• No results found

Jordanian sign language : aspects of grammar from a cross-linguistic perspective - Samenvatting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jordanian sign language : aspects of grammar from a cross-linguistic perspective - Samenvatting"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

Jordanian sign language : aspects of grammar from a cross-linguistic

perspective

Hendriks, H.B.

Publication date

2008

Link to publication

Citation for published version (APA):

Hendriks, H. B. (2008). Jordanian sign language : aspects of grammar from a cross-linguistic

perspective. LOT.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Samenvatting

Jordaanse Gebarentaal (Lughat al-IshƗra al-Urdunia, LIU) is de gebarentaal die gebruikt wordt in Jordanië. De taal heeft diverse dialecten. Het dialect dat in dit proefschrift wordt beschreven, wordt gebruikt op een internaat voor doven in Salt. LIU vertoont verwantschap met andere gebarentalen in het Midden-Oosten, maar geen van deze andere talen is uitgebreid geanalyseerd.

Jordanië heeft iets meer dan 5 miljoen inwoners, van wie meer dan de helft van Palestijnse afkomst is. De officiële taal van Jordanië is Arabisch, maar Engels wordt veel gebruikt onder hoogopgeleiden. De grammatica en het lexicon van de geschreven variant van het Arabisch, die op scholen wordt onderwezen en wordt aangeduid als Modern Standaard Arabisch, verschilt erg van de informele spreektaal.

In de Arabische cultuur wordt een handicap traditioneel gezien als iets dat schande brengt en zelfs als een straf van God. De manier waarop tegen gehandicapten wordt aangekeken is echter sterk verbeterd in de afgelopen 25 jaar. Hierdoor is het mogelijk geworden om integratie projecten op te zetten. Er bestaan geen nauwkeurige cijfers met betrekking tot het aantal doven en slechthorenden in Jordanië, maar een percentage van tussen de 0,25 en 0,3% is een realistische schatting. Dit zou betekenen dat er in Jordanië tussen de 15.000 en 20.000 mensen wonen die zwaar slechthorend of volledig doof zijn. Meer dan de helft van deze mensen heeft een erfelijke vorm van doofheid, die wordt veroorzaakt door het hoge percentage huwelijken tussen familieleden in de Arabische wereld. De meeste doven in Jordanië doen ambachtelijk werk, omdat voorzieningen voor doventolken in het hoger onderwijs nog niet zo lang geleden tot stand zijn gekomen. Op dit moment krijgt ongeveer 50% van de dove kinderen onderwijs op basisschoolniveau, maar slechts 0,2% maakt de middelbare school af. Toch heeft Jordanië een voorbeeldfunctie in het Midden-Oosten waar het gaat om onderwijs voor doven.

Het gebrek aan onderwijs voor doven in het verleden heeft invloed gehad op de manier waarop LIU zich heeft ontwikkeld. Vingerspelling, een van de gesproken taal afgeleid hulpmiddel waarbij elke letter van het woord wordt gespeld, wordt bijvoorbeeld niet op grote schaal gebruikt. Er zijn ook geen gebaren of naamgebaren in LIU die gemaakt worden met een handvorm die is afgeleid van de eerste letter van het geschreven woord. Mondbeelden van Arabische woorden worden door verschillende Doven∗in

Als het woord “doof” met een kleine letter wordt geschreven duidt het op mensen

(3)

verschillende mate gebruikt, maar zijn altijd afgeleid van de gesproken variant van het Arabisch en nooit van de geschreven taal die op scholen wordt onderwezen. De woordvolgorde van LIU lijkt in zekere mate te zijn beïnvloed door het gesproken Arabisch, maar dit is vooral het geval onder de hoger opgeleide Doven. Culturele gebaren, die ook onder horenden in de Arabische wereld worden gebruikt, zijn wel vaak opgenomen in LIU.

Dit proefschrift beschrijft een aantal aspecten van de grammatica van LIU en plaatst deze in een breder kader door ze te vergelijken met andere gebarentalen. Zulk taalvergelijkend onderzoek wordt ook wel taaltypologie genoemd. Het doel is om bij te dragen aan de algemene kennis van gebarentalen in het Midden-Oosten, maar ook om iets toe te voegen aan de kennis van de manier waarop verschillende grammaticale constructies kunnen worden uitgedrukt in verschillende gebarentalen.

Aangezien er maar heel weinig onderzoek is gedaan naar Arabische gebarentalen, is Hoofdstuk 2 gewijd aan de plaats van LIU in een internationaal perspectief. De woordenschat van verschillende varianten van gebarentalen die gebruikt worden in het Midden-Oosten wordt hierin vergeleken. De resultaten laten zien dat deze varianten in verschillende maten aan elkaar verwant zijn. Als we kijken naar de overeenkomsten en verschillen tussen de gebaren, lijken de gebarentaal varianten die gebruikt worden in Jordanië en Syrië dialecten van dezelfde taal te zijn, maar andere varianten in de regio tonen minder overeenkomsten en zijn waarschijnlijk verwante talen. Het is echter ook nodig om te testen in hoeverre Doven uit de verschillende landen elkaar begrijpen en de grammatica’s van deze varianten te vergelijken om duidelijke uitspraken te kunnen doen over het aantal gebarentalen in het Midden-Oosten en de manier waarop zij verwant zijn.

Hoofdstuk 3 geeft een kort overzicht van de grammatica van LIU als achtergrond voor de beschrijving van specifieke aspecten van die grammatica in latere hoofdstukken. Dit overzicht omvat elementen uit de fonologie, morfologie en syntaxis van LIU. Op verscheidene punten worden vergelijkingen gemaakt met de structuur van het Arabisch. Over het algemeen is de invloed van het Arabisch op LIU beperkt tot woordvolgorde en mondbeelden.

Hoofdstuk 4 gaat over ontkenning in LIU. Ontkenning kan in gebarentalen worden uitgedrukt door middel van handgebaren (manueel) en door middel van hoofdbewegingen en gezichtsuitdrukkingen (niet-manueel). In de meeste gebarentalen die tot nu toe beschreven zijn, wordt ontkenning vooral op een niet-manuele manier uitgedrukt, vaak door hoofdschudden, en

verwijst het naar mensen die een Dove identiteit hebben, gebarentaal gebruiken en een onderdeel zijn van de Dovengemeenschap.

(4)

zijn handgebaren die ontkenning uitdrukken optioneel. LIU kan echter worden geclassificeerd als een taal waarin handgebaren de belangrijkste component van ontkenning vormen. Er zijn namelijk verscheidene negatieve handgebaren, die verplicht zijn in ontkennende zinnen, terwijl niet-manuele vormen van ontkenning optioneel zijn. Dit patroon komt weinig voor in andere onderzochte gebarentalen.

Hoofdstuk 5 beschrijft constructies die bezit aanduiden in LIU. Bezitsconstructies kunnen worden onderscheiden in twee hoofdsoorten. De eerste soort wordt gemaakt met het gebaar ZELF, dat als een bezittelijk voornaamwoord gebruikt wordt in attributieve bezitsconstructies (bijv. “zijn boek”) en ook met de betekenis “van” voorkomt in predicatieve bezitsconstructies (bijv. “Het boek is van Jan.”) De tweede soort wordt gemaakt met het gebaarBESTAAN, dat ook vertaald kan worden als “hebben”. Zowel in gesproken als in gebarentalen komt het vaak voor dat een woord met de betekenis “bestaan” ook gebruikt kan worden in bezitsconstructies. De gebaren ZELF en BESTAAN worden ook in andere contexten gebruikt in LIU en kunnen beide een emfatische betekenis hebben. Over het algemeen gesproken zijn er opvallende gelijkenissen tussen bezitsconstructies in verschillende gebarentalen en past LIU goed in het patroon dat beschreven is voor veel andere gebarentalen.

Hoofdstuk 6 analyseert het gelijktijdig gebruik van de twee handen (manuele simultane constructies) in LIU, iets dat vooral voorkomt onder jongere gebaarders van LIU. Er zijn verschillende constructies waarin de twee handen tegelijkertijd verschillende gebaren vormen. In dit hoofdstuk wordt een fonologische regel voorgesteld die het bewegen van de twee handen in simultane constructies beperkt. Volgens deze regel mag een simultane constructie alleen plaatsvinden als één van beide handen geen lexicaal gespecificeerde beweging maakt, of als de beweging van beide handen symmetrisch is. Er wordt gesuggereerd dat deze regel voor alle gebarentalen geldt. Hoewel alle voorbeelden uit LIU zich aan deze regel houden, lijkt LIU een breder scala aan simultane constructies toe te staan dan andere gebarentalen die tot nu toe beschreven zijn.

Manuele simultane constructies lijken verschillende functies te hebben, al zijn deze niet altijd even duidelijk. Zo kunnen simultane constructies iconisch zijn in de zin dat twee situaties die zich tegelijkertijd afspelen worden weergegeven door de twee verschillende handen. Ze kunnen ook laten zien dat twee gebaren bij elkaar horen, bijvoorbeeld wanneer een gebaarder het gebaar voor een voorwerp of persoon maakt met de ene hand, terwijl dat voorwerp of die persoon tegelijkertijd ergens gelokaliseerd wordt met behulp van een wijsgebaar gevormd door de andere hand. In complexe zinnen kunnen simultane constructies gebruikt worden om de syntactische structuur te verduidelijken, door te laten zien welke

(5)

elementen van de zin bij elkaar horen. Andere functionele verklaringen die zijn gegeven voor simultane constructies in andere gebarentalen, zoals het idee dat informatie waar de nadruk op ligt door de dominante hand (de rechterhand voor rechtshandigen, de linker- voor linkshandigen) geproduceerd wordt, terwijl achtergrond informatie door de niet-dominante hand wordt geproduceerd, lijken niet te kloppen voor LIU. Over het algemeen vertonen simultane constructies in LIU veel overeenkomsten met andere gebarentalen, zowel in vorm als in functie, maar er zijn ook een aantal complexe structuren die uniek lijken voor deze gebarentaal.

Hoofdstuk 7 behandelt het gebruik van perspectief in verhalen. Gebaarders kunnen ervoor kiezen om een verhaal te vertellen vanuit een ‘neutraal’ perspectief als verteller, of als het ware deel te worden van het verhaal door het te vertellen vanuit het perspectief van één of meerdere personages uit het verhaal. Dit is te vergelijken met het gebruik van directe versus indirecte rede in gesproken talen. Gebarentalen verschillen in de mate waarin zij voorkeur geven aan karakterperspectief dan wel vertellersperspectief.

LIU-gebaarders die verhalen vertellen, verschillen in hun gebruik van perspectief, maar de betere vertellers gebruiken vooral karakterperspectief. Deze gebaarders identificeren zich met verschillende personages uit het verhaal en wisselen regelmatig van het ene personage naar het andere. Deze wisselingen worden meestal niet aangeduid met behulp van een rotatie van het lichaam, zoals dat gewoonlijk het geval is in veel westerse gebarentalen, maar door het personage wiens perspectief wordt aangenomen te introduceren met behulp van een gebaar. Ook spelen niet-manuele elementen een belangrijke rol in dit proces. De introductie van karakterperspectief door middel van lexicale gebaren is ook beschreven voor een paar andere niet-westerse gebarentalen.

Ruimtelijke lay-outs, die bepalen waar een personage in een verhaal gelokaliseerd is, lijken in LIU niet zo belangrijk of constant te zijn als in de meeste westerse gebarentalen. Het wijzen naar een bepaald punt in de ruimte om ruimtelijke relaties te leggen komt vrij weinig voor in verhalen in LIU en als een gebaarder er voor kiest om de personages uit een verhaal expliciet te lokaliseren, gebeurt dit niet altijd op een consequente manier. Deze inconsequentie kan worden verklaard door het feit dat karakterperspectief meestal lexicaal geïntroduceerd wordt. Daardoor is de identificatie van het personage wiens perspectief de gebaarder aangenomen heeft niet afhankelijk van de ruimtelijke lay-out.

Gebaarders kunnen ook verschillende perspectieven tegelijkertijd uitdrukken. In de LIU verhalen kunnen soms zeer complexe constructies worden aangetroffen waarin gebaarders tot drie verschillende perspectieven tegelijkertijd weergeven. Zulke complexe constructies worden meestal

(6)

gezien als kenmerkend voor oudere gebarentalen, terwijl het overwegende gebruik van karakterperspectief wordt beschouwd als een kenmerk voor jongere gebarentalen. Op het gebied van perspectief lijkt LIU dus zowel kenmerken van een oudere als van een jongere gebarentaal te hebben.

Hoofdstuk 8 plaatst de resultaten van de voorgaande hoofdstukken in een breder perspectief. In het bijzonder worden de kenmerken van LIU vergeleken met die van andere gebarentalen op het gebied van het gebruik van ruimte, niet-manuele markeringen en het gebruik van simultane constructies. Een belangrijke vraag waarop in dit verband wordt ingegaan is in hoeverre de leeftijd van een gebarentaal kan worden afgeleid van grammaticale eigenschappen van de taal. Het lijkt erop dat bepaalde overeenkomsten tussen de grammatica’s van verschillende, niet-verwante gebarentalen veroorzaakt zouden kunnen zijn door het feit dat gebarentalen in het algemeen vrij jonge talen zijn. Het is echter minder duidelijk of grammaticale verschillen tussen gebarentalen ook gerelateerd zijn aan leeftijdsverschillen, zoals door bepaalde onderzoekers is beweerd. Er wordt dan aangenomen dat jonge gebarentalen minder ingewikkeld zijn qua structuur, meer iconiciteit bevatten, en meer karakterperspectief gebruiken dan oudere gebarentalen. Bepaalde aspecten uit de grammatica van LIU wijzen erop dat het idee van een continuüm in de ontwikkeling van grammaticale structuren wellicht herzien moet worden. Aan de ene kant zou het feit dat gebaarders van LIU veel karakterperspectief gebruiken en niet altijd even consequent zijn in het creëren van ruimtelijke lay-outs erop wijzen dat LIU een jonge gebarentaal is. Aan de andere kant gebruiken gebaarders ook complexe simultane constructies, waaronder constructies die meerdere perspectieven tegelijkertijd uitdrukken. Dit zijn grammaticale structuren die verwacht worden in oudere gebarentalen. Ook onderzoek naar dorpsgebarentalen, die heel oud kunnen zijn, maar zich toch in bepaalde opzichten gedragen als jonge gebarentalen, laat zien dat de relatie tussen de leeftijd van een gebarentaal en grammaticale eigenschappen niet zo duidelijk is als soms wordt gesuggereerd. Het lijkt er meer op dat verschillende talen zich langs verschillende wegen ontwikkelen. Meer onderzoek naar niet-westerse gebarentalen, zowel stedelijke als dorpsgebarentalen, is echter nodig om typologisch zinnige opmerkingen te kunnen maken over de grammatica van gebarentalen en de manier waarop zich die ontwikkelt.

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

For persons living in double income couples this means that their total old age pension is lower than the pension o f bread­ winners, since each partner is

Binnen zo’n benadering is niet meer (vooral) de vertreksituatie van een individu op de arbeidsmarkt voorwerp van studie als wel de per­ manente transities waaraan

Juist het verkrijgen van inzicht in deze verscheidenheid was een belangrijke doelstelling van ons onder­ zoek; er moest een beeld verkregen worden van hoe, onder

De beste manier om het zwarte arbeidscircuit te bestrijden is het versmallen van het bruto- nettotraject. Ook uit het oogpunt van werkloos­ heidsbestrijding zou

Daardoor - en dat is de eigenlijke reden, waar­ door de scenariomethode onder deze omstan­ digheden superieur wordt — wordt de toekomst in wezen onbepaald en

Terwijl in de meeste landen ontslagprocedures alleen gevoerd worden als de werknemer een rechterlijke instan­ tie inschakelt wordt in Nederland bij de Gewes­ telijke

Wij troffen het vol­ gende beeld aan wat betreft de strategie - de fei­ telijke gedragingen en houdingen — van de raad gedurende het besluitvormingsproces: in de

Vakbonden vormen niet alleen een studie-object voor sociologen, andragogen, psychologen en politi­ cologen, maar ook voor economen. De economische invalshoek betekent vaak