Bedrijvigheid en vernieuwing in het
verleden, heden en de Next Economy
Innovatievermogen
van het Rotterdam
Food Cluster
Innovatievermogen van
het Rotterdam Food Cluster
Bedrijvigheid en vernieuwing in het verleden,
heden en de Next Economy
the Future
Rotterdam, september 2018Auteurs
Dr. N.P. van der Weerdt Prof.dr. F.G. van Oort Drs. J. van Haaren Dr. E. Braun Dr. W. Hulsink Dr. E.F.M. Wubben Prof.dr. O. van Kooten
Voorwoord 6
Inleiding 9
De unieke uitgangspositie van het Rotterdam Food Cluster 10
Een onderzoek naar innovatievermogen 11
Veerkracht en het belang van verbondenheid met Rotterdam 12
Deel 1 Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster 17
1. Het Rotterdam Food Cluster als regionaal ondernemend ecosysteem 18
1.1 Het belang van de agribusiness sector voor Nederland 18
1.2 Innovatie in agribusiness en het regionale ecosysteem 20
1.3 De agribusiness sector in Rotterdam en omgeving:
het Rotterdam Food Cluster 21
2. Bedrijvendynamiek in het Rotterdam Food Cluster 22
2.1 Productie van voedingsmiddelen 24
2.2 Verwerking van voedingsmiddelen 26
2.3 Retail van voedingsmiddelen 27
2.4 Een regionale vergelijking 28
3. Conclusies 35
3.1 Vervolgvragen 37
Deel 2 Iconen van het Foodcluster 41
4. Het Westland als een dynamisch en veerkrachtig
tuinbouwcluster: een evolutionaire studie van de Glazen Stad 42
4.1 De ruimtelijke en geologische ontwikkeling van het Westland 44
4.2 Bedrijvigheid in het Westland 53
4.3 De financiering van bedrijvigheid 75
4.4 Omzien om vooruit te kijken 89
5. Van Schiedam Jeneverstad tot Schiedam Gin City:
historische ontwikkelingen in de markt, de producten en de bedrijfspopulatie 94
5.1 De productie van (Nederlandse) Jenever 94
5.2 De oorsprong en de ontwikkeling van de Nederlandse jenevermarkt 98
5.3 De belangrijkste spelers en clusters in de jenevermarkt 104
5.4 Amsterdam – Weesp / Rotterdam – Schiedam 107
5.5 Een nieuw Schiedam? 108
5.6 Een comeback van de Jenever? 109
6. Groothandelsmarkt Rotterdam: toekomstige motor van
een foodcluster op bedrijventerrein Spaanse Polder? 111
6.1. De ontwikkeling van bedrijventerrein Spaanse Polder 112
6.2. Food & bedrijventerrein Spaanse Polder: de Groothandelsmarkt 114
6.3. De toekomst: ‘puzzelen op Spaanse Polder’ 124
7. Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk: 100 jaar veilen leidt
tot het ontstaan van een AGF cluster van internationale betekenis 126
7.1. Inleiding 126
7.2. Ontstaansgeschiedenis van het Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk 126
7.3. Ruimte voor het cluster: de ontwikkeling van Nieuw Reijerwaard 139
8. Innovatie in de akkerbouw op de Zuid-Hollandse eilanden: sector
onder druk door concurrentie en schaalvergroting 141
8.1. Inleiding 141
8.2. Geschiedenis van ‘De Eilanden’ 141
8.3. Samenwerking en clustervorming 145
8.4. Een sector met uithoudingsvermogen, maar onder druk 153
17 De koplopers van het Foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden 211
17.1 Overeenkomsten: rentmeesterschap en ontsnappen aan de margedruk 211
17.2 Novifarm 214
17.3 De Hoeksche Hoeve 219
17.4 Van Iperen 223
17.5 Den Bakker Bedrijven 226
17.6 Intertaste 228 17.7 Nedato 230 17.8 Visserij-Innovatiecentrum Zuidwest-Nederland 231 17.9 Nederlof’s Vishandel 233 17.10 Bioriginal 235 17.11 TTW 236
17.12 Van Peperstraten Group 238
17.13 Tuinderij Vers 240
Deel 3 Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven 157
9. Innovatie van het businessmodel voor aansluiting met de Next Economy 158
9.1. Een voortrekkersrol voor de verwerkende industrie? 158
9.2. Eerste hefboom voor innovatie: ondernemend management 159
9.3. Tweede hefboom: samenwerken in de keten 160
9.4. Een wereld te winnen in samenwerking 161
10. De zaken die het verschil gaan maken 164
10.1. Strategische thema’s van het Rotterdam Food Cluster 164
10.2. Relevantie en onderscheidend vermogen van innovatiekatalysatoren 165
11. Uitgelicht: het foodcluster op de Zuid-Hollandse eilanden 166
11.1. Twee vormen van businessmodel innovatie 166
11.2. Bouwstenen van businessmodel innovatie 167
11.3. Het innovatie ecosysteem: samenwerken met innovatiepartners 169
11.4. Het innovatieklimaat van de Zuid-Hollandse eilanden 171
11.5. De kwaliteiten van de regionale infrastructuur 172
11.6. Aandachtspunten van ondernemers 173
11.7. Ontwikkeling van innovatievermogen 174
12. Conclusie: ondanks gunstig klimaat, beperkte inzet op innovatie 176
Bijlage: kenmerken van respondenten 178
Deel 4 Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster 183
13. Waarom en hoe innoveren de bedrijven van de toekomst? 184
13.1 De Zakenlieden 185
13.2 De Pioniers 186
13.3 De Weldoeners 188
13.4 De Conservatieven 189
13.5 Overeenkomsten tussen innovators uit het Rotterdam Food Cluster 194
14 De businessmodellen van de toekomst 195
14.1 Klantsegmenten 195 14.2 Waardepropositie 196 14.3 Kanalen 196 14.4 Klantrelaties 196 14.5 Omzetstromen 197 14.6 Kernactiviteiten 197 14.7 Essentiële bedrijfsmiddelen 197 14.8 Partnerships 198 14.9 Kostenstructuur 198
15 Ecosystemen en de aansluiting bij de Next Economy 199
15.1 Het foodcluster en de Next Economy 200
15.2 Zijn dit daadwerkelijk de bedrijven van de toekomst? 201
16 De pioniers uitgelicht 202
16.1 Duijvestijn Tomaten 202
Dit boek vertelt over de verschillende economische deelgebieden in onze regio en laat de vaak prachtige historie zien. De samenhang en interactie tussen deze gebieden is onze kracht. Gecombineerd met oer-Rotterdams ondernemerschap en kennisinstellingen met een internationale reputatie, kunnen wij zorgen voor een succesvolle duurzame transitie van de foodsector in onze regio. En een versterking van onze internationale positie. We zijn de meest innovatieve foodregio ter wereld, internationaal toonaangevend, en dat willen we blijven. Dat vraagt visie, lef en de bereidheid om samen te werken. Mouwen opstropen. En dat kunnen we in Rotterdam natuurlijk als geen ander! Veel leesplezier!
Meiny Prins CEO Priva Voorwoord
Veel grote wereldsteden liggen in een delta, strategische plaatsen met toegang tot de zee en tot het achterland. Dagelijks trekken wereldwijd ruim 200.000 mensen van het platteland naar de grote stad. Geschat wordt dat binnen 15 jaar meer dan 60% van de wereldbevolking in grootstedelijke gebieden woont.
Waar zoveel mensen dicht bij elkaar wonen en werken, moet ook steeds meer voedsel geproduceerd worden. Dat is een enorme uitdaging die vraagt om innovatieve oplossingen. We zien dat steden een steeds belangrijker wordende drijfveer zijn achter duurzame, radicale innovatie. Bestuurders en bewoners van steden beginnen te beseffen dat verouderde manieren en systemen een gevaar zijn voor onze toekomst en zij eisen vernieuwing. Steden maken zich sterk voor efficiënte energie- en waterstromen, duurzame voedselproductie, groene en schone wijken en gedecentraliseerde, korte toeleveringsketens.
Dit klinkt misschien als een idealistische visie op de toekomst. Maar in feite doen we het al. Hier, in Nederland, in het Rotterdam Food Cluster.
In Food for the Future tonen we de veelzijdigheid en de economische kracht van food in onze regio. Rotterdam Food Cluster is opgericht in 2014 om te onderzoeken wat de foodketen in onze regio allemaal te bieden heeft. Deze ontdekkingstocht heeft ons geleerd dat onze regio beschikt over een enorm dynamisch en innovatief ondernemerschap met een sterke internationale focus. We zijn met recht een van de meest complete en belangrijkste food clusters ter wereld.
In en rond de Rotterdamse delta hebben zich internationaal toonaangevende sectoren gevestigd, zoals bedrijven in de agrologistiek, industrie en
zaadveredeling. Maar ook kennisinstellingen en specialisten die precies weten hoe voedsel groeit en werkelijk de mooiste producten ontwikkelen. Bijna 10% van het bruto nationaal product komt uit de foodsector, die daarmee een van de belangrijkste sectoren is voor onze economie. Het is dus ontzettend belangrijk dat we er alles aan doen om onze vooraanstaande wereldwijde positie in deze sector te behouden. We hebben visie en daadkracht nodig, voor de korte en de lange termijn. Het is meteen een enorme kans om verouderde modellen en systemen achter ons te laten en over te stappen op duurzame, circulaire businessmodellen, die zorgen dat we onze economische positie in de toekomst vast kunnen houden. Met de kennis en innovatieve denkkracht van ondernemers, onderzoekers en ontwikkelaars in onze regio, is dat absoluut mogelijk.
'Onze regio is
met recht een
van de meest
complete en
belangrijkste
food clusters
ter wereld.'
Inleiding
De unieke uitgangspositie van het Rotterdam Food Cluster
Een onderzoek naar innovatievermogen
Een onderzoek naar innovatievermogen
Het voorliggende onderzoeksrapport benadert deze vraag vanuit
verschillende perspectieven. Een historisch perspectief op de dynamiek van de populatie laat zien waar het foodcluster zich in het verleden heeft weten te vernieuwen. Een historisch perspectief op specifieke bedrijvenclusters geeft nog diepgaander inzicht in de veerkracht van iconische clusters als ‘het Westland’ en de jeneverindustrie in Schiedam. Een ander perspectief
richt de aandacht juist op het innovatievermogen van individuele bedrijven. In hoeverre zijn zij in staat om zichzelf opnieuw uit te vinden? En met wie werken zij samen om te innoveren? Ook valt er veel te leren van de bedrijven die reeds voorop gaan in de transitie naar de Next Economy. Hoe steken de verdienmodellen van deze innovators in elkaar? Wat drijft hun in hun innovatiedrift?
In deze rapportage doen we verslag van de uitkomsten van vier deelprojecten waarin deze diverse perspectieven terugkomen.
Deel 1 Dynamiek in het Rotterdam Food Cluster bestudeert de ontwikkeling
van de bedrijvenpopulatie aan de hand van bestaande databronnen (het bedrijvenregister Zuid-Holland). Het toont de clustering van bedrijven in en rond Rotterdam en laat zien hoe deze zich in de afgelopen twee decennia ontwikkelde. Bijzondere aandacht is er voor de ontwikkeling van het foodcluster ten zuiden van Rotterdam. Een regio die misschien niet altijd als eerste wordt genoemd als men over het foodcluster spreekt, maar waar wel degelijk een sterk cluster aanwezig is. En waar, zoals in deel IV zal blijken, diverse bedrijven gevestigd zijn die letterlijk en figuurlijk de stap naar de Next Economy zetten.
Deel 2 Iconen van het foodcluster beschrijft de opkomst – en soms ook
de neergang – van vijf specifieke clusters in de regio. De geschiedenis van het Westlandse tuinbouwcluster wordt uitgediept in een bijzonder rijke studie. Zo ook de geschiedenis van de jeneverindustrie in Schiedam, een cluster dat léék uit te sterven, evenals het derde cluster dat we beschrijven, de Groothandelsmarkt in de Spaanse Polder. Beide clusters staan aan de vooravond van een mogelijke revitalisatie. We beschrijven in dit deel ook het logistieke knooppunt en handelscentrum rondom Barendrecht en Ridderkerk en tot slot ‘zakken we af’ naar de zuidelijke eilanden. Want ook in de Hoeksche Waard, op Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee zit een cluster foodbedrijven dat opmerkelijke vitaliteit laat zien.
Deel 3 Innovatievermogen van het bestaande bedrijfsleven presenteert
de uitkomsten van een enquête onder ondernemers uit het foodcluster in de zuidelijke randstad. Daarin signaleren we de (relatief beperkte!) aandacht die bedrijven besteden aan de vernieuwing van hun bedrijfsmodellen, terwijl daar toch diverse hefbomen voor aanwezig lijken te zijn, zowel binnen de organisatie als in de keten en de regio. We besteden bijzondere aandacht aan de ondernemers op de Zuid-Hollandse eilanden, een deel van het ‘grotere foodcluster’ dat nog wel eens ondergesneeuwd raakt in
de aandacht die het Westland en de havenstad Rotterdam trekken.
Inleiding
De derde industriële revolutie zal ook op de voedingsmiddelenindustrie van grote invloed zijn. Bedrijven uit de keten, van primaire producenten tot verwerkende industrie, handel en logistiek, worden geconfronteerd met majeure uitdagingen. Dat zien we nu al en zal in de nabije toekomst nog sterker voelbaar worden. Deze ‘agribusiness’ bedrijven zullen ook een belangrijke rol moeten spelen in de oplossing van mondiale voedselvraagstukken en de transitie naar een circulaire economie. De vraag is daarom niet óf de keten moet veranderen, maar hoe? En wie zullen daarbij voorop gaan?
De unieke uitgangspositie van het Rotterdam Food Cluster
Rondom Rotterdam, in de zuidelijke helft van Zuid-Holland, vinden we vrijwel de gehele agribusinessketen terug. Van de tuinbouw in het Westland en het Oostland tot de akkerbouw en visserij op de Zuid-Hollandse eilanden. Van de logistieke dienstverleners en handelshuizen in de haven, de Spaanse Polder en Ridderkerk/Barendrecht tot de innovatieve start-ups in het voormalige zwembad Tropicana. En ook diverse verwerkende, toeleverende en dienstverlenende industrieën zijn aanwezig: kijk naar de specerijen van Versteegen, de meststoffen van Van Iperen en de fooddesigns van Foodcurators. Dat is uniek en biedt een bijzondere kans. Een uitgelezen kans om de uitdagingen zoals die worden verwoord in de Roadmap Next Economy1 gezamenlijk aan te pakken, in verbanden die dwars door de
keten en met bedrijven buiten de keten worden gesmeed. In verbanden waarin ook overheden en kennisinstellingen bijdragen aan een gezamenlijk doel. Een economische transitie is immers geen zaak van individuele bedrijven, gemeenten of strak afgebakende clusters van bedrijven, maar van een maatschappij als geheel. Dat stelt echter hoge eisen aan bedrijven en instellingen en aan de ecosystemen waarin zij innoveren. Daar ligt een ontwikkelagenda die grotendeels nog moet worden uitgevoerd2.
De Gemeente Rotterdam heeft het initiatief genomen met de formatie van het Rotterdam Food Cluster (www.rotterdamfoodcluster.com). Uit dit initiatief is onder meer het consortium van onderwijs- en kennisinstellingen ‘Food for the Future’ voortgekomen. De participerende instellingen uit het hoger onderwijs, Inholland, Wageningen UR en Erasmus Universiteit Rotterdam, stelden in 2016 een onderzoeksagenda en realisatieplan op. Een belangrijk vraagstuk dat in de onderzoeksagenda werd geadresseerd, is het innovatievermogen van bedrijven en clusters van bedrijven. In hoeverre is het foodcluster in staat om zichzelf te transformeren en een rol te spelen in de Next Economy?
revitalisatie die we nu zien ook echt tot herrijzenis en opnieuw verworven glorie zullen leiden. En ook als het gaat om het effect dat de nabijheid van Rotterdam heeft gehad op groei en innovatie is er geen eenduidig antwoord. We vatten de meest interessante bevindingen van het onderzoek als volgt samen:
• De veerkracht van het Westland blijkt uit de dynamiek die we daar zien in de bedrijvenpopulatie. Uit de kwalitatieve analyse van de geschiedenis van het Westland leren we vooral dat veerkracht hier voortkomt uit doorzettingsvermogen. De mouwen opstropen, hard werken en accepteren dat er risico’s zijn verbonden aan het ondernemen. Na tegenslagen blijkt de sector op te krabbelen door verliezen te nemen en te innoveren. Het valt op dat innovatie vaak een leap of faith lijkt, een niet altijd even bedachtzame sprong in het diepe. Zo leek de overgang van de productie van vleestomaten naar cherrytomaatjes niet de uitkomst van een uitvoerige analyse van de markt en de risico’s. Mislukkingen zijn dan soms kostbaar. Doordat er een snelle diffusie van kennis over successen in de markt en nieuwe technologieën plaatsvindt, is er echter een netto positief effect op het cluster als geheel. Veerkracht komt dus uit het proces van ‘proberen en snel leren (van de ander)’. Nu innovaties steeds meer om investeringen in R&D vragen, is het de vraag of die snelle diffusie van kennis blijft bestaan. Bedrijven zullen hun ontdekkingen beter moeten beschermen om de hoge investeringen terug te kunnen verdienen. De veerkracht van het cluster zou daarmee in het geding kunnen komen.
• Andere clusters laten verschillende veerkracht zien. Het Jenevercluster in Schiedam lijkt op te krabbelen door actieve modernisering van marketing (gericht op een jonger publiek). Het cluster handelsbedrijven dat zich rondom de veiling in Barendrecht vestigde blijkt zeer goed in staat om zich te herpakken na diverse crises (handelsboycot, sluiten van de fysieke veiling). Daar zit een autonome veerkracht in de bedrijven zélf. • Het cluster bedrijven op de Groothandelsmarkt en het bedrijventerrein
Spaanse Polder zal minder snel zelfstandig en vanuit eigen kracht revitaliseren, zo leert de geschiedenis. Zonder ingrijpen, van
overheidswege en/of door private partijen, dreigen het gebied en de markt af te glijden naar verval. De veerkracht van de Groothandelsmarkt toont zich in het individuele ondernemerschap van de huurders: sinds de eeuwwisseling is de markt veranderd van overwegend ‘Hollandse’ handelaren naar handelaren en afnemers met een niet-westerse achtergrond. Met de intensivering van beleid door de gemeente en de recente investering van een private partij, Urban Industrial, lijken ook andere voorwaarden voor een succesvolle opleving aanwezig te zijn. De toekomst zal uitwijzen of de glorietijd van weleer ook echt zal terugkeren.
Deel 4 biedt, zoals de titel verraadt, Een blik op de toekomst van het Rotterdam Food Cluster. Die blik verkrijgen we door een serie koplopers en
innovators te beschrijven. Wat zijn de motieven van de innovatieve bedrijven die het foodcluster kent? Wat zijn hun overeenkomsten?
We kijken specifiek naar de businessmodellen die zij ontwikkelen en de netwerken (of ‘ecosystemen’) die zij daarbij inzetten.
Voor elk onderdeel van dit onderzoek hanteerden we een andere methode. Daarbij bouwden we als het ware een piramide van inzichten op. Een brede basis in deel 1, waarbij we van veel (zo niet, alle) bedrijven een beperkte hoeveelheid gegevens konden verwerken. Daarop een smallere laag met aanzienlijk rijkere informatie per cluster (deel 2) en per bedrijf (deel 3). En tot slot een beperkt aantal rijke, kwalitatieve beschrijvingen van innovators en koplopers in deel 4.
Tabel. Opbouw van een piramide van onderzoeksmethoden.
Veerkracht en het belang van verbondenheid met Rotterdam
Een belangrijke opdracht voor de onderzoekers betrof het achterhalen van datgene wat de veerkracht van bedrijven en clusters kenmerkt en bepaalt, zodat daar lering uit getrokken kan worden voor de transitieopgave waar het foodcluster nu voor staat. Een tweede aandachtspunt betrof de relatie van bedrijven en clusters met de stad Rotterdam. Hoe kan het Rotterdam Food Cluster bijdragen aan het innovatievermogen van individuele bedrijven en het netwerk als geheel?
Een eenduidig antwoord op deze vragen is er niet. Daarvoor is het
foodcluster té divers. Verschillende bedrijven, zowel start-ups als volwassen ondernemingen, laten zien hoe nieuwe businessmodellen in de markt gezet kunnen worden. Zij tonen een veerkracht en innovatievermogen die tot inspiratie kunnen leiden. We zien ook de veerkracht, of misschien wel verbetenheid, van het tuinbouwcluster in het Westland. Maar ook de neergang van de Groothandelsmarkt (met de Spaanse Polder) en het jenevercluster. Daar zal de toekomst uitwijzen in hoeverre de glimpen van
Analyseniveau Focus Methode Bron(nen) Aantal
Bedrijvenpopulatie Historische dynamiek (vanaf
1996), huidige samenstelling foodcluster. Kwantitatieve analyse Bedrijvenregis-ter Zuid-Holland (BRZ) 7.462 bedrijven verdeeld over 6 regio’s Clusters van be-
drijven
Historisch innovatievermogen. Kwalitatieve
analyse
Databases, archieven, me-dia, interviews
5 clusters
Bedrijf Huidig innovatievermogen,
waard-ering regionaal innovatieklimaat.
Kwantitatieve analyse
Online enquête 331 bedrijven
Bedrijf Huidig businessmodel, motivatie
en innovatiekracht. Kwalitatieve analyse Interviews, deskresearch 12 x Rotterdam Food Cluster (incl. Westland) 12 x foodcluster Zuid-Hollandse eilanden
We zien dus tegelijkertijd autonome veerkracht en de behoefte aan interventies van overheidswege. We zien daarnaast dat er tot op heden weinig interactie plaatsvond tussen de regio en de stad, buiten de logistieke en handelsstromen om. Maar er zijn ook diverse voorbeelden die laten zien dat ondernemers de voordelen van een hechtere relatie met het Rotterdam Food Cluster weten te benutten. In een tijd waarin het bedrijfsleven voor een transitieopgave staat en innoveren steeds complexer lijkt te worden, zou een intensieve uitwisseling van kennis en ideeën, van ondernemerschap en investeringskracht en van gedeelde ‘groene’ waarden een potentiële bron van gezamenlijke veerkracht kunnen zijn. We hopen daaraan bij te dragen met dit onderzoek en alle vervolgonderzoeken en projecten die vanuit het consortium Food for the Future nog worden geïnitieerd.
Namens de auteurs,
Dr. Niels van der Weerdt
Met dank aan de twee meelezers die ons van waardevolle feedback voorzagen: Gerry van Kouwenhoven en Sharon Janmaat-Bouw. • Op de Zuid-Hollandse eilanden treffen we een cluster
akkerbouwbedrijven aan dat kampt met forse druk op de marges. Hier zien we dat bundeling van krachten niet alleen leidt tot schaalvoordelen, maar ook tot innovaties. Innovaties die de ondernemers in staat stellen om zich te ontworstelen aan een neergaande spiraal. Kenmerkend voor het bedrijfsleven op de eilanden is de gedeelde waarde die men hecht aan ‘rentmeesterschap’. Dit lijkt een krachtige, intrinsieke motivator te zijn om te innoveren. Rentmeesterschap om het familiebedrijf (de landerijen en boerderijen) in goede staat over te dragen aan de volgende generatie. En rentmeesterschap om de natuurlijke productiemiddelen (land, maar ook visgronden) te beheren op een maatschappelijk én economisch verantwoorde wijze.
• Tot slot zien we de veerkracht van het cluster in het ontstaan van nieuwe bedrijven, veelal met een idealistisch motief. Of interventies van overheidswege hebben bijgedragen aan het ontstaan van deze nieuwe bedrijvigheid is lastig te bepalen. De ondernemers stellen over het algemeen dat de vestiging in Rotterdam meer met toeval dan met beleid te maken heeft. Anderzijds valt ook niet te ontkennen dat de stad wel degelijk ruimte biedt voor dergelijke starters – leegstaande bedrijfsgebouwen worden gretig bevolkt – en er diverse incubators zijn die startende ondernemers op weg helpen.
• De relatie met ‘het Rotterdamse’ is echter beperkt, buiten deze starters om gerekend. De clusters uit het Westland, Oostland en de eilanden lijken eerder met hun rug naar de stad te hebben geleefd dan dat zij een intensieve, veelzijdige relatie onderhielden met bedrijven uit het Rotterdamse foodcluster. Uiteraard wordt er vaak gebruik gemaakt van de logistieke knooppuntfunctie van de Rotterdamse haven Zonder de haven had het Westland het een stuk lastiger gehad om internationale groei te bewerkstelligen en was het cluster Barendrecht- Ridderkerk waarschijnlijk niet eens ontstaan. Maar dit betreffen toch vooral relaties in het primaire ecosysteem (de waardeketen). In het kennis- en arbeidsecosysteem van de clusters rondom Rotterdam zien we al veel minder relaties. Het Westland betrok zijn personeel vooral uit Den Haag, met de Schilderswijk als hofleverancier van goedkope arbeidskrachten. En de stad kent eigenlijk geen ‘groene’ of foodopleidingen (de horecaopleidingen in het mbo daargelaten). Voor wat betreft innovatie is de conclusie uiteindelijk nog minder
bevredigend: men kijkt niet als eerste naar Rotterdam als men nieuwe concepten wil ontwikkelen, laat staan als nieuwe technologieën worden gezocht. Dat daar wel degelijk mogelijkheden liggen, bewijst
bijvoorbeeld Novifarm. In de rijke beschrijvingen van diverse
bedrijfscasussen probeerden we de link met het Rotterdamse zo goed als mogelijk te schetsen, maar de oogst bleef uiteindelijk toch beperkt.
Deel 1
Dynamiek in het
Rotterdam Food Cluster
Authors:
Prof.dr. Frank van Oort, Erasmus School of Economics, Erasmus University Rotterdam
Dr. Jeroen van Haaren, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics (Erasmus UPT)
9,1 miljard euro. Het merendeel van deze export is van Nederlandse bodem en betreft dus geen doorvoer8. Grote exportstromen gaan richting de
buurlanden (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, België, Luxemburg, Frankrijk) en naar andere Europese landen, zoals Italië. Het belang van deze sector blijkt ook uit het benoemen van twee topsectoren, namelijk: Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food9. Verklaringen voor het relatieve
succes van de Nederlandse landbouw zijn traditioneel onder meer gelegen in de vlakke, vochtige, vruchtbare bodem, het milde klimaat, de hoge bereikbaarheid, de hoge verstedelijkingsgraad en de decennia lang opgebouwde expertise en doorgevoerde innovatie in de deelsectoren10.
De agribusiness sector staat al geruime tijd voor verschillende economische uitdagingen. Zo onderscheidde Maas11 al in 1994 een aantal trends in de sector,
die nog altijd een rol spelen: het veranderende belang van bedrijven in de keten, een verkleining van de invloed (of macht) van de agrariër, consolidatie van bedrijven, een toename van de technologische complexiteit, meer ruimtelijke concentratie en een hoger relevant schaalniveau van productie en distributie, alsmede toegenomen internationalisering en supranationale regelgeving. In 2004 werden daar zaken als een toenemend belang van biologische geproduceerd voedsel, een grotere vraag naar lokaal voedsel en energievraagstukken bij gevoegd12. Andere trends die in de keten worden
onderscheiden zijn de toename van slimme apparaten (devices), omnichannel distributie13, toepassing van (big) data en toegenomen transparantie,
bijvoorbeeld op het gebied van productie en voedselveiligheid.
Een andere ontwikkeling is de verdere integratie van convenience producten of gepersonaliseerde producten en gezonde voeding14. Daarnaast wordt
verwacht dat in de voedingsmiddelenindustrie sprake zal zijn van efficiëntere ketens, waardoor ketenintegratieschakels komen te vervallen die weinig toevoegen. Smart industry, waaronder het Internet of Things (IoT), robotisering en 3D-printing kunnen bedrijven in deze sector raken. Vooral exportgeoriënteerde bedrijven lijken te kunnen profiteren van verdergaande globalisatie in de voedingsmiddelenindustrie, die tegelijkertijd optreedt met regionale, gesloten ketens van lokaal geproduceerd voedsel. Dit betreft ook steeds meer biologisch voedsel15, maar dit is voorlopig echter nog
een nichemarkt.
De noodzaak tot innoveren is in deze sector dus niet gering. Bedrijven hebben dit actief opgepakt. Zo meldt het CBS in 2016: ‘Bedrijven in de agribusiness innoveren iets vaker (51 procent) dan andere bedrijven (48 procent). Vooral productinnovaties zijn populair onder deze bedrijven’16. Bedrijven uit de
agribusiness sector investeren ook behoorlijk uit eigen middelen in onderzoek en ontwikkeling en zijn daarmee verantwoordelijk voor 5 procent van de totale R&D uitgaven in Nederland. Effectief clusterbeleid sluit hierop aan omdat dit versnippering kan tegengaan, ruimte biedt om specialistische voorzieningen en toeleveranciers te delen, de mogelijkheid biedt om reststromen te combineren en te benutten en collectieve innovatie mogelijk maakt (waarbij mogelijk in samenwerking nieuwe financieringsvormen kunnen worden ontwikkeld)17.
1 Het Rotterdam Food Cluster als regionaal ondernemend ecosysteem
Het foodcluster in en rond Rotterdam is bij uitstek een cluster waar bedrijvigheid in de verschillende fasen van de productieketen ruimtelijk samenkomt. De samenstelling en vernieuwende kracht van dit zeer diverse cluster dient in tijden van transities (energie, circulaire economie, digitalisering) goed te worden begrepen, zodat haar potentiële bijdrage aan een nieuwe economisch orde optimaal gerealiseerd kan worden. In dit eerste deel van dit rapport brengen we de bedrijvigheid en het ondernemerschap in het cluster in beeld: waar bevinden zich starters in de onderdelen van de keten, waar overleven ze het beste en waar vindt de meeste banengroei plaats? We zetten de ondernemers en bedrijven letterlijk op de kaart en maken zo een begin met het inventariseren van het innovatieve vermogen van dit cluster.
Na een inleiding over het belang van de agribusiness sector voor Nederland en specifiek voor Rotterdam presenteren we diverse kaarten waarin de dynamiek in verschillende onderdelen van de sector naar voren komt. We vervolgen met een analyse van de variatie in bedrijvigheid in de regio: waarin verschillen het Westland/Oostland en de Zuid-Hollandse eilanden van elkaar en het stedelijke Rotterdam? Dit eerste deel sluit af met een aantal vraagstukken die we elders in dit rapport proberen te beantwoorden of aanmerken voor vervolgonderzoek.
1.1 Het belang van de agribusiness sector voor Nederland
Voedingsmiddelen vormen een belangrijke economische sector binnen de Nederlandse economie. Een essentieel onderdeel hiervan is de agribusiness, door het CBS gedefinieerd als: ‘land- en tuinbouw, visserij, vervolgens de drank- en voedingsmiddelenindustrie, agro-industrie en toeleveranciers op het gebied van agrarische dienstverlening, naar groot- en detailhandel in voedings- en genotmiddelen en eindigend bij de (buitenlandse of Nederlandse) consument’3. Deze definitie geeft
aan dat de gehele productiekolom of waardeketen, van producent naar consument, in ogenschouw dient te worden genomen bij het analyseren van het foodcluster. Dat deze keten voor veel typen gewassen bijna in zijn geheel binnen Nederland is gesitueerd, levert locatievoordelen en transportkostenbesparingen op4. Exacte cijfers zijn lastig te geven omdat
een afbakening van toeleveranciers en indirecte relaties tussen bedrijven niet altijd even helder is, maar het CBS schat dat 65 procent van het nationale handelsoverschot bestaat uit landbouw en landbouw gerelateerde goederen5.
Naar schatting maakt de agribusiness sector, inclusief al haar aanverwante bedrijvigheid, ca. 10 procent uit van het totale Bruto Nationaal Product en verschaft zij werkgelegenheid aan één op de tien Nederlanders6. De eerste
schakel in de keten, de landbouw, is een intensieve bedrijfstak, waar hoog rendement per vierkante meter en kwaliteit centraal staan7. Deze sector
is belangrijk voor de export. In 2017 bereikte de landbouwexport, waar (sinds jaren) naast sierteelt (zoals bloemen), vlees, groente en melk zuivel belangrijke (netto) export producten vormen, een recordniveau van 91,7 miljard euro. Ook de landbouw gerelateerde export is substantieel, maar
1.3 De agribusiness sector in Rotterdam en omgeving: het Rotterdam Food Cluster
De omvang van de agribusiness sector in de regio wordt geschat op 8.000 bedrijven en 44.000 arbeidsplaatsen, met een omzet van 27 miljard euro per jaar25. De toegevoegde waarde in de keten wordt voor de regio ‘foodcluster
Rotterdam’ geschat op 3,3 miljard euro26. De regio is daarmee een
belangrijke speler in agribusiness. Tuinbouw is van alle Nederlandse regio’s het sterkst vertegenwoordigd in de regio. Ook internationaal is de regio een belangrijke speler. Het PBL27 heeft onderzocht welke gebieden daadwerkelijk
met elkaar concurreren, op basis van daadwerkelijke handelsrelaties, onder meer voor de sectoren ‘Voedsel’ en ‘Landbouw’. Deze gegevens zijn
beschikbaar op provinciaal niveau. De provincie Zuid-Holland concurreert op het terrein van voedingsmiddelenindustrie vooral met de regio’s Lombardije (Italië), Île-de-France/Parijs (Frankrijk) en Catalonië (Spanje). Op het terrein van landbouw zijn dit de regio’s: Stuttgart (Duitsland), VestforStorebaelt (Denemarken) en Andalusië (Spanje).
In de regio Rotterdam zien we met name in het noordelijk deel (Westland en Oostland) een sterke tuinbouwsector, waarbij sierteelt en groente de belangrijkste producten vormen. Ten zuiden van Rotterdam zien we een sterke akkerbouwsector. Productie van melk, zuivel en veevoeder zijn ook vertegenwoordigd, maar in aanzienlijk mindere mate. In de meeste gemeenten in deze regio is 5 tot 10 procent van de werkzame personen actief in de agribusiness sector. Een uitzondering in de regio is het Westland, waar 30 procent werkzaam is in deze sector28. Het Westland vormt al decennia
lang een uniek cluster in de regio. In de woorden van Maas is het ‘een plaats waar materiële en immateriële relaties samenkomen’29. Het complex en het
netwerk zorgen samen voor een gezond ecosysteem.
Overigens is het opvallend dat in de tuinbouwsector, een eerdergenoemde topsector, het aandeel van het primaire proces nog relatief groot is. Dit biedt mogelijk ook een verklaring voor de stevige vertegenwoordiging van deze sector in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)30. De
Rotterdamse en Haagse arbeidsmarkt bieden potentieel zowel de benodigde hoogopgeleide beroepsbevolking voor innovatie en bedrijfsvoering als de vakmensen, seizoenwerkers en arbeidskrachten voor het primaire proces31.
Desondanks maken zowel de Haagse, Rotterdamse als hun gezamenlijke ruimtelijk-economische beleidsnota’s nog maar mondjesmaat gewag van de grote potenties tot lokale innovatieve crossovers en de implicaties voor arbeidsmarkt en onderwijs32.
Desalniettemin staat innovatie in de Rotterdamse regio hoog op de agenda. Het Rotterdam Food Cluster wordt als belangrijke pijler gezien in de Roadmap Next Economy33. Daarnaast hebben negen onderwijsinstellingen
zich verenigd in een onderwijs- en onderzoeksprogramma: Food for the Future. Onderdeel van de onderzoeksagenda is het bepalen van de strategische en economische waarde van het foodcluster en het in kaart brengen van productieve en innovatieve netwerken, ondernemerschap en
1.2 Innovatie in agribusiness en het regionale ecosysteem
Innovatie is economisch vooral van belang omdat de toegevoegde waarde al enige tijd niet langer voornamelijk is gelegen in het primaire landbouwproces (in 2012 13% van 48 miljard), maar veel meer besloten ligt in de aanverwante activiteiten zoals toeleveranciers, waaronder ook dienstverlening (28%), verwerking (19%) en distributie (40%)18. Zo is Nederland koploper op het
terrein van de verbetering van plantaardig uitgangsmateriaal, waaronder zaadveredeling. Van de wereldwijde handel in zaden voor tuin- en akkerbouw is ca. 35 procent afkomstig uit Nederland19. Uit de analyse van bedrijven
werkzaam in de sector plantaardig uitgangsmateriaal van de Food Atlas of the Netherlands blijkt dat deze bedrijven zich sterk ruimtelijk concentreren in een aantal gebieden, waaronder de Rotterdamse regio (bijvoorbeeld het Westland). In de voedingsmiddelenindustrie zijn ca. 5.275 bedrijven actief met een productiewaarde van 65 miljard euro20, maar innovatie staat onder
druk door hoge prijsconcurrentie. De handel heeft een omzet van 100 miljard euro en innoveert op het terrein van diensten aan retailers en continue procesinnovatie. In de retail speelt eveneens sterke prijsconcurrentie, hetgeen door de hele keten gevoeld wordt omdat scherpe inkoop noodzakelijk is om prijzen te drukken21.
Tegelijk zien we ook dat innovatie breder wordt ingestoken: niet langer staan alleen productie en kwaliteit centraal. Ook energieneutraal produceren, precision farming, gezondheid en verspilling worden focus van beleid en ondernemerschap. Overigens is de agribusinessketen geen ‘eenvoudige’ lineair geschakelde keten meer, maar een verweven netwerk van
toeleveranciers, verwerking, distributie, agrarische bedrijven en huishoudens in een speelveld van instellingen, overige bedrijven en huishoudens. Ook zijn er veel skillgerelateerde crossovers tussen innovatieve bedrijvigheid in landbouw, zaadveredeling, life science & health en biotechnologie, juist in de regio Zuid-Holland22. Naast een toegenomen complexiteit in de keten is ook
sprake van productverbreding buiten voedingsmiddelen, bijvoorbeeld op het terrein van onder meer biomassa, biobrandstoffen, pharma en bioplastic. We kunnen dus met recht spreken van een ecosysteem, met diverse actoren die elkaar beïnvloeden en dat interacteert met aanpalende ecosystemen. In de keten zien we ook, naast toegenomen samenwerking en ketenintegratie,23
een mate van externalisering: een deel van de activiteiten vindt buiten de eng gedefinieerde agribusiness sector plaats.
Bedrijven in de sector concurreren, maar hebben elkaar ook nodig om te overleven. Co-locatie van bedrijven lijkt daarmee van belang, alsmede een bepaalde schaalgrootte. Innovatie vergt grote bedrijven die in staat zijn inventies op te schalen en te vermarkten, met kleinere specialistische bedrijven in de nabijheid. Schaalgrootte lijkt daarmee voordelen te hebben in de vorm van kennisoverdracht en -deling en benodigde specialistische faciliteiten, maar leidt ook tot een lokaal concurrerend ecosysteem. Dit past bij de verwachtingen voor de sector, waarin stevige concurrentie en samenwerking beide als toekomstperspectief worden benoemd24.
Uit Figuur 1 komt naar voren dat anno 2014 de grootste bedrijven (meer dan 25 medewerkers37) vooral actief zijn in de retail, handel en verwerking.
We zien in de meer verstedelijkte gebieden concentraties van retail, zoals in de gemeenten Rotterdam en Zoetermeer en in de randgemeenten van Rotterdam. Ook komen we in dezelfde gebieden bedrijven tegen die voedingsmiddelen verwerken. Handel in voedingsmiddelen38, bijvoorbeeld
in de vorm van groothandelsbedrijven, vindt daarnaast ook veel plaats aan de randen en buiten de stad, met de grootste werkgevers in het Westland39.
Sterkere concentraties van kleinere bedrijven (de concentratiewolk in blauw) zien we vooral in het Westland en rond het complex van The Greenery in Barendrecht, alsmede in het centrum van Rotterdam.
De meeste werkgelegenheid in het foodcluster, geschaald met de omvang van de bollen in Figuur 1, bevindt zich in het Westland40, Rotterdam en
in de regio ten noorden van Rotterdam (in Lansingerland en Pijnacker en Oostland). Ten zuiden van Rotterdam is de activiteit substantieel kleiner (met uitzondering van het AGF-handelscomplex in Barendrecht en Ridderkerk)41.
Agrarische bedrijven, met name land- en tuinbouwbedrijven, zijn ook opgenomen in de categorie productie. Deze zijn verspreid over de hele regio; de concentratiewolk laat echter zien waar deze bedrijven relatief het meest voorkomen.
De keten van aan voedingsmiddelen gerelateerde economische activiteiten kan grofweg worden opgedeeld in productie, verwerking en retail42. Op
de schakels in deze keten zien we handelsondernemingen terug, en binnen alle activiteiten in de keten is sprake van diensten, toeleveranties en opslag. Op basis van deze onderverdeling presenteren we de ontwikkeling. Voor de meest omvangrijke categorieën43 (productie, verwerking en retail)
is, naast de in Figuur 1 weergegeven stand anno 2014, de ontwikkeling door de tijd van nieuwe bedrijfsvestigingen in kaart gebracht in Figuur 2. Daarnaast presenteren we de mate waarin er banengroei per jaar optreedt in bedrijfsvestigingen44. Elke kaart kent ook een achterliggende
concentratiewolk. Deze wolk geeft de in 2011 bestaande economische activiteit in de betreffende sector weer voor de kaarten met oprichtingen en de concentratie van het merendeel van bedrijven die jaarlijks met één baan groeien45.
dynamiek in het cluster. Een gedegen nulmeting ontbreekt vooralsnog. In het onderzoeksprogramma wordt het volgende verwoord: “Het is niet bekend wat de strategische waarde van het foodcluster is. Hoeveel omzet, toegevoegde waarde, banen en voedsel levert het cluster op en hoeveel draagt dat bij aan het internationale concurrentievermogen van Nederland? Daarnaast verdient ook het vestigingsklimaat van het gebied voor (nieuwe) aan voedsel gerelateerde bedrijvigheid nader onderzoek. Pas dan kan duidelijker worden gemaakt wat de meerwaarde is van samenwerking tussen tuinbouwcluster (greenport) en havencluster (mainport) en kan duidelijker worden hoe de strategische waarde van het cluster in de nabije toekomst verder kan worden vergroot.”34. In het vervolg van dit hoofdstuk presenteren
we een eerste analyse van de bedrijvendynamiek in het Rotterdam Food Cluster, die bijdraagt aan het invullen van deze kennislacune.
2 Bedrijvendynamiek in het Rotterdam Food Cluster
Met behulp van het regionale Bedrijvenregister (BRZ)35 is een analyse
gemaakt van ‘aan voedingsmiddelen gerelateerde economische activiteiten’, in het kort het foodcluster, in de Rotterdamse regio. Aan de hand van gegevens uit de bedrijvenregisters werden toe- en uittreding van bedrijven in het regionale foodcluster tot twintig jaar terug geanalyseerd. Het resultaat is een serie ‘kaarten’ waarmee het verloop van de bedrijvigheid in de tijd zichtbaar wordt. Het foodcluster wordt hiervoor onderverdeeld in de volgende categorieën: Diensten, Handel, Opslag, Productie, Retail, Toeleveranciers en Verwerking, waarmee alle verschillende stadia in de keten zijn vertegenwoordigd36. De gepresenteerde analyses geven een beeld van
de dynamiek in de bedrijvenpopulatie in de periode 2011-2015, met een uitsplitsing van nieuwe oprichtingen, opheffingen, groeiende en krimpende bedrijfsvestigingen in verschillende fases van de sectorale waardeketen – van productie tot detailhandel.
Figuur 1 Bedrijven in het foodcluster in 2014. Bedrijven met meer dan 25 werknemers zijn
weergegeven met punten, kleinere bedrijven als concentratiewolk (bron: BRZ, 1996-2014. Kaarten samengesteld m.b.v. QGIS).
Desalniettemin valt het op dat het Westland en Lansingerland/Pijnacker gebieden zijn waar veel nieuwe bedrijven starten. Het aantal nieuwe registraties in 2011 is het grootst, het aantal in 2014 is aanzienlijk geringer. Bedrijfsopheffingen (niet weergegeven) zien we ook veel in de eerder genoemde gebieden, en deze lijken daarnaast ten zuiden van Rotterdam vaker voor te komen. Starters overleven in alle gebieden ongeveer in gelijke mate. Het overgrote deel van starters opgericht tussen 2011 en 2014 en actief in de productie van voedingsmiddelen is in 2014 nog steeds actief. Opheffingen zien we in alle gebieden, waarbij opvalt dat in het gebied rond Moerkapelle sprake is van relatief groot aantal opheffingen van starters. Ook in termen van groei (Figuur 2 – boven) en krimp (niet weergegeven) van banen steekt het Westland er bovenuit. Een sterke banengroei, vooral in 2014, komt naar voren in het gebied onder Zoetermeer (o.m. Lansingerland en Pijnacker). Het samen voorkomen van oprichting en groei (maar ook opheffing en krimp) duidt op een hoge turbulentie en flexibiliteit in deze sector: het ene moment wordt personeel aangetrokken, het andere moment afgestoten. Wanneer we de ontwikkeling bekijken over een langere periode, namelijk 2011 tot en met 2014, dan blijkt de banengroei groter dan de banenkrimp.
2.1 Productie van voedingsmiddelen
Uit Figuur 2 komt naar voren dat in 2014 de productie van voedingsmiddelen sterk geconcentreerd is in het Westland en ten noorden van Rotterdam. Dit geldt voor zowel de grotere bedrijven (meer dan 25 werknemers) als voor de concentratie van kleinere bedrijven. In Figuur 2 (1e figuur boven) zijn nieuw geregistreerde bedrijven tussen 2011 en 2014 opgenomen, boven een wolk van bestaande bedrijvigheid (reeds bestaande bedrijven in 2011). We zien dat nieuwe bedrijven in productie zich vooral vestigen nabij bestaande productie. Dit is niet verwonderlijk, aangezien de bestemming van de grond in veel gevallen een bepaalde mate van ruimtelijke clustering in de hand werkt.
Figuur 2 Oprichtingen (boven) van productiebedrijven tussen 2011 (licht) en 2014 (donker)
meer aan de randen van de stad, met name op het bedrijventerrein ‘Spaanse Polder’ en op het bedrijventerrein ‘Alexandrium’. Een cluster van banenkrimp valt op in Rotterdam-Zuid: dit betreft bij nadere inspectie vooral firma’s actief in de verwerking van graan (waaronder bakkerijen).
2.3 Retail van voedingsmiddelen
Nog meer dan voor verwerking van voedingsmiddelen het geval is,
is retail een stedelijk fenomeen, zoals blijkt uit Figuur 1. Retail is een typische consumptievoorziening die samenhangt met stedelijke dichtheid. Daar waar meer klanten te bereiken zijn, verwachten we meer en mogelijk ook grotere retailbedrijven. Starters (Figuur 4, boven) en stoppers zien we dan ook in stedelijke kernen (waarbij Zoetermeer in negatieve zin opvalt). Relatief veel starters stoppen hetzelfde jaar; starters die jaar 1 overleven bestaan doorgaans voor een langere periode. Werkgelegenheid in retail groeit (Figuur 4, onder), met een enkele grote uitschieter in het westen
van Rotterdam. Dit betreft ‘Albert Bezorgservice’ in 2011, een ontwikkeling die geplaatst kan worden in het toenemende belang van bezorgservices in de diensten van supermarkten. De groei is verder aanzienlijk groter dan de krimp; retail van voedingsmiddelen is een groeisector.
Figuur 4 Oprichtingen (boven) van retailbedrijven (food) tussen 2011 (licht) en 2014 (donker)
en groei (rechts) van retailbedrijven (food) (ongeacht oprichtingsjaar) in de periode 2011-2014.
2.2 Verwerking van voedingsmiddelen
Figuur 3 Oprichtingen (boven) van verwerkingsbedrijven tussen 2011 (licht) en 2014 (donker)
en groei (onder) van verwerkingsbedrijven (ongeacht oprichtingsjaar) in de periode 2011-2014
Verwerking van voedingsmiddelen vindt, in tegenstelling tot de productie, vooral in de stad plaats, zo blijkt uit Figuur 1. Wel vindt verwerking van voedingsmiddelen plaats op die locaties in de stad die goed bereikbaar zijn vanaf productielocaties. We zien de sterkste concentratie van kleine bedrijven in de stad nabij grotere bedrijven actief in de verwerking van voedingsmiddelen, denk hierbij onder meer aan Unilever en Bakkersland Rotterdam. Toch zien we ook concentraties van verwerkers nabij productie, bijvoorbeeld in het Westland. Nieuwe bedrijven starten ook nabij de bestaande activiteit (Figuur 3, boven): in de periode 2011 tot en met 2014 vooral in de stad Rotterdam en tevens in Zoetermeer. Bedrijven die opgeheven worden (niet weergegeven) bevinden zich op dezelfde plekken. Starters in de verwerking van voedingsmiddelen zijn over het algemeen nog steeds actief in 2014. Banengroei ((Figuur 3, onder)) concentreert zich relatief
Figuur 6 Afbakening deelgebieden ten behoeve van analyse bedrijfsvestigingen en werkgelegenheid
(Bron: Gemeente Rotterdam, CBS, PDOK, eigen bewerking).
Op basis van de beschreven deelgebieden is een analyse uitgevoerd naar sector, vestiging en werkgelegenheid. Wanneer we vestigingen indelen naar jaar en deelgebied (zie Tabel 1), dan zien we dat de eerder beschreven dominante positie van het Westland en Oostland inderdaad ca. 1.800 bedrijven verhult in het foodcluster ten zuiden van de gemeente Rotterdam. Dit is bijna een kwart van alle bedrijfsvestigingen. De eerder gepresenteerde kaartbeelden laten deze niet altijd zien, omdat deze bedrijven ruimtelijk zeer gespreid zijn over een groot gebied. Ten zuiden van Rotterdam is namelijk vooral sprake van akkerbouw, wat een extensiever gebruik van de ruimte alsmede een lagere toegevoegde waarde met zich meebrengt48. Door deze sterkere ruimtelijke spreiding is het aantal bedrijven per vierkante kilometer aanzienlijk lager. Ook betreft het bedrijven met, over het algemeen, een gering aantal werknemers, waardoor ook individuele grote bedrijven in dit gebied weinig voorkomen op de originele kaarten. Ook zijn de absolute aantallen bedrijfsvestigingen in verhouding tot het Westland en Oostland en de gemeente Rotterdam gering.
Tabel 1 Vestigingen
voedingsmiddelenindustrie naar deelgebied per jaar. Bron: BRZ, Gemeente Rotterdam.
2.4 Een regionale vergelijking
Uit de verkenning van het Rotterdam Food Cluster bleek onder meer dat het Westland en Oostland de meeste bedrijfsvestigingen huisvesten en de grootste dynamiek kennen, zeker voor wat betreft de productie van voedingsmiddelen.
Tegelijkertijd is er ten zuiden van de Maas ook zeker sprake van economische activiteit gerelateerd aan voedingsmiddelen, maar dit blijkt niet uit de gepresenteerde concentratiekaart. In dit vervolg op het onderzoek uit 2016 is specifiek gekeken naar de dynamiek in de bedrijvenpopulatie op de Zuid-Hollandse eilanden46.
De originele verkenning uit 2016 bestrijkt het gebied dat is opgenomen in het Bedrijvenregister Zuid-Holland (BRZ). Dit komt voor een groot deel overeen met de postcodegebieden 2600 tot 3300, die om praktische redenen in deze notitie worden gehanteerd47. Dit gebied omvat, naast
de gemeente Rotterdam, de regio’s West- en Oostland, het gebied rond Barendrecht-Ridderkerk, geheel Goeree-Overflakkee, alsmede de Hoeksche Waard en Voorne-Putten. Dit dekkingsgebied is opgenomen in figuur 5. Ook deze figuur laat duidelijk zien dat het noordelijke gebied dominant is in aantallen vestigingen, maar laat ook zien dat het aantal vestigingen ten zuiden van Rotterdam niet gering is.
Figuur 5 Dekkingsgebied originele verkenning (met bedrijvigheid)
Om te komen tot een nadere uitsplitsing van activiteiten naar economische sectoren en gebieden is een gebiedsindeling gemaakt op basis van
viercijferige postcodes voor de gebieden ten zuiden van Rotterdam. In Figuur 6 is deze afbakening weergegeven. Bij de afbakening is gebruik gemaakt van kaartmateriaal van de service Publieke Dienstverlening Op de Kaart (PDOK). Er is gekozen om waterlopen als ‘natuurlijke afbakening’ van deelgebieden te gebruiken bij de selectie van postcodegebieden.
Figuur 9 Productiebedrijven zijn dominant op de Zuid-Hollandse eilanden.
Tabel 2 Verdeling vestigingen naar sector en deelgebied 2014.
Het aantal bedrijfsvestigingen in de zes regio’s laat een gestage daling zien over de afgelopen twee decennia49. Die daling kan een gevolg zijn van
bedrijfsopheffingen of van fusies en overnames. Deze daling is zichtbaar in Figuur 7 en Figuur 8.
Figuur 7 Het aantal bedrijfsvestigingen daalt gestaag, behalve in Westland-Oostland
(data geïndexeerd vanaf 1996).
Figuur 8 Na de toename in het absolute aantal registraties, als gevolg van een ander registratieregime,
stabiliseert het aantal bedrijven. Alleen in het Westland-Oostland zien we nu (wel) een daling.
Uit Figuur 9 (zie ook Tabel 2) blijkt dat de profielen van de gebieden
onderling verschillen. In de meer landelijke gebieden Goeree-Overflakkee, de Hoeksche Waard en Voorne-Putten is sprake van aanzienlijke productie (meer dan de helft van de voedingsmiddelenbedrijven is actief in deze sector). In het gebied Barendrecht-Ridderkerk is sprake van zowel productie, groothandel als detailhandel; dit lijkt een overgangsgebied naar de stad waar productie uiteraard een kleinere rol speelt en vooral verwerking, handel en met name de retail domineren. Opvallend is dat het aandeel diensten in alle gebieden aanzienlijk lager ligt dan in het Westland-Oostland.
Rijk Zwaan: internationaal groenteveredelingsbedrijf Rijk Zwaan besteedt jaarlijks 30% van haar omzet aan
onderzoek en ontwikkeling.
Tabel 4 Werkgelegenheid naar sector en deelgebied 2014 in percentages.
3 Conclusies
Afsluitend kunnen we stellen dat de aan voedingsmiddelen gerelateerde economische activiteit in de regio in en rond Rotterdam sterke onderlinge verschillen laat zien. Grofweg concentreert de groothandel zich in de stad en rond Barendrecht-Ridderkerk, de detailhandel vinden we (uiteraard) overal, maar vooral in de stad. Ook de verwerkende industrie vinden we in de stad, vanwege de bereikbaarheid vooral aan de randen van de stad. Ten noorden van Rotterdam vinden we een enorm aantal bedrijven: het tuinbouwcluster van het Westland en Oostland lijkt absoluut dominant. Toch vinden we ook ten zuiden van Rotterdam een interessant foodcluster, bestaande uit vooral extensieve akkerbouw en lokale retail. Het aantal bedrijven is, vanwege het beslag op de grond, aanzienlijk lager dan in het Westland. Maar belangrijker achten we de constatering dat zich in het Westland ook een fors aantal dienstverlenende bedrijven bevindt. We vermoeden dat deze dienstverleners een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan (internationale) groei en innovatie.
Verwerking, handel, toeleveranciers en diensten in voedingsmiddelen zijn over het algemeen beperkt aanwezig op de Zuid-Hollandse eilanden, terwijl dit naar verwachting de sectoren zijn waarin relatief de meeste economische waarde wordt toegevoegd50. Ook de werkgelegenheid in de
primaire sector op de eilanden is, ten opzichte van het aantal vestigingen maar ook ten opzichte van bijvoorbeeld het Westland, beperkt. Figuur 11 geeft de verhouding tussen het aantal vestigingen en de werkgelegenheid duidelijk weer.
Wanneer we de werkgelegenheid in de verschillende gebieden beschouwen (zie tabellen 3 en 4), blijkt dat in het Westland en Oostland 56% van de werkgelegenheid zich in het foodcluster bevindt. Voor de gemeente Rotterdam betreft dit 23%. De overige gebieden huisvesten de overige 20%. Opvallend is dat de werkgelegenheidscijfers een ander beeld laten zien dan de bedrijfsvestigingen, dit omdat bedrijven in sommige sectoren aanzienlijk meer werkgelegenheid bieden dan andere. Het gebied Barendrecht-Ridderkerk komt nu nadrukkelijker naar voren als handelscentrum. Hoewel er in absolute aantallen meer werknemers in het Westland-Oostland werkzaam zijn in deze sector, blijkt het gebied Barendrecht-Ridderkerk sterk gespecialiseerd in handel met enkele grote handelsvestigingen en gemiddeld 30 werknemers per handelsbedrijf.
Figuur 10 Werkgelegenheid bij de productiebedrijven (met name akkerbouwers) is relatief laag.
De positie van de in deze notitie genoemde gebieden in de keten dient nader kwalitatief onderzocht te worden. De vraag hierbij is, bijvoorbeeld, of de akkerbouw in het gebied ten zuiden van Rotterdam faciliterend is aan hoogwaardigere activiteiten elders in de keten of dat er sprake is van economisch verouderde sectoren. In dat geval zullen ondernemers nieuwe bedrijfsmodellen moeten ontwikkelen om op de langere termijn concurrerend te blijven. Dat kan zich uiten in diversificatie – het ontwikkelen van alternatieve economische activiteit ter vervanging van of als aanvulling op de agrarische activiteiten – of in het ontwikkelen van producten met een aanzienlijk hogere toegevoegde waarde (product/markt innovaties) en de ontwikkeling van steeds efficiëntere bedrijfsvoering met behulp van technologische innovatie. Dit laatste zou wel eens een interessante gedeelde opgave kunnen zijn voor de ondernemers in de tuinbouw. Ook daar kan druk op de marge de noodzaak tot innovatie bespoedigen.
3.1 Vervolgvragen
De gepresenteerde analyses geven een beeld van de bedrijvendynamiek in de periode 2011-2015, met een uitsplitsing van nieuwe oprichtingen, opheffingen, groeiende en krimpende bedrijfsvestigingen in verschillende fases van de waardeketen - van productie tot retail. De sector blijkt
dynamisch: oprichtingen en opheffingen gaan hand in hand, met uiteindelijk een positief saldo van banencreatie in vrijwel alle onderdelen van de keten. De integratie van de ketenonderdelen werkt positief uit op een veelheid van groei-indicatoren. Deze zijn echter (nog) niet allemaal onderzocht. We komen daarom ook tot een meer uitgebreide onderzoeksagenda, waarin aandacht nodig is voor:
1. De langetermijndynamiek van bedrijvigheid in relatie tot conjunctuur, internationale concurrentieposities en vervoersstromen in binnen- en buitenland (in relatie tot de Rotterdamse haven). Hoe hangen die samen?
2. Verklarende factoren die samenhangen met de bedrijvendynamiek. Welke ruimtelijke en (bedrijfs)economische factoren dragen bij aan de dynamiek, productiviteit en innovatie van het cluster?
3. De invloed van verhuizingen, fusies en overnames op de bedrijvendynamiek. Waar concentreert zich de macht in het cluster?
4. De specifieke locatiegebondenheid van de verschillende onderdelen van de waardeketen. Kan de regio de gehele waardeketen (blijven) herbergen, welke investeringen zijn daarvoor nodig in termen van vastgoed, bereikbaarheid en arbeidspotentieel? 5. De skills en vaardigheden die nodig zijn voor handhaving van de concurrentiepositie, maar vooral ook voor de mogelijkheden van innovatie en vernieuwing in elk van de onderdelen van de keten en in de gehele keten;
6. De functionele relaties die bedrijven onderhouden - onderling, in termen van keten (input-output) relaties maar ook in termen van samenwerking, familiebedrijven, spin-offs, arbeidsmarktdeling en gezamenlijke investeringen in innovatie en branding;
7. Last but not least: het vermogen van de primaire segmenten uit de waardeketen – de tuinders en akkerbouwers – om nieuwe bedrijfsmodellen met hogere meerwaarde te ontwikkelen.
Figuur 11 Waar de productiebedrijven domineren in het aantal vestigingen op de Zuid-Hollandse
eilanden laat het aantal banen een heel ander beeld zien.
Het aantal bedrijven dat in het foodcluster actief is blijkt door de tijd heen gestaag te dalen. Ondanks enige variatie lijkt dit te gelden voor alle regio’s en sectoren. In de stedelijke gebieden en in het Westland zien we het aantal bedrijven dalen, maar is er wel sprake van groeiende werkgelegenheid. Er blijkt sprake van een gezonde dynamiek: bedrijven komen en gaan en trekken werkgelegenheid aan of stoten deze weer af. Ook op de eilanden blijkt het aantal bedrijfsvestigingen door de tijd heen vrij stabiel te dalen. De verversingsgraad is hier echter lager, wat kan duiden op een krimpende sector (bedrijfsbeëindigingen) of op consolidatie (schaalvergroting doordat bestaande bedrijven samen verder gaan of worden overgenomen). In vergelijking met de andere regio’s in en rondom Rotterdam blijkt dat de overlevingskans van nieuwe bedrijven relatief hoog is op de eilanden, mogelijk doordat iets conservatiever wordt ondernomen (minder vreemd vermogen, meer bestendige relaties met andere bedrijven). Het aantal nieuwe bedrijven blijft echter beperkt.
Uit dit hoofdstuk blijkt dat het gebied ten zuiden van Rotterdam een ander profiel kent dan het gebied ten noorden van Rotterdam en dat de stad een ander profiel kent dan de meer landelijke gebieden. Wanneer de wens bestaat deze gebieden als één foodcluster door te ontwikkelen, vergt dit een nadere verkenning van de complementariteit van deze gebieden en de bedrijven die hierbinnen gevestigd zijn. Dit onderzoek onderschrijft daarmee de vraag om vervolgonderzoek uit de onderzoeksagenda Food for the Future51.
In het bijzonder het zesde punt uit de onderzoeksagenda is hier relevant:
• De functionele relaties die bedrijven onderhouden - onderling,
in termen van keten (input-output) relaties maar ook in termen van samenwerking, familiebedrijven, spin-offs, arbeidsmarktdeling en gezamenlijke investeringen in innovatie en branding;
48 In de regio ten zuiden van Rotterdam vindt vooral akkerbouw plaats, sterk in de tarweteelt (in de meeste gemeenten is 30 tot 60 procent
van de akkerbouwgrond in gebruik voor tarweteelt). De agrariër maakt overigens op het verbouwen nauwelijks winst: van de €1,21 die een gemiddeld brood kost, is er in de keten sprake van 7 cent winst, waarvan 1 cent voor de vermaler, 3 cent voor de broodindustrie en 3 cent voor de detailhandel (Bosatlas van het Voedsel, 2014). Daarnaast is er veel aardappelteelt ten zuiden van Rotterdam.
49 De plotselinge toename in 2009 is een gevolg van een ander registratieregime: ook de agrarische sector wordt sinds dat jaar opgenomen in
het Bedrijvenregister Zuid-Holland.
50 Het is wellicht beter om te stellen dat de economische waarde wordt ‘afgevangen’ in andere delen van de waardeketen.
De primaire sector creëert weliswaar veel waarde met haar productie, maar lijkt niet altijd goed in staat om daar ook hoge marges op te verdienen.
51 Deze onderzoeksagenda werd in 2016 ontwikkeld in opdracht van het consortium Food for the Future.
Een digitaal exemplaar is verkrijgbaar op https://www.rotterdamfoodcluster.com/project/food-for-the-future/. Voetnoten
1 Lees meer over de Roadmap Next Economy op https://roadmapnexteconomy.com/ 2 Lees meer over de ontwikkel- en onderzoeksagenda op www.rotterdamfoodcluster.com 3 https://www.cbs.nl/nl-nl/publicatie/2016/23/internationaliseringsmonitor-2016-tweede-kwartaal.
4 Raphael Hoogvliets (2014) Ruimtelijke samenhang in het Nederlandse Agro- en Foodcomplex, Masterscriptie Faculty of Geosciences,
Utrecht University.
5 CBS (2016) Internationaliseringsmonitor, 2016-II, Agribusiness, Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag. 6 LNV (2004) Het Nederlandse agrocluster in kaart, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit: Den Haag. 7 Maas, J.H. (1994) De Nederlandse Agrosector. Geografie en dynamiek. Van Gorcum: Assen.
8 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2018/03/nederlandse-landbouwexport-op-recordhoogte. 9 https://www.topsectoren.nl/topsectoren
10 Bron: Food Atlas of the Netherlands (2014), Noordhoff Atlas Productions 11 Maas, J.H. (1994), zie eerder.
12 LNV (2004), zie eerder.
13 Hiermee wordt bedoeld het volkomen verweven raken van distributiekanalen, waaronder fysieke en virtuele kanalen. 14 https://www.rabobank.com/nl/raboworld/articles/healthy-eating-what-you-know-and-what-you-believe.html (2017) 15 https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Voedingsmiddelenindustrie (2018) 16 https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=branche&branche=Voedingsmiddelenindustrie (2018)
17 Greenport Westland-Oostland (2015) Visie 2030, Mondiale tuinbouwkern voor voedselvoorziening, gezondheid en welbevinden. 18 Greenport Westland-Oostland (2015) Visie 2030, Mondiale tuinbouwkern voor voedselvoorziening, gezondheid en welbevinden. 19 Food Atlas of the Netherlands (2014), Noordhoff Atlas Productions.
20 https://www.rabobank.nl/bedrijven/cijfers-en-trends/food/voedingsmiddelenindustrie#economie (update januari 2018) 21 ING (2012), zie eerder.
22 F. van Oort (2012), De weerbare regio. Ruimtelijk-economisch beleid in de Zuid-Hollandse kenniseconomie. Provincie Zuid-Holland;
S. van der Laan (2014), Versterking van het cluster life & health in regio Zuidwest Nederland. Doctoraalscriptie, Universiteit Utrecht; D. van der Hoorn (2013), Kruisbestuiving in de praktijk: onderzoek naar de ontwikkeling van innovatienetwerken in de Zuid-Hollandse plantenveredeling. Doctoraalscriptie, Universiteit Utrecht.
23 https://www.rabobankcijfersentrends.nl/index.cfm?action=sector§or=Food 24 ING (2012), zie eerder.
25 https://www.rotterdamfoodcluster.com/facts-figures/ (2017).
26 Agricola, H. en Kuhlman, T. (2015) Benchmark Agrofood, De positie van regio FoodValley in Nederland, Alterra: Wageningen. 27 M. Thissen, A. Ruijs, F. van Oort & D. Diodato (2011), De concurrentiepositie van Nederlandse regio’s. Regionaal-economische samenhang
in Europa. Den Haag: PBL.
28 CBS (2016) Internationaliseringsmonitor, 2016-II, Agribusiness, Centraal Bureau voor de Statistiek: Den Haag, p. 20. 29 Maas, J.H. (1994), zie eerder.
30 Hoogvliets (2013), zie eerder. 31 Van Oort (2012), zie eerder.
32 In de economische agenda van de gemeente Den Haag (2015: Agenda Kenniseconomie) komen de agrifoodsector en cross-overs
naar bioscience, R&D en zaadveredeling in het geheel niet voor, en ook in de Economische Verkenningen Rotterdam (2015-2017) is nauwelijks aandacht voor de potenties van dit cluster buiten de link met distributie en
circulaire economie (restwarmte gebruik haven – Westland). Strategienota’s van MRDH (2015), Rotterdam (2011) en
Roadmap Next Economy (2016) maken wel expliciet gewag van agribusiness, maar vooral ingebed in een life science & health focus.
33 MRDH (2016), Roadmap Next Economy.
34 Food for the Future (2016, De transitie van het onderwijs in de foodsector in de Rotterdamse regio (p.13). 35 Beschikbaar gesteld voor dit onderzoek door gemeente Rotterdam.
36 Op basis van de standaard bedrijfsindeling SBI-2008 is een selectie gemaakt van bedrijfscategorieën die onderdeel uitmaken van het
foodcluster. Deze selectie is met zorg samengesteld in overleg tussen opdrachtgevers en auteurs, maar bestrijkt niet alle aan voedingsmiddelen gerelateerde activiteiten. Dit is onvermijdelijk, omdat een nadeel van het werken met SBI-codes de generieke indeling is. Zo is het op basis van deze indeling bijvoorbeeld niet mogelijk om logistieke activiteiten te onderscheiden die te maken hebben met de distributie van voedingsmiddelen. Om te komen tot een zo objectief mogelijke analyse is een behoudende selectie gemaakt. Slechts die SBI-codes die direct aan voedingsmiddelen konden worden verbonden zijn opgenomen36. Deze selectie omvat overigens wel dranken en genotsmiddelen.
37 Het aantal 25 is gekozen omdat bedrijven met een enkele tot een tiental medewerkers veelvuldig voorkomen in de database.
Omwille van een heldere weergave is ervoor gekozen om de bedrijven die zich met hun grootte onderscheiden apart weer te geven.
38 De drank- en voedingsmiddelenindustrie is nationaal substantieel, met een omzet van ca. 80 miljard euro, waarvan grofweg een derde
bestaat uit export.
39 De tuinbouw in de regio bestaat vooral uit tomaten en paprika’s. In het Westland is iets minder dan twee derde van de tuinbouwers
actief in de tomatenteelt, een vijfde is actief in de paprika’s. In het gebied Groot Rijnmond is deze verhouding omgekeerd, daar is ca. 40 procent in de paprikateelt en 30 procent in de tomatenteelt.
40 De greenport Westland-Oostland is de grootste greenport van Nederland. De totale productiewaarde bedraagt 2,4 miljard euro en
bestaat voornamelijk uit sierproducten (bijna 80%) en voor het overige bijna alleen uit vruchtgroenten (bijna 20%).
41 In de regio ten zuiden van Rotterdam vindt vooral akkerbouw plaats, met name tarweteelt (in de meeste gemeenten is 30 tot 60 procent
van de akkerbouwgrond in gebruik voor tarweteelt). De agrariër maakt overigens op het verbouwen nauwelijks winst: van de 1,21 euro die een gemiddeld brood kost, is er in de keten sprake van 7 cent winst, waarvan 1 cent voor de vermaler, 3 cent voor de broodindustrie en 3 cent voor de detailhandel (Food Atlas of The Netherlands, 2014). Daarnaast is er veel aardappelteelt ten zuiden van Rotterdam.
42 Handel (zowel stedelijk patroon als in nabijheid productie) en dienstverlening (sterk stedelijk patroon) zijn niet weergegeven in dit
hoofdstuk, ze zijn wel te vinden op www.zoekjeplaatje.mrdh.
43 Toeleveranciers en opslag ten behoeve van de voedingsmiddelenindustrie zijn niet nader uitgewerkt. Beide categorieën zijn verspreid
over de regio zonder duidelijke concentraties buiten dichtbevolkte of productiegebieden. Ook betreft het een zeer beperkt aantal bedrijven, waardoor patronen moeilijk te duiden zijn. Omwille van de volledigheid zijn beide categorieën wel opgenomen in de eerder gepresenteerde overzichtskaart. Een eerste verkenning duidt erop dat opslag en toeleveranciers zich vooral concentreerden op plekken waar productie en diensten worden waargenomen.
44 Kaartbeelden van bedrijfsopheffingen en bedrijfskrimp zijn ook gemaakt, maar worden hier niet gepresenteerd (wel kort besproken). Deze
kaartbeelden zijn te raadplegen op www.zoekjeplaatje.mrdh
45 Met deze ingrediënten van bedrijvendynamiek kunnen we tevens analyseren waar groei persistent is over tijd, waar starters langer overleven
of zelfs doorgroeien, en waar het saldo van starters en stoppers, groeiers en krimpers het meest positief is (zie hiervoor www.zoekjeplaatje.mrdh).
46 Ook het gebied Barendrecht-Ridderkerk werd in deze analyse meegenomen, vooral om vergelijkingsmateriaal te bieden. 47 In deze notitie wordt gebruik gemaakt van postcodegebieden, omdat dit een afbakening naar deelgebieden mogelijk maakt.
Hierdoor kunnen gebiedstotalen licht afwijken van cijfers uit 2016. De auteurs hebben deze afwijkingen beoordeeld en er blijkt sprake van een afwijking <1%.
Deel 2
Iconen van het foodcluster
Hoofdstuk 4 Tuinbouwcluster Westland Auteur(s): Dr. E.F.M. Wubben, Wageningen UR Dr. W. Hulsink, Rotterdam School of Management, Erasmus University Prof.dr. O. van Kooten, Hogeschool Inholland, domein Agri, Food & Life Sciences
Hoofdstuk 5
Jenevercluster Schiedam Auteur:
Dr. W. Hulsink,
Rotterdam School of Management, Erasmus University
Hoofdstuk 6
Groothandelsmarkt Rotterdam Auteur(s):
Dr. Erik Braun,
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics Drs. Jeroen van Haaren, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics Diede Teunissen,
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics
Hoofdstuk 7 Handelscentrum Barendrecht-Ridderkerk Auteur(s):
Dr. Erik Braun, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics Drs. Jeroen van Haaren, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics Diede Teunissen,
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics
Hoofdstuk 8
Zuid-Hollandse eilanden Auteur(s):
Dr. Erik Braun,
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics Drs. Jeroen van Haaren, Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics Diede Teunissen,
Erasmus Centre for Urban, Port and Transport Economics