• No results found

OPTA handhaaft toetsingskader voor kortingen vaste telefonie 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "OPTA handhaaft toetsingskader voor kortingen vaste telefonie 1"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N

IEUWS

-

EN PUBLICATIEBLAD VAN DE

O

NAFHANKELIJKE

P

OST EN

T

ELECOMMUNICATIE

A

UTORITEIT

D

UTCHTONE KRIJGT GEEN GEGEVENS

KPN

OVER ANTENNE

-

OPSTELPUNTEN

2

A

ANTAL BIJ

OPTA

GEREGISTREERDE TELECOMBEDRIJVEN VERDUBBELD

4

O

NDERZOEK NAAR VEILEN OF VERLOTEN VAN NUMMERS

7

K

WALITEITSMETING BUREAU

N

UMMERUITGIFTE EN

R

EGISTRATIEVERLENING PAKT POSITIEF UIT

9

TPG

MOET CONCESSIERAPPORTAGE OP ANDERE MANIER GAAN OPSTELLEN

10

V

EEL GESTELDE VRAGEN AAN DE

FRONT OFFICE

12

Januari 2000 - nr.

1

In september 1998 stelde OPTA het toetsingskader vast voor het beoordelen van kortingen die KPN mag geven op de tarieven voor vaste telefonie. Bepalend daarvoor is vooral de mate van concurrentie op de verschillende deel-markten. Met andere woorden: hoe meer concurrentie er is op een deelmarkt, hoe hoger de korting is die KPN mag geven.

De reden dat OPTA deze kortingen reguleert is dat KPN als dominante marktpartij anders de concurrentie zou kunnen belemmeren door het geven van (zeer) hoge kortingen. Omdat OPTA ervan uitgaat dat de concurrentie zal

toe-nemen, mag KPN jaarlijks meer korting geven, afhankelijk van de snelheid waarmee de concurrentie zich ontwikkelt. Uitgangspunt daarbij is dat, als KPN de maximum toege-stane korting geeft, het consumententarief nooit mag dalen tot onder de kosten die KPN maakt voor het aan-bieden van telefoonverkeer.

Volgens het huidige toetsingskader kortingen mag KPN op de markt voor lokale telefonie geen korting geven omdat daar nauwelijks sprake is van concurrentie. Op tarieven voor nationale telefonie en tarieven voor het bellen van een vast naar een mobiel toestel mag KPN dat wel. Die korting mag over een periode van vier jaar in gelijke stap-pen dalen tot op (maar dus nooit onder) kostenniveau. Op de markt voor internationaal telefoonverkeer is er sprake van concurrentie voor KPN. KPN mag daarom van OPTA al na twee jaar de maximale korting geven.

OPTA heeft bij de totstandkoming van haar toetsingskader bepaald dat dit beleid in beginsel jaarlijks wordt geëvalu-eerd. Deze evaluatie vond het afgelopen najaar plaats. De uitkomsten van het in dat kader uitgevoerde onderzoek zijn uitvoerig beschreven in Connecties nr. 9. Kort gezegd komt het erop neer dat KPN weliswaar op alle deelmarkten nog steeds een zeer groot marktaandeel heeft, maar dat de concurrentiedruk op de markten voor nationaal, internatio-naal en vast naar mobiel telefoonverkeer is toegenomen. 

OPTA handhaaft toetsingskader

voor kortingen vaste telefonie

(2)

RONDE-TAFELBIJEENKOMST

Tijdens een door OPTA georganiseerde ronde-tafelbijeenkomst, eind november vorig jaar, hebben telecombedrijven en andere betrokken partijen gediscussieerd over het toetsingskader kortingen van OPTA. Naar aanleiding van de gestegen concurrentiedruk waren enkele bedrijven van mening dat de mogelijkheden voor KPN om kortingen te geven aan met name de grote zakelijke gebruikers zouden moeten worden verruimd. Anderen daarentegen vonden dat het domi-nante marktaandeel van KPN aangeeft dat de concurrentie zich nog onvoldoende heeft ontwikkeld. Zij pleitten daarom voor

aan-scherping van het toetsingskader. De meer-derheid van de bedrijven gaf echter aan de conclusies van OPTA over de concurrentie-situatie te delen en het huidige toetsings-kader kortingen te steunen.

Op basis van de bevindingen uit de onder-zoeken en de consultatie van de telecombe-drijven is OPTA tot de conclusie gekomen dat het huidige toetsingskader voor kortingen gehandhaafd kan blijven. De onderzoeken geven aan dat de concurrentie zich volgens verwachtingen ontwikkelt, maar dat er ook nog enkele drempels blijven bestaan. Eén van de belangrijkste drempels is de ondoor-zichtige marktsituatie en het gebrek aan

inzicht in tarieven en kortingen bij de (par-ticuliere en zakelijke) consumenten. OPTA heeft daarom bepaald dat KPN dit jaar haar kortingen voor nationaal, vast naar mobiel en internationaal verkeer mag verhogen. Intussen heeft KPN met ingang van januari 2000 haar kortingsregeling WorldLine overeenkomstig het door OPTA gehanteerde kortingenbeleid aangepast. De maximum korting die KPN in het kader van deze kortingsregeling geeft is voor nationaal telefoonverkeer negen procent, voor inter-nationaal telefoonverkeer 25 procent en voor gesprekken van een vast naar een mobiel toestel twee procent. 

Dutchtone had aan de rechter gevraagd om de schorsing tegen een besluit dat OPTA in deze kwestie had genomen op te heffen. OPTA had vorig jaar april bepaald dat KPN desgevraagd de coördinaten van haar antenne-opstelpunten aan Dutchtone moest verstrekken. Het bekend maken van derge-lijke gegevens is een verplichting die voort-vloeit uit de Telecommunicatiewet. Daarin staat dat telecombedrijven overeenkomsten moeten aangaan voor het medegebruik van elkaars antenne-opstelpunten, ook wel site sharing genaamd.

KPN had aan de rechter om schorsing van het april-besluit van OPTA gevraagd, omdat ze vindt dat ze de gevraagde gegevens niet hoeft te verstrekken. De rechter wees dit verzoek toe. Daar was Dutchtone het niet mee eens en vroeg de rechter de schorsing weer ongedaan te maken. De rechter stelt nu echter dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die het opheffen

van de schorsing rechtvaardigen. Overigens had ook Dutchtone bezwaar gemaakt tegen het OPTA-besluit. Dutchtone vond onder meer dat KPN verzoeken om

medegebruik van antenne-opstelpunten sneller zou moeten behandelen. OPTA zag in de bezwaren van KPN en Dutchtone geen aanleiding haar april-besluit ingrijpend aan te passen. Wel bracht OPTA enige nuance-ringen aan. Ook tegen dit nieuwe OPTA-besluit zijn beide partijen in beroep gegaan. In elk geval tot het moment dat de rechter in deze zaak een uitspraak doet blijft de eerder genoemde schorsing gehandhaafd. 

KPN hoeft gegevens over bestaande antenne-opstelpunten voorlopig niet aan Dutchtone te verstrekken. Dat is het gevolg van een uitspraak van de rechtbank in Rotterdam. De door KPN gevraagde schorsing tegen het OPTA-besluit blijft daarmee gehandhaafd.

Rechter handhaaft schorsing

(3)

De Europese Commissie publiceerde in november 1999 een pakket voorstellen voor herziening van de Europese telecomregels. Herziening is nodig vanwege de snelle ontwikkeling in de communica-tiemarkten. Dit jaar zal in het teken staan van de voorbereiding van nieuwe regels. Het is de bedoe-ling dat het nieuwe pakket regels in 2003 van kracht wordt.

In de visie van de Commissie is er blijvende aan-dacht nodig voor lagere toetredingsdrempels, voor toegang tot netwerken en voor interconnectie. Dit zijn allemaal voorwaarden die betrekking hebben op de aanbodkant van de markt. De Commissie is nogal kort en stil als het gaat over de consument. Kort gezegd komt de visie van de Commissie erop neer dat aan nieuw beleid geen behoefte is. Instrumenten als nummerbehoud en carrierselectie bieden, samen met (lichtere dan de huidige) toegangs- en interconnectieregels, voldoende garantie voor werkzame concurrentie, zo lijkt de gedachte te zijn.

Wat ontbreekt in de voorstellen van de Commissie is een analyse van de wisselwerking tussen trans-parantie en concurrentie. Voor kwalitatief goede concurrentie is het nodig dat markten transparant zijn. Dit geldt net zo goed voor de telecommarkt als voor andere markten. Consumenten op de tele-commarkt moeten nog een flinke gewenning door-maken, omdat zij nog maar kort kunnen kiezen – en dan nog niet eens voor alle diensten, denk aan het abonnement op vaste telefonie.

Bovendien geldt voor telecomdiensten dat prijzen nogal ondoorzichtig zijn. Dat komt omdat er veel verschillende dimensies zijn en je eigenlijk niet kunt spreken over één (enkele) prijs voor één enkele telecomdienst. De gebruikskosten zijn soms deels constant, deels variabel, maar soms ook alleen variabel (bijvoorbeeld prepaid bij mobiel). Er vindt bundeling plaats van apparaatsaanschaf en abonnement. Er zijn verschillende prijsschema’s voor verschillende uren van de dag of voor dagen van de week. En er zijn prijsschema’s die verschil-len al naar gelang het volume van de dienst-verlening (het aantal belminuten).

Het bestaan van prijs-aanduidingen die onderling niet vergelijkbaar zijn, betekent dat consumenten niet optimaal geïnformeerd zijn over het

belang-rijkste gegeven voor goede concurrentie. En dan kan die con-currentie dus ook

niet optimaal zijn. Het is dan de moeite waard om te bekijken of een standaard-kostenberekening, bijvoorbeeld een fictieve telefoonrekening, hier toegevoegde waarde heeft. Deze methode van standaardisering van prijsaanduidingen zien we op andere markten ook. Daar gelden soms aparte vormvoorschriften. Zo geldt op de markt voor consumentenkrediet een wettelijk voorgeschreven standaard-prijsaanduiding, het effectieve rente-percentage, en geldt er in de levensmiddelensector een prijs per standaardhoeveelheid.

Een ander aspect dat in de Commissievoorstellen onderbelicht blijft is de regulering van diensten-markten. Op dit moment zijn de prijzen van tele-comdiensten gereguleerd. Sinds kort kennen we in Nederland, net als in veel andere landen, een systeem van tariefplafonds. Doel van dit systeem is onder meer het beschermen van consumenten tegen te hoge prijzen daar waar zij nog geen keuze hebben of waar de concurrentie nog gering is. Als de regels voor de dienstenmarkt geen deel uit-maken van de nieuwe regels, betekent dit dat im-pliciet wordt aangenomen dat de marktontwikkeling in 2003 zo ver is gevorderd dat concurrentie op infrastructuren en diensten van voldoende structu-reel niveau zijn. Hier lijkt een flinke gok te wor-den genomen. Het is nog maar de vraag of er, als het gaat om bijvoorbeeld het abonnement of lokaal telefoonverkeer, binnen enkele jaren zoveel concurrentie is dat tariefplafonds kunnen worden losgelaten. Daarnaast lijkt een structureel element dat consumenten aanzienlijk minder marktmacht hebben dan zakelijke klanten, zodat mogelijk kruissubsidiëring tussen klantengroepen kan op-treden.

Het lijkt dan ook verstandig dat Europese beleids-makers nog eens een goede analyse maken om te zien of de transparantie niet beter moet en ook om te voorkomen dat bestaande instrumenten voor de dienstenmarkt lichtvaardig overboord worden gezet.

Mindert Mulder, hoofd Strategie en Coördinatie

Colofon

Eindredacteur:

Alex van Kalken

Redactie:

Jasper van Delft Berd de Nijs Frank van der Plas Monique Theuerzeit Irene Verheijen Basisvormgeving: Harlon, Utrecht Fotografie: Kelle Schouten Grafische productie:

Herbschleb & Slebos

Drukwerk: Teunissen, Amsterdam Redactieadres: Postbus 90420, 2509 LK Den Haag Telefoon (070) 315 35 66 Telefax (070) 315 35 02 Connecties wordt met grote zorgvuldigheid samengesteld, maar om de leesbaarheid te bevorderen zijn juridische zinsneden vaak vereenvoudigd weergegeven. Soms betreft het ook delen van of uittrek-sels uit wetteksten. In al deze gevallen is het verstan-dig de originele teksten te raadplegen. Aan de artikelen in Connecties kunnen geen rechten worden ontleend.

is het nieuws- en publicatie-blad van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Auto-riteit. OPTA wil met deze uitgave onder meer bereiken dat de organisaties in de markt voor telecommunicatie en post op gelijke voet geïnformeerd zijn over de ingenomen standpunten, gedane uitspraken en nieuwe ontwikkelingen in verband met het werk van OPTA. Reacties op de inhoud van dit blad zijn van harte welkom.

(4)

De registratieplicht voor telecombedrijven staat beschreven in de Telecommunicatie-wet. Deze verplichting, die op 15 juni 1999 van kracht is geworden, geldt voor voor aanleggers of aanbieders van een openbaar telecommunicatienetwerk of -dienst, van huurlijnen, van een omroepnetwerk en van een systeem voor voorwaardelijke toegang (decoders).

In het septembernummer van dit blad werd nog gemeld dat het aantal registraties ach-ter bleef bij de verwachtingen. Er hadden zich toen (peildatum 15 augustus 1999) in totaal 244 bedrijven bij OPTA laten regi-streren. Nu valt te melden dat het registra-tieregister, zoals dat ook te vinden is op de internetsite van OPTA (www.opta.nl), een steeds vollediger beeld van het aantal bedrijven op de telecommunicatiemarkt begint te vertonen. Het aantal registraties is intussen opgelopen tot 480. Over welke categorieën de geregistreerde bedrijven zijn verdeeld is weergegeven in de bij dit artikel afgedrukte tabel.

Vrijwel alle bedrijven die voor de inwerking-treding van de Telecommunicatiewet op 15 december 1998 al vergunninghouder waren op grond van artikel 4ac van de ‘oude’ Wet op de telecommunicatievoorzieningen, heb-ben zich ook officieel bij OPTA laten

regi-streren door middel van een registratiefor-mulier. Het invullen van deze formulieren was overigens niet verplicht, omdat wette-lijk bepaald was dat de zogeheten 4ac-ver-gunningen automatisch zouden overgaan in registraties.

In de praktijk bleek echter aanvullende informatie nodig om goed te kunnen bepa-len welke registratiebeschikkingen deze bedrijven moesten ontvangen. Voor de bedrijven die deze informatie (nog) niet hebben verstrekt is toch overgegaan tot registratie. Ook deze bedrijven zijn verwerkt in het huidige register.

BENADEREN

Op de turbulente telecommunicatiemarkt is er constant sprake van toetredende bedrij-ven, ook van ondernemingen die niet in eer-ste instantie afkomstig zijn uit de telecom-municatiehoek. Te denken valt dan onder meer aan aanbieders van (gratis) internet-diensten. Deze aanbieders vallen, als aan-bieder van een openbare telecommunicatie-dienst, eveneens onder de registratieplicht. OPTA zal deze aanbieders op korte termijn benaderen om hen erop te wijzen dat zij zich moeten laten registreren.

Het bureau Nummeruitgifte en Registratie-verlening van OPTA zal meer tijd vrijmaken

om de markt in de gaten te houden met het oog op (de volledigheid van) het registratie-register. Zo zal het bureau in de eerste helft van dit jaar een specifieke groep van dien-stenaanbieders op de telecommunicatie-markt onder de loep nemen. Het gaat dan met name om aanbieders van diensten op het gebied van informatienummers, zoals telecombedrijven die grote aantallen num-mers aanvragen voor het aanbieden van alfanumerieke diensten. OPTA zal hen actief benaderen omdat zij niet zo overduidelijk te identificeren zijn als bijvoorbeeld omroep of aanbieder van een telecommunicatienet-werk.

Een kleine dertig bedrijven, die al eerder door OPTA op de registratieplicht zijn gewe-zen, hebben onlangs een brief ontvangen van OPTA. Daarin staat dat zij zich nog steeds niet bij OPTA hebben laten registre-ren, hoewel het zeer aannemelijk is dat zij aanbieder zijn van een openbare telecom-municatiedienst. Mochten zij zich deson-danks toch niet melden bij OPTA, dan hangt hen een last onder dwangsom boven het hoofd.

WIJZIGINGEN DOORGEVEN

Elk telecombedrijf dat bij OPTA is geregi-streerd moet OPTA schriftelijk op de hoogte stellen van wijzigingen in onder meer het correspondentie- en factuuradres en de bedrijfsgegevens zoals die zijn vermeld in het bij de aanvraag verstrekte uittreksel uit het register van de Kamer van Koophandel. Enerzijds beschikt het telecombedrijf dan altijd over een registratiebeschikking met de juiste gegevens. Om zo’n beschikking kan soms worden gevraagd door bijvoor-beeld een gemeente als het bedrijf daar wil gaan graven om kabels aan te leggen. Anderzijds kan OPTA dan beoordelen of bij een wijziging van bedrijfsactiviteiten het desbetreffende bedrijf nog registratieplichtig is. Als dat niet meer het geval is, hoeft het bedrijf ook niet voor registratie te betalen. Nadere informatie over de registratieplicht is te vinden op de website van OPTA (www.opta.nl) of te verkrijgen bij drs. L. van der Linden van het bureau Nummeruitgifte en Registratieverlening, telefoon (070) 315 92 27 of via de e-mail: l.vanderlinden@opta.nl. 

Het aantal bij OPTA geregistreerde telecombedrijven is opgelopen tot 480. Dat is bijna een verdubbeling in vergelijking met vijf maanden geleden. Toch zijn er nog altijd bedrijven op de telecommarkt die zich niet bij OPTA hebben gemeld. Een deel van hen heeft onlangs van OPTA een brief gekregen. Daarin worden die bedrijven er nogmaals op gewezen dat zij zich bij OPTA moeten laten registreren.

(5)

In oktober vorig jaar wees OPTA zowel Libertel als KPN aan als partij met aanmer-kelijke macht op de markt voor mobiele telefonie. Libertel heeft tegen die aanwij-zing bezwaar aangetekend en tegelijkertijd de rechter in een spoedprocedure verzocht om het besluit van OPTA te schorsen. In zijn uitspraak van 23 december jl. heeft de rechter dat laatste verzoek toegewezen. Kern van de kritiek van de rechter is dat OPTA het aanwijzingsbesluit onvoldoende heeft gemotiveerd.

Volgens artikel 6.4 van de Telecommunica-tiewet wijst OPTA telecombedrijven, die op een bepaalde markt een aandeel hebben van meer dan 25 procent, aan als partij met aanmerkelijke marktmacht. De wet noemt echter ook een aantal afwegingsfactoren op grond waarvan OPTA kan besluiten zo’n marktpartij toch niet aan te wijzen. De raadsman van Libertel stelde dat OPTA op basis van die factoren had moeten bepalen of Libertel inderdaad aanmerkelijke markt-macht heeft. De verdediging van OPTA luid-de dat luid-de mogelijkheid om niet aan te wij-zen moet worden gezien als een uitzonde-ring op de 25 procentsregel, waarvoor in dit geval geen aanleiding was.

De rechter heeft nu aangegeven dat, als OPTA vaststelt dat een bedrijf een markt-aandeel heeft van meer dan 25 procent, zij ook steeds moet onderzoeken of er aanlei-ding is van de mogelijkheid tot niet-aanwij-zen gebruik te maken. Volgens de rechter kan dat alleen op basis van een toereikende analyse van de desbetreffende markt en de positie van de betrokken aanbieder op die markt. Zo’n analyse heeft OPTA niet gemaakt, stelde de rechter. Daarom is, con-cludeerde hij, het aanwijzingsbesluit in

strijd met het wettelijke voorschrift dat een besluit gebaseerd moet zijn op een deugde-lijke motivering.

BEZWAARPROCEDURE

Dit gebrek aan motivering kan in beginsel in de bezwaarprocedure worden hersteld. De rechter kon echter niet goed beoordelen of het besluit waarbij Libertel is aangewezen

als partij met aanmerkelijke marktmacht in die procedure al dan niet in stand zal blij-ven. Daarom is de rechter overgegaan tot schorsing van de aanwijzing. Die schorsing geldt tot zes weken nadat OPTA een beslis-sing heeft genomen op het bezwaar van Libertel.

Dat betekent dat Libertel tot dat moment niet hoeft te voldoen aan de – uit de aan-wijzing voortvloeiende – verplichting om andere (mobiele) aanbieders op niet dis-criminerende basis toe te laten tot haar eigen netwerk en om te voldoen aan rede-lijke verzoeken om bijzondere toegang. OPTA zal nu op korte termijn, mogelijk in februari, beslissen over het bezwaar van Libertel. 

De rechtbank in Rotterdam heeft het besluit van OPTA om Libertel aan te wijzen als partij met aanmerkelijke macht op de markt voor mobiele telefonie geschorst. Voorlopig hoeft Libertel zich daarom niet te houden aan de voor zo’n bedrijf gel-dende wettelijke verplichtingen. OPTA zal op korte termijn opnieuw een besluit nemen over de aanwijzing.

(6)

In artikel 12.1 van de Telecommunicatiewet en de bijbehorende lagere regelgeving staat dat aanbieders van openbare telecommuni-catiediensten (vast, mobiel, semafoon, telex) zich moeten aansluiten bij de Geschillencommissie Telecommunicatie. Deze instantie behandelt geschillen tussen aanbieders en afnemers van telefoondien-sten. Overigens kunnen uitsluitend particu-lieren met hun geschillen bij de Geschillen-commissie terecht. Bedrijven moeten met een geschil meestal bij de rechter aanklop-pen.

Voordat iemand een geschil kan indienen bij de Geschillencommissie, moet hij zich met zijn klacht eerst wenden tot zijn eigen aanbieder. Pas als die de klacht niet naar tevredenheid afhandelt of als de aanbieder niet binnen dertig dagen na het indienen van de klacht heeft gereageerd, kan iemand bij de Geschillencommissie terecht. Die neemt geschillen echter alleen in behande-ling als de desbetreffende aanbieder is aan-gesloten bij de Geschillencommissie. Voor consumenten is het dan ook van groot belang dat dat laatste het geval is. Aanbie-ders die zijn aangesloten bij de Geschillen-commissie moeten dit in hun Algemene Voorwaarden hebben vermeld.

Uit onderzoek van OPTA is gebleken dat nog niet alle aanbieders die hiertoe verplicht zijn, zich hebben aangesloten bij de Geschillencommissie. Met name een aantal grote carrier-selectaanbieders – die hun diensten aanbieden via een viercijferige code die altijd begint met 16 – blijken nog niet aan deze wettelijke plicht te hebben

voldaan. OPTA is van plan over te gaan tot handhaving van deze verplichting. Binnen-kort zal OPTA besluiten op welke wijze zij dat zal doen.

CARRIER PRESELECTIE

Telecombedrijven kunnen sinds 1 januari jl. de dienst carrier preselectie aanbieden. Dit houdt, kort gezegd, in dat een consument direct gebruik kan maken van de diensten van een ander telecombedrijf dan KPN zon-der dat hij eerst het viercijferige

carrier-selectnummer hoeft in te toetsen. OPTA zal ter bescherming van de consument nagaan of ook de aanbieders van deze dienst zich hebben aangemeld bij de Geschillencommis-sie. Tevens onderzoekt OPTA of deze aan-bieders voldoen aan overige in de telecom-municatieregelgeving vastgestelde verplich-tingen. Te denken valt dan aan het bekend-maken van de tarieven en algemene voor-waarden, het publiceren in de Staatscourant van de wijze waarop deze informatie bekend wordt gemaakt en het opnemen van bepaal-de specifieke onbepaal-derwerpen in bepaal-de algemene voorwaarden of de met de consument geslo-ten overeenkomst.

Voor meer informatie over de Geschillen-commissie Telecommunicatie kunt u contact opnemen met de commissie zelf, adres: Surinamestraat 24, 2585 GJ Den Haag, telefoon (070) 310 53 10,

fax (070) 365 88 14. 

Nog lang niet alle bedrijven die openbare telecommunicatiediensten aanbieden hebben zich aangesloten bij de Geschillencommissie Telecommunicatie. Dat constateert OPTA op basis van een onderzoek. Opvallend is dat met name enkele grote carrier-selectaanbieders zich nog steeds niet hebben aangemeld bij de Geschillencommissie. Op grond van de Telecommunicatiewet zijn ze dit wel verplicht.

(7)

CISTRON– KPN

Het internet- en telecommunicatiebedrijf Cistron B.V. uit Alphen aan den Rijn heeft op 8 december 1999 een spoedgeschil ingediend bij OPTA. Cistron heeft een geschil met KPN Telecom over de levering van de diensten lokale toegang tot de nummercentrale, MDF-access, collocatie en interconnectie. Op 23 december jl. heeft hierover een hoorzitting plaatsgevonden. OPTA hoopt eind februari een besluit te nemen over dit geschil.

ENECO– KPN

De NV Eneco heeft op 5 januari jl. een zoekschrift ingediend bij OPTA. In dit ver-zoekschrift vraagt Eneco aan OPTA de regels vast te stellen die zullen gelden tussen haar en KPN Telecom wat betreft de bijzondere toegangsdiensten tussen beide bedrijven. In verband met het door Eneco aangevoerde spoedeisende belang is op 17 januari jl. een hoorzitting geweest. Het is nog niet bekend wanneer er een besluit volgt in dit geschil.

ARCADE/BROADCASTNEWCOTWO– NOZEMA

Arcade Media Groep B.V. en Broadcast Newco Two B.V. hebben in november hun in juni vorig jaar bij OPTA ingediende verzoekschrif-ten ingetrokken. Deze verzoekschrifverzoekschrif-ten had-den betrekking op het gebruikmaken van een antenne-opstelpunt van Nozema voor uitzen-dingen van Arcade en op de voor dergelijk medegebruik te betalen vergoedingen.  OPTA beheert in Nederland de voorraad

(telefoon)nummers. Dit betekent onder meer dat OPTA (telefoon)nummers op aanvraag toekent of reserveert. Telecombedrijven of particulieren kunnen bij hun aanvraag om toekenning of reservering van nummers aan-geven naar welke nummers hun voorkeur uit-gaat. In de praktijk komt het soms voor dat OPTA vrijwel gelijktijdig een aantal aanvra-gen binnenkrijgt met dezelfde voorkeuren. Tot nu toe hanteert OPTA in zo’n geval het uitgangspunt ‘wie het eerst komt het eerst maalt’. Anders gezegd: wie het eerst zijn aanvraag heeft ingediend, komt in principe het eerst in aanmerking voor behandeling van de aanvraag en mogelijke toekenning of reservering van de gevraagde nummers. In de Telecommunicatiewet staat dat OPTA in dergelijke gevallen kan kiezen voor het verloten of veilen van nummers om te bepa-len welke aanvrager zijn voorkeur gehono-reerd ziet. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat moet dan, volgens dezelfde wet, wel eerst nadere regels voor het loten of

veilen van nummers opstellen vóórdat OPTA hiertoe kan overgaan. Dat is tot op heden nog niet gebeurd.

Om inzicht te krijgen in de wenselijkheid en

toepasbaarheid van een loting- of veiling-systeem voor nummers laat OPTA door een extern bureau een onderzoek uitvoeren. Daar-bij zal onder meer worden bekeken wat de voor- en nadelen zijn van zo’n systeem zijn, welke eisen aan een toekenning via zo’n pro-cedure worden gesteld, hoe de ervaringen hiermee zijn in het buitenland en hoe een loting of veiling praktisch moet worden inge-kleed. De bedoeling is dat het onderzoek dit voorjaar is afgerond. De resultaten zullen via dit blad bekend worden gemaakt. 

OPTA laat onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is (telefoon)nummers te veilen of te verloten. Dat kan nodig zijn als er gelijktijdig aanvragen binnenkomen voor dezelfde nummers of als er met de uitgifte van een bepaald nummer grote tegen-gestelde belangen gemoeid zijn. Voordat OPTA kan overgaan tot veiling of verloting moet het ministerie van Verkeer en Waterstaat hiervoor wel eerst regels opstellen.

Onderzoek naar veilen of

verloten van nummers

(8)

Bij het toezicht op de post- en telecommuni-catiesector maakt OPTA gebruik van financië-le informatie. Om er zeker van te zijn dat deze informatie betrouwbaar is zit er altijd een accountantsverklaring bij. Zo is binnen de postsector wettelijk voorgeschreven dat OPTA een accountant aanwijst die de jaarlijk-se concessierapportage, waarin TPG verslag doet van de wettelijk opgedragen postdien-sten, controleert. In het verleden is gekozen voor de accountant die ook de statutaire jaarrekening van TPG controleert. Beide accountantscontroles hebben namelijk heel

veel raakvlakken, waardoor de controle efficiënt en effectief kan plaatsvinden. In 1996 is, bij de goedkeuring van het sys-teem waarmee de kosten en opbrengsten van TPG worden berekend, besloten een tweede accountant opdracht te geven de werkzaam-heden van de eerste accountant te beoorde-len. Dit gebeurde op advies van de – inmid-dels opgeheven – Tijdelijke Adviescommissie Telecommunicatie en Post (TACT). De eerste accountant van OPTA, PricewaterhouseCoo-pers, was namelijk ook belast met de contro-le van de jaarrekening van TPG (toen nog

KPN). Deze dubbele functie was aanleiding een tweede accountant te benoemen. De nieuwe Postwet brengt geen verandering in deze situatie.

TELECOMSECTOR

Binnen de telecommunicatiesector bestaat de figuur van aangewezen accountant niet. Als er accountantsverklaringen nodig zijn, moet de externe accountant van het desbe-treffende telecombedrijf die afgeven. Ook in dit geval is het echter noodzakelijk dat de werkzaamheden van de externe accountant worden beoordeeld.

Momenteel schakelt OPTA van geval tot geval een accountant in om de door OPTA vereiste werkzaamheden te verrichten. De keuze voor een accountant vindt plaats op basis van specifieke deskundigheid, onafhankelijkheid van het accountantskantoor en de kosten die dit kantoor in rekening brengt. Om de kennis op telecom- en postgebied te bundelen en te verdiepen wil OPTA voortaan gebruik-maken van de diensten van één accountants-kantoor. OPTA zal, na een openbare aanbe-stedingsprocedure, de accountant aanwijzen waarmee ze in zee gaat. 

OPTA wil dit jaar een accountant benoemen die alle voorkomende externe accountantswerkzaamheden voor OPTA zal uitvoeren. Deze accountant zal worden ingeschakeld bij geschillenbeslechting, goedkeuring van informatiesystemen, overtredingen van wetten door marktpartijen en beoordeling van de werkzaam-heden van accountants van marktpartijen. Nu gebeurt dit nog door verschillende accountantskantoren.

OPTA wil bundeling externe

accountantswerkzaamheden

Door het sterk groeiende Internetverkeer uit te koppelen kan het telefoonnet van KPN worden ontlast. Voor het inbellen naar Inter-netaanbieders (ISP’s) is het niet verplicht 06760-nummers te gebruiken. De huidige vor-men van inbellen naar ISP’s met gebruik van geografische nummers of informatienummers zullen mogelijk blijven. Het nu beschikbaar komen van de 06760-nummers voor toegang tot Internet staat los van de beantwoording van de vraag of uitkoppeling van Internetver-keer leidt tot verstoring van de concurrentie-verhoudingen op de markt voor

Internettoe-gang. OPTA vindt dat deze verstoring niet mag optreden. Deze kwestie was één van de centrale vragen tijdens de discussiebijeen-komst over Internettoegang op 14 december 1999 (zie hiervoor het verslag van de bijeen-komst in het vorige nummer van Connecties). OPTA vindt het belangrijk dat met KPN con-currerende telecombedrijven zelf kunnen bepalen op welk punt zij op het speciale net voor Internetverkeer willen aansluiten. Het aanvraagformulier voor nummers voor toegang tot Internet is op de website van OPTA beschikbaar (www.opta.nl). 

Nummerreeks beschikbaar

voor toegang tot Internet

(9)

Eind vorig jaar was OPTA al tot de conclusie gekomen dat KPN de meest aangewe-zen partij was om het num-mer aan toe te kennen. Voornaamste reden was dat KPN al in opdracht van het Ministerie voor Binnenland-se Zaken en Koninkrijks-relaties (BZK) voor de

geza-menlijke korpsbeheerders de verbindingen naar de 112-alarmcentrales ver-zorgt.

Op grond van die analyse was KPN uitgenodigd toe-kenning van ‘112’ bij OPTA aan te vragen. Inmiddels heeft KPN dat gedaan en is het nummer ook aan haar

toegekend. Als in de toekomst ook andere aan-bieders dan KPN de afhan-deling van alarmgesprekken voor BZK willen gaan ver-zorgen, dienen ook zij het nummer bij OPTA aan te vragen.

OPTA kent ‘112’ toe aan KPN

OPTA heeft het alarmnummer 112

toegekend aan KPN. Dit nummer was aanvankelijk nog aan niemand toe-gekend, terwijl dit volgens de Telecommunicatiewet wel moet om het nummer te kunnen gebruiken.

Het bureau Nummeruitgifte en Registratie-verlening van de afdeling Nummers en Registraties geeft, zoals de naam al zegt, (telefoon)nummers uit en registreert tele-combedrijven die op de Nederlandse markt actief zijn. Sinds dit bureau, toen nog Nummertaken geheten, in 1996 begon met het uitgeven van nummers is er veel veran-derd. Mensen kwamen en gingen, procedu-res veranderden, 06-nummers werden infor-matienummers, vergunningen werden regi-straties en het alfanumeriek kiezen (ook wel naambellen genoemd) werd voor een breed publiek geïntroduceerd.

Inmiddels is er enige mate van stabiliteit in de aard en de omvang van de werk-zaamheden opgetreden, hebben procedures vaste vormen gekregen en zijn deze vast-gelegd in een procedurehandboek. Een goed moment om de huidige procedures eens onder een vergrootglas te leggen en de externe relaties, de aanvragers van nummers, te vragen naar hun oordeel over het functioneren van het bureau.

PROCEDURES

Nadat de procedures waren vastgelegd is het bureau Ernst & Young benaderd om deze kritisch te bekijken. Ernst & Young concludeert in zijn eindrapport dat de kwa-liteit van de procedures en van de proce-durebeschrijving aan de gestelde eisen vol-doen. Wel heeft Ernst & Young een aantal adviezen gegeven die kunnen leiden tot een verfijning van de procedures en de beschrijving ervan. Daardoor kan de kwali-teit van de administratieve organisatie van het bureau verder worden verbeterd. Veel aandacht is hierbij besteed aan de proce-dure omtrent het toekennen van informa-tienummers, met name de nummers die geschikt zijn voor het afhandelen van grote hoeveelheden telefoonverkeer tijdens bijvoorbeeld tv-acties. Ook de registratie-procedures zijn beoordeeld.

KLANTTEVREDENHEIDSONDERZOEK

Voor het bepalen van de tevredenheid van onze relaties benaderde onderzoeksbureau

Heliview 400 partijen die recentelijk een aanvraag voor nummers hebben inge-diend. Zij werden gevraagd een beoorde-ling te geven op een aantal deelgebieden als correctheid van de medewerker, tele-fonische bereikbaarheid, deskundigheid, klantgerichtheid, afhandeling van klach-ten, nakomen van afspraken, snelheid van het afronden van de aanvraag en financiële afhandeling. De geïnterview-den gaven rapportcijfers tussen de 6,5 en 7,5 met een gemiddelde van 7,1. Opvallend is de uitschieter naar boven (7,7) voor de correctheid van de mede-werkers en de meer bescheiden score (6,4) voor de snelheid van de afhande-ling van de aanvraag.

TOEKOMST

Naar aanleiding van de uitkomsten van hiervoor genoemde onderzoeken is beslo-ten een aantal verbeteringen aan te bren-gen. Zo wordt er gewerkt aan een nieuw softwarepakket voor het verwerken van aanvragen van informatienummers. Ook worden de diverse aanvraagformulieren voor informatienummers herzien. Medio 2000 moeten deze verbeteringen hun vruchten gaan afwerpen. Of dat zo is moet blijken uit het klanttevredenheids-onderzoek dat voor eind dit jaar op de agenda staat. 

Het bureau Nummeruitgifte en Registratieverlening van OPTA’s afdeling Nummers en Registraties komt positief te voorschijn uit een kwaliteitsmeting. De procedu-res voldoen aan de gestelde eisen en de klanten zijn tevreden over de dienstver-lening, getuige het rapportcijfer 7,1. In de loop van dit jaar zullen er desondanks toch een aantal verbeteringen worden aangebracht.

Procedures onder de loep genomen en klanttevredenheid onderzocht

(10)

De nieuwe Postregelgeving verplicht TPG om een financiële scheiding aan te brengen tus-sen de concessie, de overige verplicht te leveren diensten en de volledig vrije dienst-verlening. Concessie wil zeggen: de wettelijk aan TPG voorbehouden diensten, zoals het bezorgen van brieven tot en met 100 gram. Tot de overige verplicht te leveren diensten

hoort bijvoorbeeld het vervoer binnen Nederland van post tot 10 kilo. TPG móet dergelijke post vervoeren, maar andere bedrijven mogen het ook. Onder vrije dienstverlening vallen onder meer postpak-ketten zwaarder dan 10 kilo en het bezorgen van ongeadresseerde post, zoals reclame-drukwerk. TPG is niet verplicht dit te

doen, maar mag het uiteraard wel. Het aanbrengen van een driedeling in de con-cessierapportage is een verfijning ten opzich-te van de huidige situatie, waarbij er uitslui-tend een scheiding bestaat tussen de dien-sten die verplicht moeten worden geleverd (concessie) en de ‘vrije’ diensten (niet-con-cessie). Door de driedeling wordt het mogelijk om de jaarlijkse resultaten van de afzonderlij-ke TPG-onderdelen zichtbaar te maafzonderlij-ken. Bij de opstelling van de financiële rapportage moet TPG gebruik maken van een toerekeningssys-teem. Zo’n systeem is nodig omdat de ver-schillende bedrijfsonderdelen van TPG gebruik maken van dezelfde bedrijfsmiddelen, zoals sorteermachines en postkantoren. Met behulp van dit systeem zijn de kosten en opbreng-sten op een controleerbare wijze aan de dien-sten die TPG levert toe te rekenen.

TPG moet concessierapportage op andere manier

TPG moet met ingang van volgend jaar de jaarlijkse concessierapportage, waarin het verslag doet van de wettelijk opgedragen postdiensten, op een andere manier opstellen. In plaats van de huidige tweedeling tussen concessie en niet-concessie moet TPG een driedeling gaan aanbrengen. Die driedeling moet bestaan uit de concessie, de overige verplicht te leveren diensten en de vrije dienstverlening. Op basis van dit model moet TPG een systeem opstellen voor de berekening van kosten en opbrengsten van haar diensten.

In de maand november interviewden mede-werkers van onderzoeksbureau Heliview tele-fonisch ruim 300 van de circa 1700 Connec-ties-abonnees. Eén van de vragen betrof het leesgedrag. Uit de reacties van de geïnter-viewden kwam naar voren dat Connecties goed wordt gelezen. Slechts acht procent leest Connecties nauwelijks, 37 procent leest een enkel stuk, 19 procent leest onge-veer de helft van het blad, 23 procent leest Connecties grotendeels en 13 procent leest het blad zelfs (bijna) helemaal. Volgens de Heliview-onderzoekers is deze leesintensiteit zeer hoog te noemen. Daarmee hangt samen dat de tijd die men besteed aan het lezen van Connecties vrij lang is. De grootste groep (34 procent) doet een kwartier tot

een half uur over het lezen van Connecties; 23 procent een half uur tot drie kwartier en 13 procent zelfs nog langer. Gemiddeld wordt 23 minuten besteed aan Connecties. Opvallend is verder dat 60 procent van de respondenten (geïnterviewden) aangaf dat gemiddeld nog vier anderen hun exemplaar van Connecties lezen. In vergelijking met andere lezerskringonderzoeken is dit aantal meelezers volgens Heliview hoog. Bijna driekwart van de lezers bewaart het blad ook nadat ze het hebben gelezen. De respondenten werd ook gevraagd hun algemene indruk van Connecties met een rapportcijfer weer te geven. Dit leverde een gemiddelde score van 7,2 op. De cijfers 7 en 8 werden het meeste toegekend

(respectie-velijk 59 en 30 procent). Naarmate de lees-intensiteit hoger is, is de waardering voor Connecties beter. Acht procent van de lezers geeft Connecties een 6 en één procent een 5. Deze groep lezers voert als reden voor een minder goede beoordeling aan dat Con-necties te ingewikkeld en technisch is. Daar tegenover staat dat twee procent een 9 geeft omdat het blad goed leesbaar is, ver-zorgd overkomt en een goede vormgeving heeft.

DEELASPECTEN

Connecties is verder op een aantal deelas-pecten beoordeeld. Het aspect dat de minst goede beoordeling kreeg is de objectiviteit met een 6,6 als gemiddeld rapportcijfer. Van de respondenten geeft 35 procent een 6 of lager, 52 procent een 7 of een 8 en 3 pro-cent een 9 of een 10. De meningen over de objectiviteit van Connecties blijken dus nogal uiteen te lopen.

Andere deelaspecten kwamen er beter af. Zo scoorden praktische bruikbaarheid en geva-rieerdheid van het blad beiden gemiddeld een 6,8. Vormgeving/presentatie, actualiteit en lengte van artikelen kregen elk een 7,2.

Connecties wordt intensief gelezen en goed gewaardeerd. Dat blijkt uit het lezersonderzoek dat eind vorig jaar onder ruim 300 abonnees van Connecties is gehouden. Een exemplaar van Connecties wordt, behalve door degene die het krijgt toegestuurd, in veel gevallen door nog vier andere personen gelezen. De meesten van hen lezen minstens de helft van het blad en zijn daar zo’n 23 minuten mee bezig. Als rapportcijfer delen zij gemiddeld een 7,2 uit.

(11)

Het toerekeningssysteem is geen nieuw in-strument. TPG gebruikt nu een tot 2001 goedgekeurd toerekeningssysteem, dat echter nog uitgaat van de ‘oude’ tweedeling tussen concessie en niet-concessie. Bij het proces tot goedkeuring van het nieuwe (driedelige) systeem zal het huidige systeem worden geëvalueerd. Deze evaluatie moet mogelijke tekortkomingen in het huidige systeem zichtbaar maken.

Het nieuwe toerekeningssysteem moet vol-doen aan een aantal beginselen die zijn geformuleerd in de postrichtlijn waarop de nieuwe Postregelgeving mede is gebaseerd. Deze beginselen zijn marktconformiteit, pro-portionaliteit en integraliteit. Marktconformi-teit wil zeggen dat bedrijfsonderdelen van TPG elkaar diensten moeten leveren tegen tarieven en voorwaarden die ook gelden voor

andere afnemers van die diensten. Proportio-naliteit betekent dat kosten voor het gebruik van gemeenschappelijke bedrijfsmiddelen worden berekend naar rato van het gebruik van die middelen. Integraliteit tenslotte houdt in dat alle kosten die TPG maakt voor een dienst of product, ook aan die dienst of dat product worden toegerekend.

Vóór het nieuwe systeem wordt goedgekeurd zal, waarschijnlijk dit voorjaar, een openbare consultatie plaatsvinden. Deze consultatie heeft als doel de door OPTA op te stellen cri-teria waaraan het systeem moet voldoen, te toetsen. De uiteindelijke beschrijving van het systeem zal, met uitzondering van bedrijfs-vertrouwelijke informatie, openbaar worden gemaakt. Aanmelden voor deze consultatie kan bij L. van Malland, telefoon (070) 315 35 03 of per e-mail l.vanmalland@opta.nl. De leesbaarheid scoorde nog iets hoger met

een 7,3 en het beste kwamen de begrijpe-lijkheid en de inhoud/informatiewaarde van de artikelen er af met een 7,4. Daarbij valt op dat naarmate de geïnterviewden meer van het blad lezen hogere scores geven. Uitgesplitst op onderdelen krijgen de artike-len de beste beoordeling (7,3). De column krijgt gemiddeld een 6,9. Degenen die dit onderdeel een 6 of lager gaven (21 procent) noemden hiervoor vaak als reden het gebrek aan objectiviteit. De foto’s krijgen een 6,7 en de cartoon een 6,5. Sommigen snappen, zeggen ze, de humor van de cartoon niet en anderen vinden een cartoon niet passen in een blad als Connecties.

MEER POST

Ook is gevraagd of de onderwerpen in Con-necties aansluiten bij de interesses van de lezers. Met name is gevraagd of men werpen mist in Connecties. Van de onder-vraagden zou 34 procent graag meer aan-dacht willen voor zaken als Europese regel-geving en post. Ook zou het, zoals al eerder aangegeven, worden gewaardeerd als Con-necties meer een klankbordfunctie krijgt, dus ook de meningen van andere betrokken partijen belicht. Verder is er een heel scala van onderwerpen waar de interesse naar

uit-gaat. Het meest genoemd in dit verband is Internet, op de voet gevolgd door telefoon-tarieven, interconnectie, toegang tot de kabel, schaarste en nummerportabiliteit. Relatief de minste interesse is er voor arti-kelen over de zogeheten informatienummers (nummers die beginnen met 0800, 0900, 0906 of 0909).

Tenslotte vindt ruim driekwart van de lezers dat Connecties past bij het beeld dat men van OPTA heeft. Connecties geeft volgens hen goede informatie over de activiteiten van OPTA. Ook hier vinden sommigen het blad objectief, betrouwbaar, open en onaf-hankelijk, terwijl anderen menen dat Con-necties zich te veel beperkt tot de visie van OPTA.

CONCLUSIES

Welke conclusies kunnen worden verbonden aan de uitkomsten van het onderzoek? In de eerste plaats dat Connecties kennelijk in een behoefte voorziet. In de tweede plaats dat – zoals Heliview ook opmerkt – de Con-necties-lezers blijkbaar (erg) tevreden zijn met het blad. Dat neemt niet weg dat er op een aantal punten best nog wat te verbete-ren valt. Zo is het streven om, afhankelijk van de ontwikkelingen op die gebieden, meer aandacht te besteden aan onderwerpen

als Europese regelgeving, post en internet. Maar het feit dat er veel interesse is voor dergelijke zaken is voor de redactie een belangrijk signaal.

Vanzelfsprekend is het streven om – hoewel Connecties op die punten zeker niet slecht scoort – de leesbaarheid en begrijpelijkheid van de artikelen nog verder te verbeteren. En hoewel het natuurlijk vooral om de artikelen gaat, zullen illustraties (foto’s, cartoons, tabellen etcetera) altijd een onderdeel blijven uitmaken van Connecties. Een blad met alleen tekst zou wel erg grijs en saai worden en de leesbaarheid zeker niet ten goede komen.

Wat betreft de objectiviteit zal de redactie er extra op letten dat in artikelen de gezichtspunten van verschillende partijen, indien bekend, ook naar voren komen. Con-necties is en blijft echter het nieuws- en publicatieblad van OPTA. De inhoud van het blad wordt derhalve onvermijdelijk mede bepaald door de visie van OPTA op de ont-wikkelingen in de post- en telecommunica-tiemarkt. Een schijnbaar eenzijdig beeld op die ontwikkelingen is daardoor niet altijd te vermijden.

Tenslotte wil de redactie van Connecties iedereen die heeft meegewerkt aan het lezers-onderzoek daarvoor hartelijk bedanken. 

(12)

Mag er SIM-lock zitten op een mobiel toestel?

Op een groot aantal mobiele telefoontoestel-len zit een zogenoemde SIM-lock. Door een SIM-lock accepteert een mobiel toestel slechts de SIM-kaart (een chipkaart waarop allerlei informatie is vastgelegd) van één bepaalde aanbieder van mobiele telefonie. Praktisch alle aanbieders van mobiele telefonie in Nederland gebruiken een SIM-lock om de subsidie op het mobiele toestel terug te verdienen. Dankzij deze subsidie kan de klant het toestel gratis of bijna gratis in de winkel krijgen. In dergelijke gevallen is een SIM-lock onder bepaalde voor-waarden toegestaan. Eén van de voorvoor-waarden is dat de aanbieder de SIM-lock op verzoek van de klant gratis moet verwijderen als deze de subsidie op het toestel heeft ‘terugbetaald’ via de door hem betaalde (gespreks)kosten. Op verzoek van de klant verwijderen alle Nederlandse mobiele aanbieders na één jaar gratis de SIM-lock. Bij tussentijdse opheffing van het abonnement kan de aanbieder kosten in rekening te brengen.

Ik wil overstappen op een ander mobiel abonnement bij mijn huidige aanbieder. Kan ik mijn nummer behouden?

Op grond van de Telecommunicatiewet zijn alle aanbieders van onder andere mobiele telefonie verplicht om nummerportabiliteit aan te bieden aan iedereen die met behoud van zijn nummer wil overstappen naar een andere aanbieder. Deze wettelijke verplichting geldt echter niet als er sprake is van een overstap naar een ander abonnement bij dezelfde aanbieder. In een dergelijk geval kan de aanbieder zelf beslissen of het tele-foonnummer mag worden meegenomen of niet. Maar werkt hij hier niet aan mee, dan kunt u uiteraard nagaan of bij een andere aanbieder een dergelijke vorm van nummer-behoud wel mogelijk is.

Ik wil met behoud van mijn telefoon-nummer overstappen naar een andere aanbieder. Nu krijg ik van mijn nieuwe aanbieder te horen dat dat pas over drie maanden mogelijk is. Hoe kan dat? Een verzoek tot nummerportabiliteit wordt pas gehonoreerd als u geen contractuele ver-plichtingen meer heeft tegenover uw huidige aanbieder. Dit betekent dat uw ‘oude’ aanbie-der het nummer pas vrij zal geven nadat het oude abonnement daadwerkelijk is beëindigd. Als uw abonnement pas over drie maanden afloopt – bijvoorbeeld omdat u een opzeg-termijn heeft van drie maanden – kunt u uw nummer pas na afloop van die periode mee-nemen naar een andere aanbieder.

Ik heb een geschil met mijn aanbieder over de beëindiging van mijn contract. Wat kan ik doen?

Op de totstandkoming, uitvoering of beëindiging van een telefooncontract zijn dezelfde regels van toepassing als op elk ander contract. Deze regels zijn te vinden in het Burgerlijk Wetboek. OPTA heeft als toezichthouder op de telecommunicatie-markt niet de bevoegdheid om contracten te toetsen aan de regels van het Burgerlijk Wetboek. De Geschillencommissie Telecom-municatie kan dat wél. Particulieren die een geschil hebben met hun aanbieder over hun contract, kunnen een klacht indienen bij deze commissie. Voorwaarde is wel dat de klacht eerst schriftelijk bij de aanbieder zelf is ingediend en dat de des-betreffende aanbieder is aangesloten bij de Geschillencommissie. Dat laatste zijn aan-bieders verplicht, zie elders in dit nummer. Is uw aanbieder niet aangesloten bij deze commissie, dan kunt u dit aan OPTA mel-den. Het adres van de Geschillencommissie is: Surinamestraat 24, 2585 GJ Den Haag, telefoon (070) 310 53 10.

Ik heb een Belbudget-abonnement en kan niet bellen via een carrier-select-bedrijf. Klopt dat?

Het Belbudget-abonnement is met name bedoeld voor die groep mensen die vooral bereikbaar wil zijn en zelf weinig belt. Het abonnement kenmerkt zich door het relatief lage abonnementsgeld en de relatief hoge gesprekskosten. De lage abonnementskosten dekken echter niet volledig de kosten van de aansluiting. Het ligt dan niet voor de hand om de Belbudget-abonnees ook nog het voordeel te geven van de lage gesprekskosten van een carrier-selectbedrijf. Anders zou iedereen een relatief voordelig Belbudget-abonnement kunnen nemen en zijn gesprek-ken vervolgens door een goedkopere carrier selectaanbieder kunnen laten afhandelen. Ik heb een aansluiting bij een andere aanbieder dan KPN en kan niet bellen via een carrier-selectbedrijf. Hoe kan dat? KPN is op grond van de Telecommunicatie-wet aangewezen als aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt van vaste telefonie. Daardoor is KPN verplicht om andere telecommunicatiebedrijven, zoals carrier-selectbedrijven, toegang te verlenen tot haar eigen netwerk. Andere aanbieders op de markt van vaste telefonie hebben deze verplichting niet. Zij kunnen echter wel op vrijwillige basis besluiten om deze car-rier-selectbedrijven toegang te verlenen op hun netwerk. Vooralsnog heeft geen enkele andere aanbieder dit gedaan. Daarom kun-nen momenteel alleen de klanten van KPN bellen via een carrier-selectbedrijf.

Ik ben onbehoorlijk behandeld door de klantenservice van mijn aanbieder. Waar kan ik een klacht indienen? Klachten over onheuse behandeling door de klantenservice van een aanbieder moeten bij de desbetreffende aanbieder schriftelijk wor-den ingediend. Deze aanbieder kan naar aanleiding van de klacht besluiten om intern maatregelen te nemen. OPTA neemt dergelijke klachten in elk geval niet in behandeling, omdat de regels waarop OPTA toezicht houdt hier niet in voorzien. 

Veel gestelde vragen aan de ‘front office’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

117. Een veel voorkomende vorm waarin toegang geleverd wordt, is de analoge verbinding. Dit is de traditionele vorm van vaste telefonie. Analoge verbindingen worden doorgaans

Page 2 Opta moet regels tarieven mobiele telefonie herzien Het Financieele Dagblad October

Voor het zuiver mobiele verkeer had OPTA ook naar lichtere instrumenten kunnen grijpen; door aanbieders te ver- plichten bij het begin van een gesprek het terminating netwerk en

De cijfers in dit hoofdstuk hebben betrekking op de relevante markt voor toegang en gespreksopbouw op openbare mobiele telefoonnetwerken.. Hieronder wordt verstaan toegang

• Kosten bellen uit het buitenland gedaald van €0,71 naar €0,47 per minuut.. • Kosten gebeld worden in het buitenland gedaald van €0,45 naar €0,22

Belangrijke wijzigingen in de aan KPN opgelegde verplichtingen ten opzichte van het marktanalysebesluit Vaste Telefonie 2012 zijn dat KPN niet langer verplicht is om toegang

Tabel 61: Redenen waarom men internetbellen als reëel alternatief voor vaste telefonie ziet, 82 Tabel 62: Redenen waarom men internetbellen niet als reëel alternatief voor

Dat BT, Colt en Verizon geen wholesale inputs kunnen afnemen bij Ziggo voor het bieden van enkelvoudige gesprekken klopt, maar in aanwezigheid van hogergelegen regulering zijn