• No results found

Groothandelsmarkt Rotterdam: toekomstige motor van een foodcluster op bedrijventerrein Spaanse Polder?

Iconen van het foodcluster

6 Groothandelsmarkt Rotterdam: toekomstige motor van een foodcluster op bedrijventerrein Spaanse Polder?

Recentelijk kwam de Groothandelsmarkt op bedrijventerrein de Spaanse Polder in het nieuws doordat de gemeente Rotterdam het complex heeft verkocht aan Urban Industrial – een beleggingsfonds gericht op industrieel en logistiek vastgoed in de Randstad.146 De gemeente was op zoek naar

een investeerder omdat het complex niet meer in de gemeentelijke vastgoedportefeuille past. Urban Industrial is van plan te investeren in de Groothandelsmarkt: de bestaande opstallen maken plaats voor een nieuw werkgebouw met meer vloeroppervlak en een overdekt binnenterrein. De Groothandelsmarkt is al decennia gevestigd op bedrijventerrein Spaanse Polder. Hoe is de groothandelsmarkt ontstaan en wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen geweest in de afgelopen decennia? Wat is de rol van de Groothandelsmarkt binnen de foodsector en hoe ziet de toekomst er uit? Sinds een aantal jaren lijkt het erop dat de daling van de omzet van reguliere

jenever minder sterk is. Sterker nog, de jenever lijkt een comeback te maken (zie bijvoorbeeld NRC, 25/01/2012). We zien onmiskenbaar een krimpende markt met steeds minder jeneverproducenten als gevolg van bedrijfsbeëindigingen, faillissementen en al dan niet gedwongen overnames. We zien echter ook dat verschillende jeneverstokers een stijgend marktaandeel, afzet en/of winst hebben en dat er de laatste jaren innovatieve jeneverproducten worden ontwikkeld en er nieuwe toetreders tot de jenevermarkt zijn. Deze innovaties kunnen bestaan uit nieuwe smaken en verpakkingen en/of samenwerkingen met toprestaurants/topchefs waardoor de jeneverproducten worden gebruikt als ingrediënt of geschonken worden bij gerechten. Ook zijn er recentelijk nieuwe jenevermerken als Kever en Jajem op de markt gekomen.

Recentelijk is Spirits.nl, de brancheorganisatie van gedistilleerd in Nederland, samen met onder meer Herman Jansen, De Kuyper, Lucas Bols en Hooghoudt, een voorlichtings- en afzetbevorderende campagne begonnen gericht op de hernieuwde promotie van Europese jenever in Amerika. Dit programma wordt gesubsidieerd door de Europese Commissie uit het werkprogramma 2017 Enjoy, it’s from Europe. Belangrijke criteria waarom de Nederlandse en Belgische jeneverproducenten hiervoor zijn geselecteerd zijn hun hoge kwaliteit, het gebruik van traditionele ambachtelijke methoden en de genoten geografische bescherming van de productie ervan.144 Ooit stond jenever

prominent op de menu’s van de Amerikaanse cocktailbars, maar door de opmars en latere dominantie van gin is die positie gemarginaliseerd. Met de opmars van microstokerijen (craft spirit) in Nederland en daarbuiten en de terugkeer van de cocktailcultuur in de VS zien Spirits.nl en zijn partners hernieuwde mogelijkheden voor jenever op de Amerikaanse markt, met name voor het gebruik van jenever in cocktails. De door Spirits.nl en haar partners te ontwikkelen nieuwe activiteiten, naast de reeds bekende als Genevergenootschap, Jenevercafés, Jeneverfestival & Nationaal Jenevermuseum, hebben betrekking op het opzetten van handelsbeurzen,

promotie- en studiereizen en mediacampagnes.

Naast de oudere consumenten (categorie 50+) die jenever uit een borrelglaasje blijven drinken, is jenever hip aan het worden bij een nieuwe generatie als mixdrank of als vermomming in gin en/of wodka. Zo organiseert Nolet maandelijks zogenaamde vrijdagmiddagborrels en sponsort Bols clubavonden met cocktails voor 25-plussers die uitgaan en wat te besteden hebben. Ook het Genevergenootschap met oud-minister en huidig

commissaris van de Koningin van Noord-Holland Johan Remkes als prominent boegbeeld, is bezig te verjongen met oud-judoka en dj Dennis van de Geest als nieuwe ambassadeur. Op bovengenoemde bedrijven en het bijzonder actieve Nationaal Jenever museum (inclusief De Gekroonde Brandersketel Museumbranderij en de Museummolen De Nieuwe Palmboom145) na zijn de

stokerijen uit de vroegere jeneverhoofdstad van de wereld verdwenen. Maar met de succesvolle lancering van Ketel One Wodka of Nolet’s gin door Nolet en door de lancering van andere nieuwe trendy ginmerken zoals Loopuyt Gin

Ook hieronder bevonden zich bedrijven uit de foodsector met als bekendste voorbeeld Verstegen Specerijen dat zich in 1964 in de Spaanse Polder vestigde.

Eind jaren ‘60 werd ook het Schiedamse deel van de polder - de  

’s-Gravelandse Polder - toegevoegd aan het terrein waardoor de omvang nog groter werd. Vanaf die tijd veranderde ook de bedrijvenpopulatie van de Spaanse Polder. Het industrieterrein werd een bedrijventerrein doordat ook bedrijven die actief zijn in de handel, distributie, transport en zakelijke dienstverlening zich vestigden in de Spaanse Polder. De veranderende economische structuur van de stad werd ook zichtbaar in een van de grootste collectieve bedrijventerreinen in de provincie Zuid-Holland.

In de jaren ‘80 van de vorige eeuw kreeg Spaanse Polder te maken met leegstand. De economische crisis trof Rotterdam flink, en ook bedrijven op het terrein Spaanse Polder gingen failliet of verlieten het terrein voor goedkopere locaties elders in Nederland. De gemiddelde leegstand op het bedrijventerrein was in deze periode tussen de 6 en 8 procent. Een bijkomend probleem voor Spaanse Polder was dat veel van de opstallen in het gebied gebouwd zijn voor specifieke productieprocessen en dat dit vastgoed niet zonder ingrijpende verbouwingen door andere huurders kan worden gebruikt. Ook de eisen die ondernemers aan bedrijvenlocaties stellen, bleken aan verandering onderhevig. Uit een onderzoek van Twijnstra Gudde uit 1987 bleek dat ondernemers op het terrein de volgende problemen signaleerden:

• De bereikbaarheid van het terrein met de auto of het openbaar vervoer

was niet optimaal;

• De indeling van het terrein was zodanig dat sommige delen moeilijk

bereikbaar waren;

• De wegen waren te smal voor vrachtverkeer en er ontstonden

problemen met parkeren en laden en lossen;

• Adequate bewegwijzering ontbrak;

• Het aanzicht van het terrein was niet representatief, mede door het

ontbreken of niet bijhouden van groenvoorzieningen;

• De kleinschaligheid van de bedrijvigheid nam toe door het wegtrekken

van grotere bedrijven;

• Het beheer van de gemeente was niet optimaal. Er was te weinig

aandacht voor de wensen van de gebruikers en teveel instanties hielden zich bezig met de dagelijkse gang van zaken.

In de tweede helft van de jaren ‘80 investeerde de gemeente 23 miljoen gulden (ongeveer 10,4 miljoen euro), met steun van de Rijksoverheid, in een herstructurering van de Spaanse Polder. Hierbij werden nieuwe verbindingen met het terrein gecreëerd (bruggen en een aansluiting op de A20), betere parkeervoorzieningen en een vernieuwde (en ‘groenere’) uitstraling.

6.1 De ontwikkeling van bedrijventerrein Spaanse Polder

Het bedrijventerrein Spaanse Polder is strategisch gelegen nabij twee belangrijke uitvalswegen, de A20 en A13. Daarnaast is de A4 niet ver verwijderd. Spaanse Polder is daarmee gunstig gelegen in de Zuidvleugel van de Randstad en goed verbonden met de haven van Rotterdam en de luchthaven Schiphol. Het is het grootste aaneengesloten ‘droge’ bedrijventerrein van Noordwest-Europa met een oppervlakte van ongeveer 190 hectare.

De Spaanse Polder ligt ten noorden van de Rotterdamse wijk Spangen. Oorspronkelijk heette het gebied de Spangense Polder. Het ontstond tussen 1250 en 1300.147 De polder is vernoemd naar het ‘Huis te Spangen’ dat in de

polder stond en in de 19e eeuw werd gesloopt. In de volksmond werd het ‘Huis te Spangen’ verbasterd tot ‘het kasteel van Spanje’ en de Spangense Polder werd de Spaanse Polder.148 Eeuwenlang was de Spaanse Polder een

weidegebied voor de veehouderij. In 1795 werd langs de Delfshavense Schie, de belangrijke vaarweg naar Delft, een begraafplaats aangelegd en ten zuiden ervan verscheen later een houthandel en zagerij. Dit was de eerste industriële bedrijvigheid in het gebied.

Het bekendste gebouw in de Spaanse Polder dateert van voor de bestemming als industrieterrein: de Van Nellefabriek, een rijksmonument uit 1929. De in de binnenstad gevestigde firma Van Nelle kocht in 1916 een groot stuk grond in de Spaanse Polder. De vestiging van Van Nelle kon in de binnenstad onmogelijk uitbreiden en de eigenaren van het bedrijf voorzagen dat deze plek een aantrekkelijke locatie voor toekomstige stadsuitbreiding zou kunnen zijn. In 1929 begon de productie van koffie, thee en tabak in de Van Nellefabriek in de polder. Het gebouw staat er nog steeds, nadat het in de jaren ‘90 van de 20e eeuw gered is van de sloop. De voormalige fabriek heeft een monumentale status verworven als UNESCO Werelderfgoed en doet nu dienst als congrescentrum en bedrijfsverzamelgebouw. Lange tijd was dit het enige gebouw in de polder.

Het bombardement van Rotterdam in mei 1940 verwoestte veel bedrijven in de binnenstad. Naar aanleiding van het bombardement en de desastreuze gevolgen voor de binnenstad besloot het Rotterdamse college van B&W in 1941 dat alle industriële bedrijvigheid de (binnen)stad uit moest. De Spaanse Polder werd gezien als een adequate nieuwe locatie voor de opvang van verwoeste bedrijven.149 De Spaanse Polder werd bestemd als

industrieterrein, maar het duurde nog jaren voordat de eerste bedrijven zich hier vestigden. Na de Tweede Wereldoorlog kwam de ontwikkeling van het industrieterrein in een stroomversnelling. In 1947 kwamen de eerste kavels beschikbaar en meldden de eerste bedrijven zich mondjesmaat. Tot de eerste groep van bedrijven behoorden ook bedrijven uit de foodsector, waaronder grootschaligebakkerijen als Van der Meer en Schoep.150 Nadat de gemeente

Rotterdam investeerde in de verbetering van de bereikbaarheid van het terrein in 1952, groeide de belangstelling en werd het terrein gestaag gevuld.

6.2.1 Voedseldistributie: van het Noordplein naar de Spaanse Polder

Het grossierscentrum voor groente en fruit bevond zich voor 1969 nog op de markt op het Noordplein in de wijk het Oude Noorden in Rotterdam. Het was een drukte van belang, waarbij de boeren en tuinders uit de omliggende gemeenten hun producten naar het Noordplein brachten. In de periode tussen 1938 en 1968 werden er gemiddeld per dag ongeveer 3800 dagplaatsen vergeven. De afnemers waren onder meer winkeliers, handelaren en (straat) venters. Zij kochten de producten die door de beperkte houdbaarheid snel naar de consument moesten worden gebracht. In die periode werd de georganiseerde handel steeds belangrijker: er kwamen meer (groot) handelaren en deze werden ook belangrijker. Ook ging men de producten voor de boeren en tuinders verkopen. Door de drukte waren de hygiënische omstandigheden onvoldoende en de markt zorgde voor veel overlast voor de buurt. In 1959 besloot het college van B&W om de Groothandelsmarkt in de Spaanse Polder te vestigen. Het duurde nog tot 1969 alvorens de Groothandelsmarkt daadwerkelijk in gebruik werd genomen. Het was niet eenvoudig om de financiering rond te krijgen: uiteindelijk werd dit mede opgelost door een bijdrage van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw. Het paste ook in het beeld van de verandering van de Spaanse Polder van een terrein exclusief voor de industrie in een bedrijventerrein zoals eerder uiteen is gezet.