• No results found

Naar de Oder!

In document tweede helft 1939 1945 (pagina 62-70)

Het gehele gebied tussen de Oder en de linie die het Rode Leger in zijn zomeroffensief had bereikt (zie kaart VI op pag. 819), was door de Duitsers in de tweede helft van '44 in staat van verdediging gebracht: Duitse burgers en Poolse en andere dwangarbeiders hadden er van oost naar west zeven linies aangelegd bij welker verdediging de Wehrmacht veel tijd hoopte te winnen, maar toen de Russen op 12 januari, o.m. van hun grote bruggehoofd over de Weichsel uit, in het offensief gingen, was er spoedig geen houden meer aan. Aan de sectoren die zij voor het forceren van doorbraken hadden uitgekozen (alle concentratiemarsen daarheen hadden ’s nachts plaatsgevonden), hadden zij o.m. negenmaal zoveel troepen en tienmaal zoveel tanks en stukken geschut staan als de Duitsers. Al op de eerste dag van het offensief werden de Duitse linies plaatselijk over breedten van 15 tot 20 kilometer doorbroken, talrijke Duitse een­ heden werden volledig uit elkaar geslagen. Na zes dagen strijd had het grootste gat dat in het Duitse front was geslagen, een breedte van ca. 250 kilometer. Door dat gat en door andere gaten snelden de Russische divisies voorwaarts. Uit Warschau (een paar honderd inwoners hadden zich in de vrijwel verwoeste stad in kelders en riolen verstopt) trokken de laatste Duitsers op 17 januari weg, uit Lodz en Krakau op de 19de. Tijd om de Oppersilezische industrie te vernielen hadden de Duitsers niet — al op de 21 ste stond een voorhoede van het Rode Leger in de buurt van Breslau aan de Oder.

Precies zoals zij zes maanden eerder bij de Weichsel hadden gedaan,

HET R U S S I S C H E W I N T E R O F F E N S I E F

VI. Het Russische winteroffensief in januari 1945

Rode lijn: de posities van het Rode Leger bij de inzet van het offensief op 12 januari.

De rode stippellijn geejt de posities aan die eindjanuari waren bereikt. In februari werd, met uitzondering van Breslau en omgeving, het gebied tussen de Oder en

de Neisse veroverd.

poogden de Russen onmiddellijk bruggehoofden op de westelijke oever van de Oder te vormen die in een latere fase uitgangspunten zouden worden voor een offensief ter omsingeling van Berlijn. Die bedoeling was duidelijk — overal waar de Russen de Oder overschreden (er kwam een groot bruggehoofd bij Ohlau, er kwamen kleinere bij Küstrin, Breslau en Ratibor), werden hevige gevechten geleverd. Begin februari, een week o f drie na de inzet van hun offensief, kwamen de Russen niet meer verder — het kostte hun al grote moeite, hun voorhoeden te bevoorraden; daarbij was een nadeel dat de Duitse spoorwegen veel rollend materieel uit de door de Russen veroverde gebieden tijdig hadden weggekregen en de Russen hun eigen locomotieven en treinwagons niet konden gebruiken vanwege hun grotere asbreedte. Met dat al hadden zij in de richting van Berlijn over een afstand van bijna vijfhonderd kilo­ meter een enorme sprong voorwaarts gemaakt.

Minder succes hadden zij in de richting van Koningsbergen en Dant- zig. Ook aan dit gedeelte van het front waren de Russen numeriek (met driemaal zoveel infanterie) en materieel (met viermaal zoveel geschut, vijfmaal zoveel tanks en bijna zesmaal zoveel vliegtuigen) verre in de meerderheid, maar anders dan in het Generalgouvernement werd nu op Duits grondgebied gevochten dat door de Wehrmacht met grote hardnek­ kigheid werd verdedigd. Het Rode Leger dat hier op 13 januari tot de aanval was overgegaan (één dag dus na de inzet van het grote offensief over de Weichsel), kwam slechts langzaam voorwaarts. Met dat al wist het toch op 26 januari, bijna twee weken na het begin van het offensief, het Frische H aff te bereiken waarna de Duitsers in Oost-Pruisen alleen nog maar over de Frische Nehrung, zolang die over het ijs te bereiken was, een landverbinding hadden met het westen. Eind januari werd van het gebied bij Dantzig uit door de Duitsers een krachtige poging onderno­ men om de Russen weer van het Frische Haff te verjagen - zij mislukte. Bij die gevechten in Oost-Pruisen leden niet alleen de Duitsers maar ook de Russen zware verliezen.

Iets op ons relaas vooruitlopend, willen wij hier vermelden dat het begin april werd voor de Russen tot de bestorming van Koningsbergen konden overgaan; het Duitse garnizoen gaf zich toen na drie dagen over. Ook in de richting van Dantzig was zware strijd geleverd; het laatste daar geboden verzet werd eind maart door het Rode Leger gebroken, maar in de delta van de Weichsel en op het schiereiland Hela alsook op de Frische

Nehrung hield de Wehrmacht haar verzet vol tot op de dag van de algemene

Duitse capitulatie; die capitulatie betekende dat wat nog van de afgesne­ den vroegere Heeresgruppe Nord over was, zich ook moest overgeven.

R U S S I S C H E M I L I T A I R E N NE ME N WR A A K

Verder zuidelijk hadden de Russen in februari en maart zware strijd moeten leveren in het gehele gebied tussen Oost-Pruisen en de Oder. Veel moeite kostte het hun om de eind januari over de Oder gevormde bruggehoofden ietwat uit te breiden. Ook in Silezië kwamen zij in die tijd maar langzaam voorwaarts; de Neisse bereikten zij pas eind februari en hun aanvallen op Breslau mislukten - die stad bleef tot aan het einde van de oorlog in Duitse handen.

Vergelijkt men het verloop van de strijd met de in het voorafgaande gegeven cijfers over de grote overmacht van het Rode Leger in mankracht en bewapening, dan is duidelijk dat de Wehrmacht in Oost-Pruisen, bij de Oder en in een deel van Silezië fel verzet heeft geboden, zulks geheel overeenkomstig de directieven van Hitler en de parolen van Goebbels’ propaganda. In die propaganda waren verhalen over misdragingen van Russische militairen een steeds grotere rol gaan spelen. De officiële Russische oorlogsgeschiedenis heeft die misdragingen schoorvoetend erkend in één zin: ‘ Wahrend der ersten Kampjtagegab es in Ostpreussen einige

Verstössegegen die Verhaltungsnormen’ 1 — in werkelijkheid werd er op grote

schaal geroofd wat los en vast was2, werden er tienduizenden burgers doodgeschoten3 en werd een niet te schatten, maar in elk geval excessief hoog aantal vrouwen en meisjes verkracht.

Die losgeslagenheid behoeft niet te verbazen.

De geest van de Russische militairen die Duits grondgebied betraden, was vervuld van een immense haat tegen alles wat Duits was: zich voorwaarts vechtend van Leningrad, Moskou en Stalingrad waren zij door Russische streken gekomen waar door de Wehrmacht en de Einsatz-

gruppen van de Sicherheitspolizei und SD op barbaarse wijze was huis­ 1 Geschichte des Grossen Vaterlandischen Krieges der Sowjet-Union, dl. V , p. 134. 2 W ij herinneren er aan dat, zoals uit ons vorige deel bleek, in het bevrijde Z uiden van N ederland m en igvuldig w erd geklaagd over plunderingen door Geallieerde militairen en dat, toen het w estelijk deel van het Rijnland door de G eallieerden was veroverd, daar strooptochten w erden ondernom en door N ederlandse B S ’ ers; op deze twee them a’s kom en w ij in de hoofdstukken 14 en 15 nog terug. 3 N a de oorlog was de officiële schatting van het Bundesministerium fü r Vertriebene van de Bondsrepubliek Duitsland: v ijf-en -zev en tig - tot honderdduizend. (Die Vertreibung der deutschen

Beuöl-kerung aus den Gebieten östlich der Oder-Neisse, dl. I, 1 (z.j.), p. 65 E)

gehouden; vrijwel alle grote gebouwen waren er verwoest en een groot deel van de bevolking bleek er verdwenen te zijn (de Joden waren er door de Einsatzgruppen uitgeroeid, de partisanen hadden er zware verlie­ zen geleden, de burgerbevolking was er getroffen door bloedige repre­ sailles en enkele miljoenen mannen en vrouwen waren naar Duitsland gedeporteerd). Bovendien drongen nu de eerste berichten door die deden vermoeden dat talloze Russische krijgsgevangenen die in ’41 en '42 in Duitse handen waren gevallen, niet meer in leven waren1, en toen het Rode Leger in de zomer van '44 het gebied bij Lublin had bevrijd, was daar het grote concentratie- en vernietigingskamp Majdanek (offi­ cieel: het Konzentrationslager Lublin) ontdekt waar honderdduizenden gevangenen waren afgebeuld en vele tienduizenden Poolse Joden in primitieve gaskamers vermoord. Een Russische staatscommissie toog onmiddellijk op onderzoek uit — haar rapport werd eind '44 gepubliceerd, gaf een duidelijk beeld van wat zich in Majdanek had afgespeeld en leidde tot een proces waar in Russische bladen en radio-uitzendingen veel aandacht aan werd besteed. Daar kwam nog bij dat eind '44 en begin '45 in deze media, die van de zomer van '41 af in ongeremde bewoor­ dingen haat tegen Duitsland en de Duitsers hadden gepredikt, o.m. in teksten van de schrijver Ilja Ehrenburg onverholen werd gezegd dat de Russische militairen zich op Duits grondgebied alles konden veroorlo­ ven: plunderen en moorden, zoveel als zij wilden; ook was nog van belang dat van de in Azië gemobiliseerde Russische militairen velen uit een samenleving kwamen waar het traditie was dat wat en wie zich op het veroverde grondgebied van een vijand bevond, eigendom was van de veroveraar.2

Het spreekt vanzelf dat de berichten omtrent de wandaden aan Rus­ sische kant (er waren overeenkomstige wandaden van de eerste Poolse eenheden die de gebieden gingen bezetten welke aan het nieuwe Polen waren toegewezen) Goebbels en de zijnen welkom waren: er werd

1 M en schat dat van de v ijf-e n -e e n -h a lf m iljo en Russische krijgsgevangenen een m iljo en door de Einsatzgruppen van de S D in het oosten is geliquideerd dan w el in de concentratiekampen doodgeschoten o f vergast en dat voorts in de kampen van de

Wehrmacht en in de concentratiekampen (hoofdzakelijk in de kampen van de Wehr­ macht) bijna tw ee m iljoen driehonderdduizend zijn bezw eken; die cijfers waren

natuurlijk eind ’44 -b egin '45 n og niet bekend. 2 Van maart a f w erden de Russische m ilitairen w eer systematisch aangespoord, zich gedisciplineerd te gedragen. In de officiële publikatie van het Bundesministerium fü r Vertriehene w ordt overigens ook verm eld dat 'eine betrachtliche A n za h l’ dier m ilitairen m isdragingen is tegengegaan.

(D ie Vertreibung der deutschen Bevölkerung aus den Gebieten östlich der Oder-Neisse, dl. I,

1, p. 62 E)

V I J F M I L J O E N B U R G E R V L U C H T E L I N G E N

zoveel mogelijk publiciteit aan gegeven teneinde bij de Duitse militairen en bij de Duitse burgerij de wil tot volhouden te versterken. Die Duitse propaganda nu droeg bij tot een gebeuren dat in de omvang waarin het zich voordeed, niet was voorzien: in de gebieden waarin het Rode Leger dreigde door te dringen en waarin toch al geruchten over het Russische optreden de ronde deden, maakte zich een panische angst meester van een groot deel van de Duitse burgerij; dat deel wilde zo spoedig mogelijk westwaarts trekken o f westwaarts worden geëvacueerd. Ordelijke en tijdige evacuaties werden door de gezagsdragers van de N SD A P lange tijd tegengegaan als blijken van defaitisme — werd dan eindelijk verlof tot vertrek gegeven, dan was het veelal te laat. Voor die evacuaties stelde de Reichsbahn, waar dat maar mogelijk was, treinen ter beschikking die propvol westwaarts reden en soms onderweg door Russische vliegtuigen werden bestookt. Uit Oost-Pruisen dat nog geen twee weken na de inzet van het Russische winteroffensief van de rest van Duitsland was afge­ sneden, kon ca. twee-derde van de burgerbevolking wegkomen, goed­ deels over het bevroren Frische H aff waar men tot eind februari over het ijs kon lopen, en ook uit Silezië ontkwam ongeveer twee-derde van de bevolking op tijd naar het westen. Minder vluchtelingen waren er uit de gebieden tussen Oost-Pruisen en Silezië (daar waren de Russen te snel opgerukt). Het totaal aantal vluchtelingen wordt geschat op v ijf miljoen: ca. de helft van de Duitse burgers die begin '45 ten oosten van de Oder-Neisse-lijn woonden.

De vlucht van zoveel miljoenen, zulks in weken waarin het bitter koud was, ging met grote ontberingen gepaard — er zijn tallozen door het ijs gezakt, anderen zijn verdronken doordat evacuatie-schepen tot zinken werden gebracht; vermoedelijk zijn van de v ijf miljoen vluchtelingen vele honderdduizenden omgekomen.

De vlucht der Ostflüchtlinge was een menselijke tragedie die, historisch beschouwd, het Duitse volk aan zichzelf te wijten had. Wij achten het gepast er daarbij op te wijzen dat de situatie van de concentratiekamp­ gevangenen die door de 55 uit het gehele gebied dat door het Rode Leger veroverd dreigde te worden, westwaarts werden gedreven, heel veel ongunstiger was dan die van de vluchtelingen. De vluchtelingen waren tot op de dag waarop zij op pad togen o f in treinen werden geladen,

redelijk goed gevoed, zij hadden kleding die hen tegen de kou bescherm­ de, en niet te slechte schoenen, zij konden meedragen wat zij meenden nodig te kunnen hebben, dekens bijvoorbeeld, en zij werden, zij het na een bijna steeds hoogst moeizame reis o f tocht, door organen van de

N SD A P opgevangen die hen bij particulieren o f in daarvoor in aanmer­

king komende gebouwen onderbrachten; daar was iets van verwarming, daar kregen zij na enige tijd weer de (overigens krappe) rantsoenen die de Duitse burgerij ontving.

I>e concentratiekamp-gevangenen evenwel waren half-verhongerd, hadden niet meer dan de dunne concentratiekamp-kleding om het lijf, bezaten geen goede schoenen en evenmin dekens, werden opgejaagd door 5 5’ers die allen die van uitputting neerzegen, doodschoten, en werden, ergens op een station aangekomen, in open goederenwagons geladen die westwaarts reden zonder dat aan de meeste gevangenen ook maar een stuk brood te eten o f een teug water te drinken werd gegeven.

Zo was het, in januari '45, bij de evacuatie van het immense complex Auschwitz-Birkenau; zo was het al eerder toegegaan bij de evacuatie van andere kampen, Majdanek bijvoorbeeld; zo zou het ook in de allerlaatste maanden, ja allerlaatste dagen van de oorlog toegaan bij de evacuatie, d.w.z. bij het voor de naderende bevrijders uitdrijven, van de gevangenen uit talrijke kampen in andere delen van Duitsland.

Wij hebben in hoofdstuk 1 van ons deel 8 (Gevangenen en gedeporteer­

den) in de geschiedenis van de Duitse concentratiekampen in de tweede

wereldoorlog drie fasen onderscheiden: de eerste fase was die van de ‘ Vernichtung durch Arbeit' (woorden waarmee Reichsjustizminister Thie- rack in september '42 de functie der concentratiekampen had aangege­ ven), de tweede fase, eind '42—begin '43 aanvangend, die waarin ter wille van de inschakeling der gevangenen in de oorlogsindustrie bepaalde verzachtingen in het regime werden aangebracht (aan de gevangenen, behalve aan de Joden en Russen, mochten bijvoorbeeld voedselpakketten worden toegezonden) en de derde fase was die van de evacuatietranspor- ten en van de overvolte in de resterende kampen waar verwoestende epidemieën uitbraken. Een door ons in deel 8 weergegeven, betrouwbare schatting hield in dat tot eind '44 in alle ‘officiële’, d.w.z. door de 55

geleide concentratiekampen bij elkaar bijna achthonderdduizend inge­

E V A C U A T I E V A N C O N C E N T R A T I E K A M P E N

schreven gevangenen waren omgekomen (dat cijfer sluit dus niet de miljoenen Joden en anderen in die in bepaalde kampen, zonder te zijn ingeschreven, waren vergast) — er waren eind '4.4 nog ca. zevenhonderd- vijftigduizend ingeschreven gevangenen in leven.

Van hen zijn in de periode van eind december '44 tot begin mei '45, in niet veel meer dan vier maanden dus, naar schatting nog minstens driehonderdduizend omgekomen.

H O O F D S T U K

10

In document tweede helft 1939 1945 (pagina 62-70)