GUUSHEERMA VANvoss
hoogkraarsodaalrechtaan
deUniversiteit Leiden
Vaststellen instemmingsplicht: lacune in WOR
....fI
...••..."'.•...,'
'. .de in.het. kadergenoemde zaak niete•..t..•...••...l.•••S..••..ja..•."m•.•.•...'. m,••.'.e....•..r.•.••...••.d."••a.,t..•'.d•..e.,.• k.. a..n.•.to.• n..,.,.r.e.•...c.,ht.••.er i,.ntoekwamaande vraag waar het ei-genlijk om ging. Dat was of een aan-deIenoptieregeIing,vait onderhetinstemIllings-recht alseenbeioningssysteern.patzalntiiIleen andere.procedure moeten worden '. uitgeIllaakt. Ook ishetvanbelang omtewetenoferookspra-keisvan eenbeloningssysteem alsslechts enke-Ie werknemers eenbepaaide beioning krijgen. In deze procedure ginghet uiteindelijk om een ander probleem datvoor ondememingsraden ech-ter ook van belang is. Hoe kun je eenuitspraak vanderechter krijgen overde vraag of een be-paalde regeling- naardemening vande or - ten onrechte nietvoor instemming isvoorgelegd? Dewet kenthiervoor in principe hetvolgende systeem, Deorkanbinnen eenmaand nadathet besluit hembekendisgewordendat volgens hem instemmingsplichtig was,.ma~twaarmeegeen instemming is.gevraagd,eenberoep doenopde nietigheid ervan,D~~rn~k~n.deondememer
kiezen uirdriemogelijkh.eden:
•. hi]kaneenverklaring vanderechter.vragen dat het besluitniet nietigis;
• hi]kanalsnoginstemming vragen; of
5~ 19juli2001
• hijkan het besluit toch doorzetten en af-wachten ofdeoreen procedure instelt totna-leving vande wet.
Het probleem doetzichnu voor dat de onder-nemingsraad soms niet wil. wachten tot de on-dememer zich hieroveruitlaat, Het.kan zijn dat hijgewoon geenreactie krijgt, terwijl de or nu juist voor detoekomst duidelijkheidwil hebben, Bovendien kanhet zijn dat deor te laatis met hetinroepen van denietigheid, doordat niet bin-nen eenmaand de juiste verklaring is afgelegd.
Feiten
De ondernemer kende aan enkele individuele werknemers een aandelen-optieregeling toe. De or meende dat het hier ging om een in-stemmingsplichtig besluitopgrond van arti-kel27WaR. Opgrondvan de nalevingsbepa-lingvan artikel36WaR verzocht deordekan-tonrechter om een verklaring voor recht dat hiervoorinstemming vereistwas. Ook ver-zochtde or de kantonrechter om de onder-nemerte veroordelen om voortoekomstige wijzigingen van de regeling de instemming van deor te vragen.
In deze gevallen kan de or weI een 'verklaring voorrecht' vragen. Maar hij kan dat niet doen op basis vandeWOR. Hij zaldaarvoor een'ge-wone' dagvaardingsprocedure moeten beginnen. Datis in principe eenwatformeler, langduriger en kostbaarder proce<lure dan de verzoek-schriftprocedure opgrond van artikeI36 WOR. Wei zou zo nodig alvasteen voorlopige voor-ziening kunnenworden gevraagd, eventueel in kortgeding, teneinde snel alenige duidelijkheid te krijgen. Ditlaatste houdt bijvoorbeeld in dat
Oordeel
De rechter constateerde dat beide vorderin-gen nietkonden worden toegewezen. De WaR voorziet aileen in specifieke gevallen in een mogelijkheid een dergelijke verklaring te vra-gen endaar hoortdit niet bij.Wei kan een ver-klaring gevorderd worden op basis van een andere juridische procedure. Een veroordeling om in toekomstige gevallen instemmingte vragen, kan niet afzonderlijk worden inge-diend.Deorwerd in beideverzoeken nietont-vankelijk verklaard. (Kantonrechter Dordrecht
25november '999,ROR2000118).
de rechtert1itspf~~ktdathangende de procedu-re geen uitvo¢1i.ijgsbesluiten mogen worden ge-nomen,opstr~ffevan eendwangsom. Iekuntjenuafvr~genof dit eenleemte is in de WOR. Zouhetnie; betel' zijn alsdeze voorzag ineeneenvoudige procedure, netzoals dievoor dewerkgevernadat deor de nietigheid heeft in-geroepen? Volgens dekantonrechter indeze zaak is hetbegrijpelijk datalleen deondememer een verklaring voor recht kanvragen, omdat immers de or de nietigheid kaninroepen vanbesluiten. Oatstandpunt lijkt mij echter nietjuist. Omde hierboven genoemde redenen kandeor ookbe-hoefte hebben aaneenverklaring voorrechtop een moment dat hij geen nietigheidkan .inroe-pen. Even zokaneenondememer behoefte heb-benaaneenverklaring voor recht, ookalsdeor geen nietigheid heeft ingeroepen.En tenslotte kunnen soms beide partijen er behoefteaan heb-benom het oordeel van de kantonrechter over een geschil te hebben,ookals er noggeen be-sluit isgenomen datnietigkan worden verklaard. Bovendien biedt de procedure van artikel 36 WORnog het voordeel dat eerst debedrijfs-commissie er bij wordt betrokken, diesoms een bemiddelende1'01kanspelen.
Kortom, er lijkt reden om mogelijk te maken wat indeze zaak niet mogelijkwas: een eenvoudige pro-cedure voor or en/of ondememer om een verkla-ring voor recht te krijgen over devraag ofeen on-derwerp instemmingsplichtig is. lets voor eentoe-komstige evaluatie enherziening van deWOR?