Annotation: Kantonrechter Breda (voorzieningenrechter) 2006-03-03
Heerma van Voss, G.J.J.
Citation
Heerma van Voss, G. J. J. (2004). Annotation: Kantonrechter Breda (voorzieningenrechter)
2006-03-03. Or Informatie, 8, 47-47. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14715
Version:
Not Applicable (or Unknown)
License:
Leiden University Non-exclusive license
Downloaded from:
https://hdl.handle.net/1887/14715
Uitstel instemmingsrecht
mA Personenvervoer NV exploi-eert busdiensten in Brabant. 'olgens de CAO Openbaar 'ervoer worden dienstroosters en verktijden eerst van kracht nadat le or daarmee heeft ingestemd. In ebruari 2004 sternde de or van mA niet in met enke1e eind ebruari in te voeren nieuwe lienstregelingen. BBAvoerde ze lesondanks in. De or riep de nie-igheid van deze besluiten in en erzocht de bedrijfscommissie re .emiddelen. De or vroeg vervol-:ens aan de kantonrechter in een
poedprocedure om een voorlopi-:e voorziening te treffen, inhou-lende dar de nieuwe dienst-'egeling en de werktijdrege1ingen .n dienstroosters niet mochten vorden ingevoerd totdat
(vervan-~ende)toestemming was ver-,regen. De FNV vorderde
her-selfdeomdat zij veelleden bij 3BAvertegenwoordigt en boven-lien de CAO-afspraken werden ~eschonden.
Kantonrechter
)e kantonrechter stelde eerst vast Iat de BBA geen instemming oehoefr voor de invoering van een iienstregeling, maar wel voor
wij-ziging van werktijden en diens-troosters. Zowel or als FNV kon-den hierover procederen, de laatsre omdat het instemmings-recht in de CAO is geregeld. BBA stelde dat de or behoorde in te stemmen als de voorgenomen werktijdenregelingen binnen de wettelijke kaders waren toege-staan, De kantonrechter oordeel-de echter dat BBA daarmee miskent dat werktijdenregelingen ook een economische, organisato-rische en sociale dimensie heb-ben, waarvan de beoordeling het belang van de onderneming in al zijn doelstellingen raakt en die niet steeds in wetten en regIemen-ten is vastgelegd.
Met een zekere regelmaat voert BBA werktijdenrege1ingen in waarmee de or (nog) niet heeft ingestemd. Meestal maakt de or formeel bezwaar en wordt in over-leg naar een bevredigende oplos-sing werd gezocht. Het was BBA dus niet te verwijten dar de invoe-ring van de nieuwe regeling reeds was voorbereid. De or mocht van zijn recht gebruik maken, maar de tijd was te kort om door over-leg een regeling te treffen en tijdig vervangende toestemming te
vra-gen. De bezwaren van de or waren nier goed met feiten onderbouwd en moeilijk controleerbaar. De kantonrechter verbood daarom niet dadelijk de invoering van de werktijdregelingen. BBA moest binnen een maand een procedure voor vervangende goedkeuring starten en mocht de nieuwe werk-tijdenregeling slechrs toepassen tot de uitkomst van die procedu-res. Overigens vindt de kanton-rechter dar BBA zodanig tijdig een uitspraak van de or dient uir te lokken dar zo nodig nog ver-vangende goedkeuring kan wor-den gevraagd.
Commentaar
De toepassing van het instem-mingsrecht kan op problemen stuiten indien er snel beslissingen moeten worden genomen, ook bij nieuwe werktijdenregelingen. Al eerder was uitgemaakt dat de kantonrechter zo nodig snel een voorlopige voorziening kan tref-fen. De kantonrechter oordeelde in dit geval dat de bezwaren niet zodanig acuut waren dar de invoering van de nieuwe werktij-denregeling verboden moest wor-den tordat de normale procedures zijn afgewikkeld.
De kantonrechrer neemt terecht afstand van het standpunt van de
ondernemer dat de or al moer instemmen met een voorstel voor een nieuwe regeling als die niet in strijd is met de wet. Dar zou het instemmingsrecht grotendeels ontkrachten. De waarde zit nu juist in de beoordelingsruimte die de or krijgt om de werkroosters te beinvloeden. Toch holt de uit-spraak het instemmingsrecht enigszins uit. Door alleen in geval van acute problemen de invoering van de roosters te beletten, zegt de kantonrechter eigenlijk dat de or alleen zijn instemming kan onthouden als er concrete proble-men zijn met een besluit. Dat cri-terium is veel strenger dan dat van de wet (onredelijk of zwaar-wegende reden voor de invoe-ring). De bewijslast wordt van de ondernemer naar de or verlegd. En er worden voldongen feiten geschapen, want een eenmaal ingevoerd besluit is moeilijker terug te draaien.