• No results found

DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur

Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement coördinatie

Administratie Kanselarij en Voorlichting Boudewijnlaan 30

1000 Brussel

tel. secretariaat: 02/553.57.03 fax secretariaat: 02/553.57.02 e-mail: openbaarheid@vlaanderen.be

Dossiernummer : OVB/2004/30

DE BEROEPSINSTANTIE

Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 4 juni 2004 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur;

Gelet op het oorspronkelijk verzoek d.d. 8 september 2004 van xxxxxxxxxx per aangetekende brief gericht aan het A.V. Dodoensziekenhuis, t.a.v. de voorzitter van de Raad van Beheer, Zwartzustersvest 47, 2800 Mechelen waarin xxx vraagt om hem de volgende informatie te bezorgen:

1. Een gedetailleerd overzicht van de kosten van de consultaties NKO, van de kosten

aangerekend op de hospitalisaties met inbegrip van de kosten die werden aangerekend met betrekking tot de hospitalisaties in dagverblijf en de kosten die werden aangerekend voor de medisch technische prestaties voor de boekjaren 2000, 2001, 2002 en 2003;

2. Een gedetailleerd overzicht van de inkomsten op de consultatie NKO, de operaties en hospitalisaties, de verblijven in daghospitaal alsook van de inkomsten op de medisch- technische prestaties voor de boekjaren 2000, 2001, 2002 en 2003;

3. De wijze van berekening van de afhoudingen op de consultatie NKO, de operaties en hospitalisaties, de verblijven in daghospitalisatie en de medisch-technische prestaties voor de boekjaren 2000, 2001, 2002 en 2003 waaruit dan blijkt wat wel en wat niet in de ligdagprijs en/of het ziekenhuisbudget is begrepen;

4. In het bijzonder de wijze van berekenen van de “solidariteit met de raadplegingen”, welke kosten daarvan deel uitmaken, hoe ze werden berekend, en hoe deze kosten werden verrekend onder alle geneesheren;

5. De wijze van berekenen van de kosten in de “solidariteit met de raadplegingen” waaruit dan blijkt wat wel en wat niet in de ligdagprijs en/of het ziekenhuisbudget is begrepen;

Gelet op het verzoek van xxxxx in dezelfde brief aan het ziekenhuis waarin xxx uitleg wil krijgen over de gestage stijging van de kosten op de raadpleging 2002 in vergelijking met 2001 en 2000, argumenterend dat het onbegrijpelijk is dat het aantal opnames daalt en de kosten alsmaar toenemen;

(2)

Gelet op het per fax en per e-mail ingediende beroepschrift van xxxxxxxx d.d. 29 september 2004 tegen het uitblijven van een tijdige beslissing door het ziekenhuis omtrent de aanvraag tot inzage, uitleg en afschrift van bepaalde bestuursdocumenten;

Gelet op het antwoord van de voorzitter van de Raad van Bestuur van het Dodoensziekenhuis A.V. d.d. 30 september 2004, gericht tot xxxxxxxxxx;

Gelet op de registratie van het beroepschrift op 30 september 2004;

Wat de ontvankelijkheid betreft:

Overwegende dat de beroepsinstantie vooreerst moet nagaan in hoever het A.V.

Dodoensziekenhuis al dan niet onder de toepassing valt van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Overwegende dat art. 4, § 1 van dit decreet de instanties opsomt die volledig onder het toepassingsgebied van het decreet vallen; dat buiten de sub 1° tot en met 9° bedoelde instellingen die om organieke redenen als een bestuursinstantie kunnen beschouwd worden, hieronder ook begrepen zijn, alle andere instanties binnen het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap (art. 4, § 1, 10°), zijnde alle natuurlijke en rechtspersonen die onder de

bevoegdheid van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap vallen voor zover zij een taak van algemeen belang vervullen en in die zin als een overheid in functionele zin te

beschouwen zijn (aldus Parl.St., Vlaams Parlement, 2002-2003, nr. 1732/1, blz. 19); dat het begrip instantie zoals blijkt uit art. 3, 3° van dit decreet, de begrippen bestuursinstantie en milieu-instantie overkoepelt;

Overwegende dat art. 3, eerste lid, 1° van het decreet van 26 maart 2004 een bestuursinstantie definieert als:

a) een rechtspersoon die is opgericht bij of krachtens de Grondwet, een wet, decreet of ordonnantie;

b) een natuurlijke persoon, een groepering van natuurlijke personen, een rechtspersoon of een groepering van rechtspersonen die in hun werking bepaald en gecontroleerd worden door een bestuursinstanties zoals bedoeld in a);

c) een natuurlijke persoon, een groepering van natuurlijke personen, een rechtspersoon of groepering van rechtspersonen, voor zover ze door een bestuursinstantie zoals bedoeld in a) belast zijn met de uitoefening van een taak van algemeen belang of voor zover zij een taak van algemeen belang behartigen en beslissingen nemen die derden binden;

Overwegende dat art. 118 van de O.C.M.W.-wet aan de O.C.M.W.’s de mogelijkheid biedt om een vereniging op te richten ofwel met als enig lid het O.C.M.W. zelf, ofwel met één of meer andere O.C.M.W.’s, met andere openbare besturen en/of met rechtspersonen andere dan die welke winstoogmerken hebben; dat als in uitvoering van hetzelfde artikel een vereniging wordt opgericht met het oog op de exploitatie van een ziekenhuis of van een gedeelte ervan, dit ziekenhuis, naast de benaming de vermelding “autonome verzorgingsinstelling” of de initialen “A.V.” moet dragen; dat art. 120 van de O.C.M.W.-wet voorschrijft waaraan de statuten van de vereniging moeten voldoen;

Overwegende de oprichting bij besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van Mechelen d.d. 4 mei 2000 van de OCMW-vereniging Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis

(3)

Autonome Verzorgingsinstelling alsmede goedkeuring de statuten en de erbijhorende bijlagen;

Overwegende dat de Vlaamse minister van binnenlandse aangelegenheden, ambtenarenzaken en sport bij besluit van 20 juli 2000 de oprichting van de Autonome Verzorgingsinstelling en de erbijhorende statuten heeft goedgekeurd; dat overeenkomstig art. 134 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (hierna verder de O.C.M.W.-wet genoemd) de definitief geworden goedkeuringsbesluiten bij uittreksel werden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 september 2000; dat vervolgens, overeenkomstig art. 120 van de O.C.M.W.-wet de statuten van deze vereniging op 21 december 2000 authentiek werden vastgesteld bij notariële akte; dat integrale publicatie van deze statuten is gebeurd in de bijlage van het Belgisch Staatsblad van 8 februari 2001, blz.

1777 onder het identificatienummer 2818/2001; dat sinds 23 april 2003 de benaming Onze- Lieve-Vrouwziekenhuis veranderd werd in Dodoensziekenhuis en deze naamswijziging op 30 juni 2003 bekendgemaakt werd in de bijlage van het Belgisch Staatsblad, blz. 7550;

Overwegende dat luidens art. 1 van de statuten de vereniging officieel als naam autonome verzorgingsinstelling Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis –thans Dodoensziekenhuis-, Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn draagt; dat art. 3 bepaalt dat deze vereniging de vorm aanneemt “van een autonome verzorgingsinstelling, overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk XII van de O.C.M.W.-wet”; dat volgens art. 6 de autonome verzorgingsinstelling twee stichtende deelgenoten telt, zijnde het O.C.M.W. van Mechelen en de V.U.B.; dat de inbreng van beide nauwkeurig werd omschreven in de art. 11 en 12 alsook in art. 26.2 de samenstelling van de raad van bestuur; dat art. 39 tenslotte bepaalt dat het administratief toezicht beperkt is tot de toepassing van art. 111, 112, 112bis en 113 O.C.M.W.-wet, wat erop neerkomt dat het college van burgemeester en schepenen en de provinciegouverneur moeten toezien op de door de algemene vergadering en de raad van bestuur genomen beslissingen, terwijl art. 40 voorhoudt dat het zorgstrategisch plan van het ziekenhuis moet worden goedgekeurd door het O.C.M.W. van Mechelen;

Overwegende dat op grond van voorgaande elementen er geen twijfel over kan bestaan dat het betrokken ziekenhuis in zijn werking minstens mede bepaald en gecontroleerd wordt door het O.C.M.W. van Mechelen, zijnde conform art. 2 O.C.M.W.-wet een openbare instelling met rechtspersoonlijkheid; dat dit ten overvloede blijkt uit de statuten, in het bijzonder de verwijzing naar de art. 3, 39 en 40 betreffende de juridische vorm van de autonome

verzorgingsinstelling, respectievelijk het administratief toezicht en de goedkeuring van het zorgstrategisch plan; dat daaruit besloten moet worden dat het Dodoensziekenhuis autonome verzorgingsinstelling gelijkstaat aan een rechtspersoon of een groepering van rechtspersonen die in hun werking bepaald en gecontroleerd worden door een bij wet, decreet of ordonnantie opgerichte rechtspersoon en derhalve een bestuursinstantie is in de zin van art. 3, 1°, b) van het decreet van 26 maart 2004;

Overwegende dat ingevolge art. 20, § 2, eerste lid van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur elke aanvraag tot openbaarmaking, verbetering of aanvulling van bestuursdocumenten zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen de vijftien kalenderdagen schriftelijk, per fax of per e-mail moet beantwoord worden; dat deze termijn verlengbaar is tot dertig kalenderdagen als de gevraagde informatie moeilijk tijdig te verzamelen is of als de aanvraag niet tijdig kan getoetst worden aan de mogelijke uitzonderingen op de openbaarheidsverplichting;

(4)

Overwegende dat op grond van art. 35 van het decreet van 26 maart 2004 elke beslissing waarbij een verzoek tot openbaarmaking wordt geweigerd of slechts gedeeltelijk wordt toegestaan, uitdrukkelijk de modaliteiten moet vermelden van de beroepsmogelijkheid die bestaat voor de aanvrager; dat als de beroepsmogelijkheid niet wordt vermeld, de termijn voor het indienen van het beroep geen aanvang neemt;

Overwegende dat het initiële verzoek van xxxxxxx aan het ziekenhuis dateert van 8 september 2004 en de voorzitter van de raad van bestuur hierop slechts op 30 september 2004 - dit is buiten de decretaal bepaalde termijn- heeft geantwoord;

Overwegende dat het antwoord van de voorzitter van de raad van bestuur van het ziekenhuis nergens melding maakt van het in art. 22 van het decreet van 26 maart 2004 bepaalde recht van beroep en van de te eerbiedigen modaliteiten; dat de termijn om beroep in te stellen dienvolgens geen aanvang heeft genomen en het beroepschrift tijdig werd ingediend.

Overwegende dat daaruit besloten moet worden dat het door xxxxxxxx op 29 september 2004 ingediende beroepschrift tijdig en ontvankelijk is;

Wat de gegrondheid betreft:

Overwegende dat, nu de beroepsinstantie het Dodoensziekenhuis Autonome

Verzorgingsinstelling kwalificeert als een bestuursinstantie, vervolgens de vraag rijst in hoever het ziekenhuis diende in te gaan op de vraag van xxxxxxx om een aantal gegevens, documenten en inlichtingen te bezorgen;

Overwegende dat overeenkomstig art. 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten, zijnde de drager in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt; dat blijkens de wil van de Grondwetgever, die ook is bijgetreden door de Vlaamse decreetgever, aan het begrip bestuursdocument een ruime betekenis moet gegeven worden, in de zin dat het o.m.

betrekking heeft op alle mogelijke schriftelijke stukken waarover een instantie beschikt (Parl.St., Vlaams Parlement, 2002-2003, nr. 1732/1, blz. 13); dat op grond van genoemd art.

7, tweede lid elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste

bestuursdocumenten, uitgezonderd in geval van toepassing van de uitzonderingsgronden opgesomd in de art. 10 tot en met 14 van het decreet van 26 maart 2004;

Overwegende dat de voorzitter van de raad van bestuur van het ziekenhuis -weliswaar laattijdig- per brief van 30 september 2004 aan xxxxxx, heeft geantwoord op hun aangetekende brief van 8 september 2004; dat hij hierin argumenteert steeds de

voorgeschreven financiële informatie te hebben bezorgd aan de Medische Raad, dat iedere arts zijn individuele afrekening in detail heeft ontvangen, dat de informatie per kostenplaats de gegevens bevat van de individuele artsen maar dat omwille van het individueel recht op privacy, er hieromtrent steeds enig voorbehoud werd gemaakt, en tenslotte dat de betrokkenen werden uitgenodigd om in onderling overleg, en eventueel mits akkoord van de Medische Raad en of de individuele artsen, na te gaan welke details het ziekenhuis nog bijkomend aan de reeds verstrekte informatie zou kunnen toevoegen;

(5)

Overwegende dat xxxxxxx in de punten 1 en 2 van het initieel verzoek gericht aan het

ziekenhuis gedetailleerde gegevens opvraagt die betrekking hebben op zowel de inkomsten uit honoraria en de door xxx geleverde medisch-technische prestaties in het kader van de

consultaties NKO (punt 2), als op de diverse kosten die het ziekenhuis kennelijk in rekening heeft gebracht (punt 1), dit alles voor de boekjaren 2000, 2001, 2002 en 2003; dat in punt 3 van het verzoek xxxxxx, afgeleid uit het voorgaande, de wijze van berekening wenst te kennen van de afhoudingen op de consultatie NKO en hospitalisaties, de verblijven in

daghospitalisatie en de medisch-technische prestaties, ook hier voor de boekjaren 2000, 2001, 2002 en 2003;

Overwegende dat onderzoek door de beroepsinstantie heeft uitgewezen dat xxxxxx, net als xxxxxxxxxxxx de individuele afrekening in detail heeft ontvangen voor de jaren 2000, 2001 en 2002; dat voor het jaar 2003 voorlopig niemand zijn of haar afrekening heeft gekregen, en er derhalve moet vanuitgegaan worden dat deze documenten nog niet beschikbaar zijn;

Overwegende dat bij de punten 4 en 5 van hetzelfde verzoekschrift het vooreerst gaat om vragen die allerlei verregaande verwerkingen en analyses vergen van het ziekenhuis en geen betrekking hebben op bestaande bestuursdocumenten; dat met name xxxxxx o.m. de wijze van berekenen wenst te vernemen van wat xxx noemt de “solidariteit van de raadplegingen”, in het bijzonder welke kosten daarvan deeluitmaken, hoe de berekening is tot stand gekomen en hoe ze werden verrekend onder alle geneesheren; dat xxx daarnaast ook wil weten hoe de kosten in de “solidariteit met de raadplegingen” werd berekend, waaruit moet blijken wat wel en wat niet in de ligdagprijs en/of het ziekenhuisbudget is begrepen;

Overwegende dat overeenkomstig art. 20, § 1, eerste lid van het decreet van 26 maart 2004 het decreet een instantie niet kan verplichten tot het aanmaken van nieuwe documenten op basis van bestaande gegevens of documenten; dat het decreet enkel betrekking heeft op de openbaarmaking van documenten die reeds beschikbaar zijn, niet op informatie die verwerkt moet worden in welk geval er vanzelfsprekend geen beschikbaar document is (cf. Parl.St., Vlaams Parlement, 2002-2003, nr. 1732/1, blz. 38);

Overwegende dat daarnaast het voor het ziekenhuis vrijwel onmogelijk is om gedetailleerde gegevens over kosten en verdelingen per dienst bekend te maken, zonder hierin mee gegevens op te nemen over xxxxxxxxxxx; dat zulks zou impliceren dat het ziekenhuis afbreuk zou doen aan het individuele recht op privacy van xxxxxxxx; dat art. 13, 2° van het decreet van 26 maart 2004 de openbaarmaking van andere dan milieu-informatie uitsluit, als hierdoor afbreuk zou gedaan worden aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, tenzij de betrokken persoon met de openbaarmaking heeft ingestemd;

Overwegende dat de vraag van xxxxxxx betreffende de punten 1 tot en met 5 van zijn initieel verzoekschrift d.d. 8 september 2004 gericht tot het ziekenhuis dan ook ongegrond is;

Overwegende tenslotte dat xXxxx in dezelfde brief d.d. 8 september 2004 uitleg wil over de gestage stijging van de kosten op de raadpleging 2002 in vergelijking met 2001 en 2000 en zijn verzoek aldus motiveert: "“Het is onbegrijpelijk dat het aantal opnames daalt en de kosten alsmaar toenemen. Ik merk op dat er blijkbaar ook kosten worden opgelegd ten laste van xxxxx voor personeel van bvb. de nieuwe diensten CMA (Centraal Medisch Archief) en CAB (Centraal Archief Beheer) in strijd met de ziekenhuiswet en de financiële regeling. Bij mijn weten werd er voor de wijziging van het personeel, inclusief de wijziging van het kader

(6)

van verpleegkundig en paramedisch personeel, dat ten laste van de honoraria werd

gefinancierd, trouwens geen advies van de medische raad gevraagd en toont u ook niet aan dat er in casu sprake is van kosten die nog niet via het ziekenhuisbudget worden vergoed”;

Overwegende dat het hier veeleer gaat om vragen om welbepaalde inlichtingen en het antwoord daarop niet op grond van de openbaarheid van bestuur kan worden afgedwongen;

BESLUIT :

Het beroepschrift van xxxxxxxxxxx d.d. 29 september 2004 tegen het uitblijven van een beslissing op de aanvraag die hij op 8 september 2004 heeft gericht tot de voorzitter van de raad van bestuur van het Dodoensziekenhuis A.V., Zwartzustersvest 47, 2800

Mechelen wordt ontvankelijk doch ongegrond verklaard.

Brussel, 21 oktober 2004 Voor de beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Overwegende dat de beroepsindiener opwerpt dat het door de VLM aangehaalde artikel 23, § 6 van het Mestdecreet geenszins reden kan zijn tot weigering van een verzoek op grond van

Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat de overgemaakte rapporten inspectierapporten zijn van kerken en kapellen op het grondgebied van de gemeente Geel, die door

Overwegende dat na onderzoek door de beroepsinstantie ook gebleken is dat de namen van dertien personen wel online terug te vinden zijn samen met de vermelding dat zij voor

Volgens deze bepaling dient een aanvraag om openbaarmaking afgewezen te worden indien het belang van de openbaarheid niet opweegt tegen de bescherming van het vertrouwelijke

Op dinsdag 27 oktober 2020, volgens verzoekster 5 dagen na het verstrijken van de wettelijke termijn van 20 kalenderdagen binnen dewelke uiterlijk de documenten moesten

-alle andere bestuursdocumenten welke betrekking hebben op het onderhavige dossier of daarmee verband houden.". Op 8 augustus 2019 ontving de verzoeker een e-mail van de

Overwegende dat de stad Brugge na de ontvangst en registratie van het beroepschrift bij de beroepsinstantie op 30 september 2004, gedeeltelijk is tegemoetgekomen aan het verzoek van

Overwegende dat de beslissing van de Sint-Angela school Ternat dateert van 25 april 2012 en dat in deze beslissing de beroepsmogelijkheid en -modaliteiten, zoals voorgeschreven in