom verplicht haar concurrenten – na een redelijk verzoek daartoe – ontbun-delde toegang tot de aansluitlijn te bie-den. Hiertoe behoort ook het verschaffen van collocatiefaciliteiten in de centrales van British Telecom. (Collocatie is het plaatsen van apparatuur van andere aan-bieders in de centrales van de voormalig monopolist.) Oftel heeft de bevoegdheid om, als er geschillen ontstaan tussen BT en andere aanbieders, waar nodig op te treden.

Oftel gaat ook optreden tegen het verkeer-de gebruik van 0800- en 0900-nummers. In principe is dit een taak voor een daar-voor opgerichte stichting, maar Oftel ont-vangt veel klachten over het verkeerde

gebruik van deze nummers. Oftel kan, net als OPTA, een informatienummer eventueel intrekken.

Verder zal Oftel de gehele markt voor internettoegang gaan herzien. Oftel zal hierbij met name kijken naar de concurren-tie-ontwikkelingen in deze markt. Uitein-delijk zal deze herziening moeten leiden tot het eventueel aanpassen van het huidi-ge regime voor regulering van internet-toegang.

Duitsland:

verdenkingen tegen

Deutsche Post

(11)

In hoofdstuk 5 van de Telecommunicatie-wet wordt in twee artikelen gesproken over ‘het medegebruik van voorzieningen’, zoals kabelgoten en mantelbuizen. Artikel 5.2 beschrijft de coördinerende rol van de gemeente. Een gemeente stelt in elk geval per verordening regels vast als het gaat om het hiervoor genoemde medegebruik. In artikel 5.10 staat dat aanbieders over en weer gehoor moeten geven aan redelijke verzoeken tot toegang tot deze voorzienin-gen.

OPTA constateert dat de wetgever op geen enkele wijze een verband heeft gelegd tus-sen deze twee artikelen. De minister van Verkeer en Waterstaat antwoordde op een Kamervraag over de coördinerende rol van de gemeente ‘dat een gemeente een aan-bieder kan verplichten om kabelgoten te gebruiken die voor andere aanbieders toe-gankelijk zijn’. Dit sluit voorzieningen die voor eigen gebruik van de aanbieder zijn bedoeld uit van de coördinerende bevoegd-heid van de gemeente.

OPTA concludeert daarom dat de rol van de gemeente, waar het het medegebruik van voorzieningen betreft, beperkt blijft tot voorzieningen die zij zelf heeft aangelegd en tot de voorzieningen die een (telecom)-bedrijf heeft aangelegd met het oogmerk deze voorzieningen commercieel uit te

baten. In deze gevallen zal de gemeente in het instemmingsbesluit op basis van de Telecommunicatiewet regels voor de aanleg van kabels moeten vaststellen.

OPTA wijst gemeenten, die overwegen zelf voorzieningen aan te leggen of commercië-le aanbieders van voorzieningen toe te laten in hun grond, op het volgende. De coördinerende rol van de gemeente betreft enkel openbare grond zoals gedefinieerd in artikel 1.1 van de Telecommunicatiewet. De coördinerende rol van de gemeente strekt zich dus niet uit tot de overige grond van de gemeente.

De gemeente zal, zo staat in de Telecom-municatiewet, in haar telecommunicatie-verordening regels moeten opstellen die het voorschrijven van het medegebruik van voorzieningen transparant maken voor de aanbieders. De wijze waarop dit in de tele-communicatie-modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten is gebeurd, is naar de mening van OPTA onvoldoende. De gemeente zal onder ande-re ande-regels moeten opstellen voor de manier waarop de gemeente de toegangsvergoe-ding berekent, aan vereiste technische specificaties zal voldoen, toegang bij repa-raties biedt en dergelijke. Alle voorwaarden die de gemeente stelt, moeten worden afgewogen tegen de zwaarwegende gedoogplicht. Er moet immers sprake blijven van gedogen.

GEDOOGPLICHT

Dit laatste weegt zeker mee als de

gemeente aanbieders doorverwijst naar een commerciële, derde aanbieder van voorzie-ningen. Hier heeft de gemeente immers minder invloed op, waardoor de gedoog-plicht in het gedrang kan komen. Stringen-te afspraken tussen de aanbieder van de voorzieningen en de gemeente lijken daar-om voor de hand te liggen. Het is immers de gemeente die niet voldoet aan haar gedoogplicht als de aanbieder van de voor-zieningen en de aanbieder van het netwerk geen onderlinge overeenstemming berei-ken. Ook in dit geval zal de gemeente de regels vast moeten leggen in haar tele-communicatieverordening. De commerciële aanbieder zal zich eveneens aan deze regels moeten houden.

Wellicht ten overvloede wijst OPTA erop dat zij geen bevoegdheden heeft als het om gemeenten gaat. Alle eventuele bezwa-ren tegen besluiten (en leges) van de gemeente moeten worden beslecht op de manier die in de Algemeen wet bestuurs-recht is omschreven. K

In Telecommunicatiewet staat:

Gemeenten moeten regels opstellen

voor

voor medegebruik van kabelgoten

Gemeenten moeten regels opstellen die het medegebruik van voorzieningen,

(12)

Belangrijkste verschil tussen de oude en de nieuwe Postwet is dat de concessie – dat zijn de diensten die exclusief zijn voorbe-houden zijn aan de concessiehouder, in dit geval TNT Postgroep N.V. (TPG) – is ver-kleind van brieven tot en met 500 gram naar brieven tot en met 100 gram en met een prijs die lager is dan driemaal het basistarief (3 maal ƒ0,80 = ƒ2,40). Het basistarief is het tarief voor brievenpost in de laagste gewichtsklasse. Dit betekent dat alleen TPG brieven tot 100 gram mag bezorgen tegen een tarief dat lager is dan ƒ2,40. Verder zijn in de huidige postregel-geving alle postzendingen naar het buiten-land niet langer voorbehouden en kunnen

dus vrij door anderen worden aangeboden. Ook in de opdracht (de diensten die de concessiehouder verplicht is te leveren en die concurrenten, met uitzondering van de voorbehouden dienst, wel vrij mogen leve-ren) is het één en ander gewijzigd. In de oude postregelgeving vielen alle postzen-dingen t/m 10 kg binnen Nederland en van/naar het buitenland onder de opdracht. Tegenwoordig is er een onder-scheid gemaakt: TPG moet brieven en druk-werk tot en met 2 kg en pakketten tot en met 10 kg bezorgen. Bovendien geldt dat deze postzendingen, met uitzondering van brieven tot 100 gram, alleen onder de opdracht vallen als ze tegen het

enkel-stukstarief worden vervoerd en bezorgd. Dit betekent dat als TPG kortingen geeft bij partijenpost van postzendingen, die zendingen niet langer onder de opgedragen dienst vallen, maar een ‘vrije dienst’ van TPG zijn. Verder is het aantal specifieke diensten dat onder de opdracht valt ver-kleind. In de bij dit artikel afgedrukte tabel staat aangegeven welke diensten momenteel onder de opdracht vallen.

ANDERE VERSCHILLEN

Onder de oude postregelgeving bestond er een ‘koeriersbepaling’ waarbij was aange-geven onder welke voorwaarden andere aanbieders brieven onder 500 gram moch-ten bezorgen. Dit was mogelijk als er spra-ke was van versneld vervoer met bepaalde garanties van lokalisatie en levering en tegen een tarief dat hoger was dan ƒ11,90 (in Nederland en naar EG-landen). In de huidige regelgeving is deze bepaling ver-vallen, omdat derden vrij zijn om brieven tot en met 100 gram te bezorgen, mits daar een tarief van hoger dan ƒ2,40 tegen-over staat.

Wat wel in de oude postregelgeving was opgenomen, maar niet langer in de huidi-ge, zijn de verboden op kruissubsidie en

De nieuwe Postwet en de daarbij behorende lagere regelgeving zijn op 1 juni 2000 in werking getreden. De wijziging van de postregelgeving was noodzakelijk om deze in lijn te brengen met de verplichtingen die voortvloeien uit de Europese postrichtlijn. Deze richtlijn is er op gericht om de postmarkten te liberaliseren, de regels hiervoor in alle landen van de Europese Unie te harmoniseren en de kwaliteit van de levering van de opgedragen dienst te verbeteren. In dit artikel wordt in grote lijnen aangegeven wat de verschillen zijn tussen de oude en de huidige postregelgeving.

(13)

koppelverkoop. Als hiervan toch sprake is zal dit via het algemene mededingings-recht moeten worden aangepakt.

TPG is verder verplicht zich jaarlijks finan-cieel te verantwoorden over de opgedragen diensten. Voorheen gold deze verantwoor-ding over alle opgedragen diensten in zijn geheel. Tegenwoordig is deze verantwoor-ding gesplitst over het deel dat voorbe-houden is en het deel dat onder de overige opgedragen diensten valt. Hiervoor geldt dan wel dat deze activiteiten financieel gescheiden moeten worden verantwoord ten opzichte van de overige vrije diensten die TPG uitvoert. Dit betekent dat TPG de kosten en opbrengsten van bijvoorbeeld brieven tot en met 100 gram, aangeteken-de brieven en koeriersdiensten gescheiaangeteken-den moet verantwoorden.

Wat betreft de beheersing van tarieven is er qua methodiek niets veranderd. In Con-necties 7 is hierover een uitleg gegeven.

KWALITEIT

Op het punt van kwaliteit van de over-komstduur van brieven geldt dat in de nieuwe postregelgeving een specifieke kwaliteitsnorm is opgenomen. Op jaarbasis moeten in gemiddeld 95 procent van de gevallen brieven binnen 24 uur zijn bezorgd, uitgezonderd zondagen en officiële feestdagen. De verplichting om aan deze norm te moeten voldoen geldt vanaf 1 januari 2001. OPTA zal op grond van de nieuwe postregelgeving de systema-tiek om de kwaliteit van de overkomstduur van brieven te meten beoordelen.

Verder is het nu mogelijk om als aanbieder

van post toegang tot de postbussen van TPG te vragen. TPG is dan verplicht deze toegang te bieden tegen redelijke, niet-discriminerende tarieven en voorwaarden. Als een concurrent van TPG drukwerk aan-biedt dat geadresseerd is aan postbussen van TPG, dan mag TPG de toegang hiertoe niet weigeren en moet deze toegang bovendien tegen een redelijke prijs aanbieden.

Een nieuwe uitzonderingsbepaling op de concessie is de document-uitwisselings-dienst. Dit betekent dat het niet verboden is om brieven tot en met 100 gram tegen een prijs die lager ligt dan ƒ2,40 te bezor-gen als er sprake is van het uitwisselen van documenten tussen gebruikers onder-ling die zich geabonneerd hebben op deze uitwisselingsdienst. K

postregelgeving

Nieuw

Omvang voorbehouden dienst:

EBrieven t/m 100 gram en tariefgrens lager dan driemaal basistarief (ƒ2,40) EBrieven van buitenland

Omvang opdracht binnen Nederland: Ebrieven en drukwerk t/m 2 kg Epakketten t/m 10 kg

Elimitering opdracht tot enkelstukstarief voor drukwerk en brieven van meer dan 100 gram

Aangewezen diensten: Eaangetekende zendingen;

Ezendingen met aangegeven waarden; Egerechtelijk schrijven;

Epostbussendienst.

Omvang opdracht van/naar buitenland: Ebrieven en drukwerk t/m 2 kg Eboeken tot 5 kg

Epakketten t/m 20 kg Vervallen

Vervallen

Financiële verantwoording over de opdracht gesplitst in voorbehouden en overige opgedragen diensten dat gescheiden is van de vrije activiteiten Tariefbeheersingssysteem:

Basisjaar = 1999 Kwaliteit overkomstduur:

Gemiddeld 95% van de brieven dient de volgende dag bezorgd te worden Methodiek voor meten kwaliteit overkomstduur ter beoordeling aan OPTA Toegang tot postbussen

Uitzonderingsbepaling document-uitwisselingsdienst

Oud

Omvang voorbehouden dienst (concessie):

EBrieven t/m 500 gram (binnen Nederland en van/naar buitenland)

Omvang opdracht

EPostzendingen t/m 10 kg

EAangewezen diensten: het leveren van een gedifferentieerd aanbod waarvoor geldt dat een dienst in algemeen maat-schappelijk belang is dat deze tegen uniforme tarieven en voorwaarden wordt aangeboden. Diensten die onder andere hieronder vielen: Eexpresse zendingen Erembours Edienst ongefrankeerd Everhuisservice Erouwservice Koeriersbepaling

Verbod op kruissubsidie en koppelverkoop

Financiële verantwoording over de opdracht in zijn geheel dat gescheiden is van de vrije activiteiten van de concessie-houder

Tariefbeheersingssysteem: Basisjaar = 1992

Kwaliteit overkomstduur:

(14)

Klanten van carrierselectiebedrijven (carrier-selectie is het bellen met een andere tele-comaanbieder door middel van een vier- of vijfcijferige code) moesten tot voor kort bij het bellen naar internationale bestem-mingen ‘00’ weglaten. De cijfercombinatie 00 is de internationale toegangscode. De reden voor het weglaten van de 00-code was dat delen van het netwerk van KPN Telecom nog geen nummers konden

ver-werken met een lengte van meer dan zeventien cijfers.

Inmiddels is dit probleem verholpen. Aan-bieders van carrierselectiediensten kunnen nu de 00-code door hun klanten weer laten gebruiken voor het bellen naar het buiten-land. Vanaf 1 oktober 2001 is het bij car-rierselectiebellen zelfs weer verplicht om bij internationale gesprekken ‘00’ in te toetsen. Carrierselectie-aanbieders hebben

tot genoemde datum de gelegenheid om hun dienst aan deze wijziging aan te pas-sen en hun klanten daarvan op de hoogte te stellen. In de tussentijd ondersteunt KPN beide varianten. Tot 1 oktober 2001 hebben carrierselectie-aanbieders dus de keuze om hun klanten met of zonder de 00-code naar het buitenland te laten bel-len.

Voor het bellen naar het buitenland via carrierselectie is het vanaf oktober volgend jaar nodig om achtereenvolgens de volgen-de cijfers in te toetsen: volgen-de carrierselectie-code, de internationale code 00, de code van het desbetreffende land, het netnum-mer (zonder de 0) en het abonneenumnetnum-mer. K

Gebruik internationale code ‘00’

weer mogelijk bij carrierselectie

Tot voor kort mocht de internationale toegangscode ‘00’ bij het bellen via een

carrierselectiebedrijf niet worden gebruikt. Intussen kan dat weer wél. Vanaf 1 oktober 2001 is het gebruik van ‘00’ bij internationale bestemmingen zelfs verplicht.

Netnummergebied Oud Nieuw Vervaldatum oude code

Cardiff (0044) 1222 xxxxxx (0044) 29 20xx xxxx 5 augustus 2000 Coventry (0044) 1203 xxxxxx (0044) 24 76xx xxxx 19 augustus 2000 Londen (0044) 171 xxx xxxx (0044) 20 7xxx xxxx 14 oktober 2000 (0044) 181 xxx xxxx (0044) 20 8xxx xxxx Portsmouth (0044) 1705 xxxxxx (0044) 23 92xx xxxx 2 september 2000 Southampton (0044) 1703 xxxxxx (0044) 23 80xx xxxx 2 september 2000 Noord Ierland (geheel) er vervallen ruim dertig (0044) 28 xxxx xxxx 16 september 2000

oude netnummers zie voor wijziging van de 5-en 6- in 8-cijferige abonneenummers www.numberchange.org Belfast (voorbeeld) (0044) 1232 xxxxxx (0044) 28 90xx xxxx Vanuit Engeland bereikte

OPTA het verzoek om de telecomaanbieders in Nederland te herinneren aan de noodzaak hun net-werken aan te passen en hun klanten te attenderen op de volgende netnummer-wijzigingen in Groot-Brit-tannië. Tot de vervaldatum kunnen zowel de oude als de nieuwe nummers gedraaid worden. K

(15)

Van de huidige honderd viercijferige car-rierselectienummers (die altijd beginnen met 16) is nog maar een beperkt aantal beschikbaar. Daarom is het Nummerplan telefonie- en ISDN-diensten onlangs gewij-zigd om naast de 16xy-reeks ook de reeks 10xyz open te stellen. Dit betekent dat er nu ook vijfcijferige carrierselectienummers

voor uitgifte beschikbaar zijn.

OPTA kiest er voor het kleine aantal reste-rende viercijferige carrierselectienummers beschikbaar te houden voor aanbieders van carrierselectie die zich met name richten op consumenten die vaak handmatig het carrierselectiebedrijf van hun keuze kiezen. Als er sprake is van een automatische

keuze van het carrierselectienummer (zoals bij carrierpreselectie, bij een vaste instel-ling van een bedrijfstelefooncentrale of via een ‘dialer’ of modem) is de lengte van het carrierselectienummer minder van belang. Aanbieders van carrierselectie die zich met name op die automatische keuze richten komen in aanmerking voor een vijfcijferig carrierselectienummer.

Verder vervalt de mogelijkheid viercijferige carrierselectienummers te reserveren. Daar-door zijn de nog resterende nummers uit deze reeks beschikbaar voor aanbieders die op korte termijn deze nummers daadwerke-lijk willen gaan gebruiken. K

Nu ook vijfcijferige carrierselectienummers

Naast viercijferige carrierselectienummers zijn er sinds 1 september jl. ook

vijfcijferige carrierselectienummers beschikbaar. Deze vijfcijferige nummers beginnen altijd met de cijfercombinatie 10. Reden voor deze uitbreiding is het dreigend tekort aan viercijferige carrierselectienummers.

In artikel 5.7 van de Telecommunicatie staan regels voor het verleggen van kabels op verzoek van de gedoogplichtige, oftewel de eigenaar of beheerder van de grond. De werking van het artikel strekt zich uit tot alle plaatsen waar kabels moeten worden gedoogd, van openbare grond tot voortuin en van de lucht tot in een gebouw. Wanneer moeten kabels worden verlegd op kosten van de eigenaar van de kabel? Dat is het geval als de verplaatsing nodig is voor de oprichting van gebouwen of de uit-voering van werken door of namens degene die gedoogplichtig is. In alle andere geval-len kunnen kabels pas worden verplaatst als degene die daarom verzoekt aan de aanbieder de kosten daarvan vergoedt. OPTA constateert dat de wetgever heeft bedoeld een regeling te treffen waarbij de kabels van een telecomaanbieder ‘om niet’ (gratis) in de grond mogen liggen, maar op

eigen kosten moet verleggen als de eigenaar of beheerder van de grond en/of het gebouw hem dat vraagt, als diezelfde eigenaar daar werkzaamheden gaat of laat verrichten. Met name het begrip ‘werken’ zorgt voor verwarring. De uitleg die aan dit begrip moet worden gegeven lijkt ruim te zijn.

OPTA wil nogmaals benadrukken dat zij niet op voorhand elk individueel geval uit zal zoeken, zonder dat er sprake is van een formeel geschil. Als partijen niet tot over-eenstemming kunnen komen, voorziet de wet in een procedure. De grondeigenaar kan de aanbieder schriftelijk sommeren zijn grond te verlaten. De grondeigenaar kan en mag dan aan de slag gaan op de aangekon-digde datum. OPTA geeft hierbij aan dat de aangekondigde datum redelijk zal moeten zijn ten opzichte van de verzenddatum, omdat de telecomaanbieder de gelegenheid

moet hebben zijn kabels te verleggen. Als de telecomaanbieder van mening blijft dat hij ten onrechte voor de verleggings-kosten moet opdraaien, voorziet de genoemde regeling in de mogelijkheid een procedure in werking te stellen bij OPTA. Dat is het moment dat OPTA een individu-eel geval zal beoordelen door informatie op te vragen bij partijen en ze zo nodig te horen. OPTA zal in dat geval door middel van een formeel besluit aangeven welke partij de verleggingskosten moet betalen. K

Wie betaalt de verleggingskosten van kabels?

Wie moet er opdraaien voor de kosten van het verleggen van kabels? Met grote

(16)

De meeste klachten over carrierpreselectie – het standaard laten afhandelen van tele-foongesprekken door een andere telecom-aanbieder dan KPN – gaan onveranderd over de problemen die consumenten ervaren bij het inschakelen van carrierpreselectie. Doordat het aanmeldingssysteem van KPN soms niet goed werkt, hebben consumenten problemen met het overstappen naar de carrierpreselectie-aanbieder van hun keuze. Ook waren er in september weer relatief veel klachten over de hoogte van de tele-foonrekening. In mindere mate kwamen er

klachten over nummerportabiliteit, oftewel het meenemen van het nummer bij de over-stap naar een andere mobiele aanbieder. Behalve klachten krijgt OPTA ook veel vra-gen om informatie, vooral over de nieuwe Postwet en andere postzaken, gevolgd door vragen over abonnee-informatiediensten, carrierpreselectie en nummerportabiliteit. K

OPTA is op zoek naar kandidaten voor de functies van:

Adviseur Eindgebruikersmarktvacaturenummer c00-04 (BBRA-schaal 11, max. ƒ105.000,– bruto per jaar)

(Bedrijfs)econoom, bedrijfs- of bestuurskundige met affiniteit met juridische aangelegenheden.

Netwerkbeheerdervacaturenummer c00-05 (BBRA-schaal 9, max. ƒ81.000,– bruto per jaar)

Klantvriendelijke MCSE-er met ervaring in Windows NT-omgeving. Hoofd Nummers en Registratiesvacaturenummer c00-06 (BBRA-schaal 14, max. ƒ147.000,– bruto per jaar)

Inspirerend manager met cijfermatige affiniteit en organisatie-talent.

Hoofd stafafdeling Communicatievacaturenummer c00-07 (BBRA-schaal 13, max. ƒ133.000,– bruto per jaar)

Ervaren leidinggevende met een praktische en heldere visie op communicatiestrategieën.

Perswoordvoerdervacaturenummer c00-09 (BBRA-schaal 12, max. ƒ118.000,– bruto per jaar) Met minimaal 3 jaar ervaring in een vergelijkbare functie.

Managementassistent(e) vacaturenummer c00-10

20 uur per week, (BBRA-schaal 8/9, max. ƒ81.000,– bruto per jaar op basis voltijd dienstverband)

Veelzijdige, doortastende, flexibele en pragmatische MBO/HBO’er. Senior adviseur Nummers en Registratiesvacaturenummer c00-11 (BBRA-schaal 12, max. ƒ118.000,– bruto per jaar)

Academicus met bedrijfskundige of (elektro)technische opleiding en een aantal jaren ervaring.

INFORMATIE EN SOLLICITATIES

Vacatures zijn voor voltijd functies, tenzij anders aangegeven. Een vierdaagse werkweek is bespreekbaar. Vervulling in deeltijd kan in sommige gevallen in overweging worden genomen. Documentatie en informatie over de vacatures zijn verkrijgbaar bij P&O, Marijke Gerritsen of Sandra de Wringer, telefoon (070) 315 92 75. Voor nadere informatie over OPTA en de functies kunt u de website van OPTA raadplegen: www.opta.nl.

Reacties kunt u, onder vermelding van het vacaturenummer, binnen acht dagen na het verschijnen van dit nummer richten aan: OPTA, mevrouw S. de Wringer, Postbus 90420, 2509 LK Den Haag. Solliciteren kan ook per e-mail: P&O@opta.nl. K

Aantal klachten bij OPTA over

carrierpreselectie blijft hoog

Het aantal klachten dat bij OPTA binnenkomt over carrierpreselectie is nog steeds aanzienlijk. Carrierpreselectie staat dan ook nog steeds nummer één in de klach-ten-top 10 over de maand september.

Top 10 klachten september 2000

Positie Positie in aug. Onderwerp klacht Percentage

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een flink aantal marktpartijen geeft aan verbaasd te zijn over het voorstel van KPN en de resultaten van de herberekening in relatie tot de bandbreedtes voor de tariefontwikkeling

1. Een tekort aan transparantie van de markt. Lange contractduur door gebruik van een minimum contractduur of termijnkortingen. Grote inspanning in tijd en middelen om een

In deze analyse moet blijken in hoeverre het gebouw geschikt is voor een multi tenant kantoorverzamelgebouw, met uitgebreide voorzieningen voor de huurders.. Het pand bestaat uit

In deze leidraad voor samenwerking tussen concurrenten leest u welke afspraken verboden zijn, welke uitzonderingen er zijn en waar u verder op moet letten als u wilt samenwerken

Concreet gaat het op de markt voor vaste openbare telefonie en huurlijnen onder andere om verplichtingen voor het verlenen van toegang tot het eigen netwerk aan andere aanbieders

Het onderhavige voorstel van KPN is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN op grond van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: het BOHT)

Dit voorstel is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN een aanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 35 en 36 van het Besluit ONP huurlijnen

Het onderhavige voorstel van KPN is een vervolg op de brief van 28 april 2000, waarbij het college KPN op grond van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: het BOHT)