• No results found

BESLUIT inzake geschil KPN-Versatel OPTA/IBT/2003/202191

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT inzake geschil KPN-Versatel OPTA/IBT/2003/202191"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT inzake geschil KPN-Versatel

OPTA/IBT/2003/202191

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit op grond van artikel 6.3, eerste lid juncto 6.3, derde lid, onder b, van de Telecommunicatiewet, in het geschil tussen:

de besloten vennootschap KPN Telecom B.V. (hierna: KPN), gevestigd te Den Haag, gemachtigde: Mr. J.J.N Bleeker, advocaat te Amsterdam, verzoeker.

en

de besloten vennootschap Versatel Nederland B.V. (hierna: Versatel), gevestigd te Amsterdam, gemachtigde: Mr. P. Burger, advocaat te Amsterdam, verweerder,

A. SAMENVATTING

KPN heeft het college verzocht om zich uit te spreken over de terminating tarieven die Versatel in rekening brengt aan KPN voor het gebruik van haar vaste netwerk (FTA tarieven). KPN verzoekt het college tevens om vast te stellen dat reciprociteit het uitgangspunt dient te zijn bij onderhandelingen tussen partijen of dat het college andere uitgangspunten hiervoor formuleert. KPN meent dat de hogere FTA tarieven van Versatel tot oneerlijke concurrentie leiden aangezien hierdoor de kosten van KPN worden verhoogd. Deze hogere kosten worden thans doorberekend in de eindgebruikerstarieven van KPN.

KPN als aangewezen aanbieder is verplicht kostengeoriënteerde FTA tarieven te hanteren. Versatel is echter als niet-aangewezen aanbieder in beginsel vrij om haar FTA tarieven vast te stellen. De hoogte van het FTA tarief is gelimiteerd door de in (de parlementaire geschiedenis van) de Telecommunicatiewet (Tw) genoemde redelijkheid, terwijl de tarieven van KPN op kosten dienen te zijn georiënteerd. Versatel en andere niet-aangewezen aanbieders kunnen in de verleiding komen om onredelijk hoge tarieven te hanteren, omdat er niet voldoende neerwaartse prikkels zijn. Zoals in de beleidsregels1 is uiteengezet,

leidt dit tot onredelijk hoge kosten voor KPN, welke thans worden doorbelast aan de eindgebruiker en wordt tevens de mogelijkheid geschapen tot inefficiënte toetreding, hetgeen uiteindelijk leidt tot welvaartsverlies. Aangezien Versatel meent dat haar tarieven redelijk zijn en dus niet tot verlaging overgaat, heeft KPN een geschil bij het college ingediend.

Het college is bevoegd om in geschillen tussen partijen over interconnectie op aanvraag regels vast te stellen. In dit concrete geval gaat het om regels die betrekking hebben op de redelijkheid van

1 Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven, OPTA/IBT/2003/201171, 18 april

(2)

interconnectietarieven. Deze norm van redelijkheid dient te worden vastgesteld tussen partijen. Het geschil staat echter niet op zichzelf, er zijn reeds drie vergelijkbare geschillen aanhangig gemaakt bij het college. Het probleem zou zich marktbreed kunnen voordoen. Het college heeft daarom begin 2003 de markt geconsulteerd en daaropvolgend beleidsregels uitgebracht, waarin de redelijkheid wordt ingevuld door middel van een bovengrens. De bovengrens voorkomt dat nieuwe toetreders over één kam worden geschoren met KPN als aanbieder met aanmerkelijke marktmacht. Daarmee wordt recht gedaan aan de asymmetrie in de markt en in het wettelijk kader. Het college zal in een geschil de redelijkheid van de FTA tarieven aan deze bovengrens toetsen. Tevens wordt er in beleidsregels rekening gehouden met de mogelijkheid om in individuele situaties af te wijken van de bovengrens, indien daartoe aanleiding is.

Versatel hanteert een gemiddeld FTA tarief dat boven de door het college berekende grens valt. Versatel toont aan dat haar verkeersprofiel dermate afwijkt van het verkeersprofiel van KPN, dat een afwijking van de berekening van de bovengrens gerechtvaardigd is, waarbij wordt ontmiddeld naar piek- en daltarieven. Versatel komt daarmee nog steeds boven de door het college vastgestelde bovengrens uit zonder dat zij aannemelijk heeft gemaakt dat hiervoor rechtvaardiging bestaat.

Het college komt in dit besluit enerzijds tegemoet aan het verzoek van KPN om zich uit te spreken ten aanzien van de FTA tarieven. Anderzijds stelt het college de bovengrens aan het tarief van Versatel zodanig vast dat zoveel mogelijk recht gedaan wordt aan de belangen van Versatel als niet-aangewezen aanbieder. Derhalve dient Versatel zijn FTA tarieven voor piek- en daluren te verlagen tot de door het college in dit besluit vastgestelde bovengrenzen. Dit betekent volgens indicatieve berekeningen van het college dat Versatel zijn FTA tarief thans met gemiddeld circa xxx procent neerwaarts moet bijstellen, waardoor dit tarief nog circa xxx procent hoger uitvalt dan het tarief van KPN2. Het effect van deze

verlaging is dat de kosten van KPN niet langer op onredelijke wijze worden verhoogd en inefficiënte toetreding wordt tegengegaan.

B. DE VORDERING VAN KPN

1. KPN verzoekt het college om te bepalen dat: primair

i) de voorgestelde tarieven onredelijk hoog zijn;

ii) dat Versatel de voorgestelde tarieven daarom niet in mag voeren;

2 Het college heeft zich hierbij gebaseerd op verkeersgegevens die in het kader van het geschil zijn

overgelegd door partijen. Daar waar onvoldoende gegevens beschikbaar waren is gekozen voor

benaderingen. De hier gepresenteerde percentages kunnen derhalve onjuistheden bevatten. Partijen zijn in staat om deze berekeningen zelf na te rekenen aan de hand van de door het college gegeven

(3)

iii) dat Versatel en KPN met elkaar in onderhandeling moeten treden over de juiste hoogte van de Versatel terminating tarieven;

iv) dat reciprociteit daarbij het uitgangspunt moet zijn. subsidiair

i) de voorgestelde tarieven onredelijk hoog zijn;

ii) dat Versatel de voorgestelde tarieven daarom niet in mag voeren;

iii) dat Versatel en KPN met elkaar in onderhandeling moeten treden over de juiste hoogte van de Versatel terminating tarieven;

iv) dat partijen zich moeten richten naar een door het college te formuleren uitgangspunt;

v) dat tot het moment van die invoering de Versatel terminating tarieven reciproque dienen te blijven aan de regionale terminating tarieven van KPN zelf

C. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

2. Voor het verloop van de procedure verwijst het college naar de stukken die in bijlage 1 van dit besluit zijn opgesomd.

D. HET STANDPUNT VAN KPN

Voor de standpunten van KPN verwijst het college naar de door KPN ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van KPN laat zich als volgt samenvatten. 3. Het tarief dat Versatel mag vragen wordt op grond van de parlementaire geschiedenis van de Tw

beperkt door de redelijkheid. Het vragen van onredelijk hoge tarieven staat gelijk aan een weigering om te interconnecteren.

4. Een juiste invulling van het redelijkheidsbeginsel van terminating tarieven i) is een redelijke

verhouding tussen de waarde van de geleverde dienst en de gevraagde prijs, ii) bevat een prikkel om de kosten van de terminating te minimaliseren en iii) levert geen verstoring van de concurrentie verhouding tussen de partijen op. De terminating tarieven van Versatel dienen daarom gelijk te zijn aan de door het college vastgestelde terminating tarieven van KPN.

5. De in het besluit in het geschil tussen KPN en Enertel van 22 september 1999 genoemde argumenten dat reciprociteit niet de enige mogelijke invulling van redelijkheid was, is achterhaald. In dit besluit is uitgegaan van drie typen verkeer, te weten internetinbelverkeer, verkeer naar zakelijke klanten en verkeer naar particuliere eindgebruikers. De invoering van tariefdifferentiatie heeft ten aanzien van internetinbelverkeer geleid tot reciproque tarieven. Nu het ISP-verkeer echter naar 06760-nummers is gemigreerd is er voor telco’s geen beletsel meer om hun terminating tarieven te verhogen. Ten aanzien van het zakelijke verkeer lijkt de veronderstelling van het college dat bedrijven veel belang hechten aan een goedkope bereikbaarheid in de praktijk niet altijd juist. Veel bedrijven kiezen er namelijk voor om alleen via 0900 nummers bereikbaar te zijn. Voor verkeer naar particuliere

(4)

geen prikkel voor aanbieders vormt om de terminating tarieven laag te houden. Het verkeer naar Versatel betreft vrijwel uitsluitend verkeer naar particuliere eindgebruikers.

6. OPTA heeft zelf, met verwijzing naar OFTEL, reeds geconstateerd dat voor mobiele spraaknetten een prikkel ontbreekt om te voorkomen dat mobiele terminating tarieven tot een onredelijk niveau stijgen. OFTEL hanteert reciprociteit om de concurrentie veilig te stellen en de verstorende effecten van externaliteiten weg te nemen.

7. Het college gaat er ten onrechte van uit dat telco’s een overgangstermijn nodig hebben om hun business cases bij te stellen. Dit is onjuist omdat tot aan de uitkoppeling telco’s reciproque tarieven hanteerden. Telco’s kunnen juist rekening houden met een ‘windfall profit’ omdat zij de tarieven mogen verhogen. Er bestaat geen reden om de beleidsregels pas op 1 september 2003 in te laten gaan aangezien het college onmiddellijk naar een oplossing van het probleem van KPN had moeten zoeken.

8. Het college onderkent dat de keuze van de vertragingsfactor arbitrair is. Dat de huidige business cases worden verstoord is onjuist omdat deze vermoedelijk zijn gebaseerd op reciproque tarieven en nu juist kunnen rekenen op ‘windfall profits’. Vertraagde reciprociteit is uniek in Europa en het college geeft geen omstandigheden aan die dit rechtvaardigen.

E. HET STANDPUNT VAN VERSATEL

Voor de standpunten van Versatel verwijst het college naar de door Versatel ingebrachte stukken en hetgeen ter hoorzitting naar voren is gebracht. Het standpunt van Versatel laat zich als volgt samenvatten.

9. Het college gaat bij de bepaling van een maximaal redelijk tarief uit van het tarief van een efficiënte aanbieder. Partijen die niet beschikken over een AMM moeten feitelijk kostengeoriënteerde tarieven hanteren. Ook de Europese richtlijnen gaan uit van niet kostengeoriënteerde tarieven voor partijen zonder AMM.

10. OPTA heeft reeds in het besluit Enertel /KPN (OPTA/IBT/99/7686) bepaald dat reciprociteit onredelijk is. Met de onderhavige beleidsregels komt OPTA ten onrechte op dit standpunt terug. Tariefdifferentiatie geeft voldoende prikkel om redelijke FTA tarieven te hanteren. Feitelijk volgt uit de beleidsregels dat per 1 juli 2004 partijen zonder AMM op het BULRIC niveau moeten zitten. Omdat een partij zonder AMM geen voor inflatie gecorrigeerde tarieven mag hanteren komt een partij als Versatel zelfs onder BULRIC niveau uit. OPTA stelt in de beleidsregels dat operators mettertijd efficiënt moeten opereren. Mettertijd blijkt al over 11 maanden te zijn en het niveau ligt dan zelfs onder het BULRIC-niveau.

(5)

2003, 2004 en 2005 respectievelijk xxx, xxx en xxx cent ontvangt terwijl ze 1,06 aan KPN dient te betalen.

12. Voorzover OPTA meent dat zij de beleidsregels toe moet passen, verzoekt Versatel het college, met een beroep op artikel 4:84 Awb, om de beleidsregels buiten toepassing te laten aangezien

toepassing van de beleidsregels tot onevenredige gevolgen voor Versatel zal leiden.

13. In punt 23 van de beleidsregels wordt de mogelijkheid geboden een hoger tarief te hanteren dan het maximale tarief genoemd in de beleidsregels. Versatel verzoekt het college, indien zij toepassing wil geven aan de beleidsregels, een hoorzitting te organiseren waarin Versatel nader zal toelichten waarom het in haar geval gerechtvaardigd is een hoger tarief te hanteren.

F. DE FEITELIJKE GRONDSLAG VAN HET GESCHIL

Aan het geschil liggen de volgende feiten ten grondslag.

14. KPN is een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk en een aanbieder van een openbare telecommunicatiedienst in de zin van artikel 6.1 van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw). KPN is ingevolge het ‘Besluit tot aanwijzing van Koninklijke KPN N.V. en haar

groepsmaatschappijen als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, als een aanbieder met aanmerkelijke marktmacht op de markt voor vaste openbare telefonie op grond van artikel 6.4 van de Telecommunicatiewet’ van het college van 15 november 2000, aangewezen als een aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk en een vaste openbare telefoondienst die beschikt over aanmerkelijke macht als bedoeld in artikel 6.4, eerste lid, van de Tw.

15. Versatel is een aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken en openbare

telecommunicatiediensten in Nederland in de zin van artikel 6.1 van de Tw en een geregistreerde aanbieder als bedoeld in artikel 20.7 van de Tw. Versatel is geen aangewezen aanbieder.

16. De partijen bieden aan elkaar terminating-diensten aan. Dit houdt in dat, indien een abonnee aangesloten op het netwerk van partij A een gesprek wil voeren met een abonnee aangesloten op het netwerk van partij B, dit gesprek door de originerende partij A op een interconnectiepunt wordt overgedragen aan de terminerende partij B. In dat geval levert partij B een terminating-dienst aan partij A. Partij A is voor deze dienst aan partij B een overeengekomen terminating-tarief

verschuldigd.

17. De regionale terminating tarieven (in eurocent en eurocent per minuut) van beide partijen verhouden zich als volgt tot elkaar:

KPN Versatel

(6)

Piek 0.63 xxx Dal 0.63 xxx Call set-up Weekend&Nacht 0.63 xxx Piek 0.77 xxx Dal 0.38 xxx Conveyance Weekend&Nacht 0.28 xxx

18. Het verkeersprofiel van Versatel verschilt aanmerkelijk van het verkeersprofiel van KPN. Versatel is met name actief op de zakelijke markt, waardoor zij veel verkeer heeft in de piekuren, en weinig verkeer heeft in de daluren. Voor KPN geldt dat zij zowel over zakelijke als residentiële

eindgebruikers beschikt, zodat het verkeer van KPN meer gespreid over de dag plaatsvindt. 19. Levering van interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten, waar de terminating-diensten

onderdeel van uitmaken, vindt plaats op grond van een interconnectie-overeenkomst tussen Versatel en KPN, die bij OPTA is gedeponeerd. Op grond van deze overeenkomst worden jaarlijks over de tarieven onderhandeld.

20. Op 21 april 2003 zijn beleidsregels inzake vaste terminating tarieven (hierna: beleidsregels) door het college gepubliceerd3. Hierin stelt het college vast dat redelijkheid van de terminating tarieven

gebaseerd is op vertraagde reciprociteit. Uitzondering op dit tarief wordt gemaakt indien een aanbieder kan aantonen dat het redelijkerwijs niet mogelijk is de kosten voor het termineren van verkeer met dit tarief goed te maken.

3 Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven, OPTA/IBT/2003/201171, 18 april

(7)

G. HET JURIDISCH KADER

Bij de beoordeling van het verzoek is met name het volgende relevant:

21. KPN maakt een geschil in de zin van artikel 6.3, eerste lid juncto artikel 6.3, derde lid, onder b, van de Tw aanhangig. Indien aanbieders geen overeenkomst als bedoeld in artikel 6.1, zesde lid, tot stand brengen, kan het college op aanvraag van een of meer van hen, de regels vaststellen die tussen hen zullen gelden. Artikel 9, vijfde lid, van de interconnectierichtlijn4 geeft aan welke

belangen het college dient mee te wegen in zijn geschilbeslechting. Deze belangen strekken verder dan de relatie tussen de partijen in een geschil onderling. De algemene marktsituatie en

bescherming van de eindgebruiker spelen hierbij ook een belangrijke rol.

22. Zoals in randnummer 14 en 15 reeds is weergegeven, is KPN een aangewezen aanbieder en Versatel een niet-aangewezen aanbieder. Dit betekent dat voor beide partijen een verschillend regime geldt. Er is sprake van asymmetrische regelgeving. Dit houdt in dat de eis van transparantie en

kostenoriëntatie niet geldt voor marktpartijen die niet zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht krachtens 6.6 lid 1 en 2 van de Tw. De tarieven van KPN dienen gelet op artikel 6.5 en 6.6 van de Tw echter wel transparant en op kostengeoriënteerd te zijn.

23. Nieuwe aanbieders op de markt kunnen in beginsel hun eigen interconnectietarieven bepalen. In beginsel, omdat de tarieven wel de toets van de redelijkheid moeten kunnen doorstaan. Op grond van artikel 6.1 Tw geldt immers een plicht tot interconnectie en als uitvloeisel daarvan een plicht tot het sluiten van interconnectie-overeenkomsten. Het vragen van zeer hoge interconnectietarieven, dat wil zeggen interconnectietarieven van een zodanige hoogte dat van de (potentiële) wederpartij niet kan worden verlangd dat hij daarmee akkoord gaat, moet dan ook worden beschouwd als een handelen in strijd met de in artikel 6.1 neergelegde verplichting tot interconnectie5.

24. Naast het onderhavige geschil heeft KPN twee vergelijkbare geschillen bij het college ingediend. Tegen de achtergrond van deze verzoeken spelen zich ontwikkelingen in de markt af. Een aantal aanbieders is er in het jaar 2002 toe overgegaan, zonder een voor het college duidelijke aanleiding, hun FTA tarieven aanmerkelijk te verhogen. Het college constateert dat op grond van de wijze waarop FTA tarieven tot stand komen, het niet uitgesloten is dat deze tarieven verder zullen stijgen. Het college achtte het daarom wenselijk, in het licht van deze geschillen en de ontwikkelingen in de markt, beleid te ontwikkelen ten behoeve van zijn besluitvorming. In de interconnectierelaties die het hier betreft spelen immers naast de specifieke individuele omstandigheden tevens

omstandigheden die algemeen en marktbreed van aard zijn. Om deze omstandigheden op een zorgvuldige manier af te kunnen wegen achtte het college het wenselijk zijn eigen visie aan de

4 Richtlijn 97/33/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 inzake interconnectie op

telecommunicatiegebied, wat betreft de waarborging van de universele dienst en van de interoperabiliteit door toepassing van Open Netwerk Provision (ONP), PbEG 1997 L 199/32

(8)

gehele markt voor te leggen en deze uiteindelijk te vatten in beleidsregels. Dit bevordert de rechtszekerheid, de zorgvuldigheid en het draagvlak. Deze ‘Beleidsregels ten aanzien van de redelijkheid van vaste terminating tarieven’ zijn op 3 april 2003 bekend gemaakt6 (hierna: de

beleidsregels).

25. Zoals het college aangeeft in zijn consultatiedocument en zijn beleidsregels, zal het ontbreken van matigende prikkels op de FTA tarieven marktverstorende effecten hebben, en zal de aangewezen aanbieder onevenredig in zijn belangen worden geschaad.

26. De beleidsregels geven aan welke overwegingen het college hanteert bij het vaststellen van de redelijkheid van tarieven tussen partijen in een geschil. Ook worden de onderliggende economische principes geschetst. Het college volstaat in dit verband met een verwijzing daarnaar.

27. In de beleidsregels stelt het college vast dat hij de redelijkheid van de terminating tarieven baseert op vertraagde reciprociteit. Indien een aanbieder echter kan aantonen dat zij redelijkerwijs de kosten voor het termineren van verkeer met dit tarief niet goed kan maken en dit niet het gevolg is van inefficiënties, dan zal het college een andere invulling van de redelijkheid in het beslechten van het geschil hanteren. Voor een uitwerking hiervan verwijst het college naar de beleidsregels. 28. Bij het vaststellen van de grens waarbinnen de FTA tarieven van niet-aangewezen aanbieders

redelijk zijn, heeft het college de volgende criteria gehanteerd:

• De benadering dient zoveel mogelijk aan te sluiten bij het historisch gegroeide tariefsniveau van de meeste aanbieders.

• De benadering dient een koppeling te leggen tussen de tariefsontwikkeling van KPN met een tarief als van een efficiënte aanbieder en de overige aanbieders, opdat mogelijkheden tot concurrentieverstorend en inefficiënt gedrag worden geblokkeerd. Niet-aangewezen aanbieders worden aangemoedigd tot economisch efficiënt gedrag.

• De benadering dient zeker te stellen dat niet-aangewezen aanbieders, binnen grenzen van redelijkheid, zelfstandig hun FTA tarief kunnen bepalen.

H. DE

OVERWEGINGEN

29. In de overwegingen zal het college eerst ingaan op zijn bevoegdheidsgronden om zich in het onderhavige geschil uit te spreken over de redelijkheid. Vervolgens gaat het college in op de bezwaren van Versatel tegen de beleidsregels, en de argumenten van Versatel tegen het toepassen van de beleidsregels in de onderhavige situatie. Daarna het college toe aan de beoordeling van de redelijkheid van de tarieven van Versatel.

6 ‘Beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven’, OPTA, 3 april 2003

(9)

H.1. Het college is bevoegd

30. KPN en Versatel hebben geen overeenstemming ten aanzien van de interconnectietarieven die tussen hen hebben te gelden. KPN heeft een geschil aanhangig gemaakt omdat zij zich niet kon verenigen met het voorstel van Versatel betreffende de FTA tarieven van Versatel. KPN en Versatel hebben getracht hierover te onderhandelen. Dit heeft niet tot een resultaat geleid. Feitelijk ontbreekt hierdoor een overeenkomst ten aanzien van de tarieven die tussen partijen hebben te gelden. Het college is op grond van artikel 6.3, eerste lid, van de Tw bevoegd regels te stellen indien een overeenkomst tussen partijen ontbreekt en een partij hiertoe een geschil aanhangig maakt. Het college acht zichzelf derhalve bevoegd in dezen.

KPN heeft voldoende belang bij de uitspraak van het college

31. Versatel voert aan dat het college zich niet over de onderhavige situatie kan uitspreken vanwege een gebrek aan belang bij KPN als verzoekende partij. Versatel meent dat, omdat de hogere FTA tarieven die zij aan KPN in rekening brengt door KPN doorberekend mogen worden aan de eindgebruiker, zij geen belang heeft bij de uitspraak van het college ten aanzien van de redelijkheid van de FTA tarieven van Versatel. Het college is van mening, zoals het ook reeds in zijn beleidsregels uiteen gezet heeft, dat KPN wel degelijk nadelen kan ondervinden van hogere FTA tarieven. Immers, KPN wordt hierdoor enerzijds duurder in zijn dienstverlening en dus onaantrekkelijker voor haar eigen eindgebruikers, terwijl de hogere FTA vergoedingen anderzijds mogelijkheden bieden aan haar concurrenten om hun grotere inkomsten door te geven aan hun eigen eindgebruikers of anderszins aan te wenden. Hiermee is het belang voor KPN naar het oordeel van het college voldoende onderstreept.

H.2. Bezwaren van partijen tegen toepassing beleidsregels

32. De overwegingen van het college dienen uiteindelijk te resulteren in een beoordeling van de redelijkheid van de FTA tarieven die Versatel in rekening brengt aan KPN. Het college gaat bij deze beoordeling uit van de door hem gepubliceerde beleidsregels. Voordat hij al dan niet besluit tot het afdoen van het geschil in lijn met de beleidsregels, gaat hij in op de bezwaren die door Versatel zijn aangevoerd tegen het toepassen van de beleidsregels op haar situatie. Het college beschouwt de inhoud van de beleidsregels hier steeds als bekend.

(10)

zonder meer als redelijk te beschouwen zijn, aan de hand van de argumenten die zij hiervoor aanvoert.

34. Versatel voert in zijn verweerschrift van 8 augustus 2002 aan dat de tarieven die Versatel op 19 maart 2002 heeft vastgesteld nog altijd lager zijn dan de tarieven die zij oorspronkelijk in 1999 heeft vastgesteld. In de tussentijd, vanaf 15 augustus 2000, heeft Versatel echter aanmerkelijk lagere tarieven gehanteerd, gelijk aan de KPN tarieven, onder druk van de differentiatie van eindgebruikerstarieven door KPN voor bellen naar Versatel. Dit FTA tarief dat op 19 maart 2002 is vastgesteld door Versatel, is gelijk aan het tarief van KPN in 2000. Versatel is van mening dat het hiermee niet voor de hand ligt om het tarief als onredelijk te kwalificeren. Versatel heeft echter na 19 maart 2002 een nieuwe tariefwijziging doorgevoerd, namelijk op 12 maart 2003, die een stijging betekende van de conveyance tarieven van xxx, xxx en xxx procent voor respectievelijk piek, dal en weekend/nacht. De call setup tarieven bleven hierbij ongewijzigd. Het is dit huidige, hogere tarief dat het college thans toetst. Versatel is naar aanleiding van de bekendmaking van de beleidsregels door het college in staat gesteld om een aanvullende zienswijze in te dienen. In deze zienswijze gaat zij niet nader in op de redelijkheid van dit huidige tarief. Het college constateert dat Versatel geen argumenten aanvoert om te ondersteunen dat dit huidige FTA tarief zonder meer redelijk is.

Versatel wordt geen kostenoriëntatie opgelegd

(11)

Deze relatie met de actualiteit is naar het oordeel van het college een wezenlijke voorwaarde om van kostenoriëntatie te spreken. Het ontbreken van deze relatie maakt ook dat de koppeling met de huidige tarieven van KPN een indirecte koppeling is. Juist dit indirecte karakter van de koppeling biedt aanbieders een hoge mate van vrijheid om af te wijken van het kostengeoriënteerde tarief van KPN. Temeer kan geen sprake zijn van kostenoriëntatie nu het college ook toestaat dat van deze bovengrens kan worden afgeweken in gerechtvaardigde gevallen.

36. Versatel stelt ook dat de door het college in de beleidsregels voorgestelde benadering van

vertraagde reciprociteit binnen drie jaar zal leiden tot strikte reciprociteit, indien het FTA tarief van KPN gelijk zou blijven. Versatel is van mening dat het opleggen van strikte reciprociteit in strijd is met de Tw. Het college deelt de mening van Versatel, zoals hij ook uitvoerig heeft aangegeven in de beleidsregels, dat de bovengrens voor de redelijkheid niet op basis van strikte reciprociteit kan worden ingevuld, gegeven het asymmetrische kader van de Tw en de marktasymmetrie. De

constatering dat de methodiek van vertraagde reciprociteit voor Versatel binnen drie jaar zou leiden tot een strikt reciproque FTA tarief van Versatel bij gelijkblijvend FTA tarief van KPN is gebaseerd op een onjuiste interpretatie door Versatel van de beleidsregels. In de bijlage van dit besluit wordt de bepaling van de bovengrens voor alle duidelijkheid nogmaals uiteengezet. Bij gelijkblijvend FTA tarief van KPN, zal vanaf september 2003 Versatel een FTA gemiddeld tarief kunnen hanteren dat circa 60 procent hoger ligt dan het tarief van KPN, of een ontmiddeld piek tarief dat circa 40 procent hoger ligt dan het tarief van KPN. Nu het college constateert dat de beleidsregels voor Versatel gunstiger uitpakken dan zij heeft aangenomen, gecombineerd met de voor Versatel gunstige aanpassing van de bovengrens rekening houdend met het verkeersprofiel, meent het college dat de bezwaren van Versatel zodanig ondervangen zijn, dat van onredelijke gevolgen voor Versatel geen sprake kan zijn.

Berekeningswijze bovengrens dient te worden aangepast aan verkeersprofiel Versatel

37. Versatel voert aan dat in het bepalen van de bovengrens onvoldoende rekening is gehouden met het verkeersprofiel van Versatel. Versatel meent dat haar verkeersprofiel, met name de verhouding tussen piek- en dalverkeer op haar netwerk, zodanig afwijkt van het verkeersprofiel van KPN, dat hiermee bij het vaststellen van de bovengrens rekening dient te worden gehouden. Versatel heeft dit cijfermatig onderbouwd.

38. Het verkeer op het netwerk van KPN is veel gelijkmatiger over de dag gespreid, dan het verkeer op het netwerk van Versatel. KPN heeft zowel een grote hoeveelheid zakelijke eindgebruikers (die veelal overdag gebruik maken van het netwerk) als residentiële eindgebruikers (die juist buiten werktijden aanzienlijke verkeershoeveelheden over het netwerk genereren). Omdat eindgebruikers overdag bereid zijn meer voor het gebruik van het netwerk te betalen dan ’s avonds, kunnen aanbieders de eindgebruikerstarieven overdag aanzienlijk hoger laten zijn dan ’s avonds. De FTA tarieven van KPN volgen dit patroon in de eindgebruikerstarieven: overdag zijn deze relatief hoog, en ’s avonds relatief laag. KPN is vrij in het laten variëren van haar FTA tarieven binnen bepaalde

(12)

momenten van de dag uiteindelijk gezamenlijk moeten uitkomen op één gewogen gemiddeld FTA tarief dat jaarlijks wordt goedgekeurd door het college.

39. Omdat KPN tijdens daluren relatief veel verkeer heeft ten opzichte van Versatel, kan KPN overdag relatief hoge tarieven vragen en dit compenseren met lage tarieven tijdens de daluren zodanig dat het gemiddelde tarief op het vereiste kostengeoriënteerde niveau uitkomt. Versatel mist deze mogelijkheid, omdat zij voornamelijk verkeer heeft tijdens de piekuren. Als Versatel wordt

gedwongen een FTA tarief te hanteren dat gekoppeld is aan het gemiddelde FTA tarief van KPN, kan Versatel tijdens piekuren uitsluitend dit relatief lage tarief hanteren, in plaats van een hoger tarief dat past bij de piekperiode. Versatel heeft immers niet de mogelijkheid van KPN om de hoge FTA tarieven die zij tijdens de piek in rekening brengt, te compenseren met lagere tarieven in daluren, zodanig dat het uiteindelijk gehanteerde FTA tarief binnen deze grens blijft. Dit zou er zelfs toe kunnen leiden dat KPN tijdens de piek hogere FTA tarieven (namelijk piektarieven) aan Versatel in rekening mag brengen dan Versatel aan KPN (want gekoppeld aan het gemiddelde FTA tarief van KPN). Het college acht een dergelijke situatie in strijd met het asymmetrische wettelijk kader en de feitelijke asymmetrie op de markt.

40. Het college acht het daarom redelijk, gegeven het verkeersprofiel van Versatel, Versatel hierin tegemoet te komen. Dit houdt in dat de bovengrens zoals deze in de beleidsregels wordt berekend wordt aangepast voor de onderhavige situatie. Aldus kan Versatel in haar FTA tarief de hogere waarde van piekverkeer voor eindgebruikers tot uitdrukking laten komen. Deze aanpassing houdt in dat de bovengrens niet wordt afgeleid van het gemiddelde FTA tarief van KPN als efficiënte

aanbieder zoals dit in de beleidsregels is beschreven, maar dat er zes verschillende bovengrenzen worden afgeleid voor ieder FTA tariefelement van KPN afzonderlijk (conveyance piek, conveyance dal, conveyance weekend en nacht en setup piek, setup dal en setup weekend en nacht). Voor het verkrijgen van de zes bovengrenzen voor de zes afzonderlijke tarieven geldt dezelfde

berekeningsmethodiek als voor het verkrijgen van één bovengrens voor het gemiddelde tarief die het college heeft beschreven in de beleidsregels. Deze aanpassing zorgt ervoor dat Versatel tijdens de piekuren een FTA tarief kan hanteren dat afgeleid is van het FTA piektarief van KPN, in plaats van het lagere gemiddelde FTA tarief van KPN. Hierdoor kan Versatel tijdens de piek een hoger FTA tarief hanteren. In bijlage 2 van dit besluit wordt een en ander geïllustreerd aan de hand van een

rekenvoorbeeld.

41. Dit betekent in de praktijk dat de piek- en daluren van KPN ook voor Versatel relevant zouden worden. Het college realiseert zich dat Versatel hiermee tot op zekere hoogte zou worden

gedwongen zich aan te passen aan de tarifering van KPN, en derhalve enigszins in haar vrijheid zou worden beperkt. Het college acht dit in het voorliggende geval onvermijdelijk omdat deze FTA tarieven van KPN in dit geval een passender ijkpunt vormen voor tarieven van de efficiënte aanbieder dan het gemiddelde FTA tarief van KPN.

(13)

aanbieder met een bovengrens wordt geconfronteerd die lager ligt dan het huidige tariefniveau van KPN. In dergelijke, uitzonderlijke gevallen, kan de bovengrens niet als redelijk worden beschouwd. 43. Echter, in het geval dat voor elk van de zes tariefelementen afzonderlijk een bovengrens wordt

bepaald, in plaats van voor uitsluitend één gemiddeld tarief, acht het college het niet onredelijk indien voor de individuele tariefelementen geldt dat de bovengrens lager is dan het dan geldende KPN tarief. Het dient dan wel zo te zijn dat het geheel van deze bovengrenzen voor de verschillende tariefelementen voor de aanbieder uitmiddelt naar een tarief dat hoger is dan het KPN tarief. De tariefelementen van KPN kunnen namelijk tot op zekere hoogte beschouwd worden als

communicerende vaten. Als het ene tarief hoger wordt (bijvoorbeeld het WNT-tarief) dient KPN, ceteris paribus, andere tarieven neerwaarts bij te stellen om te voldoen aan het gemiddelde tarief dat door het college jaarlijks wordt goedgekeurd.

44. Onder randnummer 25 van de beleidsregels heeft het college ten aanzien van de wijze waarop beoordeeld zou moeten worden of een bepaalde ontmiddeling redelijk is het volgende opgemerkt:

“Het college beantwoordt de vraag of de tariefstructuur van een vaste aanbieder niet resulteert in een hoger dan gemiddeld maximaal redelijk FTA tarief in beginsel aan de hand van het

verkeerspatroon over het voorgaande jaar. Een beoordeling aan de hand van een indicatief

verkeerspatroon dient naar het oordeel van het college zoveel mogelijk vermeden te worden, omdat de hiervoor noodzakelijke vaststelling van een verwacht verkeerspatroon in beginsel voor discussie tussen aanbieders vatbaar is. Het voordeel van deze benadering is dat een aanbieder vooraf zekerheid kan krijgen of hij voldoet aan het voor hem geldende maximaal redelijke tarief.” 45. In de aangepaste situatie geldt dat niet één bovengrens voor de aanbieder wordt bepaald op basis

van één gemiddeld tarief, maar dat zes afzonderlijke bovengrenzen worden bepaald op basis van zes verschillende tarieven. Voor beide methodieken geldt echter gelijkelijk dat de aanbieder zich dient te baseren op zijn verkeerspatroon over het voorgaande jaar, zoals beschreven in de beleidsregels. Van dit historische verkeerspatroon dient te worden uitgegaan bij het beantwoorden van de vraag of de uiteindelijke omzet bij toepassing van de door de aanbieder voorgestelde tarieven niet hoger uitvalt dan toegestaan.

46. Het college gaat ervan uit dat op grond van deze aanpassing de bezwaren van Versatel dat in de bovengrens onvoldoende rekening houden met haar verkeersprofiel, zijn weggenomen.

H.4. Beleidsregels dienen te worden toegepast

(14)

met dien verstande dat de bovengrens uit de beleidsregels zodanig wordt aangepast dat rekening wordt gehouden met het afwijkende verkeersprofiel van Versatel.

H.5.

Tarief bevindt zich boven de bovengrens

48. Bij het toepassen van de beleidsregels wordt allereerst onderzocht of het FTA tarief van een aanbieder zich onder of boven de door het college vastgestelde bovengrens bevindt. Indien het FTA tarief zich onder deze bovengrens bevindt, acht het college dit tarief zonder meer redelijk. Op basis van de voornoemde aanpassing van de bovengrens, waarbij rekening wordt gehouden met het afwijkende verkeersprofiel van Versatel, komt het college tot de conclusie dat het FTA tarief dat Versatel thans hanteert hoger is dan de aangepaste bovengrens op basis van de huidige FTA tarieven van KPN7. Het huidige gemiddelde FTA tarief van Versatel bedraagt circa xxx eurocent terwijl het

gemiddelde tarief bij toepassing van de bovengrensmethodiek aangepast aan het verkeersprofiel van Versatel thans zou neerkomen op circa xxx eurocent8. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij het

bepalen van deze bovengrens, als benadering, uitgegaan is van een KPN FTA tarief vanaf 1 september 2003 dat gelijk is aan het thans geldende KPN FTA tarief. Gegeven de ontwikkeling van het KPN FTA tarief in voorgaande jaren kan het KPN FTA tarief lager uitvallen dan het huidige. Uitgaande van de hier gehanteerde indicatieve bovengrens per 1 september 2003 betekent dit dat het FTA tarief van Versatel circa xxx procent hoger zou zijn dan de indicatieve bovengrens. Deze bovengrens zou dan nog altijd circa xxx procent hoger zijn dan het gemiddelde FTA tarief van KPN. Op grond van deze overschrijding kan het college deze tarieven niet zonder meer als redelijk

7 Hierbij dient het volgende opgemerkt te worden. Het college verwacht van niet-aangewezen aanbieders

dat zij hun FTA tarieven per 1 september 2003 in geval van een geschil op een niveau vaststellen dat op grond van de onderhavige beleidsregels als redelijk te beschouwen is. Het college kan thans niet aangeven hoe hoog de bovengrens op dat moment exact zal zijn, omdat de dan te gelden FTA tarieven van KPN nog niet bekend gemaakt zijn. Deze FTA tarieven worden immers per 1 juli bekend gemaakt.

8 Het gemiddelde FTA tarief bij toepassing van de bovengrens (xxx eurocent) is hierbij bepaald voor de

periode vanaf 1 september 2003, met de veronderstelling dat het huidige KPN tarief ongewijzigd zou blijven. Dit gemiddelde FTA tarief bij toepassing van de bovengrensmethodiek heeft het college voorts bepaald door de totale terminating omzet te bepalen, uitgaande van de zes bovengrenzen. Hiervoor heeft hij 1) de verkeersminuten van Versatel in de drie periodes (piek, dal, weekend/nacht) van het afgelopen jaar vermenigvuldigd met de drie maximale conveyance tarieven voor de drie verschillende periodes en dit 2) opgeteld bij het aantal gesprekken in de drie periodes in het afgelopen jaar vermenigvuldigd met de maximale set-up tarieven voor de drie periodes (in lijn met de aangepaste berekening die rekening houdt met het verkeersprofiel). Vervolgens heeft het college deze totale terminating omzet weer gedeeld door het totale volume aan terminatingverkeer in minuten, zodat hier een gemiddeld FTA tarief per minuut uit resulteerde. Daar waar het college niet beschikte over de exacte verkeersminuten heeft het college een benadering hiervan gebruikt. De alhier gepresenteerde

(15)

beschouwen. Dat betekent dat het college nader onderzoekt of de argumentatie van Versatel een voldoende rechtvaardiging vormt voor het hanteren van een hoger FTA tarief. Versatel dient hierbij aannemelijk te maken dat zij ondanks efficiënt gedrag haar kosten voor de FTA dienstverlening niet goed kan maken, conform de mogelijkheid om af te wijken van de bovengrens die in de beleidsregels wordt beschreven. Indien Versatel aannemelijk kan maken dat het hanteren van een hoger FTA tarief gerechtvaardigd is, volgens de uitgangspunten beschreven in de beleidsregels, zal het college besluiten dat Versatel tarieven mag hanteren die de bovengrens overschrijden. Indien het college in het verweer van Versatel geen gronden vindt die een hoger tarief rechtvaardigen dient Versatel zich evenwel aan de door het college vastgestelde bovengrens te houden.

H.6. Versatel maakt niet aannemelijk dat afwijken van de bovengrens gerechtvaardigd is

49. Versatel geeft aan dat zij meent dat de beleidsregels onevenredige gevolgen voor Versatel zouden hebben in verhouding met de door de beleidsregels te dienen doelen. Het college constateerde onder randnummer 36 dat Versatel de gevolgen die toepassing van de beleidsregels heeft, ongunstiger inschat door een onjuiste interpretatie van de wijze waarop de bovengrens wordt bepaald. Versatel heeft, zoals in het voorgaande aan de orde is geweest, geen redenen aangevoerd op basis waarvan het FTA tarief dat zij hanteert redelijk is, laat staan dat zij ingaat op de in de beleidsregels gestelde uitgangspunten op grond waarvan het college de redelijkheid van FTA tarieven toetst indien deze tarieven de bovengrens overschrijden.

Conclusie argumentatie Versatel

50. Het college is van oordeel dat Versatel met de door haar gepresenteerde argumentatie niet heeft aangetoond, noch aannemelijk heeft gemaakt dat haar FTA tarieven redelijk zijn. Het college heeft in zijn beleidsregels uitdrukkelijk gesteld dat hij aanleiding heeft om af te wijken van deze

bovengrens indien een aanbieder aannemelijk maakt dat hij zijn kosten voor het leveren van de terminating dienstverlening niet goed kan maken indien de bovengrens zou worden toegepast, zonder dat dit te wijten is aan inefficiënte bedrijfsvoering. Het college constateert dat Versatel op geen enkele wijze inzicht heeft gegeven in de vraag of het FTA tarief dat is bepaald aan de hand van de bovengrens ontoereikend zou zijn, dan wel anderszins aannemelijk heeft gemaakt dat haar tarieven redelijk zijn. Het college concludeert derhalve dat er geen aanleiding is om van de bovengrens uit de beleidsregels, aangepast aan het verkeersprofiel van Versatel, af te wijken.

H.7. Ingangsdatum

(16)

KPN ieder jaar twee maanden de tijd krijgt om zijn tarieven vast te stellen op een nieuw, kostengeoriënteerd niveau. Het college acht het derhalve niet onredelijk voor KPN indien niet-aangewezen aanbieders een overgangstermijn hebben die vergelijkbaar is met de jaarlijkse overgangstermijn van KPN.

(17)

I. DICTUM

Het college besluit op grond van artikel 6.3, eerste lid, juncto artikel 6.3, derde lid, onder b, van de Telecommunicatiewet, als volgt:

1. Het college acht de huidige FTA tarieven van Versatel onredelijk.

2. Het college stelt bovengrenzen vast voor de FTA tarieven van Versatel, als invulling van de redelijkheid. Deze voor Versatel geldende bovengrenzen worden bepaald volgens het principe van vertraagde reciprociteit, zoals beschreven in de beleidsregels. Hierbij geldt dat Versatel vertraagde reciprociteit niet behoeft toe te passen op één gemiddeld tarief van KPN, maar op ieder van de afzonderlijke tariefelementen die KPN hanteert (setup-piek, setup-dal, setup-weekend/nacht, conveyance-piek, conveyance-dal, conveyance-weekend/nacht).

3. De tarieven van Versatel mogen deze bovengrenzen niet overschrijden.

4. De datum waarop de FTA tarieven van Versatel moeten voldoen aan de bovengrenzen is gesteld op twee maanden vanaf de datum van bekendmaking van de FTA tarieven van KPN die vanaf 1 september 2003 hebben te gelden.

5. De overige vorderingen van KPN wijst het college af.

Aldus besloten te ‘ s-Gravenhage op 1 juli 2003,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,

(18)

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit

Postbus 90240

2509 LK Den Haag

(19)

Bijlage 1 bij het besluit inzake G.37.02

− Het schrijven van Allen & Overy, namens KPN aan het college d.d. 8 juli 2002, met OPTA-kenmerk 2002103069, inzake de aanvraag van de geschilbeslechting tussen KPN en VersaTel , omtrent de vaste call termination tarieven;

− Het schrijven van Stibbe, namens VersaTel aan het college d.d. 18 juli 2002, met OPTA-kenmerk 2002103304, inzake de datum van de hoorzitting;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 17 juli 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/201970, inzake de inbehandelingneming van geschil G.37.02; − Het schrijven van Allen & Overy, namens KPN aan het college d.d. 19 juli 2002, met

OPTA-kenmerk 2002103314, inzake de geschilprocedure ;

− Het schrijven van het college aan Stibbe, namens VersaTel d.d. 5 augustus 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202235, inzake de uitnodiging voor de hoorzitting;

− Het schrijven van het college aan VersaTel d.d. 5 augustus 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202234, inzake de uitnodiging voor de hoorzitting;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 5 augustus 2002 , met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202236, inzake de uitnodiging voor de hoorzitting;

− Het schrijven van Stibbe, namens VersaTel aan het college d.d. 7 augustus 2002, met OPTA-kenmerk 2002103817, inzake het verweerschrift van VersaTel;

− Het schrijven van Stibbe, namens VersaTel aan het college d.d. 8 augustus 2002, met OPTA-kenmerk 200210892, inzake een correctie op het verweerschrift van VersaTel;

− Het schrijven van Stibbe, namens VersaTel aan het college d.d. 11 augustus 2002, met OPTA-kenmerk 2002103929, inzake de datum van de hoorzitting;

− Het schrijven van het college aan Stibbe, namens VersaTel d.d. 14 augustus 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202327, inzake de datum van de hoorzitting;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 14 augustus 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202328, inzake de datum van de hoorzitting;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 22 augustus 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202423, inzake de verzending van het verweerschrift en vragen voor de hoorzitting;

− Het schrijven van het college aan Stibbe, namens VersaTel d.d. 22 augustus 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202422, inzake vragen voor de hoorzitting;

− Het schrijven van KPN aan het college d.d. 23 augustus 2002, met OPTA-kenmerk 2002104165, inzake de terminating access tarieven;

− Het schrijven van Allen & Overy, namens KPN aan het college d.d. 29 augustus 2002, zonder kenmerk, inzake pleitnotitie voor de hoorzitting KPN-VersaTel;

− Het schrijven van Stibbe, namens VersaTel aan het college d.d. 29 augustus 2002, zonder kenmerk, inzake de pleitnotitie voor de hoorzitting KPN-VersaTel;

− Het schrijven van het college aan KPN d.d. 11 september 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202639, inzake de terminating access tarieven;

(20)

− Het schrijven van Stibbe, namens VersaTel aan het college d.d. 16 september 2002 , met OPTA-kenmerk 2002104629, inzake de tarieven ISDN-30;

− Het schrijven van het college aan Stibbe, namens VersaTel d.d. 25 november 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/204076, inzake een afschrift van de brief aan KPN d.d. 25 november 2002;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 25 november 2002, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2002/202805, inzake de geschilprocedure;

− Het schrijven van KPN aan het college d.d. 19 maart 2003 , met OPTA-kenmerk 2003101447, inzake het voorstel voor de nieuwe tarieven;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 11 april 2003, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2003/201468, inzake de aanhouding van het geschil in afwachting van de beleidsregels FTA-tarieven;

− Het schrijven van het college aan Stibbe, namens VersaTel d.d. 11 april 2003, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2003/201469, inzake de aanhouding van het geschil in afwachting van de beleidsregels FTA-tarieven;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 22 april 2003, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2003/201547, inzake de toezending van de beleidsregels en het verzoek om indiening van de zienswijze;

− De beleidsregels inzake de redelijkheid van vaste terminating tarieven d.d. 18 april 2003, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2003/201171;

− Het schrijven van het college aan Stibbe, namens VersaTel d.d. 22 april 2003, met

OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2003/201548, inzake de toezending van de beleidsregels en het verzoek om indiening van de zienswijze;

− Het schrijven van het college aan Allen & Overy, namens KPN d.d. 2 mei 2003, met OPTA-kenmerk OPTA/IBT/2003/201707, inzake de uitnodiging voor de hoorzitting over FTA-tarieven; − Het schrijven van Allen & Overy, namens KPN aan het college d.d. 14 mei 2003, met

OPTA-kenmerk 2003102387, inzake de zienswijze van KPN ten aanzien van de beleidsregels FTA; − Het schrijven van Stibbe, namens VersaTel aan het college d.d. 14 mei 2003, met OPTA-kenmerk

2003102397, inzake de zienswijze van VersaTel ten aanzien van de beleidsregels FTA;

(21)

Bijlage 2 bij het besluit inzake G.37.02: nadere toelichting beleidsregels aan de hand van

voorbeelden

Met het oog op de door het college toegestane afwijking op de beleidsregels, welke inhoudt dat de bovengrens voor een aanbieder niet behoeft te worden bepaald op basis van een gemiddeld tarief, maar op basis van ontmiddelde tarieven, licht het college in deze bijlage voor alle duidelijkheid toe hoe deze aangepaste bovengrenzen dienen te worden berekend.

Voor de verschillende tariefelementen (de conveyance- en setuptarieven voor piek, dal en

weekend/nacht) van KPN dient ieder afzonderlijk een bovengrens te worden bepaald op grond van dezelfde berekening als voor het gemiddelde tarief van KPN werd toegepast in de beleidsregels. Voorbeeld:

De ontmiddelde tarieven, in eurocenten, van KPN op 1 juli 1997 en 1 september 2002 waren: Piek Dal Weekend

Set-up 1,04 0,77 0,35 199 7 Conveyance 1,23 0,64 0,64 Set-up 0,63 0,63 0,63 200 2 Conveyance 0,77 0,38 0,28

De bovengrens kan worden berekend door de formule die is gegeven in de beleidsregels. Uitgaand van dezelfde tarieven per september 2003, kan het piek conveyance tarief worden berekend door

0,77+3*(1,23-0,77)/6,17 = 0,99. Evenzo wordt het tarief in september 2004 berekend, uitgaande van een gelijkblijvend FTA tarief van KPN door 0,77+3*(1,23-0,77)/7,17 = 0,96.

Slechts de getallen 0,77 (zijnde het FTA tarief van KPN van het jaar waarvoor de bovengrens wordt vastgesteld) en 7,17 (zijnde het aantal jaren vanaf juli 1997 tot het begin van het jaar waarvoor de bovengrens wordt vastgesteld) behoeven in de bovenstaande formule te worden aangepast bij de overgang naar een nieuw jaar.

Om onduidelijkheden te voorkomen geeft het college hier ten overvloede toelichting op een aantal uitgangspunten die het college in zijn beleidsregels heeft geformuleerd. Deze uitgangspunten gelden onverminderd in de onderhavige situatie.

(22)

daaropvolgende datum 1 september voor KPN hebben te gelden. Op basis van de bekendmaking rond 1 juli heeft de aanbieder derhalve circa twee maanden de tijd om zijn nieuw te gelden tarieven vast te stellen en aan KPN bekend te maken.

Poortkosten en eventuele andere met interconnectie samenhangende kosten die de aanbieder aan KPN in rekening brengt in aanvulling op de FTA tarieven dienen uitsluitend te worden meegenomen in de berekeningen van redelijke tarieven indien de poortkosten die de aanbieder in rekening brengt aan KPN afwijken van de kosten die KPN aan de aanbieder in rekening brengt. Dit betekent dat indien

bijvoorbeeld de poortkosten die de aanbieder aan KPN in rekening brengt hoger zijn dan KPN in rekening brengt aan de aanbieder, dat deze meerkosten in mindering worden gebracht op de omzet die de aanbieder op grond van de bovengrenzen maximaal zou mogen behalen op het termineren van verkeer afkomstig van KPN. In het geval dat de poortkosten die de aanbieder in rekening brengt juist lager zijn dan de kosten die KPN in rekening brengt, wordt dit verschil juist opgeteld bij de omzet die de aanbieder maximaal mag behalen op het terminating verkeer afkomstig van KPN.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

d) KPN kan, indien door haar gewenst, tot vooralsnog uiterlijk 1 juli 2001 van WorldCom eisen dat deze er op toe ziet dat er een ‘time-out’-regeling met betrekking tot de

In de tweede plaats stelt Canal+ dat de capaciteit welke Casema ten behoeve van de decoder van Canal+ vrij houdt niet bruikbaar is voor de verspreiding van programma’s, zodat

KPN dient binnen twee weken na dagtekening van dit besluit en met inachtneming van de overwegingen van dit besluit aan Cistron een volledig aanbod te doen voor

39. Met het mogelijk maken van nummerportering hebben aanbieders, waaronder KPN grote investeringen moeten doen. Het college dient terughoudend te zijn met het opleggen van

Bij brief van 12 juni 2001 heeft KPN Mobile het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) verzocht om de regels vast te stellen die

100.000,- per dag, binnen 10 dagen na dagtekening van het besluit van het college het mogelijke verschil te betalen tussen enerzijds het bedrag dat KPN aan Energis heeft betaald voor

creëren en daarmee af te wijken van de Beleidsregels van het college inzake MTA-tarieven, ziet het college ook geen aanleiding om, zoals Tele2 in het onderhavige geval verzoekt,

VersaTel verzoekt het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) om de regels vast te stellen die tussen haar en Dutchtone zullen gelden