• No results found

Voorlopig BESLUIT inzake geschil VersaTel-KPN (Openbare versie) OPTA/IBT/2000/201780

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voorlopig BESLUIT inzake geschil VersaTel-KPN (Openbare versie) OPTA/IBT/2000/201780"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Voorlopig BESLUIT inzake geschil VersaTel-KPN (Openbare versie)

OPTA/IBT/2000/201780

Voorlopig besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.9 juncto artikel 6.3 van de Telecommunicatiewet in het geschil tussen: de naamloze vennootschap VersaTel Telecom International N.V., gevestigd te Amsterdam, gemachtigden: Mr. E.J. Dommering en Mr. P. Burger, beiden advocaat te Amsterdam en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN Telecom B.V., gevestigd te ‘s-Gravenhage en haar groepsmaatschappijen,

gemachtigden: Mr. P.V. Eijsvoogel en Mr. A.H. Bourdrez, beiden advocaat te Amsterdam

A. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1. Op 4 april 2000 heeft VersaTel Telecom International N.V. (hierna: VersaTel) het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) bij faxbericht verzocht een beslissing te nemen ex artikel 6.3 en artikel 6.9 van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) in een geschil met KPN Telecom B.V. en haar groepsmaatschappijen (hierna zowel gezamenlijk als afzonderlijk tevens: KPN). VersaTel heeft het college verzocht een voorlopig besluit te nemen dat geldt tot het definitieve besluit als bedoeld in artikel 6.3, derde lid, onder b, Tw.

− Op 5 april 2000 heeft het college KPN op de hoogte gesteld van het verzoekschrift van VersaTel en heeft hij KPN in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het verzoekschrift van VersaTel, welk verweerschrift het college ontving op 13 april 2000.

− Bij brief van 20 april 2000 heeft het college VersaTel aanvullende vragen gesteld en verzocht om een afschrift van haar overeenkomst inzake Carrier Preselectie (hierna: CPS) met KPN.

− Bij brief van 20 april 2000 heeft het college KPN aanvullende vragen gesteld.

− Bij brief van 21 april 2000 heeft het college KPN verzocht om een volledige versie van haar overeenkomst inzake CPS met VersaTel.

− Op 26 april 2000 heeft het college een reactie van VersaTel ontvangen op de aanvullende vragen van 20 april 2000 alsmede een afschrift van de bijzondere toegangsovereenkomst inzake CPS.

− Op 27 april 2000 heeft het college een reactie van KPN ontvangen op de aanvullende vragen van 20 april 2000 alsmede een afschrift van de bijzondere toegangsovereenkomst inzake CPS.

− Op 1 mei 2000 hebben beide partijen tijdens een besloten hoorzitting hun standpunten nader toegelicht.

− Bij brief van 4 mei 2000 heeft het college KPN aanvullende vragen gesteld.

− Bij brief van 4 mei 2000 heeft het college VersaTel aanvullende vragen gesteld.

(2)

− Op 11 mei 2000 ontving het college de aanvullende informatie van KPN die tijdens de hoorzitting was toegezegd alsmede een reactie op de aanvullende vragen van 4 mei 2000.

− Bij brief van 18 mei 2000 heeft het college KPN aanvullende vragen gesteld.

− Een niet-openbaar verslag van de hoorzitting is aan VersaTel en KPN gestuurd op 25 mei 2000.

− Op 25 mei 2000 ontving het college van KPN een reactie op de aanvullende vragen van 18 mei 2000. B. DE FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL

2. Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag:

− VersaTel is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een openbare telecommunicatiedienst in Nederland in de zin van artikel 6.1 van de Tw en een geregistreerde aanbieder als bedoeld in artikel 20.7 van de Tw;

− KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een openbare

telecommunicatiedienst in de zin van art. 6.1 Tw en is op grond van art. 20.1, eerste lid, Tw aangewezen als een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbare

telefoondienst en huurlijnen in geheel Nederland die beschikt over aanmerkelijke macht als bedoeld in art. 6.4, eerste lid, en art. 7.2, eerste lid, Tw;

− KPN is op grond van artikel 44, eerste lid, Besluit ONP Huurlijnen en Telefonie (hierna: BOHT) verplicht er zorg voor te dragen dat CPS uiterlijk met ingang van 1 januari 2000 voor haar abonnees beschikbaar is.

− Op 15 januari 1999 heeft KPN het college verzocht om ontheffing van de in artikel 44, lid 1, BOHT opgenomen verplichting. Bij besluit van 28 mei 1999 heeft het college dit verzoekschrift afgewezen.

− Op 9 juli 1999 heeft KPN tegen dit besluit van het college bezwaar aangetekend. Op 22 oktober 1999 heeft het college in haar besluit op bezwaar de bezwaren van KPN afgewezen.

− Op 2 december 1999 heeft KPN tegen het besluit op bezwaar een beroepschrift op nader aan te voeren gronden ingediend bij de arrondissementsrechtbank in Rotterdam. Op 25 februari 2000 is het beroepschrift ingetrokken. Een ontheffing van de in artikel 44, eerste lid, BOHT genoemde

verplichting is derhalve niet verleend.

− KPN is op grond van artikel 6.9, eerste lid, Tw verplicht te voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang.

− Levering van bijzondere toegangsdiensten, en in het bijzonder CPS, tussen VersaTel en KPN vindt plaats op grond van een tussen die partijen op 29 juli 1997 afgesloten overeenkomst, die nadien verschillende malen is gewijzigd en aangevuld.

− Op 9 maart 2000 heeft VersaTel een verzoek gedaan aan KPN om voor de zakelijke markt over te gaan tot implementatie van een operator controlled model1 voor CPS.

− KPN heeft dit verzoek op 15 maart 2000 afgewezen.

1 Het huidige model waarmee CPS wordt aangeboden is een customer controlled model in de vorm van een voice

(3)

C. HET WETTELIJK KADER

3. Artikel 6.9, eerste lid, Tw stelt dat aanbieders, aangewezen door het college krachtens artikel 6.4, eerste lid, Tw, voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang.

4. In artikel 6.3 Tw is aan het college de bevoegdheid toegekend om als geschilbeslechter op te treden als het gaat om geschillen over bijzondere toegang. Het college kan op grond van artikel 6.3, op verzoek van één of van beide partijen, tot beslechting komen van een geschil door de regels vast te stellen die tussen degene die bijzondere toegang moet bieden en degene die er om vraagt zullen gelden.

5. De Memorie van Toelichting bij de Tw stelt dat artikel 6.9 Tw betekent dat, gegeven de redelijkheid van het verzoek van degene die om bijzondere toegang vraagt, deze aanbieders de bijzondere toegang niet kunnen weigeren. Uitsluitend in het geval dat er sprake is van een onredelijk verzoek zal een vraag om bijzondere toegang niet gehonoreerd hoeven worden. De Memorie van Toelichting bij de Tw stelt voorts dat de vraag of een verzoek redelijk is in eerste instantie door degene die het verzoek doet en degene die het zal moeten honoreren in onderling overleg beantwoord zal moeten worden.

6. De verplichting om CPS aan te bieden is in de Nederlandse wetgeving neergelegd in artikel 44, lid 1, BOHT. Dit artikel luidt als volgt:

“Aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken en van vaste openbare telefoondiensten, aangewezen krachtens artikel 6.4, eerste lid, van de wet, dragen er zorg voor dat uiterlijk met ingang van 1 januari 2000 voor hun afnemers de voorzieningen beschikbaar zijn die het die afnemers mogelijk maken dat reeds door toepassing van artikel 6.1 of 6.9 van de wet voor die afnemer beschikbare geschakelde diensten van andere aanbieders tevens beschikbaar zijn door middel van een door de afnemer bij de aangewezen aanbieder ingestelde voorkeuze. De voorkeuze moet door de afnemer op individuele gespreksbasis kunnen worden gewijzigd door middel van het kiezen van een daartoe bestemd nummer uit een door Onze Minister op grond van artikel 4.1 van de wet vastgesteld nummerplan.”

7. In artikel 44, lid 4, BOHT wordt opgemerkt dat een verzoek om bijzondere toegang, als bedoeld in artikel 6.9 van de wet, in ieder geval redelijk is voor zover het betrekking heeft op de verplichting bedoeld in het eerste lid, tenzij voor die verplichting ontheffing is verleend. In dat geval is een verzoek om bijzondere toegang in ieder geval onredelijk voor zover het betrekking heeft op de verplichting waarvoor een ontheffing is verleend.

(4)

zijn dat hij zijn keuze voor een concurrent als standaardkeuze in het netwerk van de aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt moet kunnen verankeren. In verband met het recht van de abonnee van KPN om CPS te verlangen wordt in de toelichting opgemerkt dat dit onlosmakelijk verbonden is met de plicht van KPN om concurrenten zodanige bijzondere toegang te bieden dat de klanten van die concurrenten daadwerkelijk van CPS gebruik kunnen maken.

9. Het verband tussen artikel 6.9 Tw en de in artikel 44, eerste lid, BOHT opgenomen verplichting bestaat hierin dat het recht van de abonnee van KPN, om de in artikel 44, eerste lid, BOHT bedoelde voorzieningen te verlangen, de plicht impliceert van die aanbieder om concurrenten een zodanige bijzondere toegang te bieden dat de klanten van die concurrenten daadwerkelijk van de hier bedoelde voorzieningen gebruik kunnen maken. Tegen deze achtergrond is in het vierde lid BOHT bepaald dat een verzoek om bijzondere toegang dat samenhangt met de in artikel 44, eerste lid, BOHT geregelde verplichting als redelijk moet worden beschouwd, tenzij ter zake van die verplichting een ontheffing is verleend.

10. Het college is van oordeel dat daar waar het gaat om verzoeken die verband houden met CPS, artikel 44, lid 1, BOHT een ondergrens biedt voor de verzoeken waar KPN in het kader van CPS aan dient te voldoen. In dat artikel is immers aangegeven dat een verzoek “in ieder geval” redelijk is “voor zover” het betrekking heeft op de in het BOHT aan KPN opgelegde verplichting om haar eigen abonnees CPS te bieden. Met andere woorden: voor zover een verzoek ziet op de naleving van de verplichting om CPS aan abonnees van KPN te bieden, staat in zoverre de redelijkheid ervan vast.

11. De in artikel 6.9 Tw genoemde ‘redelijkheid’ van een verzoek biedt naar oordeel van het college een bovengrens aan de verzoeken om bijzondere toegang waaraan KPN, in het kader van CPS, dient te voldoen. Een dergelijk verzoek hoeft niet, of niet helemaal, samen te vallen met de reikwijdte van de wettelijke verplichting van artikel 44, lid 1, BOHT. Of de inhoud van een verzoek redelijk is, ligt, indien een van beide partijen een geschil aanhangig maakt op basis van artikel 6.3 Tw, vervolgens ter beantwoording voor aan het college.

D. HET STANDPUNT VAN VERSATEL

Het standpunt van VersaTel laat zich als volgt samenvatten. Spoedeisend belang

12. VersaTel stelt dat zij vertraging heeft opgelopen bij het uitrollen van haar diensten en dat zij bovendien aanzienlijke schade lijdt door het niet, of slechts ten dele, kunnen leveren van

(5)

13. VersaTel stelt voorts dat zij dagelijks enorme kosten maakt [ ]. VersaTel stelt dat [ ] met de problemen rond de invoering van CPS wat resulteert in [ ] extra kosten. VersaTel verwacht, gezien de extra kosten en inkomstenderving, maandelijks [ ] schade te zullen lijden.

Bijzondere toegang

14. VersaTel stelt dat KPN sinds 1 januari 2000 op grond van Europese richtlijnen en de

Telecommunicatiewet verplicht is de dienst CPS te leveren. VersaTel stelt dat in artikel 44, lid 4, BOHT is vastgelegd dat een verzoek om bijzondere toegang altijd redelijk is wanneer dat verzoek betrekking heeft op CPS. VersaTel stelt dat KPN niet in staat is gebleken een goed werkende bijzondere

toegangsdienst aan marktpartijen te leveren, in strijd met de tussen partijen vigerende

overeenkomsten en het telecommunicatierecht, en dat KPN aan VersaTel geen dusdanige bijzondere toegang biedt dat de klanten van VersaTel daadwerkelijk van CPS gebruik kunnen maken.

Werking voice response systeem

15. VersaTel stelt dat in het door KPN opgeleverde systeem, dat uitgaat van een customer controlled model, zich een aantal ernstige technische problemen blijken voor te doen. Doordat met name het VRS niet functioneert is het voor VersaTel onmogelijk gebleken om de dienst CPS aan klanten aan te bieden. Het gaat daarbij met name om zakelijke klanten. VersaTel stelt voorts dat KPN heeft

toegegeven dat het VRS niet naar behoren functioneert en dat KPN bovendien heeft aangegeven hier geen oplossing voor te hebben en geen garanties naar de toekomst te kunnen geven over het functioneren van het VRS.

16. VersaTel stelt dat het VRS systeem constant in gesprek is. VersaTel heeft tijdens de hoorzitting gesteld dat KPN om de [ ] beschikbaar heeft naar het VRS. VersaTel stelt dat daarnaast, als er al contact wordt verkregen met het VRS, vaak een communicatiefout melding volgt waarna de verbinding door het VRS wordt verbroken. VersaTel stelt dat het VRS constant foutmeldingen geeft bij het doorgeven/opgeven van meerdere aansluitingen tegelijkertijd. VersaTel stelt dat het in slechts [ ] een klant via het VRS over te zetten naar CPS. VersaTel stelt dat in [ ] van VersaTel en dat voor [ ], niet succesvol zijn.

(6)

18. VersaTel stelt dat de tijdelijke oplossing van KPN, namelijk de inzet van een orderdesk met 5 medewerkers van een callcenter, ook niet werkt omdat per gesprek met de KPN medewerker slechts 20 Call Line Identifications (CLI’s) doorgegeven kunnen worden en omdat de CLI’s off-line worden gecontroleerd.

Implementatie van een operator controlled model

19. VersaTel stelt dat reeds in mei 1999 verschillende operators hebben aangedrongen op invoering van een operator controlled model in plaats van het door KPN voorgestelde customer controlled model. VersaTel stelt dat zij op 9 maart 2000 een redelijk verzoek aan KPN heeft gedaan om voor zakelijke klanten over te gaan tot implementatie van een operator controlled model en dat KPN dit verzoek heeft afgewezen. VersaTel stelt dat het door haar voorgestelde operator controlled model in het geheel geen buitensporige last voor KPN met zich brengt. VersaTel stelt dat het haar altijd vrij staat om een nieuw verzoek om bijzondere toegang te doen, ook al is er een overeenkomst, zeker nu de huidige afspraken onwerkbaar zijn en niet worden nagekomen.

20. VersaTel stelt dat, wanneer zij KPN door toezending van een bestand met de CLI’s, dagelijks laat weten welke zakelijke telefoonlijnen er voor CPS door KPN overgezet moeten worden, dit een

oplossing vormt voor het door haar gesignaleerde probleem dat gegevens in de databases gekoppeld aan het VRS niet meer lijken te corresponderen met de feitelijke situatie. VersaTel stelt voorts dat implementatie van het door haar voorgestelde model hoogstwaarschijnlijk een oplossing vormt voor de huidige problemen en dat deze oplossing – in elk geval voor zakelijke gebruikers – toekomstvast is. VersaTel stelt dat binnen het Forum Interconnectie en Speciale Toegang (hierna: FIST) is afgesproken om, na een voor VersaTel positieve uitspraak van OPTA in onderhavig geschil, het operator controlled model onmiddellijk te bespreken en te implementeren.

21. VersaTel stelt dat KPN in een vergadering van het FIST heeft aangegeven dat zij geen nieuwe argumentatie heeft tegen een verzekeringsmodel dan het eerder gehanteerde argument van

‘slamming’. VersaTel stelt dat het huidige systeem zekerheden bevat om slamming voorkomen die ook in het door VersaTel voorgestelde model zijn ingebouwd. VersaTel stelt voorts dat de procedure aanzienlijk vereenvoudigd en transparanter wordt en dat veel kosten die thans door operators gemaakt moeten worden, weggenomen worden. Daarnaast is VersaTel van oordeel dat het gevaar van slamming in het geheel niet aanwezig is omdat er naar Nederlands recht nooit een overeenkomst tot stand komt tussen een zakelijke gebruiker die buiten zijn wil via CPS wordt overgezet naar een andere operator, en de desbetreffende operator.

(7)

23. VersaTel stelt voorts dat het probleem dat sommige CLI’s nu (in het customer controlled model) niet onmiddellijk omgezet kunnen worden omdat nog geen factuurnummer van die CLI aanwezig is, bijvoorbeeld omdat het een recentelijk geïnstalleerde lijn of een verhuizing betreft, met het operator controlled model vermeden wordt. VersaTel stelt dat het gemiddeld aantal verhuizingen op het totale VersaTel klantenbenstand [ ] is. VersaTel stelt dat het gemiddeld 2 maanden duurt voordat registratie van een zakelijke klant in de administratieve cyclus van KPN gereed is.

24. VersaTel stelt dat omdat a) het huidige systeem niet werkt, b) het door VersaTel voorgestelde systeem de gehele procedure vereenvoudigt en werkbaar maakt voor zakelijke klanten en c) er bovendien voldoende zekerheden in het operator controlled model zitten om ‘slamming’ te voorkomen, het verzoek om bijzondere toegang een redelijk verzoek is in de zin van artikel 6.9 Tw.

E. DE VORDERING VAN VERSATEL

25. Op grond van hetgeen VersaTel heeft aangevoerd, verzoekt zij het college bij spoedbesluit te bepalen dat:

− KPN binnen zes dagen na dagtekening van het verzoekschrift over dient te gaan tot implementatie van een operator controlled model voor de zakelijke markt zoals eerder door VersaTel in haar verzoek van 9 maart 2000 is verzocht. Tijdens de hoorzitting heeft VersaTel deze vordering gewijzigd in de vordering KPN te verplichten binnen 8 dagen na uitspraak in het geschil over te gaan tot

implementatie van een operator controlled model; en dat

− KPN een dwangsom van fl. 5000,- per dag verbeurt voor elke aansluitlijn die niet door KPN op de door VersaTel aangegeven preselectie wordt ingesteld binnen de afgesproken termijn.

F. HET STANDPUNT VAN KPN

Het standpunt van KPN laat zich als volgt samenvatten. Bijzondere toegang

26. KPN stelt dat zij, op grond van artikel 44, BOHT, gehouden is om per 1 januari 2000 de dienst CPS te ondersteunen. KPN stelt dat alleen de rechtstreekse opgave van een voorkeuze door de eindgebruiker voldoet aan het bepaalde in artikel 44 BOHT, dat spreekt van een ‘door middel van een door de afnemer in te stellen voorkeuze’. KPN bestrijdt daarom dat OPTA bevoegd is om – in afwijking van deze bepaling – te gebieden dat KPN haar overeenkomst met haar abonnees wijzigt op instructie van een andere aanbieder.

Werking voice response systeem

(8)

april 2000 (de datum waarop de uitwijkprocedure voor zakelijke klanten is geïmplementeerd) tot 27 april 2000, lager is dan 1%. Daarnaast heeft KPN gesteld dat in dezelfde periode het aantal oproepen naar het VRS verminderd is en dat het percentage oproepen dat een ingesprektoon krijgt over het algemeen lager ligt dan in de periode van 15 april tot en met 21 april 2000. KPN heeft gesteld dat in het FIST de mogelijkheid is besproken om de wachttijd van 15 seconden te verlengen, maar dat deze mogelijkheid door de aanwezige marktpartijen is afgewezen. KPN heeft op 1 mei 2000 aangegeven dat zij het aantal [ ] en dat op [ ].

28. KPN stelt dat de performance problemen van het VRS worden veroorzaakt door het feit dat [ ] is. KPN stelt dat gevolg van het [ ] krijgt.

29. KPN stelt dat zij, om de capaciteit van het platform en daarmee van de leveringsstraat te vergroten de [ ] zullen worden.

30. KPN stelt dat zij de gevolgen van de huidige problemen met CPS tegengaat door middel van een werkinstructie aan marktpartijen en een alternatieve activeringsmogelijkheid voor zakelijke klanten door middel van een 0800-nummer via welke de gegevens van zakelijke klanten handmatig verwerkt worden. KPN stelt dat het maximum van 20 CLI’s dat per gesprek met de orderdesk geactiveerd kan worden is gekozen om de functionaliteit van de alternatieve activeringsmogelijkheid zoveel mogelijk aan te sluiten op de functionaliteit van het VRS.

Implementatie van een operator controlled model

31. KPN stelt dat er geen grond is voor honorering van het verzoek van VersaTel, ook niet als tijdelijke maatregel. KPN stelt dat het gebruikmaken van een operator controlled model afwijkt van de

overeenkomst zoals deze gesloten is tussen VersaTel en KPN met betrekking tot de ondersteuning van de dienst CPS. De keuze voor het customer controlled model maakt immers onderdeel uit van deze overeenkomst.

32. KPN stelt daarnaast dat zij reeds begin 1998 in de ‘Product Wensen Beschrijving CPS’ haar voorkeur heeft uitgesproken voor een customer controlled model. KPN stelt dat de Consumentenbond en OPTA deze voorkeur delen en dat KPN er uiteindelijk dan ook voor gekozen heeft haar systemen en

processen in te richten volgens een customer controlled model. Daarbij is volgens KPN gekozen voor een gebruiksvriendelijke invulling: een VRS waarmee abonnees van KPN hun instelling kunnen verifië ren en hun keuze kenbaar kunnen maken.

33. KPN stelt dat wanneer een eindgebruiker met een aansluiting op het netwerk van KPN kiest voor CPS, dat niet het einde van zijn contractuele relatie met KPN betekent, maar slechts een wijziging

(9)

34. KPN stelt dat het customer controlled model leidt tot eenduidigheid bij de eindgebruiker omdat a) een wijziging van de overeenkomst met KPN (voor CPS) maar op één manier kan, en niet op even zovele manieren als er andere aanbieders zijn, b) omdat de eindgebruiker op dezelfde manier zijn instellingen naderhand kan verifië ren en zonodig zijn instellingen dan direct kan wijzigen en c) omdat de opkomst van concurrentie erbij gebaat is dat niet alleen de eerste overstap naar een CPS-aanbieder gemakkelijk kan verlopen, maar ook eventuele volgende wijzigingen.

G. DE CONCLUSIE VAN KPN

35. KPN stelt dat het verzoek van VersaTel aan het college om KPN te verplichten om voor zakelijke klanten gebruik te maken van een operator controlled model afwijkt van de overeenkomst zoals gesloten tussen VersaTel en KPN met betrekking tot de ondersteuning van de dienst CPS. KPN stelt dat er geen reden is om dit contractuele model te verlaten en dat bovendien het verzoek van VersaTel d.d. 9 maart 2000 niet kwalificeert als een redelijk verzoek als bedoeld in artikel 6.9 Tw omdat:

− op dit moment het customer controlled model en het ter implementatie daarvan ontwikkelde VRS gemiddeld 90% van de betreffende verzoeken op geslaagde wijze verwerkt;

− KPN werkt aan verbetering en versnelling van de CPS-leveringsstraat, hetgeen zij in mei verwacht afgerond te hebben; en

− KPN een afdoende uitwijkprocedure heeft ontwikkeld en geïntroduceerd die voor de tussenliggende periode de best mogelijke performance geeft.

H. DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL Spoedeisend belang

36. Het college acht het spoedeisend belang dat VersaTel zou hebben bij een voorlopig besluit voldoende aannemelijk gemaakt. Het college is van oordeel dat VersaTel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij vertraging heeft opgelopen bij het uitrollen van haar diensten, dat zij bovendien schade lijdt omdat zij CPS niet optimaal aan haar zakelijke klanten kan leveren en [ ]. VersaTel stelt dat zij vanaf [ ] omzetverlies heeft geleden als gevolg van het niet goed werken van de dienst CPS en dat door noodgedwongen installatie van autodialers een schadepost resteert van [

] gulden. Bijzondere Toegang

(10)

38. Het college is voorts van oordeel dat, indien een verzoek om bijzondere toegang betrekking heeft op de verplichting van KPN om dusdanige voorzieningen aan haar abonnees te bieden dat deze ook daadwerkelijk gebruik kunnen maken van CPS, dit verzoek in zoverre in ieder geval redelijk is. Het college is echter van oordeel dat niet noodzakelijkerwijs alle verzoeken om bijzondere toegang die gedaan worden in het kader van CPS per definitie voor hun gehele reikwijdte redelijk zijn.

39. Het bestaan van een voorziening als bedoeld in artikel 44, lid 1, BOHT vormt evenwel naar oordeel van het college op zichzelf geen belemmering voor de mogelijkheid om ook een andere voorziening in te voeren.

40. Het college is van oordeel dat de vraag of een verzoek om een alternatieve voorziening naast de reeds bestaande voorziening redelijk is, afhangt van de verhouding tussen de inspanningen die KPN moet verrichten om een dergelijke procedure te implementeren en operationeel te houden en de voordelen van de alternatieve voorziening voor de verzoekende partij. Het college is tevens van oordeel dat, indien de bestaande door KPN geïmplementeerde voorziening, niet of niet voldoende werkt, de inspanningen die van KPN mogen worden gevraagd bij het voorzien in een alternatieve voorziening groter zijn.

Werking voice response systeem

41. Het college is van oordeel dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat het VRS op dit moment niet afdoende werkt. Zowel VersaTel als KPN hebben in verzoekschrift, respectievelijk verweerschrift en ter zitting aangegeven dat er problemen zijn met betrekking tot het functioneren van het VRS.

42. Het college heeft bovendien reeds bij besluit van 1 mei 2000 (kenmerk: OPTA/EGM/2000/201320) een last onder dwangsom opgelegd aan KPN waarbij het college KPN heeft gelast er zorg voor te dragen dat een adequate aanmeldingsprocedure beschikbaar is die het mogelijk maakt dat KPN-abonnees, zowel zakelijke als particuliere, die dat wensen en ongeacht het aantal telefoonnummers die bij hun klantnummers horen, daadwerkelijk gebruik kunnen maken van de dienst CPS2. Het college heeft KPN op 31 mei 2000 geïnformeerd over het feit dat de dwangsom naar oordeel van het college verbeurd is.

43. Het college is van oordeel dat het bestaan van een aanmeldingsprocedure voor abonnees van KPN zonder barrières, zowel voor zakelijke klanten als particulieren, een essentieel onderdeel vormt van de dienst CPS. Zeker gezien het feit dat het VRS in de door KPN gekozen implementatie de enige faciliteit is waarmee zowel zakelijke gebruikers als consumenten van KPN daadwerkelijk gebruik kunnen maken van de dienst CPS. Concurrenten van KPN die door middel van CPS telefoniediensten wensen aan te bieden in Nederland, hebben er niet alleen groot belang bij dat het aanbieden van deze dienst mogelijk gemaakt wordt door KPN, maar dat dit ook op een dusdanige wijze gebeurt dat abonnees van KPN daadwerkelijk in de gelegenheid worden gesteld van CPS gebruik te maken.

2 Bij brief van 9 juni 2000 heeft KPN een bezwaarschrift pro forma ingediend bij het college tegen het besluit van 1

(11)

44. Het college is van mening dat het gegeven dat KPN een uitwijkprocedure voor zakelijke klanten heeft opgezet op zich respectabel is. VersaTel heeft echter tijdens de geschilprocedure aangegeven dat ook deze uitwijkprocedure niet voldoet.

45. Gezien het belang van een goede aanmeldingsprocedure voor het daadwerkelijk gebruik kunnen maken van de dienst CPS en het feit dat de door KPN geboden voorziening aan haar abonnees op dit moment niet voldoet, is het college van oordeel dat, in ieder geval, een verzoek om een tijdelijke alternatieve voorziening voor de zakelijke markt, waarbij ook een operator controlled model zoals verzocht door VersaTel tot de mogelijkheden behoort, redelijk is. Het college verwijst hierbij naar hetgeen hij onder punten 38 en 39 heeft gesteld. Er moet dan echter zijn aangetoond dat de door KPN geboden uitwijkprocedure niet voldoet.

46. Het college constateert echter dat zowel KPN als VersaTel niet voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat de huidige uitwijkprocedure wel of niet voldoende werkt. Het college draagt daarom zowel KPN als VersaTel op hem nader te informeren over de werking, het functioneren en de prestaties van de uitwijkprocedure.

Implementatie van een operator controlled model

47. In het algemeen betekent het bestaan van een customer controlled model niet dat op voorhand een verzoek om een ander model onredelijk is. Het college is bovendien van oordeel dat het feit dat er tussen partijen een overeenkomst is gesloten, waarvan het customer controlled model onderdeel vormt, niet op voorhand uitsluit dat een partij een verzoek om aanpassing en/of aanvulling van die overeenkomst, of een verzoek om een tweede overeenkomst kan doen. Wanneer er vervolgens over dat verzoek een geschil ontstaat kan het college om een oordeel worden verzocht. Het enkele feit dat er een overeenkomst is, waarvan het customer controlled model onderdeel vormt, is op zichzelf niet doorslaggevend voor het al dan niet redelijk zijn van een verzoek om toepassing van een ander model.

48. KPN heeft gesteld dat haar voorkeur voor een customer controlled model gedeeld wordt door de Consumentenbond en OPTA. Het college heeft bij brief van 5 juli 1999 (kenmerk: OPTA/IBT/99/5974) als voorlopig standpunt aangegeven dat voor wat betreft het activeringsmodel het customer

controlled model de voorkeur verdient, omdat bij CPS de klantrelatie met KPN Telecom niet verbroken wordt. Het college is van oordeel dat uitvoering van artikel 44, lid 1, BOHT primair een recht omvat voor de abonnees van KPN en dat een customer controlled model in de vorm van een goed werkend VRS een transparante en gebruiksvriendelijke aanmeldingsprocedure kan zijn. Zoals het college echter ook al in punt 38 heeft gesteld vormt uitvoering van artikel 44, lid 1, BOHT door middel van een VRS geen belemmering voor de mogelijkheid om te verzoeken om een andere voorziening op basis van artikel 6.9 Tw. Het college acht dan ook het verzoek van VersaTel om een permanente alternatieve voorziening niet op voorhand onredelijk.

(12)

waarom de bestaande aanmeldingsprocedure permanent niet zal voldoen voor de verzoekende partij. Het college is voorts van oordeel dat het aan de partij is die aan het verzoek dient te voldoen (de aanbiedende partij) om aan te geven welke inspanningen het kost om aan het verzoek te voldoen. Het is vervolgens aan de verzoekende partij om te bepalen of zij dit redelijk vindt. Indien de aanbiedende partij het verzoek afwijst dient zij dit te motiveren, bijvoorbeeld door aan te geven waarom de inspanningen disproportioneel zijn.

50. Daarbij is het van belang dat het college van oordeel is dat KPN de kosten van een alternatieve voorziening, indien deze niet het tijdelijke karakter van de hierboven genoemde uitwijkprocedure heeft, volledig mag doorberekenen aan de partijen die gebruik maken van deze voorziening. Het is daarbij in eerste instantie aan de verzoekende partij om te beoordelen of deze kosten redelijk zijn. Indien de verzoekende partij van mening is dat de kosten die KPN doorberekent niet redelijk zijn kan om een oordeel van het college verzocht worden.

51. Het college acht het voorts redelijk en wenselijk dat KPN bepaalde garanties verlangt van marktpartijen om te waarborgen dat een instelling van CPS ook daadwerkelijk de keuze van de abonnee is. Indien een partij van mening is dat de garanties die KPN eist van marktpartijen niet redelijk zijn kan om een oordeel van het college verzocht worden

52. Het college constateert dat VersaTel niet voldoende heeft onderbouwd waarom het bestaande VRS permanent (dus zonder mogelijke tijdelijke problemen in ogenschouw te nemen) niet zal voldoen. Het college oordeelt daarom dat VersaTel binnen twee weken na dagtekening van dit besluit nader dient te onderbouwen waarom de wijze waarop de aanmeldingsprocedure op dit moment is ingericht, voor VersaTel niet redelijk is.

53. Het college constateert dat KPN niet voldoende heeft onderbouwd waarom het verzoek van VersaTel om implementatie van een operator controlled model niet redelijk is in de zin van artikel 6.9 Tw. Het college is van oordeel dat KPN binnen twee weken na dagtekening van dit besluit aan het college dient aan te geven of zij, op basis van de overwegingen van dit besluit, het verzoek van VersaTel om een operator controlled model afwijst. KPN dient, indien zij het verzoek van VersaTel nog steeds afwijst, binnen twee weken na dagtekening van dit besluit haar afwijzing te motiveren, door te onderbouwen waarom er naar haar mening sprake is van disproportionele inspanningen in termen van geld en arbeid of aan te geven welke andere redenen er zijn om het verzoek van VersaTel af te wijzen. KPN dient ten slotte het college binnen twee weken na dagtekening van dit besluit te informeren over de voorwaarden die zij aan het door VersaTel verzochte operator controlled model stelt om de belangen van de abonnees van KPN te waarborgen.

I. HET BESLUIT

(13)

a. Zoals hierboven overwogen draagt het college KPN en VersaTel op om hem, binnen twee weken na dagtekening van dit besluit, nader te informeren over de werking, het functioneren en de prestaties van de huidige uitwijkprocedure.

b. Zoals hierboven overwogen dient VersaTel, binnen twee weken na dagtekening van dit besluit en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit, te onderbouwen waarom de bestaande

aanmeldingsprocedure voor VersaTel niet redelijk is.

c. Zoals hierboven overwogen dient KPN, binnen twee weken na dagtekening van dit besluit en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit, het college te informeren of zij het verzoek van VersaTel om een operator controlled model afwijst.

d. Zoals hierboven overwogen dient KPN, indien zij het verzoek van VersaTel nog steeds afwijst, binnen twee weken na dagtekening van dit besluit en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit haar afwijzing te motiveren, door te onderbouwen waarom er naar haar mening sprake is van

disproportionele inspanningen in termen van geld en arbeid of aan te geven welke andere redenen er zijn om het verzoek van VersaTel af te wijzen.

e. Zoals hierboven overwogen dient KPN, binnen twee weken na dagtekening van dit besluit, het college te informeren over de voorwaarden die zij aan het door VersaTel verzochte operator controlled model stelt om de belangen van de abonnees van KPN te waarborgen.

f. Het college houdt iedere verdere beslissing op het verzoek van VersaTel aan. Aldus besloten te ‘s-Gravenhage op 22 juni 2000

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

Prof. dr. J.C. Arnbak Voorzitter

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

(14)

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90240

2509 LK Den Haag

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Te meer nu MCM tijdens de hoorzitting op 5 oktober 2000 te kennen heeft gegeven bereid te zijn genoegen te nemen met eenzelfde vergoeding als welke door CasTel terzake van het

d) KPN kan, indien door haar gewenst, tot vooralsnog uiterlijk 1 juli 2001 van WorldCom eisen dat deze er op toe ziet dat er een ‘time-out’-regeling met betrekking tot de

KPN dient binnen twee weken na dagtekening van dit besluit en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit aan Cistron een volledig aanbod te doen voor

UPC verzoekt primair te bepalen dat KPN Telecom voor 28 juni 2000 geen transitvergoeding mocht vragen voor het afwikkelen van verkeer naar het mobiele netwerk van KPN Telecom dan

39. Met het mogelijk maken van nummerportering hebben aanbieders, waaronder KPN grote investeringen moeten doen. Het college dient terughoudend te zijn met het opleggen van

Bij brief van 12 juni 2001 heeft KPN Mobile het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) verzocht om de regels vast te stellen die

100.000,- per dag, binnen 10 dagen na dagtekening van het besluit van het college het mogelijke verschil te betalen tussen enerzijds het bedrag dat KPN aan Energis heeft betaald voor

VersaTel verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en KPN Mobile zullen