• No results found

tweede helft 1939 1945

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "tweede helft 1939 1945"

Copied!
786
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

H E T K O N I N K R I J K D E R N E D E R L A N D E N I N D E T W E E D E W E R E L D O O R L O G

1939 - 1945

D E E L 1 0 b

tweede helft

(2)
(3)

D R . L. D E J O N G

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

IN DE TWEEDE

WERELDOORLOG

D E E L 1 0 b

HET LAATSTE JAAR II

tweede helft

’ S - G R A V E N H A G E / M A R T I N U S N I J H O F F / 1 9 8 2

(4)

R I J K S I N S T I T U U T V O O R O O R L O G S D O C U M E N T A T I E A M S T E R D A M

D R U K : S T A A T S D R U K K E R I J — ’ S - G R A V E N H A G E P R I N T E D I N T H E N E T H E R L A N D S

(5)

Inhoud

Tweede helft

H oofdstuk 9 — O orlogsverloop 765

Bezet gebied als oorlogsterrein 767

Westelijk front 779

Het Rode Leger in opmars 792

N aard eO d er! 818

H oofdstuk 10 — Concentratiekampen, derde fase 826

Het Auschwitz-complex geëvacueerd 842

Het Neuengamme-complex 869

Andere concentratiekamp-complexen 879

Weinig hulp voor Nederlanders 905

H oofdstuk 1 1 — D e illegaliteit en het naoorlogs

bestel 937

De illegale CPN 941

De Contact-Commissie — eerste maanden 954

Een delegatie naar Londen ? 965

De naoorlogse taak der illegaliteit 989

Slot 997

H oofdstuk 12 — Het C ollege van Vertrouwens­

mannen 1000

Londen 1014

Twee missies 1023

Werkzaamheden 1032

Drees kijkt vooruit 1059

Opheffing 1065

(6)

H oofdstuk 13 — D e regering en de hongerwinter 1076

Hulp uit Zweden en Zwitserland 1080

De voorbereiding van de hulp door de bevrijdingslegers 1104

Een apart offensief ? 1 1 1 5

«

H oofdstuk 14 — Het Oosten en N oorden bevrijd 1126

Over de Rijn! 1132

De Canadese opmars 1134

In bevrijd gebied 1147

En het Westen ? 116 1

H oofdstuk 15 — Duitsland stort ineen 1165

Laatste offensieven 1167

Nederlandse dwangarbeiders 1176

Nederlandse krijgsgevangenen 1179

Nederlanders in tuchthuizen 1184

Himmlers zig-zag-koers 1193

Concentratiekampen 1217

De Geallieerden en de Sowjet-Unie 1250

H oofdstuk 16 - Redding uit de nood 1264

‘Maar één wapen: het water’ 1268

Besprekingen met Seyss-Inquart 1276

Londen 1298

Bezet gebied I 1302

Texel 1304

Bezet gebied II 1313

Het protest der illegaliteit 1319

Eisenhower neemt de zaak over 1332

Voedsel uit de lucht 1344

Achterveld 1352

Mussert / Seyss-Inquart / Blaskowitz 1361

Slot 1370

VI

(7)

I N H O U D

H oofdstuk 17 — Het W esten bevrijd 1383

Vrijdagavond 4 mei 1384

Zaterdag 5 mei 1397

Zondag 6 mei 1413

7, 8 en 9 mei 1420

Slot 1438

Datum lijst 1451

Lijst van illustraties 1457

Lijst van kaarten 1460

Lijst van tabellen 1460

Lijst van afkortingen, gebruikt in de voetnoten 1461

Register 1465

VI I

(8)

ISBN 90247 9148 O

(9)

H O O F D S T U K

9

Oorlogsverloop

‘Naar de katastrofe’ gaven wij als titel mee aan het eerste hoofdstuk van dit deel, en inderdaad: vergeleken met de situatie welke voordien had bestaan, was zich (en dan vooral in het dichtbevolkte westen des lands) van september '44 af een rampzalige toestand gaan aftekenen. De bezetter had een groot deel van de haveninstallaties van Rotterdam en Amsterdam en van de daarbij gelegen grote werven vernield, was overgegaan tot het wegslepen van machines en industriële voorraden en had links en rechts vervoermiddelen in beslag genomen waardoor de moeilijkheden welke al uit het uitbreken van de Spoorwegstaking voortvloeiden, waren ver­

groot. Hij had nieuwe delen des lands onder water gezet als gevolg waarvan misschien wel tweehonderdduizend Nederlanders van huis en hof waren verdreven. Meer dan honderdvijftigduizend mannen en jo n ­ gens waren als dwangarbeiders aan het werk gezet, hoofdzakelijk in het oosten des lands bij de aanleg van nieuwe stellingen en voor het overige op tal van plaatsen in Duitsland. Benoorden de grote rivieren zat vrijwel de gehele burgerij eind '44 zonder gas en electriciteit en meer dan de helft van de gezinnen had in het geheel geen brandstof ontvangen — wie zijn voorraadje wèl tijdig had kunnen inslaan, bezat nauwelijks genoeg om in de kille herfst één ruimte in de woning behoorlijk te verwarmen en had vermoedelijk in veel gevallen dat voorraadje al opgestookt toen eind december de vorst inviel. Leed men in het gehele land onder de koude, in het westen leed men bovendien onder de honger: als gevolg van de wraak die de bezetter na de Spoorwegstaking nam (van eind september tot begin november waren alle voedseltransporten naar het westen onmogelijk gemaakt) en als gevolg van het inbeslagnemen van de talloze binnenschepen welke de bezetter ging gebruiken voor het transport van geroofde goederen, daalden de rantsoenen van de ca.

drie-en-een-half miljoen stadsbewoners in de provincies Noord-Hol- land, Zuid-Holland en Utrecht tot een peil waarop de dood honderddui­

zenden leek te bedreigen. Voor het eerst in de bezettingsgeschiedenis was de Nederlandse overheid niet bij machte, de burgerij in het westen des lands datgene te verschaffen wat zij in de eerste plaats nodig had:

voldoende dagelijks voedsel — de nood werd door de inspanningen welke

765

(10)

talloze geïmproviseerde organisaties zich getroostten, en door de hon­

gertochten welke van de steden in het westen uit werden ondernomen, wel ietwat gelenigd maar niet opgeheven. Daar kwam dan nog de terreur bij die bij sommige gelegenheden door de Wehrmacht en voortdurend door de SD werd uitgeoefend: een terreur die voor elkeen overal zicht­

baar was waar illegale werkers, soms ook anderen, aan de openbare weg waren gefusilleerd.

Wanneer zou het einde van al die verschrikkingen komen?

Dat was een vraag die de dagelijkse nood dagelijks stelde: aan onder­

nemers en arbeiders die machteloos de afbraak van hun bedrijf moesten aanschouwen; aan allen wie het gevaar boven het hoofd hing, alsnog bij een razzia te worden gegrepen; aan de spitters die, schamel gekleed en primitief gehuisvest, stellingen voor de gehate vijand moesten opwerpen;

aan moeders die met het noodkacheltje moesten worstelen om enig warm voedsel, hoe weinig ook, toe te bereiden en desondanks hun kinderen zagen verkommeren; aan de misschien wel driehonderdvijf- tigduizend onderduikers (onder hen ca. zestienduizend Joden van wie velen zich al langer dan twee jaar schuilhielden), die voor razzia’s extra beducht moesten zijn; aan de illegale werkers ook die, alle moeilijkheden ten spijt, de strijd met de bezetter voortzetten.

Van de problemen waaraan zij allen het hoofd moesten bieden, hebben wij in de eerste helft van dit deel een beeld gegeven, daarbij blijvend binnen de grenzen van het bezette gebied. Wat gebeurde daar buiten?

Hoe verliep de oorlog? De weinigen die nog een radiotoestel bezaten en dagelijks met gespannen aandacht luisterden naar wat de B B C en Radio Oranje te berichten hadden, en allen die een illegaal nieuwsbul­

letin in handen kregen, wilden in de eerste plaats weten hoe het er aan de fronten voorstond — misschien waren er daarnaast ook velen die nauwelijks meer de energie opbrachten om zich te interesseren voor wat er buiten de eigen kleine kring geschiedde.

In dit hoofdstuk willen wij het oorlogsverloop schetsen in de herfst van '44 en de winter van '44—45, ons daarbij beperkend tot Europa.

Wat Italië betreft, is daarbij niet méér op te merken dan dat de Geallieerde legers er niet in slaagden, van het noordelijk gedeelte van de

766

(11)

DE S T R I J D IN I TAL I Ë

Apennijnen uit door te dringen tot in de Povlakte: bergketen na berg­

keten werd door de Wehrmacht hardnekkig verdedigd en de Geallieerden bezaten onvoldoende middelen om achter de Duitse linies een grote landing uit te voeren die wellicht het Duitse defensiesysteem aan het wankelen zou hebben gebracht.

Over het oorlogsverloop in West-Europa en in Oost-Europa en op de Balkan hebben wij meer te schrijven, zulks ook daarom omdat de opmars van het Rode Leger spanningen deed ontstaan die het bondgenootschap tussen enerzijds de Verenigde Staten en Engeland, anderzijds de Sowjet- Unie zwaar op de proef stelden. Voordat wij evenwel de operaties aan de fronten te land gaan beschrijven, willen wij stilstaan bij de oorlogs­

handelingen waarbij Nederland benoorden de grote rivieren oorlogster- rein is geweest.

Bezet gebied als oorlogsterrein

In deel 10 a hebben wij uitgebreid geschetst, hoeveel moeite het de Geallieerden in de maanden september, oktober en november '44 kostte om de Wehrmacht in Midden- en Noord-Limburg terug te dringen tot achter de Maas en in Noord-Brabant achter diezelfde rivier, achter de Bergse Maas (hier behielden de Duitsers even ten oosten van Geertrui- denberg een klein bruggehoofd bij het Capelse Veer) en achter het Hollands Diep, en om in de provincie Zeeland, waar Schouwen in Duitse handen bleef, de vaarweg naar Antwerpen te openen. Pas begin december waren al die operaties voltooid. Nadien vormden de grote rivieren een barrière waar de Geallieerden niet overheen kwamen. Het werd eind maart voordat Montgomery’s 2ist Army Group bij Wesel de Rijn over­

schreed waarna zijn linkervleugel er snel toe kon overgaan, de Duitsers uit het oosten en noorden van Nederland te verdrijven — in de daaraan voorafgaande periode waren bij de oorlogshandelingen, voorzover deze zich in o f boven bezet gebied afspeelden, slechts de wederzijdse lucht­

strijdkrachten betrokken; tot die luchtstrijdkrachten rekenen wij aan Duitse kant ook de ^-wapens: de V - i’s en de V-2's.

Er werd dan boven bezet gebied in de eerste plaats geopereerd door de jagers, jachtbommenwerpers en raketten afvurende toestellen van de Second Tactical Air Force welke gebruik maakte van vliegvelden in Noord- Brabant en de Belgische Kempen. Hun algemene opdracht was, het Duitse vervoer te ontregelen. Telkens wanneer de weersomstandigheden het

7 67

(12)

toelieten, stegen Geallieerde toestellen op om in bezet gebied stations, treinen en vaartuigen te bestoken en om elk vehikel aan te vallen dat zich langs de wegen voortbewoog. Door deze aanvallen kwamen vele honderden, misschien wel enkele duizenden Nederlanders om het leven o f raakten zwaar gewond (landelijke cijfers zijn niet bekend) en werden, vooral in de omgeving van stations, veel huizen vernield1 — hoeveel schade aan de Wehrmacht werd berokkend, weten wij niet; wèl, dat het Duitse vervoer met toenemende moeilijkheden te kampen kreeg. Over­

dag konden de Duitsers tenslotte nauwelijks meer treinen laten lopen en het wegvervoer was dan veelal een hachelijke aangelegenheid. Langs alle grote wegen moesten Nederlandse burgers op gezette afstanden diepe kuilen graven (‘mangaten’) waarin motorrijders of inzittenden van auto’s haastig konden wegkruipen zodra Geallieerde toestellen naderden. Dat naderen werd niet steeds tijdig genoeg opgemerkt, ook al reed bij auto’s een uitkijk op het spatbord mee — het was overigens lang niet op elke dag o f op elk gedeelte van de dag nodig om op een Geallieerde aanval beducht te zijn. Was er wèl sprake van Geallieerde luchtactiviteit, dan waren de langs de kust en bij de grote rivieren opgestelde waarnemings­

posten van de Luftwajfe (vele daarvan waren met radar-apparaten uitge­

rust) in staat, het achterland te waarschuwen. Die waarschuwingen wer­

den o.m. aan de Ortskommandanten doorgegeven en midden november gelastte Wehrmachtbefehlshaber Christiansen dat dezen er bij elk alarm voor moesten zorgen dat er, zolang het alarm duurde, op de doorgaande wegen rode vlaggen hingen aan bomen o f hekken. Met het aanbrengen en weer verwijderen van die vlaggen werden, schijnt het, in hoofdzaak Duitsers en Landwachters belast — het kan zijn dat plaatselijk ook de Nederlandse politie en Nederlandse burgers werden ingeschakeld. Van inschakeling van burgers was in elk geval sprake in de provincies Noord-Holland en Utrecht; voor die provincies werd namelijk eind oktober o f begin november door Christiansen bepaald dat bij de uitvalswegen van alle gemeenten en op alle doorgaande verkeerswegen op afstanden van i kilometer burgers moesten worden opgesteld die, als zij ergens in het luchtruim toestellen zagen (zij konden er daarbij van uitgaan dat dat vrijwel steeds Geallieerde toestellen zouden zijn), met een witte vlag moesten gaan zwaaien. Eind november ging de ‘foute’ commissaris van de provincie Noord-Holland op inspectietocht — hij constateerde toen, aldus een aanmaning die hij tot alle burgemeesters richtte, dat Christi-

1 Enkele bom bardem enten die in maart '45 in het oosten des lands zijn uitgevoerd, zullen w ij in hoofdstuk 14 mem oreren.

768

(13)

G E A L L I E E R D E L U C H T A A N V A L L E N OP B E Z E T N E D E R L A N D ansens bevel in ‘verschillende gemeenten . . . niet o f niet in voldoende mate’ was opgevolgd.1

Behalve van Noord-Brabant en de Belgische Kempen uit waren boven bezet gebied ook lichte Geallieerde luchtstrijdkrachten actief die hun basis in Engeland hadden. Zij werden vooral gebruikt voor precisie­

bombardementen. De eerder gememoreerde aanval op het hoofdkwartier van het Duitse Vijftiende Leger bij Dordrecht vond van Engeland uit plaats en wellicht heeft hetzelfde gegolden voor het bombardement van het te Utrecht gevestigde hoofdkwartier van het LXXXVIIIste Artnee- Korps (bij die gelegenheid werden de gebouwen van het hoofdkwartier verwoest en kwamen acht Duitse militairen om het leven). Van Engeland uit werden verder herhaaldelijk de installaties in Rotterdam en langs de Noordzeekust bestookt waarvan gebruik werd gemaakt door de motor­

torpedoboten (E-Boote) en één-mans- U-Boote van de Kriegsmarine die de Geallieerde scheepvaart bij en op de Westerschelde aanvielen. Voorts werd, opnieuw van Engeland uit, bij één gelegenheid getracht, bureaus van de Einsatzkommandos der SD in puin te leggen: in Amsterdam op zondag 26 november.

De SD had er in de toenmalige Euterpestraat twee schoolgebouwen in gebruik: de middelbare meisjesschool en de daartegenover liggende Christelijke hbs. In het vorige hoofdstuk vermeldden wij al dat op het vernietigen van die gebouwen was aangedrongen door kolonel Koot die, in verband met het feit dat er schoolgebouwen die nog normaal in gebruik waren, dichtbij de Euterpestraat lagen, had bepleit dat de aanval na vier uur des middags o f op een zondag zou worden uitgevoerd.

Koots verzoek (hij had er in vermeld dat de illegaliteit zich door de SD extra bedreigd voelde) kwam kort voor de 25ste oktober in Londen binnen waar het onmiddellijk werd doorgegeven aan prins Bernhard en aan de z.g. Bombardementscommissie der regering die in die tijd bestond uit minister-president Gerbrandy en de ministers van Lidth (oorlog), Furstner (marine) en Michiels van Verduynen (zonder portefeuille) en waaraan kapitein-luitenant ter zee C. Moolenburgh als adviseur was verbonden. De prins stelde zich op het standpunt dat de aanval diende te worden uitgevoerd, maar de commissie, op de 25ste bijeenkomend, voelde er niet voor om, zo noteerde van Lidth, ‘het Gestapo-hoofdkwar­

tier dat boze plannen tegen de ondergrondse troepen smeedt’, te laten bestoken. 'R A F ', zo schreef van Lidth, ‘heeft reeds herhaaldelijk gewei­

1 Rondschrijven, 22 novem ber 1944, van A. J . Backer aan alle burgemeesters (Doc I-49, d -i).

769

(14)

gerd, deze operatie te ondernemen, omdat dit teveel slachtoffers zou kosten in de omgeving van het doel, de trefkans zeer gering is en het doel moeilijk te ‘spotten’. Ook bleek niet duidelijk welke dreiging bedoeld wordt’ (het kan zijn dat kolonel Koot verwachtte dat de SD extra-terroristisch zou blijven optreden na de aanslag op Oehlschlagel die op 23 oktober had plaatsgevonden). ‘Kortom, wij dorsten de verant­

woordelijkheid niet aan. Allen waren het daarover eens, behalve Michiels van Verduynen. Ook . . . Moolenburgh raadde het af. Een moeilijke beslissing.’ 1 Kolonel Koot werd ingelicht en herhaalde zijn verzoek, maar het werd door de Bombardementscommissie op 27 oktober ‘andermaal . . . van de hand gewezen. Wij durven de consequenties niet aan, niette­

genstaande de zware drang die op ons wordt uitgeoefend.’2 Welke factoren er toen toe geleid hebben dat de commissie van haar standpunt terugkwam, weten wij niet (van Lidths dagboek zwijgt er over); de prins bleef aandringen en wij nemen aan dat kolonel Koot en wellicht ook koningin Wilhelmina hetzelfde deden — vast staat dat de R A F de operatie in nadere studie nam, een maquette liet vervaardigen van het betrokken Amsterdamse stadsdeel en de aanval toevertrouwde aan met raketten en boordwapens uitgeruste Typhoon-toesteïïen. Deze hadden, toen zij op zondag 26 november de operatie uitvoerden, in zoverre succes dat de Christelijke hbs vrijwel vernietigd en de meisjesschool zwaar beschadigd werd (Lages verplaatste de dienst naar nabijgelegen panden aan de Apol- lolaan), maar bij de SD vielen slechts vier doden en onder de Amster­

damse burgerij waren er vijf-en-zestig en bovendien veertien zwaarge­

wonden; talrijke huizen in de nabijheid van de twee schoolgebouwen werden door raketten die hun doel misten, geheel o f gedeeltelijk ver­

woest.

Zware schade leed in de herfst van ’44 ook het centrum van Hengelo (Overijssel). Op dat centrum lieten op 6 oktober tegen het einde van de ochtend zes-en-dertig B -iy bommenwerpers van de Amerikaanse Eighth Air Force onverhoeds (er was niet eens luchtalarm gegeven) hun bommen vallen. Meer dan honderd burgers kwamen om het leven (er vielen vermoedelijk ook veel slachtoffers onder de militairen van een pas in het centrum ingekwartierd Duits bataljon) en vrijwel de gehele binnenstad werd verwoest, mede als gevolg van de branden welke men bij gebrek aan bluswater (alle grote leidingen waren getroffen) niet kon bestrijden.

Het bombardement werd daags daarna herhaald; nu vielen onder de burgerij omstreeks twintig slachtoffers en ook werd nieuwe materiële

1 Van Lidth: ‘ D agboek’ , 25 okt. 1944. 2 A.v., 27 okt. 1944.

7 7 0

(15)

schade aangericht. Had de Eighth Air Force machtiging tot deze bombar­

dementen o f was hier weer sprake geweest van een vergissing, zoals in oktober '43 het geval was geweest met Enschede en in februari '44 met Enschede, Arnhem en Nijmegen - vergissingen die bij elkaar aan meer dan duizend Nederlanders het leven hadden gekost? Na het gebeurde in februari '44 was als gevolg van een scherp protest van de Nederlandse regering aan de Eighth Air Force opgedragen, bij de navigatie zoveel nauwkeurigheid te betrachten dat Nederlandse steden niet opnieuw bij vergissing zouden worden gebombardeerd — wij kunnen ons, mede gelet op de latere discussies in de Bombardementscommissie naar aanleiding van de voorgestelde aanval op de SD-bureaus in Amsterdam, niet voor­

stellen dat de commissie met het bombardement van het Hengelo’se stadscentrum accoord is gegaan. Inderdaad is ook hier sprake geweest van een navigatiefout1: de betrokken Amerikaanse eskaders meenden dat zij zich boven een Duitse stad in het grensgebied bevonden. Protesten van Nederlandse zijde bleven achterwege — waarom, is ons niet bekend.2

Tot dergelijke protesten kwam het wèl, toen de Britse Royal A ir Force bijna v ijf maanden later, op 3 maart '45, een groot deel van het Haagse Bezuidenhoutkwartier en van het Korte Voorhout en omgeving in vlam­

men deed opgaan — een aanval die samenhing met de Britse pogingen om het lanceren van F-wapens tegen te gaan. Over die pogingen eerst iets meer.

G E A L L I E E R D E L U C H T A A N V A L L E N OP B E Z E T N E D E R L A N D

Er waren V-i ’s en V-2's — voor die tijd bij uitstek moderne aanvalswa­

pens (dat gold vooral voor de V-2) die evenwel slechts een conventionele lading dynamiet vervoerden: de V-i een van ca. 300 kg, de V-2 een van ca. 1 000 kg. De V-i was, zo schreven wij in deel 7, ‘een soort luchttorpedo met vleugels die, na met een katapult gelanceerd te zijn’ (van een installatie af die vaak ‘het skischansje’ werd genoemd3) ‘door een krach­

tige motor voortgedreven werd en daarbij een snelheid bereiken kon

1 Andere eskaders 5-/7-bo m m enw erp ers voerden op 6 en 7 oktober aanvallen uit op diverse doelen (o.m. rangeerterreinen en spoorwegstations) in W estfalen. 2 H et kan zijn dat de regering omtrent het gebeurde in H engelo niet o f nauwelijks werd ingelicht. O.m. via Radio H ilversum had de Duitse propaganda met name aan het ongelukkige bom bardem ent van N ijm egen veel aandacht besteed - over de bom bar­

dem enten van H engelo werd gezwegen. 3 H et was een 40 m eter lange, ijzeren startbaan die een helling had van 18 graden.

7 7 1

(16)

welke iets groter was dan die van de snelste Geallieerde jagers.’ De V-2 was een ca. 14 m lange raket die tot in de stratosfeer opsteeg om op grote afstand verticaal neer te storten in een bepaald doelgebied. ‘Bij die V-2 paste, zou men kunnen zeggen, een atoombom’, aldus onze opmerking in deel 7, ‘maar op dat gebied had Duitsland nauwelijks vorderingen gemaakt.’

Van goed gecamoufleerde ‘skischansjes’ bij het Nauw van Calais af werden op 13 juni '44, precies een week dus na D-Day, de eerste V - i’s naar Londen gedirigeerd — tot 5 september, toen de speciale eenheden aan welke het lanceren van de V-i ’s was toevertrouwd, uit de streek bij het Nauw van Calais werden teruggetrokken (zij bereikten Nederland benoorden de grote rivieren via Zeeland), waren in totaal negenduizend V-i ’s op Londen afgezonden. Nadien was de afstand naar de Britse hoofdstad voor de V-i ’s voorlopig te groot1 — niet voor de V-2’s.

Integendeel: al in '43 had de Duitse militaire leiding bepaald dat als die V -2's eenmaal in serieproductie waren genomen, het lanceren zou plaats­

vinden op punten bij de Nederlandse kust. De eerste van die punten waren in '43 vastgesteld, en wel bij Wassenaar en op Walcheren. Bij Wassenaar verhieven zich op 8 september de eerste twee V -2’s in de lucht, op Walcheren werden er enkele dagen later zes gelanceerd, maar die tweede locatie werd in verband met het afsnijdingsgevaar en de moeilijke bereikbaarheid verlaten en V -2’s werden nadien slechts van boven de grote rivieren gelanceerd.

Ook het lanceren van V - i’s werd voortgezet.2 De meeste kregen Antwerpen o f Luik als doelwit. Op beide steden werden ook talrijke V -2’s gericht, meer nog dan op Londen. Naar de Britse hoofdstad werden in totaal vanuit het gebied achter de Zuidhollandse kust 1027 V-2's gelanceerd; daarvan mislukten 79 bij of kort na de start, vielen er 431 in zee o f buiten Londen op het platteland en kwamen 517 in Londen terecht.3'E r kwamen in Engeland door de V-2's bijna acht-en-twintig-

1 B egin '45 kreeg Duitsland de beschikking over V -i ’ s die, van N ederland uit, Z u id -En gelan d w è l konden bereiken; daarvan w erden er in de maand maart een kleine 300 gelanceerd van w elke evenw el ca. 200 in de N oordzee neerstortten. 2 Een deel van onze gegevens over het lanceren van de F-wapens van september '44 a f ontlenen w ij aan een artikel van J. van V liet in het num m er van juli-augustus '75 van het Maandorgaan van de Documentatiegroep ’4 0 - ’45. 3 H et z.g. Doublé Cross-Committee van de Britse Intelligence g a f via Abwehr-agenten die zich bereid hadden verklaard, voor Engeland te werken, systematisch de punten van neerkom st der V -2 ’s verkeerd door, zodat bereikt w erd dat een groot deel van de gelanceerde V - 2 's op een verkeerde afstand w erd ingesteld.

7 72

(17)

honderd personen om het leven, meer dan vijf-en-zestighonderd raakten zwaar gewond. De provincie Antwerpen werd door i 712 V -2’s getroffen van welke er bijna 600 in de stad en het havengebied neerkwamen.

Daarnaast wisten ruim 4 200 V-i ’s de provincie Antwerpen te bereiken

— veruit de meeste daarvan werden door het Geallieerde luchtafweerge­

schut en de Geallieerde jagers neergehaald maar bijna 600 ploften in het doelgebied neer. Onder de burgerij in de provincie Antwerpen vielen als gevolg van de inzet van de F-wapens bijna vierduizend doden en meer dan zesduizend personen raakten er zwaar gewond, aan de zijde der Geallieerde militairen waren er ruim zevenhonderd doden en bijna twaalfhonderd zwaargewonden. De provincie Luik werd in totaal door ruim 2200 F-wapens getroffen, waarvan er 960 in de stad neerkwamen;

hier vielen ruim dertienhonderd doden en werden bijna twee-en-twin- tighonderd personen zwaar gewond. De afweer van de V-i ’s (tegen de uit de stratosfeer neerstortende V-2's was geen verdediging mogelijk) vergde sterke krachten aan Geallieerde zijde: alleen al in de provincie Antwerpen waren bij het afweersysteem (het maakte gebruik van ver­

sperringsballonnen, jagers en luchtafweergeschut) twee-en-twintigdui- zend militairen betrokken.

Wij vermelden deze cijfers mede teneinde te onderstrepen dat de F-wapens en hun afweer in de laatste oorlogswinter een gewichtig aspect van de oorlogvoering zijn geweest. Inderdaad, in deel 10 a wezen wij er al op dat de wens van de Britse regering om het lanceren van die wapens van het Nederlandse kustgebied uit onmogelijk te maken een belangrijke factor is geweest bij Montgomery’s besluit tot ‘Market-Garden' : de poging om dwars over de grote rivieren het IJsselmeer te bereiken en daarmee alle spoorwegverbindingen tussen Duitsland en West-Nederland af te snijden. Die poging mislukte en dat betekende dat het treintransport van de V -2's (de V -i's werden met vrachtauto’s vervoerd) naar het westen des lands kon worden voortgezet. Die transporten vonden steeds des nachts plaats. De V-2's werden dan in het duister uitgeladen, in de regel op een nevenstation te Leiden, op speciale trucks-met-oplegger geplaatst en, nog steeds in het duister, naar de omgeving van Wassenaar gereden waar zij gecamoufleerd werden opgeslagen. ‘De allereerste dagen was’, schrijft J. F. A. Boer in zijn ‘Raketten over Den Haag’ 1,

‘d e aan vo er zeer regelm atig doch reeds na korte tijd liepen de treinen m et v ertragin g in de o ch ten d sch em erin g b in n en , zodat de D u itsers tot het in v allen

' O pgenom en in het jaarboekje Die Haghe, 1949.

I N Z E T V A N DE D U I T S E ‘ v ’- W A P E N S

773

(18)

v an de du isternis m oesten w ach ten alvo re n s te k u n n en lossen. D e w a go n s w e rd en dan op een sp o o rlijn direct naast het gro te A cad em isch e Z ie k en h u is neergezet, w a a rd o o r dit ernstig gevaar liep, bij even tu ele E n g else luchtaanvallen te w o rd en geraakt.’ 1

Op de lanceerplaatsen nam het opstellen en afvuren van een V-2 ongeveer anderhalf uur in beslag: de raket werd verticaal geplaatst op een betonnen platform en vervolgens werden de tanks gevuld, o.m. met vloeibare zuurstof. Die zuurstof kwam uit Duitsland in Den Haag aan op het station Staatsspoor en werd daar in speciale tankauto’s gepompt,

‘de kleine auto’s met de typische verschijnselen van ijsvorming op de tanks, snelden’, aldus Boer, ‘maandenlang door de Haagse straten.’2

Voor de V -2’s werd gebruik gemaakt van lanceerplaatsen bij Bloe- mendaal, in Wassenaar, op het tussen Den Haag en Wassenaar bewesten de Benoordenhoutseweg gelegen landgoed ‘Duindigt’ (dat landgoed was ook het hoofdkwartier van de met het lanceren van de V -2's belaste eenheden), in de Scheveningse Bosjes, op het landgoed ‘Ockenburg’

(tussen Den Haag en Loosduinen) en bij Hoek van Holland; van midden november af werden evenwel ook V -2’s gelanceerd van Overijssel uit3, waar een lanceerplaats kwam bij Hellendoorn welke na enige tijd werd verplaatst naar de omgeving van Dalfsen.4

Van de lanceerplaatsen der V-i ’s hebben wij geen volledig overzicht.

Voor die V-i ’s waren geen betonnen platforms nodig doch slechts de

‘skischansjes’ en deze konden vrij gemakkelijk worden verplaatst. Er zijn in elk geval V-i ’s gelanceerd vanuit Zuid-Friesland, het Gooi, de Veluwe en Overijssel — in laatstgenoemde provincie waren verscheidene punten waar zich korte o f lange tijd ‘skischansjes’ bevonden.

De onmiddellijke omgeving van alle lanceerplaatsen van F-wapens werd door de bezetter steeds tot Sperrgebiet verklaard en de Duitse controle was daar bijzonder streng, maar het spreekt vanzelf dat de militaire activiteit in verband met de F-wapens (het transport, de lan­

ceerplaatsen, de frequentie van de lanceringen) niet voor de spionage-

1 A.v., p. 8. 2 A.v., p. 13. 3 D e v o o r Antw erpen bestem de raketten w erden in O verijssel gelanceerd, maar er w aren met Antw erpen als doel ook tw ee lanceerplaatsen in W estfalen. 4 W ij verm eldden dat van de 1 027 achter de Zuidhollandse kust gelanceerde V -2 ’s 79 bij o f kort na de start m islukten; hadden die V -2 's het platform verlaten, dan kon zulk een m islukking betekenen dat de raket in o f dichtbij een w o o n w ijk neerstortte. O p N ieuw jaarsdag vergde de ontploffing van een V-2 in D en Haag bijna veertig doden - enkele tientallen doden vielen er ook in O verijssel.

774

(19)

I N Z E T V A N DE D U I T S E ‘ v ’ - W A P E N S

groepen verborgen bleef. Er ging, totdat het lanceren van de F-wapens eind maart werd gestaakt1, een stroom van gegevens naar Eindhoven en Londen. Die gegevens leidden er toe dat de Knokploegen en de groepen van de RVV opdracht kregen, fabrieken voor het vervaardigen van vloeibare zuurstof uit te schakelen (die fabrieken bleken, toen men ze had gelocaliseerd, niet meer in werking te zijn) en dat door de Second Tactical Air Force en door de lichte luchtstrijdkrachten van Engeland uit herhaaldelijk aanvallen werden uitgevoerd op de lanceerplaatsen, op de door de F-eenheden bezette gebouwen en vooral ook op de stations te Leiden en op de spoorbruggen in de omgeving van die stad (er werd daar aanzienlijke schade aangericht en vele tientallen burgers kwamen om het leven). ‘Deze aanvallen werden’, aldus J. F. A. Boer,

‘ m et grote h ard n ek k igh eid v o o rtg ezet, o o k toen al lang g eb le k en was dat het resultaat v r ijw e l n ih il bleef. V e r g e lijk t m en n a u w k eu rige lijste n van de luchtaan­

v allen m et de statistische o verzich ten van de gelan ceerd e raketten, dan b lijk t dat de G eallie e rd e reactie n a u w e lijk s en ig effect had op de D u itse actie’ 2 —

ja, dat is een conclusie achteraf en wij zijn geneigd te betwijfelen o f Boers opmerking, dat ‘toen al lang gebleken was, dat het resultaat vrijwel nihil bleef’, juist is. Dat is slechts vast te stellen indien men weet hoeveel F -2 ’s de Duitsers wilden afschieten en hoeveel zij tijdig naar de lanceer­

plaatsen in Zuid-Holland konden transporteren en te dien aanzien zijn geen gegevens beschikbaar. Hoe dat zij, wij achten het, gezien de aan­

tallen slachtoffers die in Engeland vielen, begrijpelijk dat men van daaruit heeft getracht, het lanceren van de V -2's in Zuid-Holland te voorkomen, ook al besefte men dat de aanvallen op de stations te Leiden en op de spoorbruggen bij die stad Nederlandse levens zouden vergen en schade zouden toebrengen aan Nederlandse eigendommen.

Doelen nu van het in het kader van deze tegenaanvallen op 3 maart '45 uitgevoerde bombardement op Den Haag waren het station Staats­

spoor, het landgoed ‘Duindigt’, de westelijke strook van het Haagse Bos waar veelvuldig raketten waren opgeslagen, en de Benoordenhoutseweg en omgeving, deel van de z.g. F«fw7«g-Scheveningen waaruit alle burgers waren geëvacueerd: op zichzelf legitieme doelen, menen wij, maar het

1 Field Marshal M on tgom ery was toen in het Rijnland over de R ijn gekom en en het was duidelijk dat de Wehrmacht zich in O ost-N ederland niet kon handhaven. A lle

F-installaties w erden zo goed m o gelijk vernield en de speciale F-eenheden, die over voldoende vervoerm iddelen beschikten, konden nog net op tijd N ederland verla­

ten. 2 J. F. A. B oer in D ie Haghe, 1949, p. 2 1.

775

(20)

Air Ministry had zich op het standpunt gesteld dat het beter was, ze niet aan te vallen; ten oosten van het Haagse Bos lag namelijk het dichtbe­

volkte Bezuidenhoutkwartier en er werd gevreesd dat bij een aanval op een deel van het Haagse Bos en op het station Staatsspoor óók het Bezuidenhoutkwartier getroffen zou worden. Dat was mede het stand­

punt van de Bombardementscommissie van de regering. Moolenburgh, de adviseur van de commissie, vertelde ons in '58 dat het besluit om het station Staatsspoor, ‘Duindigt’, de westelijke strook van het Haagse Bos en de Benoordenhoutseweg met omgeving toch aan te vallen, op eigen gezag is genomen door de Britse bevelhebber van de Second Tactical Air Force, aan wie door één o f meer Britse Lagerhuisleden was gevraagd waarom hij de V-2-bases bij Den Haag nog niet had uitgeschakeld — dat kan verklaren waarom het bombardement plaatsvond, niet evenwel waar­

om het grotendeels zijn doelen miste. Dat laatste nu is gevolg geweest van het feit dat aan de instructie van de bemanningen van de 56 Mitchell- bommenwerpers welke het bombardement moesten uitvoeren, veel heeft ontbroken — het verschil tussen het Benoorden- en het Bezuidenhout­

kwartier werd namelijk niet duidelijk onderstreept en er werden ver­

keerde coördinaten opgegeven.

Toen het bombardement op 3 maart om acht uur ’s morgens plaats­

vond, werden het station Staatsspoor en ‘Duindigt’ volgens plan getrof­

fen, maar tot ontzetting van de bewoners kwam van de overige bommen een groot gedeelte in het Bezuidenhoutkwartier terecht en de rest op het Korte Voorhout en omgeving. Vijfhonderdelf burgers verloren het leven, driehonderdvier-en-veertig raakten zwaar gewond. Op tal van plaatsen veroorzaakten de bommen branden die aangewakkerd werden door een krachtige noordenwind — de Haagse brandweer was niet in de verste verte bij machte, die branden effectief te bestrijden: zoals in hoofdstuk 2 vermeld, was bij de Wehrmacht-razzia die in november in Den Haag had plaatsgevonden, twee-derde van het beroepspersoneel weggevoerd. De brandweer kon dus slechts met een deel van het beschikbare materieel uitrukken — er werd, aangezien de branden straat na straat aantastten, onmiddellijk hulp gevraagd aan de brandweerkorpsen van alle Zuidhol- landse gemeenten en ook aan die van Amsterdam, Haarlem, Zaandam en Wormerveer. Wegens gebrek aan benzine kon de Amsterdamse brandweer geen hulp bieden, de korpsen in Haarlem, Zaandam en Wormerveer hadden nog een kleine hoeveelheid brandstof en snelden de Haagse collega’s te hulp (daarbij werden de Haarlemse brandweerwa­

gens, alsook die uit Gouda, op de rit naar Den Haag aangevallen door Geallieerde vliegtuigen). Met man en macht werd het blussingswerk in

7 76

(21)

de getroffen stad ter hand genomen, maar ’s avonds raakte de benzine op die nodig was voor de pompen welke (het waterleidingnet was op tal van plaatsen getroffen) aangewezen waren op open water en op water uit de stadsriolering. De bezetter weigerde, extra benzine ter beschikking te stellen — dat deed toen wèl een van de aardoliemaatschappijen die een kleine voorraad had achtergehouden, maar om half drie in de nacht van 3 op 4 maart was de laatste benzine verbruikt, zodat het bluswerk, dat niet zonder ongelukken was verlopen (vijf brandweerlieden waren ge­

dood doordat zij onder een neerstortende muur waren bedolven, tien doordat een V-2 in hun nabijheid was neergekomen), moest worden gestaakt. De wind was toen evenwel gedraaid en het gevolg was dat de branden doodliepen op het gebied dat zij op 3 maart hadden verwoest.

De materiële schade was zeer aanzienlijk: een groot deel van het Bezuidenhoutkwartier was een rokende ruïne geworden; daar en in de omgeving van het Korte Voorhout waren meer dan drieduizend wonin­

gen volledig verwoest en hadden er enkele honderden zware schade opgelopen. Aan en bij het Korte Voorhout waren voorts historisch en architectonisch waardevolle panden verloren gegaan: het Gerechtshof, de provinciale griffie, de Princesse-schouwburg, hotel Paulez, het Franse gezantschapsgebouw en de oude Geschutgieterij waarin de Hogere Krijgsschool en het Krijgshistorisch Archief waren gevestigd. In veel van die gebouwen gingen belangrijke collecties stukken verloren.

Als gevolg van het bombardement werden ruim tienduizend personen dakloos. Velen hunner waren al hun bezittingen kwijtgeraakt: door de explosies, door de branden, soms ook door het werk van plunderaars.' De bevolking in de bollenstreek en Zaanse fabrikanten boden onmid­

dellijk hulp: kleding, huisraad en levensmiddelen werden met veel moeite naar Den Haag getransporteerd en daar en in de omliggende gemeenten welke evacué’s hadden opgenomen, uitgedeeld. Het Inter­

kerkelijk Bureau liet in Den Haag in alle kerken geld en goederen inzamelen en stelde bovendien allen die hun woning waren kwijtgeraakt, drie weken lang in de gelegenheid, dagelijks een portie warm eten te halen bij een van de IKB-uitdeelposten. Die voedselhulp kon beëindigd worden toen ten behoeve van de meer dan tienduizend personen die een nieuw adres hadden gekregen, nieuwe distributiebescheiden waren uit­

1 Som m igen van die plunderaars w erden door bew oners van de getroffen w ijken gegrepen en doodgeslagen, anderen door de N ederlandse politie doodgeschoten - M unt, de Haagse SD -ch ef, liet er, gelijk in hoofdstuk 5 verm eld, e lf doodschieten in het kader van de represailles w egens de z.g. aanslag op Rauter.

3

M A A R T ' 4 5 : DE L U C H T A A N V A L OP DEN HAAG

777

(22)

gereikt; men kon die onder opgave van zijn oorspronkelijk adres afhalen bij de distributiediensten van Den Haag o f van een van de omliggende gemeenten — achteraf bleek bij controle dat zich enkele duizenden gevallen hadden voorgedaan waarbij ten behoeve van bepaalde bombar- dementsslachtoffers distributiebescheiden bij meer dan één dienst waren afgehaald, ca. vijf-en-twintighonderd van die gevallen werden achter­

haald.

‘Mensen die het bombardement van Den Haag meemaakten, vertelden ons’, zo schreef Het Parool tien dagen na het bombardement,

‘h o e ‘g o e d e ’ N ed erlan d ers, in fe lle w o e d e o ntstoken , v erw e n sin g e n uitstortten o v e r de h o o fd e n d er G e allieerd e pilo ten , w ie r to estellen , d o o d en v e rd e rf zaaiend, o v e r de stad zw erm d en . H et is ind erd aad o m d o l te w o rd en als m en ziet dat d e b o m m en n iet op de V e stin g w o rd e n g ew o rp en , van w aaruit iedere dag w e e r F -2 -p ro je ctie le n w o rd e n afgesch o ten , doch v o o r het m eren d eel terechtko­

m en op de w ijk e n w aar N ed e rla n d e rs, w aar b o n d ge n o te n der G eallieerd en w o n e n .’ 1

Ook De Waarheid2 sprak afkeuring uit over ‘deze aanval, die door eisen der oorlogvoering nooit gerechtvaardigd kan worden . . . Bondgenoten, komt liever spoedige met tanks!’3

Werd dat ook in Den Haag zo gevoeld? Misschien door velen wel, maar door anderen niet: zo groot was het vertrouwen in de Britse bondgenoot dat er spoedig werd rondverteld dat de Geallieerde lucht­

macht alle reden had gehad om het Bezuidenhoutkwartier en het Korte Voorhout te teisteren; sommigen beweerden dat het Bezuidenhoutkwar­

tier alleen maar was verwoest om dekkingsmogelijkheden te verschaffen aan Geallieerde parachutisten die daar zouden landen, anderen dat de Wehrmacht onder een aantal panden aan het Korte Voorhout grote voor­

raden wapens, munitie en benzine had verborgen. ‘Onmiddellijk na de ramp deden’, schrijft de Haagse journalist J. G. Raatgever jr.,

‘d e w ild ste geru chten de ro n d e: de in v asie in N e d erla n d zou b eg o n n en zijn , de

1 Het Parool, 89 (13 maart 1945), p. 1 - 2 . 2 De Waarheid, 16 maart 1945, p. 5. 3 In Vrij Nederland daarentegen g a f van R an d w ijk een (niet geheel reële) opsom m ing van m ilitaire doelen w elke w aren o f zouden zijn getroffen en voegde daaraan toe: ‘W ij zeggen niet dat er met de opsom m ing van deze resultaten voldoende grond is gegeven aan het dakloos maken van dertigduizend m ensen’ (in w erkelijkheid: ruim tiendui­

zend) ‘en de dood van honderden N ederlandse burgers. M aar het staat niet aan ons, te beoordelen w elke militaire doelen onze bondgenoten nog meer op het oog hadden.’

(V rij Nederland, V , 17 (15 maart 1945), p. 3).

778

(23)

E n gelsen w aren op versch illen d e punten aan o n ze kust gelan d , A lk m aar w as reeds in hun bezit, de toegan gen naar de A fslu itd ijk bezet, ja so m m ig e fantasten ho o rd en reeds k an o n geb u ld er uit de richtin g van H aarlem .’ 1

Ongeveer een week na het gebeuren kon de regering zich aan de hand van luchtfoto’s en van bij het Bureau Inlichtingen binnengekomen berichten een denkbeeld vormen van de uitwerking van het bombarde­

ment van 3 maart; van Kleffens, minister van buitenlandse zaken, schreef op de 14de in zijn dagboek over

‘ h o ogst d ro e v ig e en e rg erlijk e g e g e v en s . . . V an het K o rte V o o rh o u t is b lijk baar niets o v e r en o o k het B ezu id en h o u tk w a rtier is zw aar getroffen, ’ s M id d ag s hebben M ic h iels en ik nogm aals de aandacht van E d en g e v e stig d op de schandalige lich tzin n igh eid w aarm ee dat o n v e ra n tw o o rd e lijk van d alism e is gepleegd. H ij b e lo o fd e de zaak n o g h ed en av o n d aan de hand van onze ge g ev en s in het War Cabinet ter sprake te zullen b re n g e n ’ 2 —

daar werd besloten dat het Air Ministry een onderzoek zou instellen.3 Bijna vier maanden later, begin juli, werd aan de Nederlandse regering meegedeeld dat bij de instructie voor het bombardement onjuiste coör­

dinaten waren opgegeven en dat de voor dat feit verantwoordelijke officier was gestraft.

Westelijk front

De inzet van de F-wapens, in welk verband Nederland benoorden de grote rivieren speciale betekenis had, onderstreepte dat Hitler vastbeslo­

ten was de oorlog voort te zetten. Hij had in de zomer van '44 in Frankrijk en België alsmede aan het Oostelijk front (daar had het Rode Leger al bruggehoofden kunnen vormen over de Weichsel) zeer zware verliezen geleden, moest in de herfst de Balkan prijsgeven (daarover straks meer)

1 J. G. Raatgever jr.: Van Dolle Dinsdag tol de bevrijding, p. 135. 2 Van Kleffens:

‘ D agboek’, 14 maart 1945. 3 Tevens w erden bij een dropping in Z u id -H ollan d enkele containers afgeworpen met verbandm iddelen, medische instrumenten en m edicijnen, waaronder penicilline op ijs. V o o r het gebruik van die penicilline bleken telegrafische aanwijzingen nodig te zijn — het m iddel was in N ederland nog onbekend.

3 M A A R T ' 4 5 : DE L U C H T A A N V A L OP DEN HAAG

779

(24)

en verloor toen bovendien de laatste grote eenheid van de Kriegstnarine, het slagschip ‘ T i r p i t z maar al die slagen beroofden hem niet van zijn vermogen, een hardnekkige verdediging vol te houden. De versterking van het leger beschouwde hij als zijn eerste taak. In augustus werd de mobilisatieleeftijd van zeventien-en-een-half tot zestien jaar verlaagd, uit het bedrijfsleven werden mannen en jongens versneld naar het Duitse leger overgebracht2; aan dat leger werden voorts talrijke militairen van de Kriegsmarine en van de Lufiwaffe toegevoegd en met al die middelen slaagde het Oberkommando der Wehrmacht er in om van begin september tot midden december nieuwe legereenheden te vormen tot een totale sterkte van ongeveer 40 divisies. De oorlogsproductie bereikte in de loop van '44 haar maximum: er werd in dat jaar bijna een kwart meer wapens vervaardigd dan in '43 — wel ging zich toen in de herfst een daling aftekenen, maar ten aanzien van bepaalde kategorieën wapens (vliegtui­

gen en tanks bijvoorbeeld) was de Duitse productie eind '44 nog steeds belangrijk hoger dan eind '43. Een gevaarlijke crisis op het gebied van de voorziening met motorbrandstof werd bezworen. In de zomer verloor Duitsland de Roemeense aardolievelden en er werd voorts in die periode door de Britse en de Amerikaanse zware bommenwerpers zoveel schade toegebracht aan de Duitse installaties voor synthetische benzine dat het er in september naar uitzag dat aan de mobiliteit van de Duitse strijd­

krachten spoedig de doodsteek zou worden toegebracht. Het geconcen­

treerde luchtoffensief werd evenwel niet voortgezet en de Duitsers wisten de productie van motorbrandstof weer omhoog te krijgen. Zeker, van Engeland uit bleven Bomber Command van de R A F en de Ame­

rikaanse Eighth Air Force zware schade toebrengen o.m. aan het Duitse verkeerswezen (van Zuid-Italië uit deed de Amerikaanse Twelfth Air Force hetzelfde) maar die schade was door de spreiding van doelen welke werd nagestreefd3, niet beslissend, zij het dat zich in Duitsland tegen het einde

1 Het schip w erd op 12 novem ber 44 door Britse bom m enwerpers in een N oorse fjo rd tot zinken gebracht, waarbij omstreeks duizend opvarenden verdronken. 2 Po­

gingen om de plaatsen van de mannen in het bedrijfsleven te laten innem en door vrouw en en m eisjes m islukten; met deze vorm van m obilisatie van arbeidskrachten die in Engeland en de S o w jet-U n ie met succes was toegepast, begon Duitsland, waar H itler zich er tot in '44 tegen had verzet, te laat. 3 Bomber Command liet in september 7 % van zijn bom m en vallen op aardolie-doelen, in oktober 5 % , in novem ber 2 5%

(voor de aanvallen op stadscentra, w elke over het algem een maar w ein ig schade toebrachten aan de Duitse oorlogsproductie, waren die cijfers: 28% , 16 % , 10 % ); de Am erikaanse Eighth A ir Force liet in september 19 % van zijn bom m en vallen op aardolie-doelen, in oktober 12 % , in novem ber 40% .

780

(25)

D U I T S L A N D S P OS I T I E E I ND ' 4 4

van het jaar zowel op de transportsector' als op die van de productie van steenkool en staal de eerste grote moeilijkheden gingen voordoen.2 Die moeilijkheden hadden evenwel geen onmiddellijk effect: elke wapenfa­

briek beschikte over grote hoeveelheden grond- en hulpstoffen en het mocht dan waar zijn dat de daling van de steenkool- en staalproductie welke zich in het laatste kwartaal van '44 ging aftekenen, betekende dat de Duitse wapenproductie in de loop van het eerste kwartaal van '45 óók zou gaan dalen, omstreeks de jaarswisseling was bij de Duitse strijdkrach­

ten bepaald nog geen sprake van een tekort aan wapens.3 Hoe die strijdkrachten te gebruiken?

Hitler besefte dat hij geen schijn van kans meer had, de oorlog te winnen — de enige hoop die hem restte was dat zich te eniger tijd zulk een mate van verdeeldheid zou gaan voordoen tussen de Sowjet-Unie enerzijds en de Verenigde Staten en Engeland anderzijds dat hij zich met zijn regime op de een o f andere wijze (hoe, was niet te voorzien) zou kunnen handhaven. Zijn strategie was er op gericht, tijd te winnen; ze was defensief. Wel te verstaan: een strategisch defensief sluit offensieve operaties niet uit. Het komt in een oorlog aan op het breken van de wil tot volhouden bij de tegenstander. Dat hem dat bij de Sowjet-Unie zou gelukken, achtte Hitler uitgesloten, maar wat de Verenigde Staten en Engeland betrof, hield hij het voor- mogelijk dat zich, als hij hun strijdkrachten in West-Europa een zware nederlaag zou toebrengen, bij

1 In '43 konden de Duitse spoorw egen gem iddeld per dag 139 0 0 0 goederenwagons laten rijden, in januari '45 nog maar 70000. 2 In het Ruhrgebied daalde de steen- koolproductie van 32 m in ton in het eerste kwartaal van '44 tot 18 m in ton in het laatste (cijfers vo o r heel Duitsland: 7 1 min ton, resp. 45 m in ton) en doordat er m inder steenkool was, kon er ook m inder staal w orden geproduceerd: in het Ruhrgebied daalde de productie van 3,4 m in ton in het eerste kwartaal van '44 tot 1,5 m in ton in het laatste (cijfers voo r heel Duitsland: 9,2 m in ton, resp. 3,9 min ton). 3 In som m ige opzichten waren de Duitse wapens ook nog steeds kw alitatief beter dan de G eallieerd e;

dat gold met name voor de Duitse tanks. D e Lujtiraffe kreeg bovendien in de loop van de zom er van '44 de beschikking over straaljagers, w elker snelheid: ca. 1 000 km per uur, veel groter was dan die van de G eallieerde toestellen die met propeller- m otoren vlogen. Ruim 500 van die straaljagers w erden vó ó r het einde van '44 aan de Lujiwaffe overgedragen maar hoeveel van die toestellen operationeel zijn ingezet, is niet bekend. W aar het tot die inzet kwam , bleek hij niet effectief te zijn in de mate die H itler had verwacht: de afweerwapens van de G eallieerde eskaders waren te sterk.

W ij verm elden in dit verband dat Duitsland vo o r de strijd ter zee een nieuw type U-Boot had ontw ikkeld dat met zijn grotere snelheid de G eallieerde afw eer voor ernstige problem en zou hebben gesteld, maar boten van dat nieuwe type waren nog niet in gebruik genom en toen Duitsland capituleerde.

7 81

(26)

de publieke opinie een grote moedeloosheid zou gaan voordoen welke wellicht een belangrijk effect zou hebben op het beleid der regeringen.

In de eerste helft van augustus ging Hitler rekening houden met de mogelijkheid dat de Wehrmacht, in Normandië verslagen, Frankrijk en België zou moeten ontruimen en dat hij de frontsituatie pas bij de Westwall zou kunnen stabiliseren. In de tweede helft van augustus besloot hij in beginsel om in dat geval sterke krachten te concentreren in het gebied van de Eifel; zij moesten bij verrassing een offensief inzetten teneinde dwars door de Ardennen bij de Maas te komen, die rivier te overschrijden, door te stoten naar Antwerpen om vervolgens in eerste instantie alle Geallieerde eenheden uit te schakelen welke (zie kaart III op pag. 784) door de ‘wig’ Ardennen—Antwerpen van hun bases zouden worden afgesneden. Enkele weken later liet Hitler de resten van een aantal SS-Panzer-divisies naar militaire kampementen in Westfalen en Hannover overbrengen waar zij op sterkte gebracht en, voorzover nodig, nieuw uitgerust werden — zij zouden toegevoegd worden aan het Vijfde Panzer- en het Zesde SS-Panzer-leger die samen met het uit infanterie­

divisies bestaande Zevende Leger de doorstoot naar Antwerpen moesten uitvoeren. Meer nog. Hitlers plan hield óók in dat, als het offensief door de Ardennen eenmaal belangrijke vorderingen had gemaakt, van Zuid- Duitsland uit getracht zou worden, de gehele Elzas te heroveren en dat van bezet Nederland, nl. van het Land van Altena uit, een stoot zou worden ondernomen ook al in de richting van Antwerpen.

Deze gehele actie werd in diep geheim op touw gezet.' Alle voorbe­

reidingen hield Hitler in eigen hand. Door de op hem gepleegde aanslag (20 juli '44) was zijn wantrouwen jegens de traditionele generaals zo versterkt dat hij de planning voor het Ardennen-offensief toevertrouwde aan zijn naaste medewerkers van het Oberkommando der Wehrmacht. Buiten hun kleine kring werd vrijwel niemand ingelicht. Tot de enkelen die wèl informatie kregen, behoorden von Rundstedt, de Oberbefehlshaber West, en Model, de Oberbefehlshaber van de Heeresgruppe B, waarbij de legers zouden worden ingedeeld welke de stoot door de Ardennen zouden moeten uitvoeren. Von Rundstedts en Models stafchefs werden eind

1 In de verw achting dat in eerste instantie Z u id -N ederlan d en een deel van België opnieuw zouden worden bezet, kregen de Duitse troepen nieuw e instructies vo o r hun gedrag jegen s de burgerbevolking; grondslag was daarbij dat geen enkel persoonlijk verkeer was toegestaan tussen die troepen en leden van de burgerij. 'In bchördlichem Verkehr der Besatzungsmacht ist’, zo heette het verder in een door het Oberltommaiido der Wehrmacht samengesteld 'Merkblatt’ (exemplaar in H SS11P F, 10 c), ‘ den Landesein- wohnern gegeniiber streng, gerecht und mit eindeutiger Bestimmtheit aufzutreten.'

782

(27)

HET A R D E N N E N - O F F E N S I E F

oktober naar Hitlers hoofdkwartier in Oost-Pruisen ontboden en keer­

den vandaar met kopieën van Hitlers plan terug. Von Rundstedt hield dat plan voor onuitvoerbaar, Model ook: beiden waren van mening dat vooral door de Geallieerde superioriteit in de lucht Antwerpen een veel te ambitieus doel was - zij stelden voor, met het Vijfde en Zesde Leger grote delen van de twee bij Aken opererende Amerikaanse legers (het Eerste en het Negende) uit te schakelen en Aken te heroveren. Maar dan kon Hitler zijn in wezen politieke doel niet bereiken! Hij hield aan zijn oorspronkelijke opzet vast — op de kopie van het definitieve aanvalsplan die von Rundstedt ontving, stond in Hitlers handschrift te lezen dat er geen enkele wijziging in mocht worden aangebracht.

Begin november werd begonnen met de verplaatsing van de 55- divisies uit Westfalen en Hannover naar de Eifel. Hitlers bevel hield in dat alle voorbereidingen op 27 november moesten zijn voltooid. Dat bleek onmogelijk, o.m. doordat meer tijd nodig was voor het opbouwen van voorraden motorbrandstof. Die had men pas op 10 december bijeen, goeddeels beoosten de Rijn overigens. Diezelfde dag betrok Hitler het geheime hoofdkwartier in Bad Nauheim (niet ver van Frankfort aan de Main), van waaruit hij in mei en juni '40 de Duitse veldtocht in West- Europa had geleid. Nog moest hij enkele dagen zijn ongeduld bedwin­

gen, maar op de 15de kon het definitieve bevel uitgaan dat de twee Panzer-legers mèt de andere eenheden (zeven tank- en dertien infante­

riedivisies zouden in eerste instantie in de strijd geworpen worden) op de 16de om half zes ’s morgens tot het offensief moesten overgaan.

Daarbij zouden, gelijk in hoofdstuk 5 vermeld, ca. drieduizend uit de Wajfen-SS en de Wehrmacht bijeengeschraapte militairen die Amerikaans spraken (of wat daarvoor doorging) zoveel mogelijk gestoken zijn in Amerikaanse uniformen; die 5 5’ers zouden ook Amerikaanse zakboekjes bij zich hebben — meer dan tweeduizend van die uniformen en zakboek­

jes hadden de Duitsers zich begin november eenvoudig toegeëigend uit een depot van het Rode Kruis dat in Pommeren was gelegen. De bedoe­

ling was dat uit die militairen ca. veertig Kommandos zouden worden gevormd (groepjes van vier man van wie op zijn minst één perfect Amerikaans zou spreken) die in jeeps achter het Geallieerde front zouden gaan rondrijden om er, route-aanduidingen verplaatsend en valse orders doorgevend, een maximum aan verwarring te scheppen en dat, als een­

maal bressen in het Amerikaanse front waren geslagen, de hoofdmacht van die militairen, gegroepeerd in een tankbrigade (Panzerbrigade 150) voorwaarts zou stormen om tussen Namen en Luik bij verrassing de Maasbruggen te veroveren. Hitler hoopte dat die bruggen aan het eind

783

(28)

III. Het Ardennen-offensief Rode lijn: de Geallieerde linies op december 1944

Hitlers plan was om, als met het hoofdoffensief in de richting van Brussel en Antwerpen goede vorderingen werden gemaakt, via Noord-Brabant een neven-

ojfensief in te zetten in de richting van Antwerpen.

Rode stippellijn: de Geallieerde linie in de Ardennen op 26 december 1944 — verder kwamen de Duitsers niet.

784

(29)

van de eerste, uiterlijk de tweede dag in Duitse handen zouden zijn. Ook Duitse parachutisten zouden weer worden ingezet: ca. achthonderd; ze zouden worden gedropt bij Malmédy.

De Geallieerden werden door het offensief volledig verrast.

Op 7 december, negen dagen voor het werd ingezet, had Eisenhower in Maastricht overlegd met de bevelhebbers van twee van de drie onder hem dienende Army Groups: de Brit Montgomery, de Amerikaan Brad- ley. Montgomery had er, zoals hij in september al had gedaan, op aangedrongen dat maar aan één frontsector aanvallend zou worden opgetreden: de zijne (hij wilde in het Rijnland over de Rijn komen en dan benoorden het Ruhrgebied oostwaarts oprukken) en Eisenhower had niet verder willen gaan dan toe te zeggen dat Montgomery begin '45 tot de aanval zou mogen overgaan maar er zouden verder zuidelijk óók offensieven worden ingezet door de Amerikanen. De Verenigde Staten hadden in die tijd in West-Europa meer divisies te velde staan dan het Britse Rijk (er bevonden zich daar 41 Amerikaanse en 22 Britse divisies)

— het zou voor de regering en de publieke opinie in de Verenigde Staten onverteerbaar zijn indien, terwijl aan Bradley volstrekte passiviteit zou worden opgelegd, Montgomery alle lauweren zou mogen oogsten. Een krachtig Duits offensief werd noch door Eisenhower, noch door Mont­

gomery, noch door Bradley verwacht' — hun opvatting en ook die van vrijwel al hun Intelligence-officieren was dat de Wehrmacht Ac kracht miste om tot zulk een offensief over te gaan; von Rundstedt werd bovendien voor een voorzichtig strateeg gehouden — en in de Eifel ontbraken spionagegroepen zoals die welke in bezet Nederland elke beweging van de Wehrmacht gadesloegen en rapporteerden.2

1 Daags vo o r de inzet van het o ffen sief vroeg M on tgom ery aan Eisenhow er o f hij zich vo o r een korte verlofperiode naar Engeland mocht begeven; in zijn b rief herinnerde hij er aan dat hij met Eisenhow er in oktober 43 om v i jf pond had gewed dat de oorlog met Kerstmis '44 nog niet zou zijn afgelopen - Eisenhow er antw oordde daags daarna dat hij, hoew el het er naar uitzag dat hij de weddenschap zou verliezen, nog negen dagen tijd had om haar te w innen. 2 D e Ultra-Intelligence, d.w.z. het afluisteren en decoderen van het Duitse radioverkeer, had w el gegevens opgeleverd die achteraf gezien duidelijk op een Duits o ffen sief via de Ardennen wezen, maar aan die gegevens was van een verkeerde, d.w.z. te optimistische, algem ene visie uit onvoldoende aandacht besteed. M en wist b ijvoorbeeld van begin novem ber a f dat talrijke Duitse troepentreinen de R ijn passeerden in de richting van de E ifel (alleen al vo o r de verplaatsing van het Zesde SS-Panzer-\eger waren ca. 800 treinen nodig);

m en wist voorts dat dat Panzer-leger met spoed alleen al uit Italië m eer dan 1 000 extra vrachtauto’s had gekregen, en men w ist tenslotte dat de Lufiwajffc op 29 novem ber en alle volgende dagen opdracht had, verkenningen uit te voeren boven alle Maas­

bruggen van Luik tot aan de Belgisch-Franse grens.

HET A R D E N N E N - O F F E N S I E F

785

(30)

Gevolg van de te optimistische Geallieerde visie was dat Bradley de frontlijn in de Ardennen maar zwak had bezet: over een afstand van ca.

150 km stonden hier vier Amerikaanse divisies, van welke twee zware verliezen hadden geleden in de strijd om Aken en twee nog geen enkele gevechtservaring bezaten. Die divisies werden bij de inzet van het Ar­

dennen-offensief (16 december) goeddeels onder de voet gelopen; hun achterwaartse verbindingen werden dermate gestoord dat het vier uur duurde voordat de eerste berichten over Duitse aanvallen Bradley’s hoofdkwartier in Luxemburg bereikten. Die berichten werden verkeerd geïnterpreteerd: men dacht dat er sprake was van plaatselijke acties en besefte niet dat twee Panzer-legers (plus een derde leger: het Zevende) in volle opmars waren. Het weer was slecht: regen en mist maakten het onmogelijk om uit de lucht de Duitse troepenbewegingen te observeren.

Volle vier-en-twintig uur verliepen voordat men aan Geallieerde kant begon te beseffen wat gaande was, nogmaals vier-en-twintig uur voordat de eerste belangrijke tegenmaatregelen werden genomen. Daarbij was een groot probleem dat Eisenhower nauwelijks over reserves beschikte;

als zodanig waren slechts twee divisies beschikbaar: de Amerikaanse 82nd en de ïoist Airborne Division die beide in september waren ingezet bij

‘Market-Garden en eind november uit het front waren teruggetrokken om in de buurt van Reims aanvulling te krijgen. Op de ochtend van 18 december vertrok de 82nd Division naar de Ardennen om ten oosten van Namen in stelling te gaan, de ïoist werd ’s middags naar het belangrijke wegenknooppunt Bastogne gezonden. Voorts droeg Eisenhower aan Patton, de bevelhebber van het Amerikaanse Derde Leger, op om zijn pogingen, het Saargebied binnen te dringen, op te geven, een groot deel van zijn front over te dragen aan het ten zuiden van hem opererende Amerikaanse Zevende Leger en met zes divisies noordwaarts aan te vallen. Montgomery kreeg opdracht, delen van het Canadese Eerste en Britse Tweede Leger naar de Maas te verplaatsen tussen Luik en Namen.

Eén dag later, 19 december, splitste Eisenhower, die nu een goed over­

zicht had van de situatie, het gehele Geallieerde front in tweeën volgens een lijn ongeveer van Namen tot Bastogne: alle Geallieerde eenheden ten zuiden van die lijn kwamen onder Bradley, alle ten noorden daarvan onder Montgomery te ressorteren, hetgeen betekende dat de Britse Field Marshal instructies kon geven aan twee Amerikaanse legers: het Eerste en het Negende.

Terwijl aldus maatregelen werden genomen om te voorkomen dat de Duitsers al te diep in België zouden doordringen, vonden in de Ardennen onoverzichtelijke gevechten plaats. Sommige Amerikaanse eenheden

786

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Bij een vrij grote groep - wellicht bijna twintig procent van het totale aantal sterfgevallen - valt de beslissing iets niet te doen: een behandeling of een

Ook van alle gevallen waarbij de arts zelf zegt dat hij euthanasie heeft verleend en waarbij hij de juiste medicatie heeft gebruikt, blijkt maar 24 procent van de. overlijdensaktes

Het is vijf jaar geleden dat Hugo Claus uit het leven stapte voor Alzheimer hem volledig in zijn greep had.. 'We zien nu tientallen patiënten per jaar die dezelfde

Na zeven jaar heeft 59% van alle jeugdige daders een of meer nieuwe justitiecontacten.. De recidive is het hoogst na een onvoor- waardelijke vrijheidsstraf: 84% na zeven jaar

Daarom heeft Bijwerkingencentrum Lareb in de periode van 1 februari 2008 tot 1 april 2013 met Lareb Intensive Monitoring ( lim ) informatie verzameld over het gebruik en

De conclusie van Brouwers The- se wordt verkregen door de stomp die met dit bewijs wordt ge- geven als raamwerk voor een nieuwe redenering te benutten.. De nieuwe redenering

Vanaf 1 januari 2013 nieuw afgesloten kapitaalverzekeringen welke worden gekoppeld aan de aflossing van de hypothecaire lening, komen niet meer in aanmerking voor de vrijstelling